Regeling vervallen per 01-01-2008

Uitvoeringsregeling stimuleringsbijdrage riolering 1997

Geldend van 24-04-2003 t/m 31-12-2007

Intitulé

Uitvoeringsregeling stimuleringsbijdrage riolering 1997

Het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

BESLUIT:

vast te stellen de "Uitvoeringsregeling stimuleringsbijdrage riolering 1997";

Inhoud

Artikel 1

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      oppervlaktewater:

      oppervlaktewater, bedoeld in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, waarover het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden het waterkwaliteitsbeheer voert;

    • b.

      afvalstoffen:

      de stoffen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

    • c.

      emissie:

      de uitstoot, direct of indirect, van afvalstoffen;

    • d.

      Integraal Waterbeheersplan:

      het Integraal Waterbeheersplan De Stichtse Rijnlanden 1996-2000, en het Integraal Waterbeheersplan voor het Groot-Waterschap van Woerden 1994-1998;

    • e.

      basisinspanning:

      1. een gemengd rioolstelsel met een bergende inhoud van 7 millimeter met daaraan gekoppeld een randvoorziening in de vorm van een bergbezinkbassin van (minimaal) 2 millimeter, of

      2. een verbeterd gescheiden rioolstelsel met een bergende inhoud van (ten minste) 4 millimeter, of

      3. bij de onderscheiden stelseltypen een voorziening met een gelijkwaardig effect als onder e1 of e2;

    • f.

      aanvullende voorziening:

      de door de gemeente getroffen extra voorziening ten opzichte van de basisinspanning welke door het waterschap wordt verlangd ter vermindering van de vuillozing via riooloverstorten naar oppervlaktewater, voor zover de lozing de waterkwaliteit in kwetsbare gebieden ontoelaatbaar beïnvloedt;

    • g.

      rioolaanleg in kwetsbare gebieden:

      de door de gemeente te realiseren riolering in het buitengebied ten behoeve van de aansluiting van gebouwen die lozen op oppervlaktewater of in de bodem, voor zover de lozing de waterkwaliteit in kwetsbare gebieden ontoelaatbaar beïnvloedt;

    • h.

      kwetsbare gebieden:

      - gebieden met hoofd- of nevenfunctie "natuur en landschap", wateren met de oppervlaktewaterfunctie "natte ecologische verbindingszone" en "gebieden met hydrobiologisch waardevolle wateren" aangegeven op de functiekaart behorend bij het Integraal Waterbeheersplan De Stichtse Rijnlanden;

      - concentraties van natuurwetenschappelijk c.q. hydrobiologisch waardevolle elementen" en wateren met de oppervlaktewaterfunctie "ecologische verbindingszone" aangegeven op de functiekaart behorend bij het Integraal Waterbeheersplan Groot-Waterschap van Woerden;

      - in het kader van de uitvoering van landinrichtingsplannen dan wel door het hoogheemraadschap te maken hoogwatergebieden;

    • i.

      gebouw:

      al hetgeen voor zuiveringsheffing in aanmerking kan komen, waaronder begrepen woonboten, stacaravans en recreatiewoningen; de laatsten voorzover ze geen deel uitmaken van recreatie-complexen;

    • j.

      een aansluiting:

      de aansluiting van één of meerdere gebouwen per perceel op de gemeentelijke riolering.

Artikel 2

  • 1. Dijkgraaf en hoogheemraden verstrekken de gemeente op aanvraag een bijdrage in de kosten van aanvullende voorzieningen en van rioolaanleg ten behoeve van lozingen die de waterkwaliteit in kwetsbare gebieden ontoelaatbaar beïnvloeden.

  • 2. De bijdrage voor aanvullende voorzieningen bedraagt 50% van de investeringskosten van de aanvullende voorzieningen. Voor de berekening van de maximale bijdrage wordt uitgegaan van een noodzakelijk geachte hoeveelheid aanvullende berging in bergbezinkvoorzieningen in 'open' uitvoering met een eenheidsprijs van € 272,27 per kubieke meter (all-in).

    Op deze eenheidsprijs vindt geen indexering plaats.

  • 3. Aanvullende voorzieningen t.b.v. lozingen in de stroomgebieden van de Langbroekerwetering en van de Biltse- en Zeister Grift, beginnend met de meest bovenstrooms gelegen lozingen, komen met prioriteit in aanmerking voor een bijdrage.

