Regeling vervallen per 07-05-2021

Legger oppervlaktewateren 2012

Geldend van 01-05-2019 t/m 06-05-2021

Intitulé

Legger oppervlaktewateren 2012

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

Gelet op het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 10 juli 2012 met DM nr. 559827;

Gelet op artikel 5.1 van de Waterwet, artikel 2.14 van de Invoeringswet Waterwet en artikel 78 van de Waterschapswet;

Gelet op het advies van de commissie SKK van 23 augustus 2012 en de reactie van het college op dit advies (DM 576508);

BESLUIT

De Legger oppervlaktewateren 2012 en de bijbehorende inspraaknota vast te stellen;

Inhoud

Artikel 1 Definities

In deze legger wordt verstaan onder:

  • a.

    Aangeland: degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van aan de kernzone van oppervlaktewateren grenzende percelen.

  • b.

    Bergingsgebied: een krachtens de Wet ruimtelijke ordening voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van één of meer watersystemen en ook als (water)bergingsgebied in de legger is opgenomen.

  • c.

    Beschermingszone: zie artikel 3.

  • d.

    Buitengewoon onderhoud: zie artikel 5.

  • e.

    Doorstroom- of natte profiel: het onder de waterspiegel gelegen oppervlakte van de dwarsdoorsnede van een oppervlaktewater c.q. (ondersteunend) kunstwerk.

  • f.

    Droge sloten: die delen van het oppervlaktewaterlichaam die een deel van het jaar niet watervoerend zijn, maar die wel belangrijk zijn voor de waterhuishouding.

  • g.

    Droge slootdiepte: de verticale afstand tussen maaiveld en de waterbodem.

  • h.

    Droge profiel: het boven de waterspiegel gelegen deel van het talud tot aan de insteek.

  • i.

    Gewoon onderhoud: zie artikel 5.

  • j.

    Insteek: de snijlijn van het schuine talud met het horizontaal gelegen maaiveld.

  • k.

    Ingreepmaat: de op de leggerkaart vermelde waterdiepte geeft in combinatie met de waterspiegel de ingreepmaat. Hoger dan de ingreepmaat mag de waterbodem niet komen. In de praktijk zal dieper gebaggerd worden om te voorkomen dat de ingreepmaat spoedig weer wordt overschreden.

  • l.

    Kernzone: zie artikel 3.

  • m.

    Kunstwerk: een civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf.

  • n.

    Keur: keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009, vastgesteld door het algemeen bestuur van het waterschap op 15 december 2009.

  • o.

    Legger: openbaar register van de beheerder, als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet en/of artikel 78, lid 2 van de Waterschapswet, inclusief leggerkaart, waarin onderhoudsplicht en de vereiste (onderhouds)toestand van wateren en andere waterstaatswerken en voorzieningen staan aangegeven, alsmede de beschermingszones.

  • p.

    Leggervakken: alle oppervlaktewateren zijn in de legger opgedeeld in leggervakken. In een vak zijn, op de breedte na, alle leggerparameters identiek.

  • q.

    Maaiveld: bovenkant of oppervlak van het natuurlijk of aangelegd terrein.

  • r.

    Minimaal theoretisch benodigde profiel: (functioneel profiel) de minimaal noodzakelijke afmetingen om aan de waterstaatkundige functies te kunnen voldoen (zowel waterkwantiteit als (ecologische) waterkwaliteit).

  • s.

    Natte profiel: het onder de waterspiegel gelegen deel van een oppervlaktewaterlichaam.

  • t.

    Onderhoudsdiepte: de verticale afstand tussen de ingreepmaat en de onderhoudsmaat.

  • u.

    Onderhoudsmaat: de hoogte tot waar maximaal gebaggerd mag worden. Dieper baggeren mag niet, tenzij dat op basis van een keurvergunning of projectplan op grond van artikel 5.4 van de Waterwet is toegestaan.

  • v.

