Regeling vervallen per 28-02-2020

Subsidieregeling natuurvriendelijke oevers 2016-2021

Geldend van 21-01-2016 t/m 27-02-2020

Intitulé

Subsidieregeling natuurvriendelijke oevers 2016-2021

Dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard;

Gelet op de bepalingen in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.3 van de Algemene Subsidie Verordening Schieland en de Krimpenerwaard,

B E S L U I T:

Vast te stellen de Subsidieregeling natuurvriendelijke oevers 2016-2021:

Doel  

Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen op aanvraag een subsidie verlenen voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers, ter verbetering van de waterkwaliteit, de ecologie en de vergroening van de woonomgeving binnen het beheersgebied van Schieland en de Krimpenerwaard.

1. Begripsomschrijving

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    natuurvriendelijke oever: een geleidelijk oplopende of een ondiepe zone langs de slootkant waar inheemse gebiedseigen oeverplanten groeien die met hun voeten in het water staan. Het droge deel van de oever wordt voor de toepassing van deze regeling niet tot de natuurvriendelijke oever gerekend.

  • b.

    keur: keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

  • c.

    watervergunning: een vergunning afgegeven op grond van de Waterwet en de keur.

  • d.

    melding: een melding gedaan volgens de algemene regel voor de inrichting van de natuurvriendelijke oever.

  • e.

    ASV: de Algemene Subsidie Verordening Schieland en de Krimpenerwaard.

  • f.

    ecokleurenkoers: alle watergangen in het beheergebied van HHSK hebben een kleur gekregen. Deze kleur geeft aan op welke wijze de watergangen onderhouden moeten/mogen worden. Blauwe watergangen zijn van groot belang voor de waterafvoer en hier is intensief onderhoud noodzakelijk. Groene watergangen zijn zo breed dat minder vaak onderhoud noodzakelijk is. Bij oranje watergangen is dit wisselend. De actuele ecolkleurenkoers is te vinden op: http://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/regels/onderhoud-watergangen-1/ecokleurenkoers-1/ecokleurenkoers

  • g.

    oeverlijn: de oeverlijn is de plaats waar het water tegen de kant komt. De oeverlijn ligt op de overgang van water naar land. Bij verschillende waterstanden kan de oeverlijn op verschillende plaatsen liggen. In dit geval is de laagste waterstand bepalend.

  • h.

    overige watergang: alle watergangen die in de legger niet als hoofdwatergang of boezemwatergang zijn aangegeven.

  • i.

    hoofdwatergang: watergang die een hoofdfunctie vervult voor het waterbeheer. Hoofdwatergangen worden gebruikt voor de wateraanvoer, waterafvoer en waterberging, zie http://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/kaart/water/.

  • j.

    algemene regel: regel voor handelingen in het watersysteem ter vervanging van de vergunningplicht.

Toelichting bij art. 1

Natuurvriendelijke oevers kunnen op een aantal wijzen worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld door de bestaande oever (deels) te ontgraven. In de Krimpenerwaard kan de natuurvriendelijke oever ook gerealiseerd worden door verondieping van de watergang. Voorwaarde hierbij is dat het gaat om een overige watergang van minimaal 6 meter breed met de ecokleurenkeurs groen. In dit geval dient minimaal 3 meter van het middenprofiel vrij te blijven van vegetatie (conform ecokleurenkoers). In hoofdwatergangen in de Krimpenerwaard mag verondieping van de watergang ten behoeve van een natuurvriendelijke oever alleen buiten het leggerprofiel plaatsvinden in een hoofdwatergang met ecokleurenkoers groen.

Onderstaand worden de mogelijke aanlegprofielen weergegeven in voorkeursvolgorde. Dat wil zeggen dat profiel 1 de voorkeur heeft boven profiel 2, etc.

Indien er onvoldoende ruimte is kan gekozen worden voor een combinatie van de profielen, zoals bijvoorbeeld een geknikt profiel. Voor de beoordeling wordt met name gekeken naar de overgang water/land en vandaar naar minimaal 100 cm het water in. Voor de waterkwaliteit is dit het belangrijkste deel van de natuurvriendelijke oever.

