Regeling vervallen per 13-08-2015

Legesverordening Delfland 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 12-08-2015

Intitulé

Legesverordening Delfland 2013

Legesverordening Delfland 2013

Artikel 1  Leges en belastbaar feit

Onder de naam leges worden rechten geheven voor het door het Hoogheemraadschap van Delfland in behandeling nemen van aanvragen tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen zoals vermeld in de tarieventabel bij deze verordening.

Artikel 2  Belastingplichtige

Belastingplichtig is de aanvrager van de vergunning of ontheffing of degene voor wie de vergunning of ontheffing is aangevraagd.

Artikel 3  Criteria en tarief

  • 1. De leges worden geheven volgens de maatstaf en de tarieven die zijn opgenomen in de tarieventabel bij deze verordening.

  • 2. De leges worden verhoogd met extra kosten, die nodig zijn in verband met de aanvraag en die voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager worden medegedeeld en blijken uit een door of namens het dagelijks bestuur vastgestelde begroting.

Artikel 4  Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van aanslag. De aanslag bevat een dagtekening.

Artikel 5  Tijdstip van betaling

  • De leges moeten binnen een maand na dagtekening van de aanslag worden betaald.

Artikel 6  Vrijstellingen

  • Er worden geen leges in rekening gebracht:

  • a. voor het in behandeling nemen van aanvragen door of vanwege het Hoogheemraadschap van Delfland;

  • b. indien de aanvraag wordt ingetrokken voordat deze in behandeling is genomen;

  • c. indien de aanvraag niet ontvankelijk wordt verklaard of wordt besloten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7  Teruggaaf

  • 1. Indien de aangevraagde vergunning of ontheffing wordt vernietigd, worden de betaalde leges terugbetaald.

  • 2. Voor terugbetaling van leges als bedoeld in het eerste lid, moet een aanvraag worden ingediend als bedoeld in artikel 132 van de Waterschapswet.

  • 3. Bij de terugbetaling van leges als bedoeld in het tweede lid, is invorderingsrente verschuldigd op basis van artikel 28, vierde en vijfde lid, van de Invorderingswet 1990.

Artikel 8  Kwijtschelding

  • Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9  Nadere regels door het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur kan nadere regels geven over het heffen en het invorderen van de leges.

Artikel 10  Ovegangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Legesverordening Delfland 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de aanvragen die voor die datum zijn ingediend.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag volgend op de dagtekening van het Waterschapsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening Delfland 2013.

Tarieventabel, behorend bij de Legesverordening Delfland 2013

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een:

Nr.

Maatstaf

Tarief

1.

watervergunning die wordt voorbereid met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure)

€ 1.250

2.

watervergunning in verband waarvooreen wijziging van een legger noodzakelijk is

€ 2.500

3.

watervergunning voor een waterhuishoudkundige (her)inrichting van een gebied dat groter is dan 2,5 hectare

€ 1.000 per hectare

4.

watervergunning voor grote infrastructurele werken (wegen, spoorwegen, tunnels, bruggen, NUTS-leidingen), waarvan de aanlegkosten* meer bedragen dan € 300.000

1 ‰

van de aanlegkosten*

5.

verlenging van een uitvoeringstermijn van een watervergunning

€ 125

6.

maatwerkvoorschrift waarbij wettelijk is voorgeschreven dat een kennisgeving daarvan moet worden gepubliceerd in dagbladen, nieuwsbladen of huis-aan-huisbladen

€ 2.500

7.

Motorvaartvergunning

€ 25

8.

watervergunning, die niet onder nummers 1, 2, 3, 4 of 5 valt

€ 250

* een raming van de aanlegkosten voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekkin heeft.

Toelichting bij de Legesverordening Delfland 2013

Deze toelichting bestaat uit een algemeen deel, een artikelsgewijze toelichting bij de verordening en een toelichting bij de verordening en een toelichting bij de tarieventabel.

Algemeen

Het waterschap mag leges heffen op grond van de artikelen 110, 113 en 115 Waterschapswet. De leges zijn waterschapsbelastingen. Door middel van het heffen van leges verhaalt Delfland de kosten van de dienstverlening op degene die daar belang bij heeft.

Artikel 115, eerste lid, onder C, van de Waterschapswet biedt uitdrukkelijk de mogelijkheid rechten te heffen voor het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen. In de tarieventabel bij deze verordening is aangegeven voor het behandelen van welke verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen Delfland leges heft.

De Waterschapswet spreekt over het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen. Dat wil zeggen dat legesheffing niet mogelijk is voor het verlenen of wijzigen van een vergunning zonder dat daar een verzoek van de aanvrager om de vergunning aan ten grondslag ligt. In die gevallen waarin ambtshalve vergunningen worden verleend of gewijzigd kunnen dus geen leges worden geheven. Legesheffing onafhankelijk van het resultaat van de behandeling, dus bijvoorbeeld in het geval de vergunning wordt geweigerd, is wel toegestaan.

