Regeling vervallen per 28-09-2007

Ombudsverordening

Geldend van 01-01-2006 t/m 27-09-2007

Intitulé

Ombudsverordening

De raad van de gemeente Hoogeveen,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 21 juni 2006

gelet op hoofdstuk IVc en artikel 149 van de Gemeentewet en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

  • 1.

    te benoemen voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2011 als gemeentelijke ombudscommissie, bestaande uit drie leden: drs. B.S. Wilpstra, H. Das en drs. Th. Elzinga, waarvan als voorzitter: drs. B.S. Wilpstra en als plaatsvervangend voorzitter: H. Das, en voor dezelfde periode te benoemen als plaatsvervangende leden: K. Peters-Blom en drs. J.L. Klaassen.

  • 2.

    vast te stellen de volgende verordening: Ombudsverordening

Artikel 1. Instelling ombudscommissie

Er is een gemeentelijke ombudscommissie.

Artikel 2. Zittingsduur

De leden van de ombudscommissie kunnen eenmaal worden herbenoemd.

Artikel 3. Financiële middelen

  • 1. De leden van de ombudscommissie ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten overeenkomstig de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden c.a.

  • 2. De raad verschaft de ombudscommissie voldoende financiële middelen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden.

Artikel 4. Bemiddeling

De ombudscommissie kan gedurende een onderzoek de verzoeker en het bestuursorgaan voorstellen doen teneinde onderling tot een oplossing van de klacht te komen.

De ombudscommissie brengt ook na een geslaagde bemiddeling een verslag uit.

Artikel 5. Werkinstructie

Voor zover de ombudscommissie dit nodig acht, maakt zij een werkinstructie voor haar werkzaamheden.

Artikel 6. Ontvangstbevestiging en toezending verzoekschrift

  • 1. De ombudscommissie bevestigt de ontvangst van het verzoekschrift schriftelijk aan de verzoeker.

  • 2. Indien zij een onderzoek als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht instelt, zendt zij tevens een afschrift van het verzoekschrift aan het bestuursorgaan en aan degene over wiens gedragingen wordt geklaagd.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Ombudsverordening.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 30 juni 2005.

De griffier, de voorzitter,

J.P. Wind, W.P.M. Urlings

Artikelsgewijze toelichting bij de Ombudsverordening

Artikel 1 Instelling ombudscommissie

Indien voor een commissie wordt gekozen, zal in de regel worden gekozen voor drie leden. Een oneven aantal voorkomt problemen indien de commissie niet unaniem is in haar oordeel. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de commissie worden door de raad gekozen uit de leden van de commissie (zie artikel 81w, derde lid, van de Gemeentewet).

Artikel 2 Zittingsduur

Artikel 81q, eerste lid, juncto artikel 81y, derde lid, van de Gemeentewet bepaalt dat de leden van de ombudscommissie voor de duur van zes jaar worden benoemd. Dit waarborgt de onafhankelijkheid van de commissie. In deze verordening is ervoor gekozen dat de leden van de ombudscommissie éénmaal kunnen worden herbenoemd. Elke herbenoeming is ook voor zes jaar.

Artikel 3 Financiële middelen

Eerste lid

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 81v juncto artikel 81y, derde lid, van de Gemeentewet waarin is bepaald dat de ombudscommissie een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding ontvangt voor zijn werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten.

Tweede lid

De ombudscommissie zal uiteraard niet kunnen functioneren zonder toereikende financiële middelen. De wet verplicht de gemeente overigens al om te voorzien in voldoende personeel voor de ombudscommissie (zie artikel 81t juncto artikel 81y, derde lid, Gemeentewet).

Artikel 4 Bemiddeling

Eerste lid

Tijdens het onderzoek kan de ombudscommissie een poging doen om via bemiddeling tot een bevredigende oplossing voor de verzoeker te komen. Deze bemiddeling kan een meer of minder zware vorm aannemen. De ombudscommissie kan dit nader regelen in een werkinstructie (zie artikel 5).

De ombudscommissie kan in haar jaarverslag een overzicht van bemiddelingen publiceren. Aldus ontstaat er inzicht in de verhouding tussen het aantal bemiddelingen en het aantal onderzoeken en de aard van de bemiddelingen.

De ombudscommissie kan uitsluitend tot interventie overgaan indien zij bevoegd is om de gedraging te onderzoeken.

Tweede lid

Het oordeel over het handelen en de hieruit voortvloeiende aanbevelingen voor de organisatie legt de ombudscommissie neer in een rapport indien zij haar onderzoek voltooit (artikel 9:36 Awb). In het geval van een geslaagde bemiddeling zal de ombudscommissie doorgaans reden hebben om het onderzoek niet voort te zetten en komt zij aan het uitbrengen van een rapport en het geven van een oordeel niet toe. Het is echter wel gewenst dat de ombudscommissie ook in geval van een geslaagde bemiddeling haar bemoeienis afsluit met een schriftelijk stuk waarin zij verslag doet van het onderzoek en de bevindingen en van de het resultaat van de bemiddeling.

Artikel 5 Werkinstructie

De ombudsman kan de wijze waarop zij haar werkzaamheden vorm wenst te geven vastleggen in een werkinstructie.

Artikel 6 Ontvangstbevestiging en toezending verzoekschrift

Eerste lid

De ontvangstbevestiging is overeenkomstig hetgeen artikel 9:6 Awb voor het intern klachtrecht bepaalt: het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk.

Tweede lid

Analoog aan hetgeen artikel 9:9 Awb voor het intern klachtrecht regelt, is bepaald dat aan het bestuursorgaan en aan degenen op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, een afschrift van het verzoekschrift wordt toegezonden. Indien de ombudscommissie het verzoekschrift niet in behandeling neemt, heeft toezending van een kopie van het verzoekschrift aan het bestuursorgaan geen wezenlijke functie en zou het onder omstandigheden zelfs een schending van vertrouwelijkheid kunnen betekenen (vergelijk art. 2:5 Awb dat op de ombudscommissie van overeenkomstige toepassing is). Komt het wel tot een onderzoek van de ombudscommissie, dan heeft niet alleen het bestuursorgaan, maar ook de betrokken ambtenaar recht op een kopie van het verzoekschrift (vergelijk artikel 9:30, eerste lid, Awb). Overigens valt niet in alle gevallen de gedraging waarover geklaagd wordt toe te schrijven aan een bepaalde persoon; als dat zich voordoet, kan uiteraard worden volstaan met het toesturen van een afschrift van het verzoekschrift aan alleen het bestuursorgaan.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Met de datum van 1 januari 2006 wordt aangesloten bij de volledige inwerkingtreding van de Wet extern klachtrecht.

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.