Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 1999

Geldend van 01-01-1999 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 1999

De raad van de gemeente Hoogeveen;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober 1998;

de Wet algemene regels herindeling en de Wet van 19 juni 1997 tot gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de navolgende verordening:

VERORDENING op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 1999.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen in Elim, Hollandscheveld, de kom Hoogeveen, Nieuwlande, Nieuweroord, Pesse, Stuifzand en Tiendeveen.

  • b.

    Begraven: het begraven van lijken en het bijzetten van asbussen zonder urnen.

  • c.

    Eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon gedurende een periode van 20 jaar het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      Het doen begraven en begraven houden van lijken.

    • -

      Het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen zonder urnen.

    • -

      Het doen verstrooien van as.

  • d.

    Familiegraf: twee naast elkaar uitgegeven eigen graven, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon gedurende een periode van 20 jaar het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      Het doen begraven en begraven houden van lijken.

    • -

      Het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen zonder urnen.

    • -

      Het doen verstrooien van as.

  • e.

    Kindergraf: een eigen graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon gedurende een periode van 20 jaar het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van een lijk van een kind beneden de leeftijd van 12 jaar.

  • f.

    Algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven.

  • g.

    Eigen urnenkelder: een grafkelder waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon gedurende een periode van 20 jaar het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • h.

    Eigen urnennis: een ruimte in een urnenmuur waarvoor gedurende een periode van 20 jaar het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • i.

    Asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • j.

    Rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf, eigen urnenkelder of eigen urnennis.

  • k.

    Verstrooiings-plaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.

  • l.

    Grafbedekking: gedenkteken en/of winterharde grafbeplanting.

  • m.

    Gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren.

Artikel 2. Begraafplaatsen.

  • 1. Er bestaan de volgende gemeentelijke begraafplaatsen:

    a. De begraafplaats gelegen aan de Carstensdijk te Elim.

    b. De oude begraafplaats gelegen aan de Zuiderweg te Hoogeveen.

    c. De nieuwe begraafplaats gelegen aan de Zuiderweg te Hoogeveen.

    d. De begraafplaats gelegen aan de Kerkhoflaan te Hollandscheveld.

    e. De begraafplaats gelegen aan de Boerdijk te Nieuwlande.

    f. De begraafplaats gelegen aan de Middenraai te Nieuweroord.

    g. De begraafplaats gelegen aan de Hoogeveenseweg te Pesse.

    h. De begraafplaats gelegen aan de Hoofdweg te Stuifzand.

    i. De begraafplaats gelegen aan de Kerkweg te Tiendeveen.

  • 2. Een gedeelte van de nieuwe begraafplaats te Hoogeveen is aangewezen als zijnde bestemd voor leden van de rooms katholieke kerk.

  • 3. Een gedeelte van de nieuwe begraafplaats te Hoogeveen is aangewezen als zijnde bestemd voor Islamieten.

Artikel 3. Over te leggen stukken.

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan het college van Burgemeester en Wethouders.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan het college van Burgemeester en Wethouders te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimumgrafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimumgrafrusttermijn.

  • 4. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden, door de echtgenoot of levenspartner - danwel - een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad.

Artikel 4. Bevoegde personen.

Het aanleggen, openen, sluiten en ruimen van graven en het ruimen en bijzetten van asbussen in een urnenkelder - danwel - een urnennis, alsmede het verstrooien van as, geschiedt uitsluitend door dan wel onder toezicht van de personen, daartoe door het college van Burgemeester en Wethouders aangewezen.

Artikel 5. Openstelling begraafplaatsen.

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor het begraven of het bezorgen van as opengesteld:

    a. Van maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 15.00 uur.

    b. Op de overige dagen van 8.00 tot 12.00 uur.

  • 2. Als gewone uren van begraven en asbezorging worden aangemerkt de uren tussen 8.00 uur en 15.00 uur op alle werkdagen en op de zaterdagen van 8.00 tot 12.00 uur.

  • 3. De overige tijd wordt aangemerkt als buitengewoon uur van begraven.

  • 4. De begraafplaatsen zijn kosteloos voor het publiek toegankelijk, vanaf 7.00 uur tot een half uur na zonsondergang.

  • 5. Ter handhaving van de orde en rust kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 6. Het college van Burgemeester en Wethouders kan in bijzondere gevallen van de tijden zoals genoemd in het eerste en tweede lid afwijken.

Artikel 6. Ordemaatregelen.

Het is verboden op begraafplaatsen:

  • a.

    Nodeloos rumoer te maken danwel zich daarop op andere wijze onbetamelijk te gedragen.

  • b.

    Op graven te lopen, te staan, te zitten of te liggen, graven te verontreinigen, honden te laten loslopen of fietsen mee te nemen.

  • c.

    Met voertuigen te rijden, tenzij dit op de daarvoor bestemde wegen of paden geschiedt voor het bezorgen van een lijk of voor noodzakelijk vervoer van materialen.

  • d.

    Gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek zijn geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 7. Indeling graven, urnenkelders, urnennissen en asbezorging.