 

Bij hoge stroomsnelheden kan het nodig zijn om een extra oeverbe­scher­ming aan te brengen. Dit kan bijvoor­beeld met behulp van kokosmatten, waar planten doorheen kunnen groeien. Na verloop van tijd verteren de matten en nemen de planten de oeverbescher­mende functie over. Ook kan gekozen worden voor niet-afbreek­bare, doorgroeibare matten, zoals bijvoor­beeld betumat of enkamat. De keuzes hangen onder andere af van de grond­soort en de kans op afkalving van de oever. Bij diepe watergangen met steile oevers kan het aanbrengen van een onderwaterbeschoeiing nodig zijn om te voorkomen dat de grond van de onderwateroever wegzakt in de watergang. Bij golfslag (door wind of boten) kan het aanbrengen van een vooroeverbe­schoei­ing noodzakelijk zijn om het risico van afslag van de oever tegen te gaan.

 

Profiel 1 Flauwe oever

afbeelding binnen de regeling

Een oever met een zeer flauw talud (niet steiler dan 1:3 maar bij voorkeur 1:5 of flauwer) dat loopt vanaf de insteek tot de bodem van de waterloop, is de meest natuurvriendelijke oever. Dit type is vooral toepasbaar bij watergangen met een geringe afvoer waarin veel ruimte beschikbaar is. Een flauwe oever biedt de meeste ontwikke­lingsmogelijk­heden voor planten en dieren. Als de watergang breed genoeg is, zijn er soms mogelijk­heden om een deel van de extra breedte van het water te gebruiken voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever. In dit geval kan in de watergang zelf een verondieping worden gemaakt. De waterberging dient echter te allen tijde behouden te blijven. In watergangen met een ecokleurenkoers blauw dient het doorstroomprofiel volledig in stand te blijven.

Profiel 2 Plasberm

afbeelding binnen de regeling

Een oever met een plasberm van 10 tot 50 cm diep (de voorkeursdiepte is 20-30 cm) met een minimale breedte van 100 cm vanaf de oeverlijn (=overgang van water naar land) heeft daarna de voorkeur. Bij watergangen met een geringe over dimensionering kan een plas­berm ook in het water worden aange­legd. Een plasberm heeft meestal een eenzijdi­ge floraontwikkeling (bijvoorbeeld alleen riet) omdat de water­bodem op één niveau ligt.

 

Profiel 3 Geknikt talud

afbeelding binnen de regeling

Op plaatsen waar minder ruimte aanwezig is voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever, kan gekozen worden voor een geknikt profiel. Van belang hierbij is dat over een breedte van minimaal 100 cm vanaf de oeverlijn wel een talud aanwezig is met een helling die flauwer is dan 1:3 en bij voorkeur zelfs 1:5. De helling van de oever daarboven en daaronder kan dan steiler zijn, doch niet steiler dan 1:2.

 

Profiel 4 Natuurvriendelijke oever met een vooroever

afbeelding binnen de regeling

Op plaatsen waar veel oeverafslag is kan gekozen worden voor de aanleg van een plasberm achter een vooroever. De plasberm dient dan wederom minimaal 100 cm breed te zijn met een diepte van 10 cm tot 50 cm. Om verversing van het water en migratie van fauna achter de vooroever te garanderen is het noodzakelijk om in de vooroever minimaal om de 50 m een opening van 1 m breed te hebben van minstens 30 cm diep. Op de koppen van de vooroever dient deze open te zijn. De vooroever zelf mag niet meer dan 10 cm hoger zijn dan het zomerpeil.

2. Voorwaarden en beoordelingscriteria

Artikel 2.1

Subsidie kan worden aangevraagd voor::

  • 1.

    Projecten of activiteiten waarbij een natuurvriendelijke oever wordt aangelegd en een bestaande beschoeiing wordt verwijderd of onder de waterbodem wordt gedrukt, zodat een geleidelijke overgang van land naar water wordt gecreëerd, zonder obstakels voor fauna.

