Delegatieregeling Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2014

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Delegatieregeling Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2014

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2014; op voorstel van het college van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 28 januari 2014, dm 789043 en d.d. 4 februari 2014, dm 778790; gelet op het bepaalde in artikel 83 Waterschapswet en afdeling 10.1.2. Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

de hierna opgenomen Delegatieregeling Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2014 vast te stellen:

Artikel 1 Eigendommen

De volgende bevoegdheden met betrekking tot eigendommen zijn gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden:

  • 1.

    De bevoegdheid tot het kopen, verkopen en ruilen van onroerende zaken, mits de als gevolg van deze handelingen ontstane verbintenissen een bedrag van €1.000.000,--, niet te boven gaan.

  • 2.

    Het vestigen van hypotheek of beperkt zakelijk recht op onroerende zaken, mits de als gevolg van deze handeling ontstane verbintenissen een bedrag van €100.000,-- per verbintenis per jaar niet te boven gaan.

  • 3.

    De bevoegdheid tot het kopen, verkopen, ruilen, het vestigen van hypotheek of van beperkt zakelijk recht op onroerende zaken indien het een uitvoeringshandeling betreft van een reeds door het algemeen bestuur goedgekeurd investeringsvoorstel.

  • 4.

    Tot het verlenen van persoonlijke gebruiksrechten zoals het verhuren, verpachten of op andere wijze in gebruik geven van onroerende zaken van het waterschap.

Artikel 2 Rechtsgedingen

De volgende bevoegdheden met betrekking tot het voeren van rechtsgedingen zijn gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden:

  • 1.

    De bevoegdheid te besluiten tot het voeren, zowel eisend als verwerend, van een rechtsgeding als bedoeld in artikel 86 eerste lid Waterschapswet.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het procederen, zowel eisend als verwerend, in kort geding en tot het voegen in strafzaken als bedoeld in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering als bedoeld in artikel 86 tweede lid Waterschapswet.

  • 3.

    De bevoegdheid tot het instellen van beroep, het maken van bezwaar alsmede het verzoeken om een voorlopige voorziening of om schorsing van het aangevochten besluit als bedoeld in artikel 86 derde lid Waterschapswet als ook het voeren van verweer in deze zaken.

  • 4.

    De bevoegdheid tot het intrekken van het ingestelde beroep of het gemaakte bezwaar als bedoeld in artikel 16 Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

  • 5.

    Het aangaan en voeren van gedingen, zowel eisend als verwerend, voor buitengerechtelijke instanties (waaronder arbitrage), alsmede beslissingen om geschillen te beëindigen door schikking, al dan niet via mediation.

Artikel 3 Rechtspositie regelingen

[vervallen]

Artikel 4 Projectplan

[vervallen]

Artikel 5 Ontwerp-begroting gemeenschappelijke regeling

De bevoegdheid tot het indienen van een zienswijze naar aanleiding van een ontwerp-begroting van een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de artikelen 50g en 68 Wet gemeenschappelijke regelingen, wordt gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

Artikel 6 Instemming waterakkoorden

  • 1. De bevoegdheid in te stemmen met het sluiten, wijzigen of vervangen van een waterakkoord wordt gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden, mits het college voorafgaand geoordeeld heeft dat de instemming niet bestuurlijk gevoelig ligt of (niet-begrote) financiële gevolgen heeft.

  • 2. Voor de waterakkoorden KWA of Sluis Bodegraven is, in afwijking van het bepaalde in lid 1, de delegatie alleen van toepassing indien het een wijziging betreft van het waterakkoord die niet tevens kaderstellende, beleidsmatige of -niet begrote- financiële afspraken bevat.

Artikel 6a Waterschapsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2024

  • 1. De bevoegdheid tot het wijzigen van de waterschapsverordening wordt gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden, voor zover het betreft:

    • a.

      hoofdstuk 2;

    • b.

      hoofdstuk 3;

    • c.

      hoofdstuk 4;

    • d.

      de bij de waterschapsverordening behorende bijlagen;

    • e.

      het doorvoeren van noodzakelijke technische wijzigingen zoals het vernummeren en structureren van de waterschapsverordening;

    • f.

      het wijzigen van de waterschapsverordening voor zover het gaat om het doorvoeren van redactionele wijzigingen; en

    • g.

      andere aanpassingen van technische aard, waaronder onder meer wordt verstaan het wijzigen van de waterschapsverordening om deze zonder beleidsafweging in overeenstemming te brengen met:

      • een besluit van het algemeen bestuur;

      • een gewijzigd wettelijk voorschrift; of

      • een rechtelijke uitspraak.

