Regeling vervallen per 09-12-2022

Beleidsregels onderwijsmogelijkheden van jongeren in de Wet werk en bijstand

Geldend van 11-12-2013 t/m 08-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Beleidsregels onderwijsmogelijkheden van jongeren in de Wet werk en bijstand

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen,

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de wijze waarop de gemeente beoordeelt of een inwoner tussen de 18 en 27 jaar nog mogelijkheden heeft voor binnen ’s Rijks kas bekostigd onderwijs en daardoor geen aanspraak kan maken op een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand,

gelet op artikel 13, lid 2, sub c van de Wet werk en bijstand dat luidt:

Geen recht op algemene bijstand heeft degene die jonger is dan 27 jaar en uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen en:

  • -

    in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet op de

  • -

    studiefinanciering 2000, dan wel in verband daarmee geen aanspraak heeft op studiefinanciering en dit onderwijs niet volgt.

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels onderwijsmogelijkheden van jongeren in de Wet werk en bijstand

Artikel 1 Definitie onderwijsmogelijkheden

1. Een persoon jonger dan 27 jaar die met het volgen van een opleiding zijn arbeidskansen vergroot, heeft in beginsel onderwijsmogelijkheden.

2. Het behalen van een startkwalificatie vergroot in ieder geval de arbeidskansen. Iedere persoon jonger dan 27 jaar zonder startkwalificatie heeft daarom mogelijkheden binnen het onderwijs.

Artikel 2 Uitzonderingsgronden

1. De capaciteiten of belemmeringen van de persoon jonger dan 27 jaar, kunnen redenen zijn voor de gemeente om te oordelen dat er geen onderwijsmogelijkheden zijn.

2. Op basis van art, 41, lid 5 van de Wet werk en bijstand, verstrekt de persoon jonger dan 27 jaar documenten waaruit moet blijken dat er vanwege de capaciteiten of belemmeringen van deze persoon geen onderwijsmogelijkheden zijn.

Artikel 3 Overbrugging

1. Voor een persoon jonger dan 27 jaar die onderwijsmogelijkheden heeft, kan – bij het ontbreken van een voorliggende voorziening – algemene bijstand worden verstrekt tussen de dag waarop de jongere zich heeft gemeld en de dag waarop de jongere studiefinanciering kan ontvangen.

2. Op deze persoon jonger dan 27 jaar blijven de verplichtingen van de Wet werk en bijstand van kracht, waaronder het aanvaarden van (tijdelijk en ongeschoold) werk.

3. Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op de persoon jonger dan 27 jaar die door eigen toedoen geen onderwijs (meer) volgt en/of studiefinanciering ontvangt, bijvoorbeeld door te stoppen met een opleiding vanwege een verkeerde studiekeuze.

Artikel 4 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de persoon jonger dan 27 jaar afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel, indien toepassing van de beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie en werken terug tot en met 1 januari 2013.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels onderwijsmogelijkheden van jongeren in de Wet werk en bijstand.

Ondertekening

Hoogeveen, 16 oktober 2013.

Het college van Hoogeveen

Secretaris, voorzitter,

ALGEMENE TOELICHTING

Inleiding

Met de komst van de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1 oktober 2009 is het accent voor jongeren verlegd van een uitkering naar werken of leren, met als afgeleide eventueel een inkomensvoorziening. Dat was een wezenlijk ander uitgangspunt dan de WWB, waarbij de uitkering voorop stond met daaraan verbonden de arbeidsverplichtingen.

Per 1 januari 2012 is de Wet investeren in jongeren ingetrokken. De jongeren uit de WIJ worden overgeheveld naar de WWB. De uitgangspunten van de WIJ worden niet verlaten. Het wetsvoorstel samenvoeging WWB en WIJ richt zich deels op het verscherpen van de voorwaarden voor het recht op bijstand voor jongeren, en op de plichten die deze jongeren krijgen. In de toelichting op het wetsvoorstel heeft de wetgever aangegeven het belangrijk te vinden dat jongeren (personen jonger dan 27 jaar) actief meedoen.

