Algemene subsidieverordening van het Hoogheemraadschap van Delfland

Geldend van 01-07-2008 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening van het Hoogheemraadschap van Delfland

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENINGVAN HETHOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND

Artikel 1.1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Delfland:het Hoogheemraadschap van Delfland;

  • b.

    college: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Delfland;

  • c.

    subsidie: een aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2

  • 1. Delfland kan subsidie verstrekken ten behoeve van de ondersteuning van activiteiten die een positieve bijdrage leveren aan het door Delfland gevoerde beleid met betrekking tot de hem bij het Reglement van bestuur opgedragen taken op het gebied van de zorg voor de waterkering, de zorg voor de waterhuishouding en de zorg voor de zuivering van stedelijk afvalwater.

  • 2. Het college is bevoegd tot het beslissen op aanvragen om subsidie.

Artikel 1.3

  • 1. Het college is bevoegd om met betrekking tot de verstrekking van subsidies nadere regels vast te stellen.

  • 2. Het college kan slechts een subsidie verlenen indien daaraan ingevolge het eerste lid vastgestelde nadere regels ten grondslag ligt.

  • 3. Nadere regels als bedoeld in het eerste lid bevatten in ieder geval de met de subsidieverlening te verwezenlijken doelen, een omschrijving van de potentiële begunstigden van de subsidieverlening en voorschriften met betrekking tot:

    • a.

      het verlenen, vaststellen of weigeren van subsidie;

    • b.

      het intrekken, wijzigen of terugvorderen van verleende subsidie.

Artikel 1.4

Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 1.5

Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies, tenzij bij of krachtens een bijzondere subsidieverordening of een besluit van de verenigde vergadering van Delfland, waarbij subsidie is verleend, andere regels zijn gesteld.

SUBSIDIEPLAFOND

Artikel 2.1

  • 1. Het college kan, per kalenderjaar, een of meerdere subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. Een besluit tot vaststelling van een subsidieplafond wordt door het college bekend gemaakt.

Artikel 2.2

  • Indien een subsidieplafond is vastgesteld, wordt het beschikbare bedrag ofwel:

  • a. Verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen met betrekking tot de verdeling als de datum van ontvangst geldt, ofwel;

    • a.

      met het oog op onderlinge afwegingen van aanvragen, verdeeld na een of meer bepaalde data in een kalenderjaar, waarbij het college bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang geeft waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van meer belang is voor de uitvoering van de in artikel 1.2, eerste lid, genoemde taken en meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

DE AANVRAAG

Artikel 3.1

Een subsidie kan worden aangevraagd door een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, een publiekrechtelijke rechtspersoon of een natuurlijk persoon.

Artikel 3.2

  • 1. Het college kan bepalen dat aanvragen om subsidie vóór een of meer door hem te bepalen data worden ingediend.

  • 2. Het college kan de aanvrager verplichten om gebruik te maken van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 3.3

  • 1. Een aanvraag om subsidie gaat in ieder geval vergezeld van een activiteitenplan en een begroting.

  • 2. Het activiteitenplan geeft inzicht in het doel, de aard en de omvang van de te subsidiëren activiteiten.

  • 3. De begroting geeft inzicht in de geraamde inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten zoals opgenomen in het activiteitenplan.

  • 4. Indien de aanvrager voor de te subsidiëren activiteiten tevens subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd bij een of meer andere instanties, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 5. Indien de aanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is, kan het college hem verplichten een recente jaarrekening en een recent jaarverslag over te leggen. De aanvraag om subsidie wordt in dit geval ondertekend door degene die op grond van de statuten bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of door een persoon die daartoe gevolmachtigd is.

  • 6. Het college kan desgewenst aanvullende informatie van de aanvrager verlangen indien het college die informatie relevant acht voor de beoordeling van de aanvraag.

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Artikel 4.1

Subsidie wordt slechts verleend indien:

  • a.

    naar het oordeel van het college mag worden verwacht dat de met de subsidiëring beoogde doeleinden zullen worden bereikt;

  • b.

    de aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van de te verstrekken subsidie, voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren;

  • c.

    wordt voldaan aan de voorwaarden en voorschriften, gesteld bij of krachtens deze verordening.

