Regeling vervallen per 13-02-2013

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013

Geldend van 26-12-2012 t/m 12-02-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013

De raad van de gemeente Hoogeveen;

Gelet op het voorstel van het college;

Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 201 3

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    kort-parkeren: het parkeren op de daartoe aangewezen straten en pleinen met een beperkte parkeerduur;

  • e.

    lang-parkeren: het parkeren op de daartoe aangewezen straten en pleinen met een onbeperkte parkeerduur;

  • f.

    feestdagen: de algemeen erkende feestdagen bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, wordt die ander aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

  • 5. De voldoening van de belasting heeft niet eerder plaats gevonden dan dat het parkeerbewijs onomstotelijk duidelijk zichtbaar voor derden achter de voorruit in het geparkeerde voertuig is geplaatst en zichtbaar is tijdens het parkeren van het voertuig.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Vrijstellingen

De parkeerbelastingen worden niet geheven terzake van:

  • 1.

    het parkeren van motorvoertuigen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar achter de voorruit is aangebracht;

  • 2.

    het parkeren van een elektrisch motorvoertuig op een daartoe aangewezen oplaadpunt waarbij het voertuig is aangesloten op het elektrische laadpunt.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Met uitzondering van de parkeerterreinen waar is aangegeven dat achteraf betaald moet worden. Op deze parkeerterreinen wordt de belasting geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet achteraf bij het beëindigen van het parkeren worden betaald.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, kan worden geheven bij wege van aanslag en moet worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de aanslag.

  • 4. In afwijking van het derde lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afschreven, dat de aanslag moet worden betaald in acht termijnen, waarvan zeven gelijke termijnen en een achtste termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben.

  • 5. Een naheffingsaanslag moet binnen één maand worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 56,00.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van parkeerbelastingen.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening parkeerbelastingen 2012 van 1 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012.
De griffier, de voorzitter,
J.P. Wind, K.B. Loohuis

Tarieventabel, behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2013

1.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor:

a. kort-parkeren, per tijdseenheid van 4 minuten, per uur

€ 1,50

b. lang-parkeren, per tijdseenheid van 4 minuten, per uur

€ 1,50

c. lang-parkeren, per dagkaart, geldig voor alle pleinen

€ 7,50

1.1

In afwijking van artikel 1 van de tarieventabel bedraagt het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in de verordening artikel 2, onderdeel a, voor:

a. (vervallen)

b. parkeren op Markt Noord, per tijdseenheid van 30 minuten, per uur met een maximum van € 7,50 per dag.

€ 1,50

c. een uitrijkaart zonder parkeerkaart

€ 7.50

d. kort-parkeren op Markt Zuid, per tijdseenheid van 20 minuten, voor de eerste twee uur, per uur

€ 1,50

en voor elk volgend uur met een maximum van € 8,50 per dag

€ 2,90

e. een uitrijkaart zonder parkeerkaart

€ 8,50

f. (vervallen)

2.

Het tarief voor het parkeren met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per kalendermaand of een gedeelte daarvan:

a. voor een vergunning voor een aangewezen parkeervak of –strook in een gebied met of zonder parkeerapparatuur, met uitzondering van Markt-Noord

€ 4,00

b. voor een vergunning voor de Markt Noord

€ 25,00

c. (vervallen)

d. voor een vergunning voor alle aangewezen gebieden met langparkeren, met uitzondering van Markt-Noord

€ 25,00

e. voor een vergunning voor alle aangewezen gebieden met kort- en langparkeren, met uitzondering van Markt-Noord

€ 77,50

f. voor een vergunning van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 18.00 uur voor medewerkers werkzaam in één van de gemeentelijke kantoorgebouwen in het centrumgebied van Hoogeveen op de pleinen Bilderdijkplein, Blankensplein Noord, Herman Bavinckplein en het plein Van der Duyn van Maasdamstraat

€ 8,33

g. voor een vergunning voor het aangewezen gebied op de aangewezen marktdagen voor marktkooplieden t.b.v. uitstalling van de goederen

€ 12,40

h. voor het overschrijven van de vergunning op een nieuw kenteken of het opnieuw afgeven van dezelfde vergunning

€ 16,00

i. het tarief bedraagt terzake voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een tijdelijke parkeerontheffing voor het verrichten van bouw of onderhoudswerkzaamheden aan een object gelegen in het gebied waar betaald parkeren of vergunning parkeren van toepassing is:

  1. geldig voor één dag

€ 8,00

  2. geldig voor ten hoogste één maand of een gedeelte daarvan, dat langer duurt dan acht dagen

€ 64,00

  3. geldig voor ten hoofste twee maanden of een gedeelte daarvan dat langer duur dan één maand

€ 120,00

3.

Er vindt geen teruggaaf plaats van via een parkeermeter of parkeerautomaat betaald parkeergeld.

4.

Op zon- en feestdagen is geen parkeergeld verschuldigd.

Behorende bij raadsbesluit van 13 december 2012.

De griffier,

J.P. Wind