De tariefberekening moet een relatie hebben met de kosten die het waterschap voor de dienstverlening maakt. Een verschil in tarief kan alleen gerechtvaardigd worden door een andere vorm van dienstverlening en een daarmee samenhangend afwijkend kostenverloop. Er hoeft echter geen rechtstreeks verband te bestaan tussen de hoogte van de leges die in een individueel geval worden geheven en de kosten die de overheid in dit individuele geval heeft moeten maken.

Op grond van artikel 111 van de Waterschapswet moet de belastingverordening in ieder geval de volgende elementen bevatten:

- de belastingplichtige;

- het voorwerp van de belasting;

- het belastbaar feit;

- de heffingsmaatstaf;

- het tarief;

- tijdstip van ingang van de heffing;

- de datum van inwerkingtreding.

Artikelsgewijze toelichting

Aritkel 1 wat zijn leges?

Dit artikel bevat de aanwijzing van het belastbare feit: "het door het Hoogheemraadschap van Delfland in behandeling nemen van aanvragen tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen". De uitwerking hiervan vindt plaats in de tarieventabel die bij de verordening hoort. De verschuldigdheid van de leges geldt bij het in behandeling nemen van de aanvraag en niet voor de afgifte van de ontheffing of vergunnning.

Artikel 2 wie moet leges betalen?

Dit artikel bevat de aanwijzing van de belastingplichtige. Dit is de aanvrager van de vergunning of ontheffing of degene voor wie de vergunning of ontheffing is aangevraagd.

In de praktijk zal in beginsel de rekening aan de vergunning- ontheffinghouder worden verzonden, omdat dit degene is die als belanghebbende bij de dienst kan worden aangemerkt.

Indien de aanvrager van de vergunning of onhtheffing een ander is dan de vergunning- of ontheffinghouder en deze expliciet in de aanvraag heeft aangegeven dat de rekening moet worden verzonden aan hem, dan zal de rekening worden verzonden aan de aanvrager.

Artikel 3 hoe hoog zijn de leges?

Dit artikel bevat de aanwijzing van de heffingsmaatstaf en het tarief. Voor een toelichting hierbij wordt verwezen naar de toelichting bij de tarieventabel.

In gevallen waarin Delfland in het kader van een aanvraag externe advisering inwint, kunnen deze kosten in rekening worden gebracht bij de aanvrager. Dit vindt plaats door middel van een zogenaamde 'begrotingsconstructie' waarbij de kosten van de externe dienstverlening van te voren worden begroot en medegedeeld aan de aanvrager. De externe advieskosten worden bovenop de op grond van de tarieventabel verschuldigde leges in rekening gebracht. Het kan bijvoorbeeld gaan om een second opinion, extern advies, extra onderzoek, of de aanschaf van (meet)instrumenten. Deze kosten verschillen per geval.

Artikel 4 de rekening

Op grond van artikel 125 van de Waterschapswet kunnen de leges worden geheven 'bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze'. In dit artikel is gekozen om de leges door middel van een aanslag te heffen.

De aanslag bevat een dagtekening. De dagtekening is onder meer van belang voor de termijn van zes weken, waarbinnen bezwaar kan worden gemaakt tegen de verschuldigdheid van de leges en voor de start van de betalingstermijn.

Artikel 5 wanneer moeten de leges worden betaald?

Op grond van artikel 139 van de Waterschapswet kan in de belastingverordening worden afgeweken van de betalingstermijnen uit artikel 9 van de Invorderingswet. In dit artikel is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en wordt de betalingstermijn voor de leges vastgesteld op één maand na dagtekening van de aanslag.

Artikel 6 vrijstellingen

In dit artikel worden de vrijstellingen van de legesheffing geregeld. Er worden geen leges in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning of ontheffing als de activiteit door Delfland zelf of in opdracht van Delfland wordt verricht. Hiervan is overigens geen sprake indien in het kader van handhaving een vergunning wordt aangevraagd om illegale werken te legaliseren. In dat geval is deze vrijstelling niet van toepassing.

Er wordt ook geen leges in rekening gebracht als de aanvraag niet-ontvankelijk wordt verklaard of biuten behandeling wordt gesteld of indien deze wordt ingetrokken voordat deze in behandeling is genomen.

Artikel 7 teruggaaf

Op grond van artikel 132 van de Waterschapswet kan in de belastingverordening worden bepaald in welke gevallen iemand een aanvraag kan indienen voor de teruggaaf van leges.

In dit artikel is bepaald dat indien een vergunning of ontheffing wrodt vernietigd in het kader van een bezwaar- of beroepsprocedure de leges op aanvraag worden terugbetaald.

Ingevolge artikel 132 van de Waterschapswet moet de aanvraag binnen zes weken nadat de omstandigheid welke de aanspraak op teruggaaf deed ontstaan zich heeft voorgedaan, worden ingediend bij het waterschap.

