Regeling vervallen per 31-01-2016

Bezwaarschriftenverordening Hoogheemraadschap van Delfland

Geldend van 18-04-2014 t/m 30-01-2016

Intitulé

Bezwaarschriftenverordening Hoogheemraadschap van Delfland

Bezwaarschriftenverordening

Hoofdstuk 1   Algemeen

Artikel 1   Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: De Wet van 4 juni 1992, houdende al­ge­mene regels van be­stuursrecht (Al­geme­ne wet bestuursrecht);

  • b.

    bestuursorgaan: de verenigde vergadering, het college van dijkgraaf en hoogheemraden, de dijkgraaf of een ander orgaan of persoon met enig openbaar gezag bekleed, ieder voorzover hun bevoegdheid betreffende;

  • c.

    beschikking: een beschikking als bedoeld in artikel 1:3, lid 2 van de wet;

  • d.

    bezwaar: een bezwaar als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

Artikel 2   Commissie

Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet ten behoeve van de voorbe­reiding van de beslissing op de inge­brachte bezwaren, met uitzondering van de bezwaren, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastin­gen.

Artikel 3   Beslissing op bezwaren

Het bestuursorgaan beslist op de ingediende bezwaren na advies van de commissie.

Artikel 4   Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste 2 leden, die wor­den benoemd, geschorst en ontslagen door het college van dijkgraaf en hoogheemraden.Op dezelfde wijze wordt een voldoende aantal plaatsvervan­gende leden be­noemd, op wie de voor de leden gegeven bepa­lingen van deze verorde­ning van over­eenkom­stige toepas­sing zijn.

  • 2.

    Tot voorzitter of (plaatsvervangend) lid is niet benoem­baar een per­soon, die deel uitmaakt of werkzaam is onder ver­antwoorde­lijkheid van het be­stuursorgaan.

  • 3.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 5   Zittingsduur

De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar. Zij kunnen slechts éénmalig voor een periode van maximaal vier jaar worden herbenoemd.

  • 1.

    In bijzondere omstandigheden kan van het in het eerste lid bepaalde worden afgeweken.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 3.

    De aftredende voorzitter en leden van de commissie blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 6   Secretariaat

  • 1.

    Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd dooreen door het college van dijkgraaf en hoogheemraden aan te de wijzen ambtenaar.

  • 2.

    Het college van dijkgraaf en hoogheemraden kan één of meer plaatsvervangers van de secretaris aanwijzen.

Hoofdstuk 2   Behandeling bezwaren

Artikel 7   Ontvangst bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:4, eerste lid van de wet wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

Artikel 8   Inlichtingen en advies

  • 1.

    De voorzitter van de commissie kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtin­gen inwinnen of doen inwin­nen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de leden van de commis­sie bij deskundigen advies inwinnen. Indien aan het inwinnen van advies kosten zijn verbonden, is daartoe vooraf machtiging van het dage­lijks bestuur vereist.

Artikel 9   Plaats en tijdstip zitting

  • 1.

    De commissie belegt een hoorzitting als bedoeld in artikel 7:13, derde lid, van de wet.

  • 2.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de in het voorgaande artikellid genoemde hoorzitting, waarin de belanghebben­den en het bestuursor­gaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Artikel 10   Uitnodiging

  • 1.

    De voorzitter van de commissie deelt de belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste drie weken voor de zit­ting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2.

    De voorzitter kan de in artikel 8, tweede lid, van deze verordening bedoelde deskundigen zonodig eveneens uitnodi­gen ter hoorzitting te verschijnen.

  • 3.

    Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen, te worden verzocht aan de voorzitter van de commissie.

  • 4.

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het derde lid wordt zo spoedig mogelijk doch ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk aan de belangheb­benden en het bestuursorgaan meege­deeld.

Artikel 11   Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden van het bestuursorgaan op grond van artikel 2:1, tweede lid, artikel 6:6 en artikel 7:6, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van deze verorde­ning uitgeoe­fend door de voorzit­ter van de commissie.

Artikel 12   Quorum

Voor het houden van de zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden van de commissie, waaronder de voorzitter van de commissie, aanwezig is.

Artikel 13   Onpartijdigheid

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbe­reiding van en de beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien sprake is of zou kunnen zijn van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

Artikel 14   Openbaarheid

  • 1.

    De zitting is openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, indien de commissie - al dan niet naar aan­leiding van een daartoe strekkend verzoek van een belanghebbende - van oordeel is, dat gewichtige redenen zich tegen de openbaar­heid van de zitting verzet­ten.

Artikel 15   Verslaglegging zitting

  • 1.

    Het verslag van de zitting als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden en/of hun verte­genwoordigers alsmede de namen van de ver­tegenwoordigers van het bestuursor­gaan en hun hoeda­nig­heid. Het verslag vermeldt voorts kort hetgeen tijdens de zit­ting is gezegd en voorgeval­len.

  • 2.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was of indien be­langhebben­den respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwe­zig­heid zijn gehoord op grond van het bepaalde in artikel 7:6, tweede lid, van de wet, wordt dit in het verslag vermeld.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overgeleg­de bescheiden die bij het verslag worden gevoegd.

  • 4.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commis­sie.

Artikel 16   Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting doch vóór het uitbrengen van het advies nader onderzoek wenselijk is kan de voor­zitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onder­zoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de leden van de commis­sie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 2.

    De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de be­langhebbenden kun­nen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nade­re informatie of adviezen door tussenkomst van de voorzitter de commis­sie verzoeken een nieuwe zitting te beleggen. De commis­sie beslist op een dergelijk verzoek.

  • 3.

    Op een nieuwe zitting als bedoeld in het vorige lid zijn de in deze ver­ordening opgenomen bepalingen betreffende de hoorzitting zoveel mogelijk van overeen­komstige toepassing.

Artikel 17   Advies aan bestuursorgaan

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deu­ren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te bren­gen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding ge­maakt, indien de betreffende minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan ­voor de te nemen beslissing op het bezwaar.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris on­dertekend.

Artikel 18   Verdaging beslissing

Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken als bedoeld in artikel 7:10 van de wet ontoereikend is voor achtereenvol­gens het uitbren­gen van het advies door de commis­sie en het nemen van de beslissing door het bestuursorgaan, verzoekt hij tijdig het bestuurs­orgaan de beslissing op het bezwaar te verda­gen overeenkom­stig het gestelde in het derde en vierde lid van meerge­noemd artikel 7:10 van de wet.

Van de beslissing tot verdaging ontvangt de commissie een afschrift.

Hoofdstuk 3   Slotbepaling

Artikel 19 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 15 juni 2012 en wordt aangehaald als: Bezwaarschriftenverordening Hoogheemraadschap van Delfland.

  • 2.

    Op het in het eerste lid genoemde tijdstip wordt de Bezwaarschriftenverordening Hoogheemraadschap Delfland”, vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 17 december 2009 ingetrokken.