  • 4. De bijdrage bij rioolaanleg in kwetsbare gebieden bedraagt 50% van het overblijvende deel van de investeringskosten na aftrek van gemiddeld € 9.075,60 per aansluiting.

  • 5. De bijdrage voor een afzonderlijke rioolaansluiting bedraagt maximaal € 6.806,70.

  • 6. In afwijking van artikel 2, lid 5 bedraagt de bijdrage voor een afzonderlijke rioolaansluiting maximaal € 10.210,05 in die gevallen dat anders voorzieningen zouden moeten worden getroffen voor de plaatselijke behandeling van het afvalwater die een investering vergen van tenminste € 12.705,85.

  • 7. Indien er sprake is van aansluitingen van een aantal gebouwen die niet alle voldoen aan de in artikel 1 sub g vermelde criteria, wordt alleen een bijdrage verleend conform lid 4 voor de aansluitingen die wel voldoen aan de criteria, waarbij echter wordt uitgegaan van het maximum van:

    • de gemiddelde kosten van alle te maken aansluitingen of

    • de meerkosten voor die aansluitingen die voor een bijdrage in aanmerking komen.

Artikel 3

  • 1. Als investeringskosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

    • a.

      de kosten van verwerving van de voor de aanvullende voorzieningen benodigde gronden;

    • b.

      de kosten van vestiging van zakelijke rechten en de vergoeding voor schade volgens de normen van de dienst Landinrichting en Beheer Landbouwgronden;

    • c.

      de kosten van voorbereiding, ontwerp en toezicht tijdens de uitvoering volgens een vast percentage van 15% van de aanneemsom (ongeacht of een en ander wordt uitbesteed of door het eigen gemeentelijke apparaat worden uitgevoerd). Indien in de aanneemsom voorbereiding- en/of ontwerpkosten zijn begrepen, wordt dit percentage verhoudingsgewijs gereduceerd;

    • d.

      de uitvoeringskosten.

      In geval van aansluitingen in kwetsbare gebieden met inbegrip van:

      1. de aansluitingen voorzover die door de gemeente zullen worden beheerd en onderhouden;

      2. het herstellen in de oorspronkelijke staat van de wegen en gronden waarin de riolering is aangelegd;

    • e.

      de kosten in verband met nutsaansluitingen, constructie-all-risks-verzekering;

    • f.

      de kosten met betrekking tot grondwateronttrekking;

    • g.

       de omzetbelasting over de onder a tot en met f genoemde kosten, voor zover van toepassing.

  • 2. Als kosten worden niet in aanmerking genomen:

    • a.

      legeskosten;

    • b.

      de kosten wegens achterstallig onderhoud;

    • c.

      vervroegde afschrijving.

  • 3. Eventuele bijdragen en/of subsidies van derden worden in mindering gebracht. Indien de gemeente voor hetzelfde project ook een bijdrage/subsidie kan verkrijgen van het hoogheemraadschap in het kader van een andere regeling/verordening (Regiwa e.d.), wordt slechts éénmalig een bijdrage/subsidie verstrekt.

Artikel 4

bijdrage voor rioolaanleg

1.

De bijdrage voor rioolaanleg in kwetsbare gebieden wordt als volgt afgebouwd:

Jaar van ingebruikname

Kortingspercentage van de bijdrage:

1994 t/m 2005

: 0%

2006

: 33%

2007

: 67%

2008

: 100%

Artikel 5

De aanvraag om een bijdrage vermeldt ten minste:

  • a.

    op welke wijze de uit te voeren werken passen in het vastgestelde gemeentelijk rioleringsplan;

  • b.

    voor welk deel van het buitengebied of voor welke overstort de aanleg van werken betreft;

  • c.

    informatie op welke wijze de aanvullende voorziening is berekend;

  • d.

    hoeveel aansluitingen gerealiseerd zullen worden, waar deze zijn gelegen en hoe de huidige lozingssituatie is;

  • e.

    het tijdschema;

  • f.

    geraamde kosten.

Artikel 6

  • 1. Een bijdrage wordt niet eerder toegekend dan nadat er overeenstemming met het hoogheemraadschap is over het betreffende deel van het basisrioleringsplan c.q. het plan van aanpak voor het buitengebied.

  • 2. Bijdragen ten behoeve van aanvullende maatregelen buiten de prioritaire gebieden, als bedoeld in artikel 2, lid 3, worden niet eerder verleend dan nadat door dijkgraaf en hoogheemraden een beslissing is genomen met betrekking tot bijdragen voor de lozingen in de prioritaire gebieden.