Artikel 10 overgangsbepaling en inwerkingtreding

Dit artikel bevat onder andere het tijdstip van ingang van de heffing en de datum van inwerkingtreding en bekendmaking van de verordening. Tevens bevat dit artikel de citeertitel. Ook bevat het artikel een overgangsbepaling. De Legesverordening Delfland 2010 blijft van toepassing op aanvragen tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen die zijn ingediend voor 1 januari 2013.

Toelichting bij de tarieventabel

In de tabel zijn tarieven opgenomen voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning of ontheffing op grond van de Waterwet, de Keur, de Scheepvaartverkeerswet of daarop gebaseerde wet- en regelgeving.

De tarieven gelden voor het aanvragen van een vergunning, maar ook aanvragen tot wijziging van een bestaande vergunning. De tarieven zijn afhankelijk van de tijdsinzet die over het algemeen nodig is voor het beoordelen en afhandelen van de verschillende catergorieën watervergunningen. Een grote tijdsinzet rechtvaardigt een hoger tarief.

Categorie 1

Dit betreft de watervergunningen voor grondwateronttrekkingen, bepaalde lozingen, en peilafwijkingen.

Er is ook een tarief opgenomen voor de watervergunningen voor directe lozingen van stoffen op oppervlaktewater of een zuiveringstechnisch werk ingevolge artikel 6.2 van de Waterwet (voormalige vergunningen Wet verontreiniging oppervlaktewateren). In het verleden werden voor de Wvo vergunningen geen leges geheven. De wet verbiedt het heffen van leges voor deze watervergunningen echter niet. Er zijn meerdere waterschappen die hiervoor leges heffen. In verband met de uniformiteit ten aanzien van de legesheffing bij watervergunningen is het gewenst ook deze categorie in de legesheffing te betrekken.

Categorie 2

Indien de aangevraagde werkzaamheden gevolgen hebben voor een waterkering die zodanig zijn dat ee legger waterkeringen (bijvoorbeeld de legger Delflandse dijk, de legger Zeewering en Landscheidingen) moet worden aangepast, dan valt de aanvraag in deze categorie. Alleen indien een legger daadwerkelijk moet worden gewijzigd is deze categorie van toepassing. Indien bijvoorbeeld slechts een aanvulling op een kade wordt aangebracht vanwege bouwwerkzaamheden dan is daarvoor geen leggerwijziging nodig en is deze categorie niet van toepassing.

Categorie 3

In deze categorie vallen bijvoorbeeld nieuwbouwlocaties, gebiedsontwikkelingen of reconstructies waarbij een significante aanpassing van het watersysteem aan de orde is.

Categorie 4

In deze categorie vallen de aanleg van wegen, spoorwegen, tunnels, bruggen en NUTS-leidingen. De leges worden berekend aan de hand van de aanlegkosten voor het gedeelte van het werk waarvoor een watervergunning wordt aangevraagd. Het is mogelijk om afspraken te maken met Delfland over bijvoorbeeld de wijze en de termijn van betaling van deze leges.

Categorie 5

Bij het enkel verlengen van de uitvoeringstermijn van een watervergunning geldt een apart, lager tarief.

Categorie 6

Op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer moet van een maatwerkvoorschrift een kennisgeving worden gepubliceerd in een huis- aan huisblad. Indien het maatwerkvoorschrift een ontheffing betreft en op aanvraag wordt gedaan, worden de publicatiekosten in rekening gebracht aan de aanvrager.

Categorie 7

Hier gaat het om vergunningen of ontheffingen die worden verleend op grond van de Verkeersbesluiten vaarwegen Delfland 1 en 2, de zogenoemde motorvaartvergunningen. De verkeersbesluiten zijn gebaseerd op de Scheepvaartverkeerswet.

Categorie 8

Alle watervergunnningen op grond van de Waterwet of de Keur Delfland 2010 die niet onder de andere nummers vallen, vallen onder deze categorie. Het gaat bijvoorbeeld om watervergunningen voor het dempen of graven van water, het bouwen van kunstwerken of bouwwerken op of bij wateren of waterkeringen, of het aanleggen van kabels en leidingen naast, of onder wateren of waterkeringen waarvan de aanlegkosten minder bedragen dan

€ 300.000, of strandvergunningen.

Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland besluit, gelet op artikel 108 van de Waterschapswet en hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, vast te stellen:

de Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids- en verantwoordingsfunctie van het Hoogheemraadschap van Delfland.

