Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2019

De raad van de gemeente Hoogeveen;

Gelet op het voorstel van het college;

Gelet op artikel 216 en 224 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2019

(Verordening toeristenbelasting 2019).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige  is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien geen belastingplichtige is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1. De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf: door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

    • c.

      een leeftijd heeft tot en met vijftien jaar.

  • 2. Bij de forfaitaire berekening van de heffingsgrondslag, als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 7, worden niet als afzonderlijk onderkomen aangemerkt slaaptentjes van kinderen welke tentjes behoren bij onderkomens waarin gelijktijdig ouders of verzorgers van die kinderen overnachten.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 is de heffingsmaatstaf voor de belasting, ingeval van verblijf in een vakantie-onderkomen, niet beroepsmatig verhuurde ruimte, mobiel kampeer onderkomen of stacaravan op een vaste standplaats: (UxV)x(YxZ).

  • 2. De symbolen genoemd in het eerste lid, hebben de volgende betekenis:

    • -

      U: het aanwezige aantal slaapplaatsen;

    • -

      V: het gemiddeld benuttingspercentage van de slaapplaatsen;

    • -

      Y: het maximaal aantal overnachtingen per belastingjaar bij normaal gebruik;

    • -

      Z: het gemiddeld bezettingspercentage van het maximum.

Artikel 7 Forfaitaire berekening bedragen

  • 1. De belasting bedraagt per vakantie-onderkomen of niet beroepsmatig verhuurde ruimte:  (U x V) x {Y (365 x Z (= 24,8 %))} x het tarief genoemd in artikel 9 waarbij de waarde van "V”is vastgesteld op:

    • -

      100 % ingeval U=2 (tarief afgerond € 199,00);

    • -

      95  % ingeval U=3 (tarief afgerond € 283,00);

    • -

      90 % ingeval U=4 (tarief afgerond € 358,00);

    • -

      85  % ingeval U=5 (tarief afgerond € 423,00);

    • -

      80  % ingeval U=6 (tarief afgerond € 477,00);

    • -

      70 % ingeval U=7 of meer (tarief afgerond op € 69,00 per slaapplaats).

  • 2. De belasting bedraagt per mobielkampeeronderkomen of stacaravan op een vaste standplaats: (U x V) x {Y(=210) x Z(=35,7 %)} x het tarief genoemd in artikel 9 waarbij van "V" is vastgesteld op:

    • -

      100 % ingeval U=1 (tarief afgerond € 82,00);

    • -

      97,5% ingeval U=2 (tarief afgerond € 166,00);

    • -

      95 % ingeval U=3 (tarief afgerond € 235,00);

    • -

      90 % ingeval U=4 (tarief afgerond € 296,00);

    • -

      85 % ingeval U=5 (tarief afgerond € 350,00);

    • -

      80 % ingeval U=6 (tarief afgerond € 395,00);

    • -

      75 % ingeval U=7 of meer (tarief afgerond € 61,00 per slaapplaats).

  • 3. De forfaitair berekende bedragen worden afgerond op hele euro's naar beneden.

Artikel 8 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6 en 7 wordt op een in artikel 3, tweede lid, aangewezen belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, als hij schriftelijk kan aantonen dat dit aantal lager is dan het op grond van de artikelen 6 en 7 berekende aantal.

Artikel 9 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,10.

Artikel 10 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 11 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, tweede lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 13 Aanslaggrens

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 14 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer dan € 5.000,-- bedraagt en, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in drie termijnen, waarvan twee gelijke termijnen en een derde termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

Artikel 15 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 16 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening toeristenbelasting 2018, vastgesteld op 7 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2019.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 6 december 2018.
De griffier, De voorzitter,
C. Elken-van Mierlo, K.B. Loohuis