  • 2.

    Projecten of activiteiten waarbij een steile oever wordt omgevormd tot een natuurvriendelijke oever met een plasberm of een oever met een flauw talud (1:3 of flauwer) eventueel beschermd tegen afslag door een vooroever (die aan de gestelde eisen voldoet).

  • 3.

    Projecten of activiteiten waarbij een plasberm of een flauw talud wordt aangelegd in een watergang die breder is dan 6 meter met ecokleurenkoersclassificatie groen of oranje.

Artikel 2.2

  • 1. In afwijking van artikel 3.1 van de ASV komen publiekrechtelijke rechtspersonen niet in aanmerking voor een financiële bijdrage op grond van deze regeling.

  • 2. Een subsidie wordt niet verleend indien er al andere afspraken zijn over medefinanciering door het hoogheemraadschap. Of bij een project waarin sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling.

  • 3. Reeds gerealiseerde natuurvriendelijke oevers komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 4. Aanvrager draagt zelf tenminste 10% van de projectkosten bij.

Toelichting artikel 2.2

Een subsidie kan worden aangevraagd door een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige

rechtsbevoegdheid of een natuurlijke persoon.

Publiekrechtelijke rechtspersonen komen niet in aanmerking voor een financiële.

 

De aanleg levert een verbetering op voor het watersysteem. Dat is niet het geval als de oever al natuurvriendelijk is. Een oever is al natuurvriendelijk als er al een zone is met oeverplanten met een gemiddelde breedte van 1 meter of meer en als daarbinnen de horizontale bedekking 50% of meer is: zie figuur 1. Oevers die al natuurvriendelijk zijn komen niet in aanmerking voor subsidie;  

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1. Bovenaanzicht van een oever. Een oever is al natuurvriendelijk als de gemiddelde breedte van de zone met oeverplanten 1 meter of meer is en als daarbinnen de bedekking met oeverplanten minstens 50% is.

Artikel 2.3

Subsidie wordt geweigerd indien:

 

  • a.

    De aan te leggen natuurvriendelijke oever minder dan 50 meter lang is en  het natte deel van de oever smaller is dan 1 meter;

  • b.

    De natuurvriendelijke oever niet voldoet aan de Algemene regel Het aanleggen van natuurvriendelijke oevers langs oppervlaktewaterlichamen of niet in aanmerking komt voor een watervergunning;

  • c.

    De oever binnen 50 meter van een riooloverstort ligt;

  • d.

    De oever te schaduwrijk is;

  • e.

    De hellingshoek van een flauwe oever steiler is dan 1:3;

  • f.

    De aanleg van een plasberm niet voldoet aan de voorwaarde van minimaal 10 en maximaal 50 cm diepte;

  • g.

    Een vooroeverconstructie niet voldoet aan de voorwaarde dat er in de vooroever om de 50 meter een opening van minimaal 1 meter breed en 30 cm diep aanwezig moet zijn. De vooroeverconstructie niet aan beide zijden open is en meer dan 10 cm boven het zomerpeil uitkomt;

Toelichting artikel 2.3

Ad a

Vanuit het oogpunt van efficiëntie en effectiviteit is een minimale lengte van de aan te leggen oever vereist van 50m. De oever mag in eigendom zijn van meerdere eigenaren, mits deze (vrijwel) aaneengesloten is gelegen. Alle eigenaren dienen in dit geval de aanvraag mede te ondertekenen en/of het machtigingsformulier in te vullen.

 

Ad b

De natuurvriendelijke oever is vergunbaar of voldoet aan de algemene regel (bij hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en andere instanties) en aan de overige wet- en regelgeving;

Artikel 2.4

Alle aanvragen voor subsidie als bedoeld in deze regeling worden beoordeeld op de volgende aspecten:

 

  • a.

    Locatie: de aan te leggen oever moet een merkbaar effect hebben op het watersysteem;

  • b.

    Ruimte voor natuurvriendelijk onderhoud van de oever;

  • c.

    Het ontwerp en de uitvoering van de oever is gericht op een verbetering van de ecologie en groene beleving van de oever;

  • d.