1.1 Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens alsmede het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van het waterschap en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematsiche maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van het waterschap, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    •   •

      de financiële positie;

    •   •

      het financieel beheer;

    •   •

      de uitvoering van de begroting;

    •   •

      de uitvoering van investeringsprojecten;

    •   •

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • c.

    rechtmatigheid: de mate waarin in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder waterschapsverordeningen alsmede besluiten van algemeen bestuur, wordt gehandeld;

  • d.

    doelmatigheid: de mate waarin bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen wordt gerealiseerd;

  • e.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde doelen en effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • f.

    netto-kosten: lasten die aan een bepaald programma, product c.q. kostendrager worden toegerekend en waarvan zijn afgetrokken de baten (met uizondering van de belasting- en andere algmene opbrengsten) die aan hetzelfde programma, producte c.q. kostendrager wornden toegerekend;

  • g.

    beleidsproducten: de beleidsproducten die zijn opgenomen in de door de Unie van Waterschappen vastgestelde BBP-productenstructuur;

  • h.

    beheerproducten: de beheerproducten die zijn opgenomen in de door de Unie van Waterschappen vastgestelde BBP-productenstructuur;

  • i.

    Waterschapswet: de Waterschapswet zoals deze luidt na het in werking treden van de Wet modernisering waterschapsbestel van 21 mei 2007 (Staatsblad 2007, 208);

  • j.

    Waterschapsbesluit: 'Besluit van 29 november 2007, houdende regels met betrekking tot de waterschappen (Staatsblad 2007, 497).

  • k.

    Het college: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland ookhet dagelijks bestuur genoemd.

  • l.

    Verenigde vergadering: het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap van Delfland.

1.2 Hoofdstuk 2 Beleidsvoorbereiding en verantwoording

Kaderstelling

Artikel 2 beleids- en verantwoordingscyclus

  • 1.

    De verenigde vergadering stelt de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus voor het begrotingsjaar en de periode van de meerjarenraming vast en geeft aan op welk moment de onderdelen daarvan moeten worden aangeboden en wanneer deze zullen worden behandeld.

  • 2.

    Het waterbeheersplan, inclusief een ruimtelijke paragraaf, maakt onderdeel uit van de beleids- en verantwoordingscyclus en wordt eenmaal in de zes jaar vastgesteld.

  • 3.

    Het college zorgt er voor dat de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus voldoen aan de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, aan relevante overige wetgeving en aan datgene wat in deze verordening wordt bepaald.

Artikel 3 programma's

De verenigde vergadering stelt de programma-indeling vast.

Beleidsbepaling

Artikel 4 kaders meerjarenbeleid

  • 1.

    Het college biedt de verenigde vergadering jaarlijks ter vaststelling een meerjarenraming met toelichting aan met daarin het naar programma's onderscheiden beleid en de financiële gevolgen daarvan voor het komende begrotingsjaar en ten minste de drie daaropvolgende jaren.

  • 2.

    In het onderdeel 'financiering' van de toelichting van de meerjarenraming worden opgenomen:

    a. een vermogensbehoeftenplanning;

    b. een beschouwing over de rente-ontwikkeling;

    c. een rentegevoeligheidsanalyse;

    d. Een financiëlë risicoanalyse.

Artikel 6 ontwerpbegroting en geplande investeringen

  • 1.

    Het college biedt de verenigde vergadering jaarlijks ter vaststelling een ontwerpbegroting aan waarin voorstellen worden gedaan voor het beleid in het volgende begrotingsjaar.

  • 2.

    Het college zorgt er voor dat er bij de begrotingsbehandeling een overzicht is geagendeerd van de investeringen waarvan de start van de uitvoering c.q. het moment van aanschaffing in het begrotingsjaar is gepland. In dit overzicht zijn opgenomen de raming van de investeringsuitgaven en van de aan de investeringen gerelateerde inkomsten.

Artikel 7 vaststelling begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De verenigde vergadering autoriseert met het vaststellen van de begroting de netto-kosten die per programma zijn opgenomen alsmede de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers.

  • 2.

    Op basis van het in artikel 6, tweede lid bedoelde overzicht van investeringen stelt de verenigde vergadering vast van welke investeringen zij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De uitgaven en inkomsten van de overige investeringen worden bij de begrotingsbehandeling geautoriseerd.

  • 3.

    Voor investeringen die in de loop van het begrotingsjaar in uitvoering worden genomen en waarvoor geen autorisatie is verleend bij de begrotingsbehandeling legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de verenigde vergadering voor.

  • 4.

    Het college zorgt er ten aanzien van de raming van de netto-kosten naar programma's voor dat deze netto-kosten, door middel van kostentoerekening, eenduidig kunnen worden toegewezen aan de beleidsproducten en de beheerproducten.

Uitvoering, sturing en beheersing

Artikel 8 uitvoering begroting

  • 1.

    Het college zorgt voor het per programma verzamelen en vastleggen van gegevens over de maatregelen die getroffen zijn en prestaties die geleverd worden, de doelstellingen en effecten die bereikt worden en de netto-kosten die gemaakt worden, opdat de doelmatigheid en doeltrefendheid van het beleid, door de verenigde vergadering, kunnen worden getoetst.

  • 2.

    Het college zorgt er voor dat de netto-kosten van de programma's en de investeringsuitgavan, zoals geautoriseerd door de verenigde vergadering, niet worden overschreden; met in achtneming van hetgeen in art. 9 lid 2 en 3 is opgenomen.