  • 3. Een bijdrage kan ook worden verstrekt in geval van andere oplossingen dan standaardoplossingen.

Artikel 7

Dijkgraaf en hoogheemraden geven op de aanvraag een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stellen dijkgraaf en hoogheemraden de aanvrager daarvan in kennis en noemen daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 8

  • 1. Dijkgraaf en hoogheemraden beslissen afwijzend op een aanvraag voor zover het op dat moment voor stimulering beschikbare bedrag door toezegging van de gevraagde bijdrage zou worden overschreden.

  • 2. Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen afwijzend beslissen op een aanvraag, indien de aanvrager in het kader van de aanvraag gegevens heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking van deze gegevens tot een afwijzende beschikking zou hebben geleid.

Artikel 9

Een beschikking op een aanvraag, inhoudende een toezegging van subsidie, bevat een vermelding van:

  • a.

    de activiteiten waarop de toezegging betrekking heeft;

  • b.

    een raming van de kosten;

  • c.

    het maximale bedrag;

  • d.

    het tijdstip waarop de activiteiten moeten zijn verricht.

Artikel 10

  • 1. De gemeente verschaft ten behoeve van de betaalbaarstelling van de bijdrage:

    • a.

      de eindafrekening per bestek;

    • b.

      en totale opzet van de kosten die voor een bijdrage in aanmerking komen;

    • c.

      in geval van gefaseerde uitvoering, het jaar van ingebruikstelling per fase.

  • 2. In geval van rioolaanleg dienen alle afvalwaterlozingen van de aan te sluiten gebouwen daadwerkelijk te zijn aangesloten alvorens de bijdrage betaalbaar wordt gesteld.

  • 3. De gemaakte kosten dienen naar genoegen van het waterschap te worden aangetoond.

Artikel 11

In bijzondere gevallen of in gevallen waarin de onderhavige regeling niet voorziet, kunnen dijkgraaf en hoogheemraden afwijkende en/of aanvullende voorwaarden vaststellen of anders beschikken.

Artikel 12

  • 1. De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 1997.

  • 2. De verordening is van kracht tot 1 januari 2008.

  • 3. Zij kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling stimuleringsbijdrage riolering 1997 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

  • Aldus vastgesteld in de openbare vergadering op 19 februari 1997.

  • ir. D. Vergunst, voorzitter.

  • mr. D. Wijtmans, secretaris.

  • Toelichting bij de Uitvoeringsregeling stimuleringsbijdrage riolering

Aanleiding tot deze regeling

Aanleiding tot deze verordening is de delegatie van het waterkwaliteitsbeheer door de Provincie Utrecht naar het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Doel

De Uitvoeringsregeling stimuleringsbijdrage riolering heeft tot doel om zo spoedig mogelijk de vuilemissie op oppervlaktewater, ten gevolge van niet op de riolering aangesloten gebouwen en lozingen vanuit rioolstelsels, te reduceren tot het in het Integraal Waterbeheersplan De Stichtse Rijnlanden 1996-2000 (IWDSR) en het Integraal Waterbeheersplan Groot-Waterschap van Woerden 1994-1998 (IWGWW) aangegeven niveau.

Randvoorwaarden en uitgangspunten

  • Bij het opstellen van de onderhavige uitvoeringsregeling zijn de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten gehanteerd:

  • de regeling geldt voor het gehele gebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

  • de regeling heeft als doel de verbetering van de waterkwaliteit te versnellen door het stimuleren van de rioolaanleg in het buitengebied en ook van emissiereducerende maatregelen bij overstorten;

  • de regeling richt zich vooral op de uit het oogpunt van de waterkwaliteitsdoelstelling extra te beschermen gebieden en wateren;

  • de regeling is gericht op maatregelen bij overstorten die aanvullend zijn op de gemeentelijke basisinspanning;

  • de regeling biedt in beginsel ook de mogelijkheid van bijdragen voor extra maatregelen bij het saneren van knelpunten als gevolg van riooloverstorten, indien de gemeentelijke basisinspanning niet leidt tot een acceptabele waterkwaliteit zijnde de grenswaarden MILBOWA, voorheen AMK;

  • de rioleringswerken bij overstorten waarvoor een bijdrage wordt verleend, dienen te voldoen aan de eisen welke zijn gericht op het behalen van de waterkwaliteitsdoelstellingen;

  • de aanpak van de nog niet gerioleerde panden in het buitengebied dienen conform de lozingenbesluiten (bodem en huishoudelijk afvalwater) te worden gerealiseerd;

  • de regeling is niet van toepassing voor rioolaanleg in woonkernen;

  • in principe wordt geen bijdrage verleend voor het plaatsen van IBA's.

