Regeling vervallen per 01-01-2013

Standpunt t.a.v. windhagen en emissieschermen in de fruitteelt

Geldend van 20-01-2001 t/m 31-12-2012

Intitulé

Standpunt t.a.v. windhagen en emissieschermen in de fruitteelt

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

op het voorstel met nr. AIZ/00.068;gelet op artikel 3 van het lozingenbesluit open teelt en veehouderij;

Besluit

de notitie 'standpunt t.a.v. windhagen en emissieschermen in de fruitteelt' vast te stellen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 juli 2000.

ir. D. Vergunst, voorzitter.

mr. D. Wijtmans, secretaris.

Notitie

Inhoud

Juridisch kader

Ten behoeve van het meest economische beheer en onderhoud van watergangen heeft het waterschap middels de keur regels gesteld. In de keur zijn zogeheten beschermingszones langs watergangen vastgelegd waarbinnen door de grondgebruiker zonder ontheffing geen vaste beplanting of bebouwing aangebracht mag worden. Voor primaire en secundaire watergangen is deze zone 5 meter. Het onderhoud van de primaire watergangen wordt door het waterschap zelf uitgevoerd. Voor tertiaire watergangen is deze onderhoudsstrook 2 meter. Het onderhoud van deze watergangen wordt door de aangelande eigenaar of grondgebruiker uitgevoerd.

In het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) is per 1 maart 2000 de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) het lozingenbesluit open teelt en veehouderij van kracht. Deze AMvB stelt eisen aan de fruitteeltsector m.b.t. emissiebeperking van gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater. Deze eisen zijn:

6 meter teeltvrije zone of;

1,5 meter teeltvrije zone en toepassing van biologische teelt of;

1,5 meter teeltvrije zone met plaatsing van een windsingel of emissiescherm of;

1,5 meter teeltvrije zone met gebruik van een tunnelspuit of een reflectiescherm.

Voor de toepassing van bestrijdingsmiddelen kan het College Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB) nadere voorwaarden in de gebruiksvoorschriften opnemen ter bescherming van het milieu. Dit kunnen driftbeperkende maatregelen zijn die verder gaan dan de voorschriften uit het lozingenbesluit.

Probleemstelling

In gebieden met lange smalle percelen zoals de Lopikerwaard is een teeltvrije zone van 6 meter voor de teler geen optie omdat dan 20 tot 30% van het beteelbare oppervlak verloren gaat. De gangbare boomgaarden zijn niet ingericht op de toepassing van een tunnelspuit. De teler zal om bedrijfseconomische redenen kiezen voor het plaatsen van emissieschermen i.p.v. een teeltvrije zone. Hagen van elzen of coniferen die nu al als windsingel worden toegepast worden ook toegestaan als emissiescherm. Deze windsingels belemmeren het onderhoud van de watergang. Daarom is de teler op grond van de Keur verplicht om bij tertiaire watergangen een onderhoudsstrook van 2 meter te handhaven. Gecombineerd met een teeltvrije zone die als rijpad wordt gebruikt levert dit ook een extra areaalverlies op van minstens 2 meter aan beide zijden van het perceel. Ontheffing op de Keurbepaling wordt alleen verleend wanneer de onderhoudsplichtige in staat is de sloot vanaf de andere zijde te onderhouden of kan aantonen dat de sloot op een aanvaardbare alternatieve wijze machinaal geschoond kan worden. Een en ander is afhankelijk van de hoogte van het scherm, de breedte van de sloot en de beschikbare ruimte tussen bomenrij en scherm.

In situaties waar aan beide zijden van de sloot fruit geteeld wordt, wordt het op grond van de AMvB ook verplicht aan beide zijden een emissiescherm aan te brengen. Wanneer aan beide zijden van een sloot een windsingel wordt geplaatst heeft dit nadelige effecten op de waterkwaliteit t.g.v. beperkte lichtinval en baggervorming door bladval.

Om tot een acceptabele oplossing van dit waterbeheersprobleem te komen heeft het waterschap samen met het FPO (fruitteeltpraktijkonderzoek) te Randwijk in 1998 en 1999 onderzoek uitgevoerd naar de toepasbaarheid van nylon windbreekgaas als emissiescherm. Doel van het onderzoek was vast te stellen of met deze schermen de gewenste emissiereductie gehaald kan worden en of dit ook bereikt kan worden met een scherm lager dan het te bespuiten gewas. Deze schermen hebben als voordeel dat ze minder ruimte in beslag nemen en hebben geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit. Ten behoeve van slootonderhoud kunnen ze oprolbaar gemaakt worden, zodat het bezwaar om ontheffing te verlenen wordt weggenomen.

Uitkomsten onderzoek

In het onderzoek zijn schermen van windbreekgaas van 1m, 1,75 m en 2,5 m hoogte getest bij een bomenrij van gemiddeld 2,2 meter hoog. De afstand tussen de bomenrij (gemeten vanaf de stam) en het scherm bedroeg 2,45 m. Er werd gewerkt met een dwarsstroomspuit.

Voor meer achtergrondinformatie over de uitvoering van de proef wordt verwezen naar het onderzoeksrapport.

De belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat schermen van 1,75 m en 2,5 m gemiddeld een emissiereductie direct achter het scherm van 80% opleveren ten opzichte van een situatie zonder scherm. Er was geen significant verschil meetbaar tussen schermen van 1,75 m en 2,5 m. Schermen van 1 meter geven een reductiepercentage van ongeveer 50%. Dit is significant minder dan bij de hogere schermen.

