Verordening op het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen

Geldend van 01-08-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening op het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen

De raad van de gemeente Hoogeveen,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders;

gelet op artikel 149 en 151a Gemeentewet;

besluit vast te stellen de: Verordening op het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen.

Paragraaf 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

  • b.

    prostitutiebedrijf: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een prostitutiebedrijf worden in elk geval verstaan: een erotische massagesalon, sekstheater, bordeel of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

  • c.

    escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

  • d.

    exploitant: de natuurlijke persoon of personen, of rechtspersoon of rechtspersonen die een prostitutiebedrijf of escortbedrijf exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;

  • e.

    beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een prostitutiebedrijf of escortbedrijf;

  • f.

    bezoeker: degene die aanwezig is in een prostitutiebedrijf, met uitzondering van:

    • 1.

      de exploitant;

    • 2.

      de beheerder;

    • 3.

      de prostitué(e);

    • 4.

      het personeel dat in de inrichting werkzaam is;

    • 5.

      toezichthouders als bedoeld in artikel 6 van deze verordening;

    • 6.

      personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

  • g.

    bevoegd bestuursorgaan: college van burgemeester en wethouders, of voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.

Paragraaf 2. Prostitutiebedrijven en escortbedrijven

Artikel 2.

  • 1. Het is verboden een prostitutiebedrijf of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van de burgemeester onderscheidenlijk het college. Het aantal prostitutiebedrijven is niet hoger dan 1.

  • 2. De vergunning wordt verleend voor een periode van 4 jaar; na 44 maanden zal opnieuw vergunning voor een volgende periode moeten worden aangevraagd.

  • 3. In de aanvraag om vergunning voor een prostitutiebedrijf of escortbedrijf worden de op en bij het door de burgemeester onderscheidenlijk het college vastgesteld aanvraagformulier gevraagde gegevens verstrekt.

  • 4. De gegevens uit het vorige lid worden ook in en bij de vergunning vermeld.

Artikel 3. Gedragseisen exploitant en beheerder

  • 1. De exploitant of de beheerder:

    • a.

      staat niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

    • b.

      is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      en heeft de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt;

    • d.

      is de laatste vijf jaar niet onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tenminste zes maanden.

  • 2. Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid wordt gelijk gesteld:

    • a.

      vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 2500 bedraagt;

    • b.

      een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

  • 3. De periode van vijf jaar, genoemd in het eerste lid wordt:

    • a.

      bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;

    • b.

      bij de intrekking van een vergunning gerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

  • 4. De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een prostitutiebedrijf of escortbedrijf dat voor tenminste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid is ingetrokken tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.

Artikel 4. Sluitingsuur, verbod open te zijn en als bezoeker aanwezig te zijn

  • 1. De burgemeester kan de openingstijden en het verplichte sluitingsuur van een prostitutiebedrijf vaststellen.

  • 2. Het is verboden een prostitutiebedrijf voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven buiten de toegestane openingstijden.

  • 3. Het is verboden een prostitutiebedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de ingevolge artikel 3 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in het prostitutiebedrijf aanwezig is.

  • 4. Het is bezoekers van een prostitutiebedrijf verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die inrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 5, gesloten dient te zijn.

  • 5. In afwijking van het eerste lid, kan de burgemeester door middel van een vergunningvoorschrift als bedoeld in artikel 3 voor een afzonderlijk prostitutiebedrijf andere sluitingstijden vaststellen.

  • 6. Het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde geldt niet voor zover de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn.

Artikel 5. Tijdelijke afwijking sluitingsuur, tijdelijke sluiting

  • 1. In verband met de artikelen 3 en 9, of het niet naleven van vergunningvoorwaarden kan het bevoegde bestuursorgaan:

    • a.

      tijdelijk andere dan de krachtens artikel 4, eerste of derde lid, geldende sluitingsuren vaststellen;

    • b.

      van een afzonderlijk prostitutiebedrijf tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6. Toegang opsporingsambtenaren en toezichthouders

  • 1. De exploitant en de beheerder van een prostitutiebedrijf of escortbedrijf zijn verplicht ervoor te zorgen dat politieambtenaren vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot de inrichting:

    • a.

      gedurende de tijd dat deze voor bezoekers geopend is;

    • b.

      gedurende de tijd dat deze voor bezoekers gesloten dient te zijn, indien die opsporingsambtenaren hun vermoeden uiten dat daarin bezoekers aanwezig zijn.

  • 2. De vergunningverlener als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is bevoegd om toezichthouders aan te wijzen die zullen toezien op de naleving van (onderdelen van) prostitutiebeleid. De exploitant en de beheerder van een prostitutiebedrijf of escortbedrijf zijn verplicht hen op hun verzoek toegang te verlenen.

Artikel 7. Straat- en raamprostitutie

  • 1. Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

  • 2. Degene die, met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod van een politieambtenaar het bevel krijgt zich in een bepaalde richting te verwijderen, is verplicht aan dat bevel onverwijld gevolg te geven.

  • 3. De burgemeester kan bij besluit aan personen aan wie tenminste eenmaal een bevel op grond van het tweede lid is gegeven verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de in het besluit aangeduide wegen.

  • 4. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester op grond van het derde lid opgelegd verbod.

Paragraaf 3. Beslissingstermijn, weigeringsgronden en nadere regels

Artikel 8.