    Onderhoudsplicht: de verantwoordelijkheid voor onderhoud van bij het waterschap in beheer zijnde waterstaatswerken, zoals in de legger of in voorschriften bij vergunningen is vastgelegd.

  • w.

    Onderhoudsplichtigen: natuurlijke personen of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van wateren, oevers, (kunst)werken en/of bergingsgebieden.

  • x.

    Onderhoudsvaarwater: oppervlaktewater dat wordt of kan worden gebruikt om onderhoud varend uit te voeren.

  • y.

    Ondersteunend kunstwerk: kunstwerk of een bijzondere constructie die deel uitmaakt van het oppervlaktewaterlichaam, zoals een duiker, stuw en gemaal.

  • z.

    Oppervlaktewater(lichaam): samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water met de daarin aanwezige stoffen en de bijbehorende waterbodems, oevers en flora en fauna, daaronder mede begrepen droge sloten.

  • aa.

    Peilregulerend kunstwerk:ondersteunend kunstwerk voor het reguleren van het waterpeil, bijvoorbeeld een stuw.

  • ab.

    Primaire oppervlaktewateren: zie artikel 2

  • ac.

    Provinciale waterverordening: Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009, vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht en Zuid-Holland, resp. 26 oktober en 14 oktober 2009.

  • ad.

    Reglement: het reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008, vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht en Zuid-Holland op 18 februari 2008, respectievelijk 30 januari en 26 maart 2008.

  • ae.

    Secundaire oppervlaktewateren: zie artikel 2.

  • af.

    (Spoor)wegbeheerder: de organisatie of het openbaar lichaam verantwoordelijk voor het onderhoud van de weg of de spoorweg, gelegen langs een waterstaatswerk.

  • ag.

    Talud: zijdelingse begrenzing tussen waterbodem en maaiveld.

  • ah.

    Taludhelling: de verhouding hoogte : aanleg (ofwel de tangens) van het talud waarbij voor de hoogte meestal 1 wordt aangehouden.

  • ai.

    Tertiaire oppervlaktewateren: zie artikel 2.

  • aj.

    Waterdiepte: verticale afstand tussen waterspiegel en de ingreepmaat.

  • ak.

    Waterspiegel: het grensvlak tussen water en lucht gebaseerd op het winterpeil, of in geval van flexibel peilbeheer, het laagst toegestane peil, zoals vastgesteld in het vigerend peilbesluit.

  • al.

    Waterstaatswerk: Onderdeel van het watersysteem, niet zijnde een grondwaterlichaam. In de LOW worden waterkerende waterstaatswerken (en bijbehorende, op deze functie gerichte kunstwerken en samenhangende beschermingszones) buiten beschouwing gelaten, omdat dit in aparte leggers is vastgelegd.

  • am.

    Watersysteem: Het oppervlaktewater en het grondwater en de daarmee samenhangende waterbodems, oevers en kunstwerken alsmede de daarin levende flora en fauna.

Artikel 2 Categorieën oppervlaktewater

Op de leggerkaart staan alle oppervlaktewateren die dienen voor de afvoer, aanvoer en/of berging van water. Deze wateren worden in 3 categorieën onderscheiden:

a. Primaire oppervlaktewateren: de oppervlaktewateren die van overwegend belang zijn voor de waterbeheersing.

b. Secundaire oppervlaktewateren: de oppervlaktewateren, die van beperkt belang zijn voor de waterbeheersing.

c. Tertiaire oppervlaktewateren: alle andere oppervlaktewateren zoals bijvoorbeeld scheisloten en binnensloten.

