Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijke beleid worden betrokken

Geldend van 06-07-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijke beleid worden betrokken

De raad van de gemeente Hoogeveen,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 13 juni 2006;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijke beleid worden betrokken (Inspraakverordening).

Artikel 1

  • 1.

    Elk bestuursorgaan beslist ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Als het gaat om door de raad vast te stellen beleid, is het college bevoegd alle beslissingen te nemen ten aanzien van de te voeren procedure.

Artikel 2.

  • 1.

    Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 2.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van een ondergeschikte herziening van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3.

  • 1.

    Op inspraak is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2.

    Zienswijzen kunnen worden ingebracht door belanghebbenden en ingezetenen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 4.

  • 1.

    De inspraakverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 oktober 1994, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Op beleidsvoornemens waarvan het ontwerp ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van deze verordening blijft de in het eerste lid genoemde verordening van toepassing.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Inspraakverordening”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 29 juni 2006.

De griffier, de voorzitter,

J.P. Wind, W.P.M. Urlings

Algemene toelichting:

Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid en heeft een viertal doelen. In de eerste plaats wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. In de tweede plaats biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging. In de derde plaats kan met inspraak draagvlak worden gecreëerd voor beleidsvoornemens. In de vierde plaats biedt inspraak kansen op effectiever en efficiënter beleid.

Inspraak op beleidsvoornemens moet worden onderscheiden van de voorbereiding van een concreet besluit. Bij beleidsvoorbereiding gaat het om de vorming van het beleid waarop concrete besluiten kunnen worden gebaseerd.

Bij inspraak op beleidsvoornemens, zoals plannen, is soms een wettelijke verplichting tot het geven van inspraak conform de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (zie voor een overzicht de toelichting bij artikel 2). Voor het overige staat het een bestuursorgaan vrij om inspraak te verlenen ten aanzien van een beleidsvoornemen.

Bij de voorbereiding van een concreet besluit kan het bestuursorgaan op grond van een wettelijk voorschrift verplicht zijn de uniforme openbare voorbereidingsprocedure te volgen (b.v. voorbereiding milieuvergunning, voorbereiding vrijstelling bestemmingsplan) of kan het bestuursorgaan zelf beslissen deze procedure te volgen. Laatstgenoemde situaties hebben geen betrekking op deze inspraakverordening, maar vloeien rechtstreeks voort uit de wet.

Aan inspraak kan op zeer uiteenlopende manieren worden vormgegeven. Gekozen is voor een sobere regeling mede met het oog op het dereguleringsstreven. Tevens is gekozen voor een flexibele regeling, waarbij het aan het bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden wordt overgelaten of inspraak wordt verleend.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1

Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan inspraak onderwerpen. Uitgangspunt is dat de bestuursorganen vrij zijn in het van toepassing verklaren van de inspraakprocedure.

Voorzover het gaat om bevoegdheden van de raad is in het tweede lid de voorbereiding van beleid(snota’s) van de raad gedelegeerd aan het college. Hiermee wordt het mogelijk goed voorbereide voorstellen aan de raad voor te leggen, waarmee reeds met inspraak rekening is gehouden. Het artikel stelt buiten twijfel dat deze voorbereiding een taak van het college is, conform het bepaalde in artikel 160, eerste lid onder b, van de Gemeentewet.

Voor grote projecten en financieel of politiek ingrijpende beslissingen zal in beginsel door het college een bestuursopdracht of startnotitie worden vastgesteld waarin ook de randvoorwaarden voor inspraak zijn opgenomen.

Artikel 2

In een aantal gevallen is er een wettelijke verplichting tot het bieden van inspraak. Wettelijke verplichtingen tot het bieden van inspraak bestaan thans bij:

  • a.

    de voorbereiding van een ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing (artikel 7 Wet stedelijke vernieuwing);

  • b.

    de voorbereiding van het gemeenlijk milieubeleidsplan (artikel 4.17, derde lid, Wet milieubeheer);

  • c.

    de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die afwijkt van artikel 10.21 Wet milieubeheer (artikel 10.26 Wm);

  • d.

    het opstellen van regels gericht op realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten (artikel 1a), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 42 Wet Ioaz) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 42 Wet Ioaw);

  • e.

    de voorbereiding van besluiten tot uitsluiting van welstandstoetsing als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder a en b, van de Woningwet (artikel 12, vierde lid, Ww).

Ter vermijding van doublures is een aantal minder ingrijpende besluiten of zaken waarop al inspraak is toegepast, uitgezonderd.

Artikel 3

Dit artikel maakt helder dat afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, waarbij duidelijk wordt gemaakt dat de kring van inspraakgerechtigden niet is beperkt tot ‘belanghebbenden’. De procedure gaat kort gezegd uit van terinzagelegging van het beleidsvoornemen en kennisgeving daarvan middels publicatie, waarna gedurende zes weken schriftelijk of mondeling zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht. Voor details van deze procedure wordt verwezen naar de tekst van de Algemene wet bestuursrecht.

In de meeste gevallen zal de uniforme openbare voorbereidingsprocedure passend zijn voor de inspraak. Zo niet, dan kan op grond van het derde lid de inspraakprocedure worden aangepast. Soms kan behoefte bestaan aan andere, wellicht meer creatieve manieren, om ingezetenen en belanghebbenden in te schakelen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan workshops, enquêtes en werkateliers. Dit artikel geeft ook ruimte voor interactieve beleidsvoering bij de voorbereiding van beleid. Interactieve beleidsvoering kan overigens in elke fase van het beleidsproces worden toegepast en gaat verder dan inspraak. Bij interactieve beleidsvoering kan de burger al in een vroeger stadium dan bij inspraak bij het beleid worden betrokken. Daarnaast kan het bij interactieve beleidsvoering ook gaan om het gezamenlijke beleid van de overheid met andere partijen.

Artikel 4

Dit artikel behoeft geen toelichting.