  • 3.

    Het college zorgt er voor dat de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting en de inkomsten die in investeringskredieten zijn opgenomen, zoals geautoriseerd door de verenigde vergadering, niet worden overschreden.

Artikel 9 ruimte bij begrotingsuitvoering

  • 1.

    Het college is bevoegd overschrijding van geautoriseerde netto-kosten te dekken uit het bedrag voor onvoorzien uit de begroting.

  • 2.

    Het college is bevoegd, zonder voorafgaande toestemming van de verenigde vergadering, de netto-kosten van een programma met 10 procent te overschrijden met een maximum van € 500.000,-- van de netto-kosten indien de middelen inzet past binnen het vastgestelde beleid en indien de hiervoor benodigde financiële ruimte elders binnen de begroting kan worden gevonden. Dergelijke overschrijdingen worden achteraf aan de verenigde vergadering gerapporteerd.

  • 3.

    Het college is bevoegd, zonder voorafgaande toestemming van de verenigde vergadering, de voor een investering geraamde uitgaven met 10% te overschrijden en de geraamde inkomsten met 10% te onderschrijden met een maximum van 500.000 indien deze mutaties passen binnen het vastgestelde beleid. Een dergelijke over- cq. onderschrijding wordt achteraf aan de verenigde vergadering gerapporteerd.

Rapportage en interne verantwoording

Artikel 10 actieve informatieplicht, tussentijdse rapportage en begrotingswijzigingen

  • 1.

    Het college informeert de verenigde vergadering zo spoedig mogelijk indien de realisatie van het beleid in betekenende mate afwijkt van hetgeen in de begroting is opgenomen.

  • 2.

    Het college informeert de verenigde vergadering door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van het beleid dat in de begroting is opgenomen en over de uitvoering van investeringen.

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4.

    De rapportages gaan in op afwijkingen van betekenende mate, zowel wat betreft de middeleninzet, de maatregelen die getroffen en prestaties die geleverd worden, als de doelstellingen en effecten die bereikt worden.

  • 5.

    In de rapportages wordt voorts in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van betekenende mate van:

    • .

      de besteding van investeringsuitgaven en realisatie van investeringsinkomsten;

    • .

      de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers;

    • .

      de renteontwikkeling op de kapitaalmarkt.

  • 6.

    Indien noodzakelijk doet het college in de rapportages voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten alsmede bijstellingen van het beleid. Zo nodig legt het college een voorstel tot begrotingswijziging aan de verenigde vergadering voor.

  • 7.

    Onder 'afwijkingen van betekenende mate' wordt verstaan o.a. financiële afwijkingen (zowel positief als negatief) en-of scopewijzigingen. De criteria hiervoor worden uitgewerkt in de onderliggende beleidsstukken.

Artikel 11 jaarverslaggeving

  • 1.

    Het college legt na afloop van ieder begrotingsjaar aan de verenigde vergadering verantwoording af over de uitvoering van de programma's door middel van het ter vaststelling aanbieden van het jaarverslag en de door de accountant gecontroleerde jaarrekening.

  • 2.

    De verenigde vergadering bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 3.

    Het college zorgt er ten aanzien van de realisatie van de netto-kosten naar programma's voor dat deze netto-kosten, door middel van kostentoerekening, eenduidig kunnen worden toegewezen aan de beleidsproducten en beheerproducten.

1.3 Hoofdstuk 3 Uitgangspunten financieel beleid

Artikel 12 financieel beleid algemeen

  • 1.

    Het college doet voorstellen aan de verenigde vergadering die zijn gericht op een volledig en acuteel beleid van het waterschap ten aanzien van de volgende onderwerpen:

    a. waardering en afschrijving van activa

    b. weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en

    voorzieningen;

    c. de afbakening tussen investering en onderhoud;

    d. de afschrijvingsmethode.

  • 2.

    Het college zorgt er voor dat de in het eerste lid bedoelde voorstellen in overeenstemming zijn met de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, met andere regelgeving die van toepassing is en met de in het vervolg van deze verordening opgenomen eisen.

Artikel 13 waardering en afschrijving van activa

  • 1.

    Het beleid ten aanzien van waardering en afschrijving van activa omvat in ieder geval:

    • a.

      dat investeringen met verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs lager dan € 50.000 niet worden geactiveerd;

    • b.

      de wijze waarop het waterschap omgaat met de verplichtingen uit het Waterschapsbesluit dat de bijdragen van eigen personeel, de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend en de mogelijkheid dat een redelijk deel van de kosten van ondersteunende diensten van het waterschap in de vervaardigingsprijs van vast activa worden opgenomen;

    • c.

      de afbakening tussen investering en onderhoud;

    • d.

      de afschrijvingsmethode.

  • 2.

    Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling worden lineair in 5 jaar afgeschreven voor zover de betreffende uitgaven op grond van artikel 4.63 van het Waterschapsbesluit mogen worden geactiveerd.