Artikel 3 Werkingsgebied

  • 1. In deze legger zijn de volgende zoneringen vastgelegd:

    a.  Kernzone: centrale gedeelte van een oppervlaktewater dat als zodanig in de legger is aangegeven, gemeten van insteek tot insteek.

    b.  Beschermingszone: aan een oppervlaktewater grenzende zone, die als zodanig in de legger is opgenomen, waarin ter bescherming van het oppervlaktewater en ten behoeve van de uitvoering van onderhoud, voorschriften krachtens de keur van toepassing zijn. Bij primaire en secundaire oppervlaktewateren geldt een zone van 5 meter breed, bij tertiaire oppervlaktewateren een zone van 2 meter breed, gemeten vanaf de insteek.

  • 2. Naast deze legger oppervlaktewateren heeft het waterschap leggers voor waterkeringen vastgesteld. Indien zich tussen beide leggerkaarten een discrepantie zou voordoen, dan prevaleert de legger voor waterkeringen.

Artikel 4 Onderhoudsplichtigen

  • In de legger zijn de onderhoudsplichtigen als bedoeld in artikel 2.4 van de keur, aangewezen voor het onderhoud van de kernzone van een oppervlaktewater en de daarin aanwezige kunstwerken. De onderhoudsverplichtingen zijn toebedeeld zoals hieronder is aangegeven. Incidenteel is hiervan gemotiveerd afgeweken. Dit is dan op de leggerkaart aangegeven.

  • 1. Primaire oppervlaktewateren:

    a. Het gewoon en buitengewoon onderhoud aan het natte profiel van primaire oppervlaktewateren geschiedt door het waterschap, tenzij het onderhoud berust bij een ander openbaar lichaam of de (spoor)wegbeheerder.

    b.  Voor bepaalde primaire oppervlaktewateren die gelegen zijn langs de kopeinden van percelen kan een afwijkende toedeling van de onderhoudsplichtige gelden. Het gewoon onderhoud van het natte profiel van de watergang geschiedt door het waterschap, met uitzondering van het gedeelte grenzend aan de kant water. Het gewoon onderhoud van het natte profiel van dit gedeelte, het zgn. kantonderhoud, geschiedt door de aangeland. Wanneer dit zich voordoet is dit op de leggerkaart aangegeven. De breedte van het betreffende gedeelte, gemeten vanaf kant water, is afhankelijk van het talud van de watergang zoals opgenomen in deze legger en bedraagt 0,4 meter bij een talud van 1:1, 0,6 meter bij een talud van 1:1,5 en 0,8 meter bij een talud van 1:2.

    c. De onderhoudsverplichting met betrekking tot het droge profiel berust bij de aangelanden, ieder naar de lengte van hun recht.

  • 2. Secundaire oppervlaktewateren:

    a. Het gewoon onderhoud aan het natte en droge profiel van de secundaire oppervlaktewateren geschiedt door de aangeland, tenzij anders is bepaald.

    b. Het buitengewoon onderhoud van het natte profiel van de secundaire oppervlaktewateren geschiedt door het waterschap, tenzij het onderhoud berust bij een ander openbaar lichaam of de (spoor)wegbeheerder.

    c.  In uitzonderlijke situaties, in het geval van bermsloten en spoorsloten in eigendom van een (spoor)wegbeheerder, kan die beheerder verantwoordelijk zijn voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van de gehele kernzone.

  • 3. Tertiaire oppervlaktewateren:

    a.  Het gewoon en buitengewoon onderhoud aan het natte en droge profiel van tertiaire oppervlaktewateren geschiedt door de aangeland, tenzij anders is bepaald.

    b.  In uitzonderlijke situaties, in het geval van bermsloten en spoorsloten in eigendom van een (spoor)wegbeheerder, kan die beheerder verantwoordelijk zijn voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van de gehele kernzone.