  • 2. De wijziging kan onder meer inhouden:

    • a.

      het aanwijzen of wijzigen van algeheel verboden;

    • b.

      het vergunningvrij of vergunningplichtig maken van activiteiten;

    • c.

      het aanwijzen of wijzigen van algemene regels;

    • d.

      het aanwijzen of wijzigen van een verbod om zonder melding een activiteit te verrichten;

    • e.

      het aanwijzen of wijzigen van geometrische begrenzingen;

    • f.

      het wijzigen van begripsbepalingen;

    • g.

      het aanwijzen of wijzigen van de verplichting opgave te doen van gegevens en bescheiden; en

    • h.

      het stellen van voorschriften aan de activiteit.

Artikel 6b Profielenlegger primaire en regionale waterkeringen en oppervlaktewateren 2024

De bevoegdheid tot het wijzigen van de profielenlegger, als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet, wordt gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

Artikel 6c Peilbesluiten

De bevoegdheid tot het weigeren van een aanvraag tot het wijzigen van een vastgesteld peilbesluit als bedoeld in artikel 2.41 van de Omgevingswet, wordt gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

Artikel 7 Informatie

  • 1. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden informeert de commissies over de door het college genomen besluiten als bedoeld in artikelen 1 tot en met 6c.

  • 2. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden informeert het algemeen bestuur over de (eind)uitspraken van de in artikel 2 bedoelde rechtsgedingen.

Artikel 8 Slotbepaling

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als Delegatieregeling Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2014.

  • 2. Deze regeling treedt in werking acht dagen na bekendmaking in het Waterschapsblad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 26 maart 2014
Voorzitter, P.J.M. Poelmann
Secretaris, J. Goedhart

Toelichting Delegatieregeling

Algemeen

In deze Delegatieregeling Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2014 zijn de bepalingen van de oude Delegatieregeling vastgesteld d.d. 21 februari 2001, laatst gewijzigd d.d. 19 december 2012, geheel opgenomen. Een aantal oude bepalingen zijn vernummerd en nieuwe bepalingen zijn toegevoegd. De toelichting is op gelijke wijze aangepast.

Wanneer een bevoegdheid wordt gedelegeerd, is dat voor het geheel zoals opgenomen in de juridische omschrijving van het delegatiebesluit. Het algemeen bestuur kan daarbij beleidsregels meegeven aan het college voor de toepassing van de gedelegeerde bevoegdheid.

Het college kan bij de voorgenomen toepassing van een - al dan niet gedelegeerde - bevoegdheid in een politiek-bestuurlijk gevoelige zaak vooraf met het algemeen bestuur politieke afstemming zoeken over de toepassing van de college-bevoegdheid in zo’n bijzondere situatie, of – wanneer dat niet lukt – het algemeen bestuur er achteraf z.s.m. over informeren. Er mag echter in dit verband nooit onzekerheid bestaan over de juridische geldigheid van een eenmaal genomen besluit op basis van de uitgeoefende bevoegdheid, ook niet als het om een gedelegeerde bevoegdheid gaat. Het college is daarop wel te allen tijde politiek aanspreekbaar - dus ook op het oordeel of iets al dan niet politiek-bestuurlijk gevoelig is - zoals ook wettelijk is vastgelegd in art. 89 van de Waterschapswet.

Artikelgewijs

Artikel 1

In deze bepaling is het oude delegatiebesluit eigendommen opgenomen. Ten aanzien van de bedragen is een wijziging opgetreden. De richtlijn zoals eerder bepaald in het AB-besluit d.d. 15 december 1999, nr. AIZ/99.140, inzake verkoop van (voormalige)dienstwoningen, ondergaat in dit verband géén wijziging, zowel t.a.v. verkoopbesluiten van het DB als van het AB.

Artikel 2

In deze bepaling worden alle bevoegdheden die het algemeen bestuur heeft voor het voeren van een rechtsgeding gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden. Het college krijgt zo de volle bevoegdheid om rechtsgedingen te voeren.

eerste lid:

In artikel 86 eerste lid Waterschapswet krijgt het college van dijkgraaf en hoogheemraden alleen de bevoegdheid alle conservatoire maatregelen te treffen teneinde het verlies van recht te voorkomen. Het algemeen bestuur zou dan nog steeds moeten besluiten tot het voeren van een rechtsgeding, deze bevoegdheid is hier gedelegeerd.

tweede lid:

Het algemeen bestuur kan op grond van artikel 86 tweede lid Waterschapswet besluiten deze bevoegdheid aan zich te houden. Delegatie van deze gehele bevoegdheid aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden maakt deze bevoegdheid onomstreden.

derde lid:

Artikel 86 derde lid Waterschapswet geeft een bevoegdheid aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden om vooruitlopend op een bevestiging daarvan door het algemeen bestuur bezwaar of beroep in te stellen of een schorsing of een voorlopige voorziening te verzoeken. Door ook deze bevoegdheid in zijn geheel te delegeren is de bevestiging door het algemeen bestuur niet meer vereist. Het vereiste van bekrachtiging als bedoeld in artikel 86 vierde lid Waterschapswet komt door delegatie van de gehele bevoegdheid als vanzelf te vervallen.

vierde lid:

Verwezen wordt hier naar artikel 16 van het Reglement. Op basis van dit artikel kan het algemeen bestuur de ingestelde bezwaren of beroepen slechts intrekken als zij daartoe beslist. Hierdoor worden de negatieve gevolgen van artikel 86 vierde lid Waterschapswet, op basis waarvan intrekking van rechtswege plaatsvindt indien het algemeen bestuur het ingestelde bezwaar of beroep niet tijdig bekrachtigt, beperkt.

Zou hier deze delegatiebepaling niet zijn opgenomen dan blijft de bevoegdheid om het bezwaar of beroep in te trekken bij het algemeen bestuur. Gelet op de delegatie van de grotere bevoegdheid (het instellen van bezwaar of beroep) ligt delegatie van het mindere (het intrekken van bezwaar of beroep) voor de hand.

Artikel 3

In deze bepaling is in lid één het vaststellen en wijzigen van rechtspositieregelingen van medewerkers gedelegeerd. De achtergrond hiervan is dat deze rechtspositieregelingen in het zogenaamde LAWA, het landelijk arbeidsvoorwaarden overleg voor de waterschappen, zijn vastgesteld en niet meer gewijzigd kunnen worden door de eigen organisatie. In die zin zijn het feitelijk altijd hamerstukken geworden.

In het tweede lid wordt de bevoegdheid tot het verlenen van eervol ontslag aan medewerkers ingevolge 8.1.8 SAW (onverenigbaarheid van karakters) gedelegeerd. De gevolgen van een dergelijk ontslag worden bepaald door de SAW en zijn in beginsel gelijk aan de voorzieningen op grond van de Werkloosheidswet, die op deze grond sec niet van toepassing is.

Artikel 4

De bevoegdheid tot het vaststellen van een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet wordt nu in zijn geheel gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden. De eerdere beperking tot projectplannen minder dan één miljoen euro wordt losgelaten. De financiën zelf blijven ongewijzigd, voor de uitvoering van grotere plannen -met een bedrag groter dan één miljoen euro moet het algemeen bestuur het krediet beschikbaar stellen.

Artikel 5

Bij deelname aan een gemeenschappelijke regeling krijgt het algemeen bestuur ieder jaar de gelegenheid een zienswijze in te dienen bij een ontwerp-begroting van de gemeenschappelijke regeling, de termijn die daarvoor staat is zes weken. Dit is zeer kort om het normale aanleverproces van de stukken voor het algemeen bestuur te kunnen volgen. De reactie wordt t.k.n. aangeboden aan de commissie. De beslissing om tegen de vaststelling van de begroting door het algemeen bestuur van de gemeenschappelijk regeling een zienswijze bij het college van gedeputeerde staten in te dienen blijft wel bij het algemeen bestuur.

Artikel 6

Deze bepaling is de juridische vertaling, van het eerdere delegatiebesluit instemmingsbevoegdheid waterakkoorden (d.d. 2 oktober 2013, dm 648429), met name t.a.v. het bepaalde onder 8 en 9 uit de notitie “Delegatie instemmingsbevoegdheid waterakkoorden”. Deze notitie blijft onverkort van kracht en bevat daarmee de door het algemeen bestuur meegegeven beleidsregels voor de toepassing door het college van de gedelegeerde bevoegdheid.

De uitzonderingen worden gemaakt ten aanzien van de waterakkoorden KWA vanwege de relatie met het Deltaprogramma, en voor het waterakkoord Sluis Bodegraven vanwege de gevoeligheid financiële aspecten. Intrekking van waterakkoorden blijft een bevoegdheid van het Algemeen Bestuur.

Artikel 7

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden informeert de leden van de commissies/het algemeen bestuur door het plaatsen van de besluitenlijsten van het college op extranet, zie ook artikel 5 in de toelichting. Het algemeen bestuur kan zo zijn controlerende taak uitoefenen. Indien de commissie meent dat het college van dijkgraaf en hoogheemraden de gedelegeerde bevoegdheid onjuist uitoefent, dan kan zij het algemeen bestuur adviseren deze bevoegdheid weer in te trekken.

Artikel 8

Met de vaststelling van deze regeling wordt bij afzonderlijk besluit de Delegatieregeling uit 2001 ingetrokken.