    De aanleg van de oever creeert extra waterberging en of is duurzaam gericht op het voorkomen van oeverafkalving;

  • e.

    De aanleg van de oever is kosteneffectief.

Toelichting artikel 2.3

Ad a

De aanleg van een natuurvriendelijke oever moet zinvol en mogelijk zijn. De bijdrage of inzet van HHSK staatin verhouding tot het beoogde resultaat voor de waterkwaliteit. Bij een natuurvriendelijke oever mag geen sprake zijn van een te hoge stroming. Aanleg binnen 400m van een gemaal is ongewenst tenzij voorzieningen worden getroffen om afslag tegen te gaan;

  • -

    De afstand van bomen, struikbeplanting en gebouwen tot de locatie in de watergang waar de natuurvriendelijke oever wordt aangelegd bedraagt dient minimaal 5 meter;

  • -

    Schaduwwerpende objecten als bomen, struiken en gebouwen staan op minimaal de afstand van hun hoogte van de natuurvriendelijke oever;

Ad b

  • -

    Er is een goed uitvoerbaar onderhoudsplan voor de natuurvriendelijke oever opgesteld dat aangeeft hoe de doelstelling op langere termijn in stand blijft en welk beeld wordt nagestreefd;

Ad c

Het resultaat na aanleg moet voldoende ecologisch perspectief hebben: Dit is het geval als:

  • -

    Het natte deel van de natuurvriendelijke oever is minimaal 100cm breed ;

  • -

    Er worden alleen inheemse streekeigen planten en/of zaden gebruikt;

  • -

    Na realisatie van de natuurvriendelijke oever is een eventueel probleem van afkalving ter plaatse opgelost;

  • -

    Er alleen milieuvriendelijke materialen worden toegepast. De oeververdediging mag geen fysieke belemmering vormen voor de mobiliteit van organismen;

  • -

    Het percentage oevervegetatie in de watergang bedraagt bij voorkeur tussen de 10 en 20% van de breedte en/of het oppervlak van de watergang.

3. Begrotingsvoorbehoud en Subsidieplafond

Artikel 3

  • 1.

    Het college stelt een subsidieplafond vast als bedoeld in art. 2.1 van de ASV, onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Verenigde vergadering.

  • 2.

    Het beschikbare bedrag wordt verdeeld conform artikel 2.2 sub b van de ASV.

  • 3.

    Bij de verdeling als bedoeld in het tweede lid wordt gebruik gemaakt van het beoordelingskader als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling.

  • 4.

    De aangevraagde bijdrage kan geheel of gedeeltelijk worden verleend.

Toelichting artikel 3

Indien het beschikbare budget ontoereikend is, kan HHSK besluiten een aanvraag slechts deels toe te kennen. In dit geval hoeft de aanleg ook maar deels te worden uitgevoerd. Door HHSK wordt in dat geval aangegeven welk deel van de aanvraag dient te worden uitgevoerd.

 

Indien een aanvraag volledig toegekend wordt en de aanvrager besluit minder aan te leggen dan wordt de subsidie naar rato verlaagd met dien verstande dat indien de natuurvriendelijke oever korter wordt dan 50m er in het geheel geen subsidie wordt uitgekeerd omdat dan niet meer wordt voldaan aan één van de randvoorwaarden van deze regeling.

 

De aangelegde natuurvriendelijke oevers dienen over de gehele lengte te voldoen aan de gestelde criteria.

4 Hoogte van de bijdrage

Artikel 4

  • 1. De hoogte van de bijdrage is maximaal 90% van de kosten voor het aanleggen van de natuurvriendelijke oever.

  • 2. De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, zijn:

    • .

      Voorbereidingskosten die noodzakelijk zijn ten behoeve van het indienen van de aanvraag. Deze kosten mogen maximaal 10% van de totaalkosten bedragen;

    • .