Eén van de aanscherpingen in het wetsvoorstel is dat jongeren die zich bij de gemeente melden, niet direct een aanvraag voor algemene bijstand mogen indienen. Dat mag pas na vier weken. Mensen die ouder zijn dan 27 jaar mogen dat wel direct. In die vier weken moeten jongeren naar werk of regulier onderwijs zoeken. De verplichting van jongeren om te zoeken naar regulier bekostigd onderwijs is ook een aanscherping van de WWB. Deze aanscherping is vastgelegd in artikel 13, lid 2, sub c van de Wet werk en bijstand en wordt in deze beleidsregels nader ingevuld. Het aangepaste artikel 13 WWB is per 1 juli 2012 in werking getreden.

Geen recht indien onderwijsmogelijkheden

Als een jongere nog mogelijkheden heeft in het regulier bekostigd onderwijs en hij kan daarvoor studiefinanciering krijgen, dan wordt hij uitgesloten van het recht op algemene bijstand. Als een jongere geen studiefinanciering kan krijgen, maar hij wel regulier onderwijs kan volgen en dat nalaat, wordt hij ook uitgesloten. Dit is wat in lid 2, sub c van artikel 13 WWB is geregeld. Het kabinet wil met deze bepaling voorkomen dat jongeren nalaten hun opleiding af te ronden.

Studiefinanciering is een passende en toereikende voorliggende voorziening als een aanvraag voor een bijstanduitkering wordt ingediend door een jongere tot 27 jaar. Dit geldt ook voor een (rentedragende) lening op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF). Het feit dat door deze lening een studieschuld wordt opgebouwd, doet niets af aan het feit dat het een passende voorliggende voorziening is. Een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) is geen passende en toereikende voorliggende voorziening.

Wat ook kan, is dat de jongere wel regulier bekostigd onderwijs volgt, geen recht heeft op studiefinanciering en dat hij ondanks een eventuele WTOS-tegemoetkoming onvoldoende bestaansmiddelen heeft. In dat geval kan hij, net zoals dat altijd al het geval was, toch in aanmerking komen voor de WWB. Het college bepaalt in het individuele geval of de opleiding noodzakelijk is en of de opleiding niet in de weg staat aan de re-integratiemogelijkheden van de jongere. Een opleiding op hbo- en wo-niveau kan in het algemeen niet als een noodzakelijke opleiding worden beschouwd. Er is dan, gezien de toelatingseisen voor hbo- of wo onderwijs, al sprake van zo’n onderwijsniveau, dat de kansen op de arbeidsmarkt voldoende moeten zijn.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Definitie onderwijsmogelijkheden

Het is noodzakelijk om te beoordelen of de jongere nog mogelijkheden heeft binnen het regulier bekostigd onderwijs. Hierbij speelt een rol of een jongere beschikt over een zogenaamde 'startkwalificatie': een diploma op HAVO-, VWO- of MBO2-niveau. Als een jongere dat niet heeft, kan er vrijwel altijd van de jongere gevraagd worden dat hij weer naar school gaat, tenzij hij echt, objectief, er de capaciteiten niet voor heeft. Maar ook als een jongere een startkwalificatie heeft, sluit dat verdergaande mogelijkheden binnen het regulier bekostigd onderwijs niet uit. Als er nog mogelijkheden tot onderwijs zijn, moet de jongere die volgen. In de beoordeling moet wel worden meegenomen of de jongere een beter arbeidsmarktperspectief heeft als hij een vervolgopleiding doet.

In de beoordeling van een aanvraag kan het college gebruik maken van een verklaring van een functionaris van de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten. Voor niet leerplichtige voortijdige schoolverlaters tot 23 jaar is terugleiden naar regulier onderwijs een kerntaak van het gemeentelijke bureau Recht op Leren (ROL). Een inburgeringstraject is geen regulier bekostigd onderwijs.

Artikel 2. Uitzonderingsgronden

De jongere moet met documenten aantonen dat hij geen onderwijs kan volgen. Daarbij kan gedacht worden aan een bindend studieadvies of een medisch advies waaruit volgt dat een jongere geen onderwijs kan volgen.

De jongere kan ook een verklaring van een functionaris van het ROL overleggen.

Artikel 3. Overbrugging

Een jongere heeft vanaf de dag dat hij zich meldt tot datum start opleiding (september of februari) de tijd om een opleiding te kiezen. In overleg met de werkcoach kan de jongere bij het Alfa college worden aangemeld voor het Kanstraject.

Artikel 5. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van het aangepaste artikel 13 in de WWB is per 1 juli 2012. Tot de publicatie en in werking treden van de beleidsregels kan in beschikkingen niet verwezen worden naar de beleidsregels. Elke beschikking zal individueel gemotiveerd moeten worden.