  • 1. De burgemeester onderscheidenlijk het college besluit over een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. De burgemeester onderscheidenlijk het college kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

  • 3. Voor zover van toepassing, wordt de beslissing als bedoeld in het eerste lid aangehouden tot de beslissing over een op de inrichting betrekking hebbende aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet, artikel 3, eerste lid, onder a, van de Drank- en Horecawet of artikel 8.9 van de Wet milieubeheer.

Artikel 9.

  • 1. De vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geweigerd indien:

    • a.

      de exploitant en/of de beheerder niet voldoet aan in artikel 3 gestelde eisen;

    • b.

      de vestiging of de exploitatie van het prostitutie- of escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan, het maximumstelsel uit artikel 2, eerste lid, of de op grond van deze verordening gestelde beleidsregels;

    • c.

      er aanwijzingen zijn dat in de inrichting personen werkzaam (zullen) zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet bepaalde, of minderjarigen;

    • d.

      de exploitant niet voldoet aan de van toepassing zijnde voorwaarden uit deze verordening.

  • 2. De vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid kan voorts worden geweigerd:

    • a.

      in het belang van de openbare orde;

    • b.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

    • c.

      in het belang van het voorkomen of beperken van aantasting van de woon- en leefklimaat;

    • d.

      in het belang van de veiligheid van personen of goederen;

    • e.

      in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

    • f.

      in het belang van de volksgezondheid of zedelijkheid;

    • g.

      in het belang van de arbeidsomstandigheden van degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

Paragraaf 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer

Artikel 10.

  • 1. De vergunning vervalt zodra de exploitant als bedoeld in artikel 2 de exploitatie van het prostitutie- of escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd.

  • 2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan de burgemeester onderscheidenlijk het college.

Artikel 11.

  • 1. Indien een beheerder het beheer in het prostitutiebedrijf of escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan de burgemeester onderscheidenlijk het college.

  • 2. Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien de burgemeester onderscheidenlijk het college op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

De vergunning kan worden ingetrokken indien niet meer aan de voorwaarden voor de vergunningverlening wordt voldaan.

Paragraaf 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13. Strafbepaling

  • 1. Overtreding van een bij of krachtens deze verordening vastgestelde verbodsbepaling, niet nakoming van een bij of krachtens deze verordening opgelegde verplichting en niet nakoming van een voorschrift aan een vergunning of vrijstelling verbonden, gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Bij oplegging van een straf als bedoeld in het eerste lid kan openbaarmaking van het vonnis worden gelast.

Artikel 14. Binnentreden woning

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een nader door het college te bepalen tijdstip, dat voor de onderscheiden onderdelen van de verordening verschillend kan zijn.

  • 2. Op dat tijdstip wordt de Algemene plaatselijk verordening Hoogeveen voor wat betreft die onderdelen ingetrokken.

  • 3. Vergunningen, alsmede aanwijzingen gegeven krachtens de in het vorige lid genoemde verordening worden geacht tevens krachtens de in het eerste lid genoemde verordening te zijn verleend of gegeven. Zij blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij zijn verleend of gegeven is verstreken, danwel tot zij worden ingetrokken.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de prostitutiebedrijven.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 5 april 2007.

De griffier, de voorzitter,
J.P. Wind, W.P.M. Urlings

Toelichting bij de Verordening op de prostitutiebedrijven

Algemeen

Deze verordening is een voortzetting van de bepalingen die voorheen in de Apv waren opgenomen. Nu de Apv sterk is gereduceerd maakte deze regeling er een onevenredig groot deel van uit. Het is dan zinvol er een eigen regeling van te maken. Deze verordening is in het kader van provinciaal overleg vastgesteld en is noodzakelijk om een regeling voor deze bedrijfstak te geven. Op onderdelen zijn wijzigingen doorgevoerd. Die hierna zullen worden aangeduid. Met de voorgestelde wijzigingen wordt niet beoogd een inhoudelijke wijziging door te voeren. Het betreft tekstuele wijzigingen en het verwijderen van tekstdelen die voor de gemeente Hoogeveen geen betekenis kunnen hebben. Totnogtoe is er geen vergunning voor een prostitutiebedrijf afgegeven. Er zijn wel vergunningen voor escortbedrijven afgegeven.

Artikelsgewijs

Artikel 2.

In dit artikel is nu de eis geformuleerd dat het bevoegde bestuursorgaan een aanvraagformulier vaststelt. Dat voorkomt dat in de verordening veel gedetailleerde informatie moet worden opgenomen en wanneer de praktijk dat zou eisen, dan kan een aanvraagformulier ook snel aangepast worden.

Artikel 3.

Het uitvoerige tweede lid van het overeenkomende artikel 30c is geschrapt, omdat wanneer iemand voldoet aan die bepalingen wij van mening zijn dat hij dat in enig opzicht wel van slecht levensgedrag is en dus al valt onder het bepaalde in het eerste lid.

Het huidige artikel 30g is niet overgenomen, omdat al hetgeen daar wordt geregeld al strafbaar is bij de wet dan wel een overtreding van de voorwaarden zal inhouden.

Artikel 9.

In het eerste lid zijn uit de opsomming die delen weggelaten die in Hoogeveen niet actueel aanwezig zijn.

Artikel 12 is opgenomen om een basis te hebben voor de intrekking van de vergunning, indien niet meer aan de vereisten voor de verlening wordt voldaan. Deze bepaling stond voorheen in het algemene deel van de Apv.

Artikel 13 en 14 kwamen voorheen in het afsluitende deel van de Apv voor en moeten hier ook een plaats krijgen wil het een effectieve strafverordening zijn.