      Kosten voor:

      • >

        Het verwijderen van bestaande beschoeiing;

      • >

        Het aanbrengen van onderwaterbeschoeiing en/of oeverbeschermingsmateriaal;

      • >

        Grondverzet;

      • >

        Herprofileren;

      • >

        Het inzaaien en/of aanplanten;

      • >

        Het plaatsen van een afrastering tegen inlopen van vee en/of een veedrenkplaats. De kosten voor de afrastering mogen maximaal 10% van de totaalkosten bedragen;

  • 3. In het geval dat voor een project al een gedeeltelijke bijdrage wordt verleend door een andere (overheids)organisatie, wordt deze bijdrage in mindering gebracht op de door het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard beschikbaar gestelde financiële bijdrage.

Toelichting artikel 4

Onder voorbereidingskosten vallen kosten voor het maken van het ontwerp en de benodigde onderzoeken maar ook eventuele legeskosten voor vergunningen.

5. De aanvraag en vaststelling

Artikel 5.1 De subsidieaanvraag

  • 1. De subsidie aanvraag wordt uiterlijk op 31 maart of 30 september van het kalenderjaar ingediend.

  • 2. In afwijking van artikel 4.3 sub a van de ASV kan het college besluiten een aanvraag die (mede) betrekking heeft op een project waarvan de uitvoering reeds is gestart, toch in behandeling te nemen.

  • 3. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend met een volledig ingevuld aanvraagformulier. De aanvrager is verplicht het ‘Aanvraagformulier tot verlening van een bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers’ (uit bijlage 3) te gebruiken met de daarbij gevraagde stukken, (mede) ondertekend door de eigenaar van de grond en indien noodzakelijk het ‘Toestemming- en machtigingsformulier’ (uit bijlage 4).

Toelichting art 5.1

Bij de aanvraag tot verlening van de subsidie worden de volgende onderdelen aangeleverd:

 

  • Kaart van de locatie (schaal 1:500 of 1:1000)

  • Foto(‘s) van de huidige situatie van de locatie

  • Schetsontwerp met dwarsprofiel(en) met zowel de huidige als de toekomstige situatie in één tekening

  • Volledig ingevuld aanvraagformulier

  • Een gespecificeerde kostenraming/begroting of offerte waarin de subsidiabele kosten zoals vermeld in art. 4 lid 2 van deze regeling gespecificeerd worden.

Indien beschikbaar: 

  • Een geaccepteerde melding of een verleende vergunning

Bij de subsidieaanvraag wordt de locatie waar de natuurvriendelijke oever wordt aangelegd duidelijk aangegeven. Op het aanvraagformulier en op het schetsontwerp wordt de lengte, de breedte en het type van de aan te leggen natuurvriendelijke oever met de beoogde hellingshoek en of beoogde diepte (ingeval van een plasberm) weergegeven. Omschreven wordt welke doelvegetatie men nastreeft en hoe men dit doel wil bereiken en in stand wil houden. Tevens wordt een dwarsprofiel van de aan te leggen oever bijgevoegd of een gedetailleerdere bestekstekening. In de kostenraming of begroting zijn de kosten zodanig gespecificeerd dat de subsidiabele kosten hieruit goed af te leiden zijn. De oevers mogen niet te duur zijn. Uit evaluaties blijkt dat de gemiddelde kosten van een natuurvriendelijke oever €39,- per strekkende meter bedragen. Kostenverhogende aspecten zijn onderwaterbeschoeiing, vooroeverbescherming en de plaatselijke situatie.  

Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een melding te worden gedaan of een watervergunning te worden aangevraagd. Indien al een melding is gedaan of een watervergunning is verleend voor de aanleg, dan moet deze melding of vergunning ook worden bijgevoegd. De behandelingstermijn voor een melding bedraagt ca. 2 weken en voor een watervergunning ca. 8 weken. Voor de start van de aanleg dient door HHSK een melding of een watervergunning te zijn verleend. Indien zonder goedgekeurde melding niet binnen 12 maanden met de aanleg is gestart, wordt de subsidie op nihil vastgesteld en kan HHSK het gereserveerde bedrag weer vrijgeven voor een andere subsidieaanvraag.

