Regeling vervallen per 10-12-2021

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

Geldend van 24-09-2009 t/m 09-12-2021

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

De raad der gemeente Hoogeveen,

gelezen het voorstel van het presidium van 27 augustus 2009, zoals nog aangepast op 10 september 2009

b e s l u i t :

vast te stellen het volgende reglement:

Reglement van orde

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van een onderdeel van de raadsavond;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel dat wordt ingediend door een of meer raadsleden;

  • g.

    raadsavond: de vergadering waarin de raad in informerende, debatterende en besluitvormende rondes beraadslaagt over de hem voorgelegde onderwerpen.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervangend griffier.

  • 3. Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5 Het presidium

  • 1. De raad heeft een presidium.

  • 2. Het presidium bestaat uit de voorzitter en vier door de raad aan te wijzen leden van de raad.

  • 3. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 4. De voorzitter van de raad kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het presidium.

  • 5. Elke lid heeft één stem in het presidium.

  • 6. De vergaderingen van het presidium zijn openbaar.

  • 7. De besluitenlijsten van het presidium zijn openbaar.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter van de raad de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter van de raad een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7 Fractie

  • 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter van de raad mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter van de raad.

  • 4.

    • a.

      Indien:

      1o één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

      2o twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

      3o één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

      wordt hiervan zo spoedig mogeljik schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • b.

      Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie

  • 1. De raadsavonden vinden in de regel plaats op de eerste en derde donderdag van de maand, vangen aan om 19.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2. Van het aangegeven aanvangstijdstip van elk tweede en volgende blok kan een half uur worden afgeweken.

  • 3. De voorzitter van de raad kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

Artikel 9 Oproep

  • 1. De griffier zendt ten minste 8 dagen, maar bij voorkeur 13 dagen voor een vergadering de leden van de raad en de door de raad als deelnemer in de informerende en debatterende rondes benoemde niet-raadsleden een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproep verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 10, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 10 Agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de voorlopige agenda van de raadsavond vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de griffier op voorstel van de voorzitter van de raad na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een raadsavond een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de raadsavond stelt de vergadering de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de vergadering bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de vergadering een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de vergadering de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 De portefeuillehouder

  • 1. De portefeuillehouders kunnen op de raadsavond in een informerend blok al dan niet gevraagd informatie geven over de onderwerpen die op de agenda staan.

  • 2. De portefeuillehouders kunnen op de raadsavond in een meningvormend blok reageren op de naar voren gebrachte meningen over de onderwerpen die op de agenda staan.

  • 3. De portefeuillehouders kunnen op de raadsavond in een besluitvormend blok reageren op moties, amendementen, subamendementen en stemverklaringen over de onderwerpen die op de agenda staan.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting dienen van de onderwerpen of voorstellen op de agenda, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder bij de centrale balie van de gemeentewinkel ter inzage gelegd.

  • 2. De griffier maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 13. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en de deelnemers als bedoeld in artikel 9 en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 3. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 4. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1. De raadsavond wordt door aankondiging in een plaatselijk huis- aan huisblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de raadsavond;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in een informerende, debatterende of besluitvormende ronde tekent ieder lid van de raad of daartoe benoemd niet-raadslid onmiddellijk een presentielijst.

Artikel 15 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden en de griffier hebben in de besluitvormende ronde een vaste zitplaats, door de voorzitter van de raad na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter van de raad de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3. De voorzitter van de raad draagt zorg voor een zitplaats voor de portefeuillehouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

    4. Een fractie neemt per sessie niet meer zitplaatsen in bij de informerende- en debatrondes, dan het aantal zetels van de fractie in de raad.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. Een voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur.

  • 2. De besluitvormende ronde wordt niet geopend dan nadat het daarvoor door de wet vereiste aantal leden volgens de presentielijst aanwezig is.

  • 3. Alvorens de beraadslagingen in het besluitvormend blok een aanvang nemen, vraagt de voorzitter een ogenblik stilte voor gebed, bezinning of overweging.

  • 4. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1. Na de opening van een informerende of debatterende ronde kunnen andere aanwezige burgers gedurende een door de voorzitter te bepalen maximale tijd het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. De voorzitter voorkomt daarbij een herhaling van zetten.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • b.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de informerende of debatterende ronde aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. De voorzitter verdeelt de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming

Indien een lid hoofdelijke stemming verlangt, wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 19 Besluitenlijsten

  • 1. De besluitenlijst van een voorgaande vergadering wordt aan de leden gezonden en op internet geplaatst.