  • Ten tijde van het tot stand komen van deze uitvoeringsregeling was het ontheffingenbeleid van de provincie Utrecht nog niet bekend. Zodra deze regeling is vastgesteld (verwacht wordt medio 1997) zal nader worden bezien of de onderhavige regeling bijstelling behoeft.

  • Toelichting artikelgewijs

  • 1.f: Bij maatregelen om de vuilemissie van bestaande rioolstelsels te reduceren kan er sprake zijn van aanvullende voorzieningen, d.w.z. dat er meer maatregelen genomen moeten worden voor het bereiken van de gewenste doelstelling dan volgt uit de basisinspanning. Het hoogheemraadschap wil de aanleg van deze aanvullende voorzieningen stimuleren in geval van lozing op of (ontoelaatbare) beïnvloeding van wateren met hogere waterkwaliteitsdoelstellingen.

  • 1.g: Voor wat betreft de riolering in het buitengebied worden geen aanvullende maatregelen van de gemeenten verlangd. Hier speelt alleen het zo spoedig mogelijk realiseren van de voorzieningen een rol.

    Bezien vanuit de taakstelling heeft het waterschap direct belang bij het opheffen van lozingen die invloed hebben op de waterkwaliteit en die het bereiken van de waterkwaliteitsdoelstellingen verhinderen. In het laatste geval wil het waterschap het opheffen van de lozing stimuleren.

  • 1.h: Bijdragen kunnen worden verleend voor de sanering van directe lozingen op wateren in:

    • gebieden met hydrobiologisch waardevolle wateren;

    • gebieden met hoofdfunctie "natuur en landschap";

    • gebieden met nevenfunctie "natuur en landschap";

    • zoals is aangegeven op de functiekaart behorend bij het Integraal Waterbeheersplan De Stichtse Rijnlanden en in:

      • gebieden met concentraties van natuurwetenschappelijk c.q. hydrobiologisch waardevolle elementen en wateren met de oppervlaktewaterfunctie "ecologische verbindingszone" aangegeven op de functiekaart behorend bij het Integraal Waterbeheersplan Groot-Waterschap van Woerden;

      • in het kader van de uitvoering van landinrichtingsplannen dan wel door het hoogheemraadschap te maken hoogwatergebieden.

    • Bij lozingen op wateren met de functie "(natte) ecologische verbindingszone" en bij indirecte lozingen of bodemlozingen in de voornoemde gebieden zal per gebied of cluster nader worden bezien of het effect van de lozing de waterkwaliteit zodanig (ontoelaatbaar) beïnvloedt, dat de sanering van de lozing voor een bijdrage in aanmerking komt.

  • 1.j: Een aansluiting wordt gedefinieerd als de aansluiting van één of meerdere gebouwen per perceel op de gemeentelijke riolering. De rioolaansluiting van bijvoorbeeld een bedrijf, bestaande uit een woonhuis en bedrijfsgebouw(en) geldt als één aansluiting.

  • 2. Gekozen is voor het verstrekken van een percentuele bijdrage in de investeringskosten welke liggen boven een bepaalde basisinspanning als omschreven in artikel 1e. Eventuele bezuinigingen komen daarmede ten goede aan zowel subsidiegever en -ontvanger. Door uit te gaan van een zekere basisinspanning wordt benadrukt dat rioleringsmaatregelen een gemeentelijke taak zijn.

  • 2.2: Ter wille van een uniforme bijdrage is een maximum ingebouwd in de vorm van een financieel referentieniveau. Dit referentieniveau is gebaseerd op de aanleg van een bergbezinkvoorziening in open uitvoering met een daarbij behorend bezinkingsrendement en een eenheidsbedrag per kubieke meter berging. Onder een bergbezinkvoorziening in "open" uitvoering wordt verstaan een niet-afgedekt, vloeistofdicht bergbezinkbassin dat deel uitmaakt van het rioolstelsel.

    Het eenheidsbedrag is all-in en wordt vanwege de korte geldigheidsduur van de uitvoeringsregeling niet geïndexeerd.