  • 4. (Ondersteunende) kunstwerken en beschoeiingen

    a. Het onderhoud van in of over primaire en secundaire oppervlaktewateren gelegen kunstwerken geschiedt inzake het voor de goede doorstroming schoonhouden van het natte profiel door het waterschap, tenzij het onderhoud berust bij een ander openbaar lichaam, de (spoor)wegbeheerder, de aangeland of vergunninghouder.

    b. Het onderhoud van in primaire en secundaire oppervlaktewateren gelegen kunstwerken die in openbare wegen zijn gesitueerd, geschiedt door de wegbeheerder voor wat de instandhouding van het kunstwerk betreft, en door het waterschap voor wat het doorstroomprofiel betreft.

    c. Het buitengewoon onderhoud van in primaire en secundaire oppervlaktewateren gelegen kunstwerken, met uitzondering van duikers, geschiedt door het waterschap. Bij duikers is de aanliggend eigenaar of degene die belang heeft bij de constructie waarvan de duiker deel uit maakt (bijvoorbeeld een dam met duiker) verantwoordelijk voor het buitengewoon onderhoud van die duiker.

    Verdere uitzonderingen hierop zijn:

    - Gevallen waarin het buitengewoon onderhoud van het aansluitende oppervlaktewater door een ander dan het waterschap plaatsvindt. In dat geval geschiedt het onderhoud van het kunstwerk door de onderhoudsplichtige van het oppervlaktewater, zoals aangegeven op de leggerkaart.

    - Bij kunstwerken die liggen op de overgang van oppervlaktewateren met verschillende categorieën, geldt dat het kunstwerk wordt geacht deel uit te maken van het oppervlaktewater van de lagere categorie. De hoogste categorie is het primaire, vervolgens het secundaire en tot slot het tertiaire oppervlaktewater.

    d. Het gewoon en buitengewoon onderhoud van niet-peilregulerende kunstwerken in tertiaire oppervlaktewateren geschiedt door de aangeland en/of de houder van de vergunning tot aanleg en instandhouding van het kunstwerk. Het gewoon en buitengewoon onderhoud aan peilregulerende kunstwerken in tertiaire oppervlaktewateren die op de leggerkaarten zijn aangegeven, geschiedt door het waterschap, tenzij het onderhoud berust bij een ander openbaar lichaam, de (spoor)wegbeheerder, de aangeland of vergunninghouder. Voor de overige peilregulerende kunstwerken in tertiaire oppervlaktewateren geschiedt het gewone en buitengewoon onderhoud door de aangeland en/of de houder van de vergunning met betrekking tot het kunstwerk, tenzij anders is bepaald.

    e. Het waterschap is in bepaalde gevallen verantwoordelijk voor beschoeiingen. Dit is meestal het geval als de beschoeiing nodig is om het natte profiel in stand te houden voor de aan- en afvoer van water. Het waterschap is niet verantwoordelijk voor het onderhoud van beschoeiingen die een ander doel dienen dan de waterstaatkundige functie, bijvoorbeeld ter bevordering van de stabiliteit van wegen, parkeerplaatsen etc. In dat geval is de wegbeheerder of aangeland verantwoordelijk voor het onderhoud.

  • 5. Onderhoud droge profiel

    Het onderhoud van het droge profiel zoals beschreven in artikel 5, lid 3 geschiedt door de aangeland tenzij anders is bepaald.

Artikel 5 Onderhoudsverplichtingen

  • De onderhoudsverplichting met betrekking tot de kernzones van oppervlaktewateren en kunstwerken omvat:

  • 1. Gewoon onderhoud natte profiel, als bedoeld in artikel 2.8 van de keur

    De onderhoudsplichtigen dragen te allen tijde zorg voor een goede staat van het natte profiel van de oppervlaktewateren door:

    a. het verwijderen van voorwerpen, materialen en stoffen die de afvoer en/of aanvoer en/of berging van water hinderen.

    b. het schonen door het maaien en verwijderen van begroeiingen anders dan die dienen voor de verdediging van de taluds.