  • 3.

    De uitgaven groter dan 50.000 voor het afsluiten van geldleningen worden lineair afgeschreven in de jaren van de looptijd van de betreffende geldlening. Uitgaven voor het afsluiten van overige geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4.

    Bijdragen in activa in eigendom van derden worden afgeschreven gedurende het aantal jaren dat de betreffende activa naar verwachting door de derde zullen worden geëxploiteerd en voor zover de betreffende uitgaven op grond van artikel 4.64 van het Waterschapsbelsuit mogen worden geactiveerd.

  • 5.

    De overige materiële vaste activa worden lineair afgeschreven. De daarbij behorende afschrijvingstermijnen zijn door de verenigde vergadering vastgesteld in de ´Nota Investerings- en Activabeleid´.

Artikel 14 weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het beleid omtrent het weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen omvat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de risico’s die het waterschap loopt;

    • b.

      de weerstandscapaciteit van het waterschap, zijnde de middelen en mogelijkheden van het waterschap om niet begrote kosten en risico’s te dekken;

    • c.

      het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, reserves, de weerstandscapaciteit of anderszins;

    • d.

      de vorming en besteding van reserves;

    • e.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • f.

      de berekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2.

    Als element van het in het eerste lid onder d bedoelde onderdeel reserves wordt voor reserves die onderdeel uitmaken van de algemene reserves en voor de bestemmingsreserves die niet zijn bedoeld voor tariefegalisatie per reserve ingegaan op de aard, reden en gewenste omvang.

  • 3.

    Als element van het in het eerste lid onder e bedoelde onderdeel voorzieningen wrodt per voorziening ingegaan op de aard, reden en gewenste (bij overige voorzieningen) omvang.

  • 4.

    In de Nota´s Risico´s en Weerstandvermogen en Reserves en Voorzieningen zullen de kwalificaties en hoe dit wordt toegelicht verder worden uitgewerkt.

Artikel 15 kostentoerekening en onderbouwing tarieven

  • 1.

    Het beleid omtrent kostentoerekening en onderbouwing van tarieven omvat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van het kostentoerekeningssysteem;

    • b.

      de wijze waarop het waterschap invulling geeft aan de eis uit het Waterschapsbesluit dat de kostentoerekening plaatsvindt op basis van objectieve, bedrijfseconomische criteria;

    • c.

      de kwantitatieve grondslagen die onderdeel vormen van de kostentoerekeningssystematiek;

    • d.

      de methodiek voor de berekening van de rentelasten van vast activa;

    • e.

      de onderbouwing van de tarieven die gelden voor de door het bestuur in rekening te brengen rechten als bedoeld in artikel 115 van de Waterschapswet, zijnde rechten ter zake van

      • .

        het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van het waterschap of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij het waterschap in beheer of in onderhoud zijn;

      • .

        het genot van door of vanwege het bestuur van het waterschap verstrekte diensten;

      • .

        het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen;

    • f.

      de onderbouwing van de prijs van producten en diensten die het waterschap aan derden kan leveren, waaronder ook begrepen verhuur, verkoop en erfpacht van onroerende zaken, alsmede de kosten van bestuursdwang, en waarbij onderscheid wordt gemaakt in directe kosten, indirecte kosten en toegerekende kosten;

    • g.

      de mate van kostendekkendheid van de onder e en f bedoelde tarieven.

  • 2.

    Het college zorgt er voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, prijzen en kosten van de in dit artikel bedoelde rechten, diensten en zaken.

Artikel 16 financiering

  • 1.

    Het college zorgt er voor dat bij de uitoefening van de financieringsfunctie:

    • a.

      ondersteuning vindt plaats van uitsluitend de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen;

    • b.

      een continue toegang tot de financiële markten is;

    • c.

      voldoende financiële middelen worden aangetrokken en overtollige gelden worden uitgezet om de programma’s binnen de door de verenigde vergadering vastgestelde kaders van de meerjarenraming en de begroting te kunnen uitvoeren;

    • d.

      de volgende risico’s verbonden aan de financieringsfunctie worden beheerst: renterisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s en valutarisico’s;

    • e.

      de kosten van de leningen zo veel mogelijk worden beperkt en er een voldoende rendement op de uitzettingen wordt bereikt;

    • f.

      een bijdrage wordt geleverd aan het bereiken van een financiële balansstructuur die dienstbaar is aan de doelstellingen van het waterschap;

    • g.

      de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities worden beperkt.

  • 1.

