Regeling vervallen per 01-01-2013

Handhaven teeltvrije zone voor fruitteelt

Geldend van 28-06-2001 t/m 31-12-2012

Intitulé

Handhaven teeltvrije zone voor fruitteelt

Inhoud

Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

op het voorstel met nr. WBV/01.058;

Besluit:

  • a.

    De teeltvrije zone voor de fruitteelt te gaan handhaven conform het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij.

  • b.

    Hierbij geen uitzondering te maken voor het stoofperenras Gieser Wildeman op de slootkant.

  • c.

    Alleen indien het hoogstamfruitbomen betreft - onder bepaalde voorwaarden - een uitzondering op dit handhavingsbeleid te maken.

Aldus vastgesteld in de vergadering op 18 juni 2001.

ir. D. Vergunst, voorzitter.

mr. D. Wijtmans, secretaris.

Toelichting

Op 1 maart 2000 is het Lozingenbesluit Open teelt en veehouderij in werking getreden. Het waterschap is bevoegd gezag voor de handhaving van dit besluit. In het jaar 2000 lag de nadruk vooral op de voorlichting. In 2001 zullen er meer controles gaan plaatsvinden. Eén van de eisen uit het Lozingenbesluit is dat er een teeltvrije zone moet worden aangehouden langs oppervlaktewater. Voor de fruitteelt moet deze zone tenminste 150 cm breed zijn. Dit betekent dat fruitbomen die op minder dan 150 cm afstand van de slootkant staan, gerooid moeten worden. Ondanks dat dit voor de betreffende fruitteler vergaande financiële gevolgen kan hebben, is het onze bedoeling om de teeltvrije zone voor de fruitteelt te gaan handhaven. Voor het stoofperenras Gieser Wildeman op de slootkant willen wij geen uitzondering maken met betrekking tot de teeltvrije zone. Aangezien het waterschap hierover echter nu pas een besluit neemt, hoeft het stoofperenras Gieser Wildeman op de slootkant dit jaar pas na de oogst gerooid te worden. Vanwege de grote financiële gevolgen is in het Lozingenbesluit overigens al geregeld dat bedrijven met smalle percelen uitstel voor de teeltvrije zone hebben. Deze uitstelregeling geldt uiteraard ook voor Gieser Wildeman op smalle percelen.

Alleen voor hoogstamfruitbomen willen wij - onder bepaalde voorwaarden - een uitzondering op dit handhavingsbeleid maken. De voorwaarden zijn:

  • a.

    De betreffende fruitteler moet zelf aangeven dat hij de hoogstamfruitbomen wil behouden vanwege de landschappelijke waarde en de bomen laten classificeren door een door ons erkende instantie.

  • b.

    De betreffende fruitteler moet aantonen dat met de door hem gekozen maatregelen (bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen) een goede bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater wordt bereikt.

Het Lozingenbesluit is een besluit dat in 2000 door een aantal ministeries is vastgesteld. Volgens het Lozingenbesluit is een teeltvrije zone verplicht. De landelijke afspraak was dat in het jaar 2000 de nadruk vooral op de voorlichting zou liggen en dat in 2001 de regels uit het besluit gehandhaafd zouden worden. Ons waterschap volgt dit landelijke beleid.

De teeltvrije zone van 150 cm is een eis uit het Lozingenbesluit die in heel Nederland geldt. Vanwege de grote financiële gevolgen bij smalle percelen is in het Lozingenbesluit al geregeld dat deze bedrijven uitstel voor de teeltvrije zone hebben.

In het Lozingenbesluit is aangegeven dat bij lozen en bij het gebruiken van gewasbeschermings-middelen langs oppervlaktewater een teeltvrije zone moet worden aangehouden. Hierop is alleen voor biologische teelt een uitzondering gemaakt. Bij een rij Gieser Wildeman die niet bespoten wordt is geen sprake van biologische teelt, aangezien voor een rij bomen op de kant geen biologisch keurmerk (SKAL) wordt afgegeven. Dit keurmerk wordt alleen afgegeven voor een geheel bedrijf of een gehele teelt waarbij er sprake is van een strikte scheiding der teeltsoorten. Bovendien is het stoofperenras Gieser Wildeman weliswaar minder gevoelig voor schurft dan andere rassen, maar als ze voor productie worden gebruikt is het toch noodzakelijk om de bomen een aantal keer per jaar te spuiten met gewasbeschermingsmiddelen. Als dit niet gebeurt zijn de peren niet geschikt voor de verkoop en zou overdracht van ziektes naar de fruitbomen op de rest van het perceel kunnen plaatsvinden. Door een teeltvrije zone te eisen handelen we dus conform het Lozingenbesluit.

Bij het eisen van een spuitvrije zone in plaats van een teeltvrije zone, zijn overtredingen (het bespuiten van het gewas) alleen op heterdaad te constateren. Een uitzondering maken voor een ras als Gieser Wildeman is bovendien niet uitvoerbaar, omdat het erg moeilijk is om de verschillende rassen fruitbomen te onderscheiden vooral als er geen blad aan de bomen zit.

Bovendien heeft ook de AID de bevoegdheid om handhavend op te treden tegen overtredingen van het Lozingenbesluit. De AID kan - ook als het waterschap besloten heeft niet handhavend op te treden - conform het Lozingenbesluit handhavend optreden m.b.t. de teeltvrije zone voor de Gieser Wildeman. Afwijkend beleid van het waterschap zal dan tot veel verwarring kunnen leiden.

De betreffende fruitteler moet zelf aangeven dat hij de hoogstamfruitbomen wil behouden vanwege de landschappelijke waarde en de bomen laten classificeren door een door ons erkende instantie. Door de classificatie uit te laten voeren door een onafhankelijk bureau met kennis van zaken is het mogelijk om het belang van de landschappelijke waarde te bepalen. Een dergelijk bureau is bij ons bekend. Door de voorwaarde dat de fruitteler moet aantonen dat met de door hem gekozen maatregelen (bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen) een tenminste gelijkwaardige bescherming van het oppervlaktewater wordt bereikt als met de maatregelen die in het Lozingenbesluit zijn aangegeven, wordt milieubelasting zo veel mogelijk voorkomen.

Op basis van artikel 3 kan degene die agrarische activiteiten uitvoert andere middelen toepassen mits hij, voordat hij die andere middelen toepast, aan de waterkwaliteitsbeheerder aantoont dat met de door hem gekozen middelen een tenminste gelijkwaardige bescherming van het oppervlaktewater wordt bereikt.