  • 2. Buitengewoon onderhoud droge en natte profiel, als bedoeld in artikel 2.9 van de keur

    a. De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewateren zijn, onverminderd het in de vorige artikelen bepaalde, te allen tijde verplicht deze in stand te houden overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie van de oppervlaktewateren.

    b.  De op de leggerkaart vermelde waterdiepte geeft, in combinatie met de waterspiegel de ingreepmaat. Hoger dan de ingreepmaat mag de waterbodem niet komen. In de praktijk zal dieper gebaggerd worden om te voorkomen dat de ingreepmaat spoedig weer wordt overschreden. Er mag gebaggerd worden tot de onderhoudsmaat. Deze ligt bij primaire- en secundaire oppervlaktewateren 0,5 meter onder de ingreepmaat, bij tertiaire oppervlaktewateren 0,2 meter onder de ingreepmaat. Dieper baggeren mag niet, tenzij dat op basis van een keurvergunning of projectplan op grond van artikel 5.4 van de Waterwet is toegestaan.

    c. Na beoordeling door het college van dijkgraaf en hoogheemraden kan als gevolg van lokale omstandigheden, zoals loopzand, onstabiele waterbodem, harde bodem en dergelijke, of een beperkte breedte van het oppervlaktewater, afgeweken worden van de op de leggerkaart weergegeven afmetingen.

  • 3. Gewoon onderhoud droge profiel, als bedoeld in artikel 2.8 van de keur

    De onderhoudsplichtigen dragen zorg voor het in stand houden van het droge profiel, alsmede de daartoe behorende verdedigingswerken, ter voorkoming dat door inzakking de af- en/of aanvoer van water wordt gehinderd. Deze zorg omvat ook het maaien, afsteken en ophalen van de taluds.

Artikel 6 Bergingsgebieden

Een op de leggerkaart aangewezen bergingsgebied moet door de eigenaar en/of gebruiker ervan, in stand worden gehouden volgens de ligging en afmeting, als aangegeven op de leggerkaart.

Artikel 7 Onderhoudsvaarwater

Bepaalde oppervlaktewateren (kunnen) worden gebruikt om onderhoud varend uit te voeren. Op de leggerkaart is aangegeven welke oppervlaktewateren het betreft. Om deze onderhoudswijze mogelijk te maken dienen de in deze wateren gelegen bruggen en kunstwerken te voldoen aan de in de keur, algemene regels en/of beleidsregels voorgeschreven (minimale) afmetingen.

Artikel 8 Bijdrage

  • 1. De onderhoudsplichtige kan het college van dijkgraaf en hoogheemraden verzoeken het voldoen aan de onderhoudsplicht te vervangen door betaling van een financiële bijdrage.

  • 2. De hoogte van de door de onderhoudsplichtige te betalen bijdrage wordt vastgesteld door het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

Artikel 9 Overgangsbepaling

  • 1. Als een oppervlaktewater, duiker en/of ander ondersteunend kunstwerk rechtmatig tot stand is gekomen maar (nog) niet in de legger is opgenomen, zijn de onderhoudsplichtigen verplicht deze in stand te houden overeenkomstig de voorwaarden zoals vermeld in de verleende vergunning of volgens de daaromtrent met het waterschap gemaakte afspraken.

  • 2. Indien geen vergunning voorhanden is, en/of geen afspraken zijn gemaakt, dan dient de onderhoudsplichtige het oppervlaktewater, duiker en/of ander ondersteunend kunstwerk te onderhouden met behoud van de oorspronkelijke ligging, vorm, afmeting en constructie.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze legger treedt in werking met ingang van de achtste dag na de datum van bekendmaking. De legger voor watergangen en daarin aanwezige kunstwerken van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, vastgesteld op 19 februari 2003, wordt gelijktijdig ingetrokken.

  • 2. Deze legger kan worden aangeduid als "Legger oppervlaktewateren 2012". Van deze legger maakt deel uit: de uitgangspuntennota en de leggerkaarten.

  • Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 19 september  2012.

  • Voorzitter, P.J.M. Poelmann,

  • Secretaris, drs E.Th. Meuleman.

Uitgangspuntennota Legger Oppervlaktewateren 2012 (2046 Kb)