    Het risicobeheer van het waterschap wordt gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

    • a.

      ten opzichte van de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen heeft de financieringsfunctie een ondersteunende rol ;

    • b.

      de uitvoering van de financieringsfunctie voegt geen financiële risico’s toe aan degene die zijn verbonden aan de uitvoering van de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen, maar is er op gericht toekomstige risico’s te verminderen of te verschuiven;

    • c.

      bij het uitzetten van de middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden;

    • d.

      het wettelijk kader van de Wet Financiering Decentrale Overheden (wet Fido) wordt als uitgangspunt voor het beheersen van renterisico’s gehanteerd, als mede andere door de rijksoverheid opgestelde wet- en regelgeving;

    • e.

      wat betreft de toekomstige omvang en samenstelling van de portefeuille vlottende opgenomen en verstrekte leningen wordt de kasgeldlimiet van de Wet Fido in acht genomen;

    • f.

      wat betreft de toekomstige omvang en samenstelling van de portefeuille vaste opgenomen en verstrekte leningen wordt de risiconorm van de Wet Fido in acht genomen;

    • g.

      de verenigde vergadering wordt geïnformeerd indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

      •  

  • 3.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de richtlijnen en limieten in acht, onder volledige naleving van wat daarover in de Wet Fido en in andere (inter)nationale wet- en regelgeving wordt bepaald. In het door het college op te stellen Treasurystatuut (art. 24, lid 1, sub i), wordt aangegeven voor welke bedragen en onder welke voorwaarden het college middelen mag aantrekken en uitzetten. Over bedragen die afwijken van deze limieten en voorwaarden wordt de verenigde vergadering vooraf geïnformeerd en kan de verenigde vergadering haar zienswijze kenbaar maken.

  

1.4 Hoofdstuk 4 Paragrafen in begroting en jaarverslag

Artikel 17 algemeen

  • 1.

    Het college zorgt er voor dat de paragrafen in begroting en in het jaarverslag voldoen aan de relevante bepalingen van het Waterschapsbesluit en aan de in deze verordening opgenomen aanvullende eisen.

  • 2.

    In de hieronder genoemde paragrafen van de begroting wordt ingegaan op de wijze waarop in het begrotingsjaar invulling zal worden gegeven aan het desbetreffende onderdeel van het in artikel 12 bedoelde beleid.

  • 3.

    Indien het in het tweede lid bedoelde beleid afwijkt van de in artikel 12 bedoelde beleidskaders, wordt daarop in de betreffende paragraaf ingegaan, waarbij de reden van afwijking wordt vermeld.

  • 4.

    De paragrafen van het jaarverslag bevatten de verantwoording van hetgeen in de overeenkomstige paragrafen van de begroting is opgenomen. Indien tijdens de realisatie is afgeweken van de kaders die zijn vastgelegd in het desbetreffende onderdeel van het in artikel 12 bedoelde beleid wordt daarop specifiek ingegaan, waarbij de reden van afwijking wordt vermeld.

Artikel 18 paragraaf weerstandsvermogen

  • 1.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van het jaarverslag de risico's van materieel belang weer. Het college brengt hierbij in elk geval de risico's in beeld en actualiseert de risico's die worden genoemd in het beleid bedoeld in artikel 14.

  • 2.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van het jaarverslag aan wat de weerstandscapaciteit is en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico's van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 19 paragraaf bedrijfsvoering

  • 1.

    In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting gaat het college in op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven.

  • 2.

    In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • a.

      de organisatie-ontwikkeling;

    • b.

      het aantal personeelsleden in dienst, onderverdeeld naar leeftijd en beloningsschaal;

    • c.

      de instroom, uitstroom en het percentage ziekteverzuim van het personeel;

    • d.

      de kosten van ingehuurde externen.

  • 3.

    Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en het jaarverslag over de plannen en voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.

Artikel 20 paragraaf verbonden partijen

In de begroting en het jaarverslag wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op alle verbonden partijen, het beëindigen van relaties met bestaande verbonden partijen, wijzigingen bij of ten aanzien van bestaande verbonden partijen en eventuele ontwikkelingen bij bestaande verbonden partijen. Hierbij wordt ook ingegaan op de financiële risico's.

Artikel 21 paragraaf financiering

In de begroting en het jaarverslag doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de financieringsfunctie;

  • b.

    de afwijkingen en opzichte van het in de meerjarenraming verwoorde beleid;

  • c.

    de ontwikkeling van de rente (rentevisie);

  • d.

    de liquiditeitsprognose en de financieringsbehoefte;

  • e.

    de kasgeldlimiet;

  • f.

    de renterisiconorm;

  • g.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie;

  • h.

    de plannen inzake het risicobeheer, inclusief de eventuele inzet van derivaten.

1.5 Hoofdstuk 5 Administratie en organisatie

Artikel 22 administratie

Het college zorgt er voor dat de administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is aan:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen;

  • b.

    het geven van een actueel en volledig inzicht in de bezittingen van het waterschap, waaronder ook worden begrepen de niet-geactiveerde objecten met cultuurhistorische waarde (waaronder panden, bedrijfsgebouwen, bedrijfsmiddelen en kunstvoorwerpen) alsmede overige investeringen die niet zijn geactiveerd;

  • c.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, rechten, verplichtingen, ontvangsten, betalingen, kosten en opbrengsten;

  • d.

    het verschaffen van informatie over baten, lasten, prestaties, maatregelen en effecten aan budgethouders voor zowel de planning, de uitvoering als de verantwoording van de realisatie;

  • e.

    het doelmatig beheer van geldstromen en financiële posities;

  • f.

    de interne en externe informatievoorziening over de uitvoering van de financieringsfunctie;

  • g.

    het verkrijgen van inzicht in en bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltrefendheid van het gevoerde beleid in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • h.

    het afleggen van verantwoording over rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde beleid in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • i.

    de controle van de registratie van gegevens en de controle op rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid.