Artikel 4.2

  • 1. Het college besluit op een aanvraag om subsidie binnen een in de nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, vastgestelde datum. Indien een dergelijke datum niet is vastgesteld, besluit het college op een aanvraag om subsidie binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag. Indien een besluit in dat geval niet binnen twaalf weken kan worden gegeven, stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen het besluit wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2. Het college kan bepalen dat voorschotten worden verstrekt.

  • 3. Indien voorschotten worden verstrekt, bedragen deze ten hoogste 80% van het subsidiebedrag, genoemd in het besluit tot subsidieverlening.

VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 5.1

De ontvanger van een subsidie voert een zodanig ingerichte administratie dat te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de uitgaven en inkomsten kunnen worden nagegaan.

Artikel 5.2

De ontvanger van een subsidie doet zo spoedig mogelijk, onder overlegging van relevante gegevens, schriftelijk mededeling aan het college van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

Artikel 5.3

De ontvanger van een subsidie stelt een activiteitenverslag vast dat inzicht geeft in de aard, duur en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Het activiteitenverslag bevat tevens een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

Artikel 5.4

Indien een gesubsidieerde activiteit leidt tot een publicatie, kan het college bepalen dat de ontvanger van een subsidie er zorg voor draagt dat bij de publicatie wordt aangegeven dat de activiteit mede mogelijk is gemaakt door een subsidie van Delfland.

Artikel 5.5

De ontvanger van een subsidie werkt mee aan door of namens het college ingestelde onderzoeken die erop zijn gericht het college inlichtingen te verschaffen ten behoeve van het ontwikkelen van beleid.

Artikel 5.6

Het college kan bij de beschikking tot subsidieverlening andere verplichtingen opleggen die strekken ter verwezenlijking van het doel van de subsidie.

SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 6.1

  • 1. De ontvanger van subsidie dient binnen drie maanden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie. Het college kan deze termijn voor ten hoogste vier weken verdagen. De aanvrager wordt daarvan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 2. Het college kan de aanvrager verplichten gebruik te maken van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

  • 4. Indien de aanvraag wordt ingediend door een privaatrechtelijke rechtspersoon, wordt de aanvraag ondertekend door degene die op grond van de statuten bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of door iemand die daartoe gevolmachtigd is.

Artikel 6.2

Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven.

Artikel 6.3

  • 1. Het financiële verslag gaat vergezeld van een schriftelijke onderbouwing van alle op de subsidie betrekking hebbende uitgaven en betalingen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid gaat het financiële verslag, indien de subsidie betrekking heeft op een bedrag van € 50.000 of hoger, vergezeld van een verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid van het financiële verslag alsmede omtrent de rechtmatigheid van de subsidie-uitgaven.

Artikel 6.4

Het college besluit op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag. Indien een besluit niet binnen twaalf weken kan worden gegeven, stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen het besluit wel tegemoet kan worden gezien.

BETALING

Artikel 7

  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2. Tenzij het subsidiebedrag in gedeelten wordt betaald, vindt betaling plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling.

PER BOEKJAAR VERSTREKTE SUBSIDIES AAN RECHTSPERSONEN

Artikel 8.1

Voor per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen, niet zijnde krediet- en garantieverleningen, is afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 8.2

  • 1. De aanvraag om een subsidie per boekjaar wordt ingediend voor 1 maart van het jaar voorafgaand aan het boekjaar, tenzij het college een andere termijn heeft aangegeven.

  • 2. Indien voor het jaar voorafgaand aan het boekjaar reeds subsidie per boekjaar werd verkregen, geldt de in het eerste lid genoemde termijn niet, als de aanvraag in vergelijking met de subsidie voor het voorafgaande jaar niet meer dan een trendmatige wijziging inhoudt in verband met de algemene ontwikkeling van het loon- en prijspeil.

Artikel 8.3

Subsidie per boekjaar wordt verleend voor ten hoogste vier boekjaren.

VERSLAG

Artikel 9

Het college doet éénmaal per jaar aan de verenigde vergadering mededeling over het gevoerde subsidiebeleid.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van het bepaalde in de hoofdstukken 2 tot en met 9 van deze verordening, voor zover toepassing ervan naar zijn oordeel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Delfland.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2008.