Artikel 5.2 De vaststelling van de bijdrage

  • 1. Voor de vaststelling van de bijdrage moet binnen de in artikel 6.1 van de ASV gestelde termijn een volledig ingevuld formulier zijn ontvangen. De aanvrager is verplicht het ‘Aanvraagformulier tot vaststelling van een bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers’ (uit bijlage 2) te gebruiken, vergezeld van de daarbij gevraagde stukken.

  • 2. De bijdrage kan op een lager bedrag worden vastgesteld dan bij de verlening van de bijdrage is bepaald of worden geweigerd indien:

    • a.

      de aanleg van de natuurvriendelijke oever niet binnen 12 maanden is gestart of niet geheel heeft plaatsgevonden;

    • b.

      de aanleg van de natuurvriendelijke oever niet conform de aanvraag of in strijd met of zonder een melding of watervergunning is uitgevoerd.

    • c.

      niet voldaan is aan de verplichtingen en/of nadere uitvoeringsvoorschriften zoals bedoeld in artikel 5.6 van de ASV.

    • d.

      de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag tot verlenen van de bijdrage zou hebben geleid.

    • e.

      de verlening van de bijdrage anderszins onjuist was en de aanvrager dit wist of behoorde te weten.

Toelichting art 5.2

Om het toegekende bedrag uitbetaald te krijgen dient het ‘Aanvraagformulier tot vaststelling van een bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers’ (uit bijlage 3) te worden ingezonden. Bij dit formulier dienen de nota’s, de eindafrekening en een kostenoverzicht van de aanleg te worden bijgevoegd. Indien er wijzigingen in de aanleg zijn aangebracht ten opzichte van het in de aanvraag vermelde schetsprofiel, dient dit duidelijk te worden aangegeven.

6. Verplichtingen van de aanvrager

Artikel 6

  • 1. Binnen 12 maanden na de beschikking tot het verlenen van een bijdrage moet met de aanleg van een natuurvriendelijke oever zijn gestart.

  • 2. Binnen 24 maanden na de beschikking tot het verlenen van een bijdrage moet de aanleg van een natuurvriendelijke oever zijn afgerond.

  • 3. De aanvrager van een bijdrage moet het college ten minste een week voor de start van de aanleg van een natuurvriendelijke oever in kennis stellen van de start, tenzij de aanleg al bij de aanvraag in uitvoering was en het college besloten heeft deze aanvraag toch in behandeling te nemen.

  • 4. Voldoet de aanvrager niet aan één van de hiervoor gestelde eisen, dan wordt het subsidiebesluit ingetrokken.

7 Slotbepaling

Artikel 7

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016 en loopt tot 1 januari 2022.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als Subsidieregeling natuurvriendelijke oevers 2016-2021.

Bijlage 1 Onderlinge beoordeling aanvragen

Bijlage 1

Bijlage 2 Aanvraagformulier tot verlening van een bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers

Bijlage 2

Bijlage 3 Aanvraagformulier tot vaststelling van een bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers

Bijlage 3

Bijlage 4 Toestemmings- en machtigingsformulier

Bijlage 4

Algemene toelichting op de Subsidieregeling natuurvriendelijke oevers

Bij de aanvraag om subsidie dienen in eerste instantie het ‘Aanvraagformulier tot verlening van de bijdrage voor het aanleggen van de natuurvriendelijke oever’ (bijlage 2) en het aanvraagformulier voor een watervergunning of meldingsformulier te worden ingezonden (uiterlijk op 31 maart of 30 september). Indien er sprake is van een subsidieaanvraag voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever die niet op eigen grond van de aanvrager plaats vindt, dient ook het toestemmings- en machtigingsformulier (bijlage 4) te worden meegezonden met de aanvraag.

 

Nadat de subsidie is toegekend aan de aanvrager, dient voor de start van de aanleg, de  melding te zijn bevestigd of de watervergunning te zijn afgegeven door HHSK.

 

Na aanleg van de natuurvriendelijke oever dient het ‘Aanvraagformulier tot vaststelling van de bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers’ (bijlage 3) te worden ingezonden met de daarbij vereiste bijlagen.