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders bepaalt de ligging en de afmetingen van de graven, urnenkelders en urnennissen en de verstrooiingsplaats.

  • 2. In een eigen graf op de begraafplaatsen genoemd in artikel 2, eerste lid onder sub a tot en met d, mogen:

    2.1 ten hoogste twee lijken boven elkaar worden begraven.

    2.2 ten hoogste 2 asbussen zonder urnen worden bijgezet.

  • 3. In een eigen graf op de begraafplaatsen genoemd in artikel 2, eerste lid onder sub e tot en met i, mag/mogen:

    3.1 ten hoogste één lijk worden begraven.

    3.2 ten hoogste 2 asbussen zonder urnen worden bijgeze

  • 4. In een familiegraf op de begraafplaatsen genoemd in artikel 2, eerste lid onder sub a tot en met d, mogen:

    4.1 ten hoogste vier lijken worden begraven.

    4.2 ten hoogste vier asbussen zonder urnen worden bijgezet.

  • 5. In een familiegraf op de begraafplaatsen genoemd in artikel 2, eerste lid onder sub e tot en met i, mogen:

    5.1 ten hoogste twee lijken worden begraven.

    5.2 twee asbussen zonder urnen worden bijgezet.

  • 6. In een urnenkelder of urnennis mogen ten hoogste twee asbussen worden bijgezet.

  • 7. In een algemeen graf mag ten hoogste één lijk worden begraven.

  • 8. In een kindergraf mag ten hoogste één lijk worden begraven.

Artikel 8. Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven, urnenkelders en urnennissen worden in beginsel slechts voor directe begraving en/of bijzetting en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders kan een eigen graf, urnenkelder en urnennis toewijzen anders dan voor directe begraving/bijzetting en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 9. Termijnen eigen graven, urnennissen en urnenkelders.

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders kan op schriftelijk verzoek en tegen betaling van een bedrag het uitsluitend recht verlenen om in een graf, familiegraf, urnenkelder of urnennis te doen begraven of bijzetten. De hoogte van het verschuldigde bedrag wordt bij afzonderlijke verordening bepaald.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt voor een graf, urnenkelder en urnennis verleend voor 20 jaar.

  • 3. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf, de urnenkelder of de urnennis is uitgegeven.

  • 4. Het college van Burgemeester en Wethouders verlengt op schriftelijk verzoek van de rechthebbende dit tijdvak telkens met een periode van ten hoogste 10 jaar. De aanvraag daartoe moet voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend.

  • 5. Het in het tweede lid bedoelde recht wordt, behoudens voor het doen bijzetten van asbussen, niet langer verleend dan tot het tijdstip waarop de begraafplaats wordt gesloten.

  • 6. Het college van Burgemeester en Wethouders kan in bijzondere gevallen bepalen, dat een graf, urnenkelder of urnennis wordt gehandhaafd zonder dat periodieke verlenging nodig is.

Artikel 10. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende het recht tot begraven overschrijven op naam van een ander, mits deze laatste een schriftelijke akkoordverklaring overlegt.

  • 2. Bij overlijden van de rechthebbende kunnen de erfgenamen binnen één jaar na dat overlijden bij het college van Burgemeester en Wethouders een schriftelijk verzoek indienen tot overschrijving van het recht tot begraven op naam van een ander.

  • 3. Het college van Burgemeester en Wethouders voldoet aan het verzoek zoals bedoeld in het tweede lid. Zolang de overschrijving niet heeft plaatsgehad, mag in beginsel het betrokken graf, familiegraf, de urnenkelder of de urnennis geen lijk, behalve dat van de erflater, worden begraven.

  • 4. Wordt het verzoek niet binnen de gestelde termijn gedaan, dan vervallen alle rechten van de erfgenamen op het graf, familiegraf, urnenkelder of urnennis.

  • 5. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college van Burgemeester en Wethouders het eigen graf of familiegraf, de urnenkelder of de urnennis, alsnog op naam stellen van een volgende rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf, urnenkelder of urnennis dat inmiddels is geruimd.

  • 6. Bij overschrijving, als bedoeld in lid 1, van het recht tot begraven dat is verleend onder de werking van de verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hoogeveen, wordt de werkingsduur van dat recht beperkt tot 20 jaar.

  • 7. Het bepaalde in artikel 9, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11. Vergunningen voor het aanbrengen van voorwerpen of beplantingen.

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders kan op schriftelijk verzoek aan de rechthebbende vergunning verlenen voor het aanbrengen van gedenktekens en/of het aanleggen van graftuinen.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders kan aan deze vergunning voorwaarden verbinden met betrekking tot het uiterlijk aanzien van de voorwerpen en beplantingen.

  • 3. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 4. De lengte van een gedenkteken bedraagt 200 centimeter en de breedte 85 centimeter of 180 centimeter indien een gedenkteken wordt aangebracht op twee naast elkaar liggende eigen graven (familiegraven). De hoogte bedraagt maximaal 80 centimeter. De afmetingen van een gedenkteken op een kindergraf bedragen respectievelijk 120 x 60 centimeter. De hoogte bedraagt maximaal 65 centimeter.