Wanneer het percentage emissie, gemeten direct achter het scherm, grafisch wordt uitgezet tegen de ratio boomhoogte/gaashoogte ontstaat een rechte lijn. Met andere woorden er is een lineair verband tussen de verhouding boomhoogte/schermhoogte en percentage emissie. Uitgaande van bijv. een maximale emissie van 1% [zie noot aan het einde van deze notitie] kan berekend worden dat in de proefsituatie de ratio boomhoogte/schermhoogte 1,74 moet zijn. Zo kan voor elke boomhoogte bepaald worden wat de minimale hoogte van het scherm moet zijn bij een afstand van minimaal 2,5 meter tussen de bomenrij (gemeten vanaf de stam) en het scherm. Deze afstand tussen scherm en bomen zoals in de proefopstelling is de gangbare situatie in een boomgaard omdat er altijd een rijpad t.b.v.spuitwerkzaamheden aanwezig is tussen de sloot en de eerste bomenrij.

Standpunt

Kunststof emissieschermen zijn in de AMvB toegelaten mits ze minstens zo hoog zijn als het te bespuiten gewas. Schermen van 2,5 m hebben echter als nadeel dat er zwaar steunmateriaal nodig is om te voorkomen dat ze omwaaien. Een ander nadeel is dat slootonderhoud over een hoog scherm niet mogelijk is.

Op grond van artikel 3 van de AMvB mogen alternatieve maatregelen worden toegepast mits wordt aangetoond dat hetzelfde resultaat wordt gehaald. Met het FPO onderzoek is aangetoond dat een lager scherm (1,75m) een vergelijkbare emissiereductie oplevert als een scherm dat dezelfde hoogte heeft als het te bespuiten gewas (conform de AMvB).

Besloten is dat op grond van de onderzoeksresultaten kunststofschermen lager dan het gewas als emissiescherm mogen worden toegepast onder de volgende voorwaarden:

  • De afstand tussen het scherm en de bomenrij (gemeten vanaf de stam) dient minimaal 2,4 meter te bedragen;

  • De bespuiting wordt uitgevoerd met een dwarsstroomspuit

  • Het scherm dient minimaal 50% dicht te zijn.

  • De verhouding tussen boomhoogte en schermhoogte mag niet groter zijn dan 1,5. Dit levert de volgende verhoudingen op:

verhouding tussen boomhoogte en schermhoogte

Boomhoogte (m)

Minimale schermhoogte (m)

1,3

0,9

1,5

1,0

1,7

1,1

1,9

1,3

2,1

1,4

2,3

1,5

2,5

1,7

  • Ontheffing op grond van de keur kan worden verleend indien de teler aantoont dat de sloot machinaal onderhouden kan worden na plaatsing van het scherm.

Echter, de teler dient er rekening mee te houden dat bij het toepassen van bepaalde middelen strengere gebruiksvoorschriften door het College Toelating Bestrijdingsmiddelen zijn vastgesteld dan in de AMvB zijn opgenomen. Deze strengere eisen kunnen betrekking hebben op de afstandscriteria, maar ook op de hoogte van het emissiescherm. Zo is voor het veelgebruikte schurftbestrijdingsmiddel captan door het CTB bepaald dat bij toepassing van dit middel o.a. het emissiescherm minimaal de hoogte van het te bespuiten gewas moet hebben. Captan is voorlopig nog aangemerkt als "onmisbaar" bestrijdingsmiddel in de fruitteelt. Als een teler captan wil blijven gebruiken kan er geen lager scherm worden toegepast. Mogelijk kan dit ook voor andere middelen gelden. (zie juridisch kader)

Conclusies

In principe staat het waterschap een lager emissiescherm dan de boomhoogte toe onder de hiervoor genoemde voorwaarden.

Voor emissieschermen al dan niet in gebruik als windscherm blijven de huidige keurbepalingen (zie juridisch kader) onveranderd van kracht. Dit wil zeggen voor primaire en secundaire watergangen een beschermingszone van 5 meter en voor tertiaire watergangen is deze zone 2 meter.

Voor primaire en secundaire watergangen wordt in principe geen vergunning verleend voor het plaatsen van permanente begroeiing of objecten binnen de beschermingszone van 5 meter. Indien het mogelijk is dat het waterschap vanaf de andere zijde van de watergang normaal machinaal onderhoud kan plegen, is verlenen van een vergunning voor het plaatsen van een scherm mogelijk onder voorwaarde dat dit middels een notariële akte is vastgelegd. De aangelande eigenaar/gebruiker blijft wel verplicht tot het ontvangen van maaisel en bagger.

Vergunning voor het plaatsen van een emissiescherm op de insteek van een tertiaire watergang wordt verleend indien machinaal onderhoud over het scherm mogelijk is door het al dan niet inklapbaar of oprolbaar te maken of indien onderhoud vanaf de andere zijde van de sloot technisch en juridisch mogelijk is en blijft.

Noot

Het percentage emissiereductie kan aan de hand van dit experiment niet berekend worden omdat na afloop van het experiment is gebleken dat het fluorescerende spuitmiddel niet goed oploste. Indien de resultaten worden vergeleken met eerder uitgevoerde spuitproeven is de gemeten 1% waarschijnlijk 5%. Voor meer informatie zie rapport.