Artikel 23 financiële administratie

Het college zorgt er voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoen aan het Waterschapsbesluit en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de financiële administratie tijdig alle door de verenigde vergadering en het college genomen besluiten waaraan financiële gevolgen verbonden zijn alsmede alle overige gegevens en stukken verstrekt krijgt die ten behoeve van een juiste verzorging van de financiële administratie, de verslaglegging en het beheer van de vermogenswaarden nodig is;

  • c.

    de vereiste informatie tijdig verstrekt wordt aan het rijk, de provincie(s), de Europese Unie en het Centraal Bureau voor de Statistiek, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan het waterschap.

Artikel 24 organisatie en administratieve organisatie

  • 1.

    Het college zorgt voor en legt (in een besluit) vast:

    • a.

      een eenduidige van de organisatie van het waterschap en een eenduidig toewijzing van de taken van het waterschap aan organisatorische eenheden;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de wijze waarop wordt gewaarborgd dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt;

    • d.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • e.

      de te maken afspraken met de verantwoordelijken voor organisatorische eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

    • f.

      de regels voor de verlening van decharge over het gevoerde beheer van de organisatorische eenheden;

    • g.

      de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen die waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Europese en nationale regels ter zake;

    • h.

      regels die aangeven welke elementen in ieder geval moeten worden opgenomen in voorstellen voor investeringsbesluiten die aan het algemeen of dagelijks bestuur worden voorgelegd;

    • i.

      regels ter uitvoering van het gestelde in artikel 16, die samen met regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening in een Treasurystatuut worden opgenomen;

    • j.

      de wijze waarop wordt voorkomen dat misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het waterschap wordt gemaakt;

    • k.

      de opzet, het bestaan en de werking van de geautomatiseerde systemen;

    • l.

      de wijze waarop de gegevensbestanden worden beveiligd en veilig gesteld.

  • 2.

    Het college actualiseert de in het eerste lid bedoelde organisatie en regeling zodra hiertoe aanleiding is.

1.6 Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 25 inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 2.

    De 'Verordening Beleids- en verantwoordingsfunctie Delfland', die is vastgesteld door de verenigde vergadering op 9 oktober 2008 (kenmerk 719059), vervalt, met dien verstande dat zij van kracht blijft ten aanzien van de begrotingsjaren tot en met 2011.

Artikel 26 citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening beleids- en veratnwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland'.

Besluiten van algemene strekking

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland maakt ter voldoening aan artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht bekend dat in de verenigde vergadering in haar vergadering d.d. 20 december 2012 het navolgende besluit is genomen.

Vaststelling Integrale nota Vis

Met de Integrale nota Vis wordt duidelijk welke uitgangspunten Delfland hanteert bij bijvoorbeeld visstandbeheer, welke kaders Delfland stelt aan visserij en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de samenwerking met visserijpartners en visrechthebbenden. Deze nota bevat geen nieuwe ambities ten opzichte van bestaand beleid.

De Integrale Ontwerpnota Vis heeft vanaf 14 september 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er is één zienswijze ingediend. De Integrale nota Vis is aangepast naar aanleiding van de zienswijze en enkele ambtelijke wijzigingen. De Integrale nota Vis is inhoudelijk niet gewijzigd.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de publicatiedatum van het Waterschapsblad waarin de bekendmaking wordt geplaatst.

U kunt de desbereffende stukken vanaf donderdag 3 januari 2012 gedurende zes weken inzien op het Gemeenlandshuis, Phoenixstraat 32 te Delft op werkdagen van 9.00-12.00 uur en van 14.00-16.00 uur. U kunt de stukken ook raadplegen op de website: www.hhdelfland.nl/bekendmakingen.

Vaststelling Nota Investerings- en Activabeleid

In de Nota Investerings- en Activabeleid worden de kaders van het besluitvormingsproces van de investeringskredieten beschreven. Daarnaast worden de kaders beschreven ten aanzien van het te voeren activabeleid door het college van dijkgraaf en hoogheemraden en daarmee voor de organisatie

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

U kunt de desbetreffende stukken vanaf donderdag 3 januari 2012 gedurende zes weken inzien op het Gemeenlandshuis, Phoenixstraat 32 te Delft op werkdagen van 9.00-12.00 en van 14.00-16.00 uur. U kunt de stukken ook raadplegen op de website: www.hhdelfland.nl/bekendmakingen.