  • 2.3: Bij de toekenning van een bijdrage voor aanvullende voorzieningen zal, in aansluiting op de gebiedsgerichte uitvoeringsmaatregelen (IWDSR maatregelen 4-4 en 4-5), prioriteit worden gegeven aan de sanering van lozingen in het stroomgebied van de Langbroekerwetering en vervolgens van de Biltse- en Zeister Grift, beginnend met de meest bovenstrooms gelegen lozingen.

  • 2.4: Voor de rioolaansluiting van panden in het buitengebied wordt de basisinspanning gesteld op een investering van € 9.075,60 per pand. Deze kosten zijn niet subsidiabel.

  • 2.5: De bijdrage voor een afzonderlijke aansluiting bedraagt maximaal

    € 6.806,70. De hierbij relaterende kostprijs per aansluiting is

    € 22.689,01. Duurdere aansluitingen zullen geen grotere bijdrage ontvangen.

  • 2.6: Indien om waterkwaliteitsredenen aan scherpe lozingseisen moet worden voldaan, is rioolaansluiting meer noodzakelijk. Daarom wordt in het geval als geen riolering zou worden gelegd voorzieningen vereist zouden zijn die een investering van tenminste € 12.705,85 vergen, zoals IBA's met een hoog rendement, de maximale bijdrage gesteld op € 9.075,60 per afzonderlijke rioolaansluiting. Bij deze bijdrage worden rioolaansluitingen tot een maximum van € 27.226,80 gesubsidieerd. (€ 9.075,60 basisinspanning + € 9.075,60 voor gemeente en € 9.075,60 subsidie).

    ["geval als" moet zijn "geval waarin"]

  • 3.2: Geen bijdrage in de kosten zal worden verstrekt in gevallen waar sprake is van "nalatigheid" van de gemeente of waar sprake is van achterstallig onderhoud aan de riolering.

  • 4. De onderhavige regeling heeft onder meer tot doel de realisering van de benodigde werken te bespoedigen. Prioriteit wordt daarbij gegeven aan lozingen op wateren met hogere waterkwaliteitsdoelstellingen. In verband hiermede en met het oog op de gestelde eisen in de komende AMvB Huishoudelijk afvalwater wordt een afbouwregeling gehanteerd, die in 2005 afloopt.

    [Het algemeen bestuur heeft op 16 april 2003 de geldigheidsduur van de regeling verlengd.]

    Op het in art. 2 lid 4 vermelde bijdrage-percentage dient het in dit artikel vermelde kortingspercentage te worden toegepast.

  • 6.1: Voor het verstrekken van een bijdrage is het noodzakelijk dat ten aanzien van het bereiken van de doelstelling (reductie van de uit riolering afkomstige vuilemissie) overeenstemming is bereikt tussen het hoogheemraadschap en de gemeente.

    De omvang van de maatregelen met bijbehorend tijdschema dienen in het vastgestelde Gemeentelijk Riolerings Plan afdoende te zijn verwoord.

  • 6.2: Om te voorkomen dat het beschikbare budget vroegtijdig zou zijn uitgeput als gevolg van toezeggingen voor aanvullende voorzieningen buiten de prioritaire gebieden, zal er vooraf moeten zijn beslist met betrekking tot eventuele bijdragen voor maatregelen binnen de prioritaire gebieden.

  • 6.3: Oplossingen waarvoor in grote mate wordt gekozen, zijn bij verbeterd gemengde stelsels aanvullende berging (7 tot 13 mm) in bergbezinkvoorzieningen in 'open' uitvoering en bij rioolaanleg in het buitengebied mechanische riolering.

    Alternatieven zijn mogelijk indien deze tenminste dezelfde reductie van de vuilemissie bewerkstelligen. De in artikel 2, lid 2 genoemde maximumbedragen blijven van kracht.

  • 8. Om saldotekort te voorkomen is artikel 8 lid 1 opgenomen.

  • 9. Alvorens door een gemeente opdracht tot uitvoering wordt verleend vindt met het hoogheemraadschap in elk geval overleg plaats over:

    • het bestek en de bestekstekeningen;

    • de besteksraming;

    • de aannemersselectie;

    • de aanbesteding en gunning.

  • 10. Bijdragen worden in principe eerst betaalbaar gesteld nadat het werk daadwerkelijk in gebruik is genomen.

  • 12.2: Omdat de uitvoeringsregeling tot doel heeft de sanering van lozingen te bespoedigen en vanwege de gestelde eisen in de komende AMvB Huishoudelijk afvalwater, is aan de uitvoeringsregeling een beperkte looptijd gegeven. Een lange looptijd geeft onvoldoende stimulering.