  • 2. In de besluitvormende ronde wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van een besluitenlijst bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. De besluitenlijst moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de aanwezige portefeuillehouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      en overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • d.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 27 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de griffier geparafeerd.

  • 7. Van elke raadsavond wordt tevens een geluidsverslag op internet geplaatst.

Artikel 20 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen brieven worden aan de raad gezonden. Deze stukken zijn voor de leden van de raad elektronisch in te zien.

  • 2. Een lid kan aan het presidium verzoeken een ingekomen brief voor een raadsavond te agenderen.

Artikel 21 Spreekregels

  • 1. De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 22 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 23 Aantal spreektermijnen

  • 1. De voorzitter bepaalt of de beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Artikel 24 Spreektijd

De voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 25 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende het vergaderblok, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 26 Beraadslaging

  • 1. De leden kunnen op voorstel van de voorzitter of een deelnemer aan de vergadering beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de vergadering besluiten de beraadslaging voor een bepaalde tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De voorzitter kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 28 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging in het besluitvormend blok en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 29 Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is behandeld, sluit hij de beraadslaging, tenzij de vergadering anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging in de besluitvormende ronde is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 30 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. De griffier roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 31 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 32 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen.

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 33 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 34 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet

  • 2. plaatshebben, door de griffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 3. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 4. Vervolgens neemt de griffier een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 35 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen in een besluitvormend blok amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 37 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens een informerend, een meningvormend of een besluitvormend blok mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van dat blok betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de vergadering terstond. Bij informerende en debatterende rondes vindt een gewogen stemming plaats naar rato van het aantal leden dat een fractie telt.

Artikel 38 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de griffier worden ingediend.

  • 2. Het presidium plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsavond, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsavond geplaatst.

  • 3. De gemeenteraad neemt geen besluit over het voorstel dan nadat het college in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van het voorstel kenbaar te maken.

Artikel 39 Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad, dat staat vermeld op de agenda van de raadsavond, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de vergadering.

  • 2. Indien de vergadering van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt het presidium in welke vergadering het voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

Artikel 40 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de griffier ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college. In de eerstvolgende besluitvormende ronde na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de raadsavond de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad en de leden van het college niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 41 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats op de eerstvolgende raadsavond. Indien beantwoording niet binnen een maand kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden worden door het college aan de leden van de raad medegedeeld.

  • 5. (vervallen)

  • 6. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 42 Mondelinge vragen

  • 1. Aan het begin van de voltallige vergadering is er de gelegenheid voor de leden om mondelinge vragen te stellen aan het college of de burgemeester, tenzij er geen vragen zijn aangekondigd. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het agendapunt eindigt.

  • 2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenuur bij de griffier.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 5. Na de beantwoording door de portefeuillehouder krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 6. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 7. Tijdens dit agendapunt kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 43 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de raadsavond, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 44 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die het presidium vaststelt.

Artikel 45 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die het presidium vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 46 Verslag; verantwoording

  • 1. Een lid van het college dat door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Op zijn verzoek neemt het presidium hiertoe een punt op de agenda voor de raadsavond op.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit het presidium over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 42, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden of een lid van het college heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 47 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 48 Besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van een besloten informerende, debatterende of besluitvormende rondeligt uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2. Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten besluitvormend blok ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de griffier geparafeerd.

Artikel 49 Geheimhouding

Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Als de raad niet tot geheimhouding besluit, komt deze te vervallen.

Artikel 50 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 51 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 52 Geluid- en beeldregistraties

Degene die in de vergaderzaal tijdens een informerende, debatterende of besluitvormende ronde geluid- dan wel beeldregistraties wil maken, doet hiervan mededeling aan de voorzitter en gedraagt zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 53 Vervallen

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 54 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 55 In werking treden

  • 1. Dit reglement treedt in werking zodra het is vastgesteld.

  • 2. Op dat tijdstip vervallen het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad en de Verordening op de raadscommissies, beide vastgesteld bij raadsbesluit van 14 maart 2002.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 24 september 2009.
De griffier, De voorzitter,
J.P. Wind H. Koetje