  • 5. De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

  • 6. De grafbedekking moet gefundeerd worden op een betonplaat overeenkomstig de door het college van Burgemeester en Wethouders te geven voorschriften.

  • 7. Op algemene graven zullen slechts eenvoudige naambordjes of voorwerpen worden aangebracht, overeenkomstig de door het college van Burgemeester en Wethouders te geven aanwijzingen (afmetingen maximaal 80 centimeter hoog en vijftig centimeter breed).

  • 8. Het college van Burgemeester en Wethouders kan de vergunning weigeren indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de leden 4 tot en met 7 van dit artikel.

Artikel 12. Vergunning voor het aanbrengen van een grafkelder.

Het college van Burgemeester en Wethouders kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarde.

Artikel 13. Intrekking vergunning.

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders kan de in artikel 11 bedoelde vergunning intrekken, indien niet wordt voldaan aan de daarin gestelde voorwaarden. Van de intrekking wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de rechthebbende.

  • 2. Deze rechthebbende is verplicht binnen vier weken na dagtekening van deze mededeling de voorwerpen of beplantingen te verwijderen. Indien hieraan niet wordt voldaan geschiedt dit van gemeentewege.

Artikel 14. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.

  • 1. Het voornemen van het college van Burgemeester en Wethouders om een graf of een grafveld te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn het college van Burgemeester en Wethouders verzoeken bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf of familiegraf kan het college van Burgemeester en Wethouders schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 5. De rechthebbende op een eigen urnenkelder of urnennis kan het college van Burgemeester en Wethouders vragen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

Artikel 15. Onderhoud door rechthebbende.

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Het onderhoud van een eigen graf, familiegraf, urnenkelder of urnennis en van de daartoe behorende voorwerpen en beplantingen, komt, voorzover de gemeente dit onderhoud niet op zich heeft genomen, ten laste van de rechthebbende.

  • 3. Het bepaalde in het tweede lid is mede van toepassing ten aanzien van het onderhoud van voorwerpen of beplantingen op algemene graven.

  • 4. Bij niet-nakoming van de onderhoudsplicht ten aanzien van voorwerpen of beplantingen worden deze voorwerpen of beplantingen van gemeentewege verwijderd en is de gemeente bevoegd daarover naar goedvinden te beschikken.

  • 5. Betreft de niet-nakoming van de onderhoudsplicht een eigen graf, familiegraf, urnenkelder of urnennis, dan vervalt het recht tot begraven alsmede de eigendom van de voorwerpen en beplantingen, die op het graf, urnenkelder of urnennis zijn aangebracht aan de gemeente, zonder dat deze daarvoor tot enige vergoeding verplicht is.

  • 6. Het bepaalde in het vierde lid vindt eerst toepassing en het bepaalde in het vijfde lid is eerst van kracht, nadat de onderhoudsplichtige door of vanwege het college van Burgemeester en Wethouders schriftelijk op zijn nalatigheid is gewezen en hij in de gelegenheid is gesteld het nodige onderhoud binnen een te bepalen termijn alsnog te verrichten.

Artikel 16. Onderhoud door de gemeente.

Het onderhoud van een eigen graf, familiegraf, urnenkelder of urnennis en van de daartoe behorende voorwerpen en beplantingen kan aan de gemeente worden overgedragen tegen betaling van een bedrag, waarvan de hoogte bij afzonderlijke verordening is bepaald.

Artikel 17. Afstand doen van graven, urnenkelders of urnennissen.

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een eigen graf, familiegraf, urnenkelder of urnennis. Het college van Burgemeester en Wethouders bevestigt de ontvangst van een dergelijke verklaring schriftelijk.

Artikel 18. Sluiting van graven, urnenkelders en urnennissen.

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kan het college van Burgemeester en Wethouders een graf, familiegraf, urnenkelder of urnennis gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf, urnenkelder of urnennis gesloten is mag respectievelijk daarop geen andere grafbedekking danwel voorwerpen worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaats vinden, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stelt de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf, familiegraf, de urnenkelder of urnennis gesloten wordt verklaard.

Artikel 19. Lijst historische graven.

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college van Burgemeester en Wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Artikel 20. Bevoegd orgaan.

Tenzij anders vermeld, is het college van Burgemeester en Wethouders het bevoegde orgaan, ook in die gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 21. Strafbepaling.

Overtreding van het bepaalde in artikel 6 (ordemaatregelen) wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 22. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. Met ingang van de in het tweede lid genoemde datum:

    • a.

      wordt ingetrokken de Verordening begraafplaatsen 1995, vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 22 december 1994;

    • b.

      worden vervallen verklaard: de verordeningen op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen die volgens de Wet algemene regels herindeling liggen in de gebieden die op 1 januari 1998 aan het grondgebied van de gemeente Hoogeveen zijn toegevoegd met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1999.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening begraafplaatsen 1999.

  • Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 29 oktober 1998.

    De secretaris, De voorzitter,

    M.A.C. Van Egdom W.P.M. Urlings