Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016

Geldend van 05-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

De raad van de gemeente Hoogeveen

Gelet op het voorstel van het college;

Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990

  • c.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingericht voor mobiele telefoons.  Parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel;

  • f.

    kort-parkeren: het parkeren op de daartoe aangewezen straten en pleinen met een beperkte parkeerduur;

  • g.

    lang-parkeren: het parkeren op de daartoe aangewezen straten en pleinen met een onbeperkte parkeerduur;

  • h.

    feestdagen: de algemeen erkende feestdagen bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, wordt die ander aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Vrijstellingen

De parkeerbelastingen worden niet geheven ter zake van:

  • a.

    het parkeren van motorvoertuigen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar achter de voorruit is aangebracht;

  • b.

    het parkeren van een elektrisch motorvoertuig op een daartoe aangewezen oplaadpunt waarbij het voertuig is aangesloten op het elektrische laadpunt;

  • c.

    het parkeren van motorvoertuigen tijdens uitvaartdiensten waarin een geldige vrijstelling duidelijk zichtbaar achter de voorruit is aangebracht.

  • d.

    het parkeren van motorvoertuigen tijdens trouwerijen waarin een geldige vrijstelling duidelijk zichtbaar achter de voorruit is aangebracht.

  • e.

    het parkeren van gemeentelijke dienstvoertuigen voorzien van het gemeentelogo van de gemeente Hoogeveen of de gemeente de Wolden, of het logo van Gemeenschappelijke Regeling Ambtelijke organisatie De Wolden/Hoogeveen.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, en wel door middel van het, bij aanvang van het parkeren, op de door het college voorgeschreven wijze betalen van geld met behulp van parkeerapparatuur en/of door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerapparatuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennisgegeven. Ten aanzien van het hier voorafgaande bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden voldaan, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. Voor de berekening van de parkeerbelastingen wordt een gedeelte van een eenheid van de maand voor een gehele maand gerekend.

Artikel 7 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op de op de parkeerapparatuur aangegeven wijze bij de aanvang van het parkeren met uitzondering van de parkeerterreinen en parkeergarages waar is aangegeven dat achteraf betaald moet worden. Op deze parkeerterreinen en parkeergarages wordt de belasting geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet achteraf bij het beëindigen van het parkeren worden betaald.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, kan worden geheven bij wege van aanslag en moet worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de aanslag.

  • 4. In afwijking van het derde lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afschreven, dat de aanslag moet worden betaald in acht termijnen, waarvan zeven gelijke termijnen en een achtste termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben.

  • 5. Een naheffingsaanslag moet binnen één maand worden betaald.

Artikel 8 Beveogdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 60,00 nog te wijzigen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van parkeerbelastingen.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening parkeerbelastingen 2015 van 4 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2016.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 3 december 2015.
De griffier, De voorzitter,
C. Elken-van Mierlo, K.B. Loohuis

Tarieventabel, behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2016

1.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor:

 

 

kort-parkeren, per ter plaatse aangegeven tijdseenheid,  per uur

€ 1,50

 

lang-parkeren, per ter plaatse aangegeven tijdseenheid, per uur

€ 1,50

 

lang-parkeren, per dagkaart, geldig voor alle pleinen

€ 7,50

1.1

In afwijking van artikel 1 van de tarieventabel bedraagt het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in de verordening artikel 2, onderdeel a, voor:

 

 

vervallen

 

 

parkeren op Markt Noord, per ter plaatse aangegeven tijdseenheid, per uur met een maximum van € 7,50 per dag.

€ 1,50

 

een uitrijkaart zonder parkeerkaart

€ 7.50

 

kort-parkeren op Markt Zuid, per ter plaatse aangegeven tijdseenheid, voor de eerste twee uur, per uur

€ 1,50

 

en voor elk volgend uur met een maximum van € 8,50 per dag

€ 2,90

 

een uitrijkaart zonder parkeerkaart

€ 8,50

 

vervallen

 

2.

Het tarief voor het parkeren met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per kalendermaand of een gedeelte daarvan:

 

 

voor een vergunning voor een aangewezen parkeervak of –strook in een gebied met of zonder parkeerapparatuur, met uitzondering van Markt-Noord en Markt-Zuid

€ 4,00

 

 

voor een vergunning voor de Markt Noord

€ 25,00

 

vervallen

 

 

voor een vergunning voor alle aangewezen gebieden met langparkeren, met uitzondering van Markt-Noord

€ 25,00

 

voor een vergunning voor alle aangewezen gebieden met kort- en langparkeren, met uitzondering van Markt-Noord en Markt-Zuid

€ 77,50

 

voor een vergunning van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 18.00 uur voor medewerkers werkzaam bij de gemeente Hoogeveen, de Wolden of Gemeenschappelijke Regeling Ambtelijke organisatie De Wolden/Hoogeveen (GR) en die  werkzaam zijn in één van de gemeentelijke kantoorgebouwen in het centrumgebied van Hoogeveen op de pleinen Bilderdijkplein, Blankensplein Noord, Herman Bavinckplein en het plein Van der Duyn van Maasdamstraat

€ 8,33

 

voor het overschrijven van de vergunning op een nieuw kenteken of het opnieuw afgeven van dezelfde vergunning

€ 16,00

 

het tarief bedraagt ter zake voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een tijdelijke parkeerontheffing voor het verrichten van bouw of onderhoudswerkzaamheden aan een object gelegen in het gebied waar betaald parkeren of vergunning parkeren van toepassing is:

 

 

geldig voor één dag

€ 8,00

 

geldig voor ten hoogste één maand of een gedeelte daarvan, dat langer duurt dan acht dagen

€ 64,00

 

geldig voor ten hoogste twee maanden of een gedeelte daarvan dat langer duur dan één maand

€ 120,00

3.

Er vindt geen teruggaaf plaats van via een parkeermeter of parkeerautomaat betaald parkeergeld.

 

4.

Op zon- en feestdagen is geen parkeergeld verschuldigd.

 

 

Behorende bij raadsbesluit van  3 december 2015.

 

De griffier,

C. Elken – van Mierlo