Regeling vervallen per 12-08-2010

Verordening Clientenparticipatie gehandicaptenbeleid

Geldend van 22-09-2005 t/m 11-08-2010

Intitulé

Verordening Clientenparticipatie gehandicaptenbeleid

Registratienr.: 03.20902

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 14 oktober 2003;

gelet op artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende

Verordening Clientenparticipatie gehandicaptenbeleid

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid: De gestructureerde wijze waarop de gemeente de zelforganisatie van belanghebbenden betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van de Wet voorzieningen gehandicapten en het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid;

  • b.

    integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid: De samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden, werkt aan de verbetering van de mogelijkheden tot gelijkwaardige maatschappelijke deelname van alle burgers met een handicap of chronische ziekte;

  • c.

    platform: het door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen en in de regio West-Friesland actief zijnde platform bestaande uit vertegenwoordigers van gehandicapten, ouderen en chronisch zieken;

  • d.

    Gehandicapten en chronische ziekte: burgers, die ten gevolge van een langdurige lichamelijke, of verstandelijke beperking, of blijvende gezondheidsproblemen, belemmeringen ondervinden in het inrichten van hun eigen leven of in hun mogelijkheden tot maatschappelijke participatie, verder te noemen in deze verordening “de doelgroep”.

  • e.

    Wet voorzieningen gehandicapten: de Wet voorzieningen gehandicapten zoals gewijzigd en in werking getreden per 1 april 2000.

  • f.

    regio Westfriesland: de gemeenten Andijk, Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Medemblik, Noorder-Koggenland, Obdam, Opmeer, Stede Broec, Venhuizen, Wervershoof, Wester-Koggenland en Wognum, die het platform hebben aangewezen.

Artikel 2 Doelstellingen

  • 1. Burgemeester en wethouders bevorderen het instellen en het in stand houden van een platform integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid.

  • 2. Het platform heeft tot doel het bijdragen aan het totstandkomen en verbeteren van het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid binnen de gemeenten in de regio West-Friesland en geeft daartoe gevraagd en ongevraagd adviezen aan Burgemeester en Wethouders.

Artikel 3 Beleidsterreinen

  • 1. Het platform wordt betrokken bij het gemeentelijk beleid met betrekking tot de Wet voorzieningen gehandicapten en de daarop berustende regelingen.

  • 2. Het platform wordt tevens betrokken bij het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid, bestaande uit:

    • a.

      voornemens, beleid of activiteiten van de gemeente gericht op het brengen van samenhang in het beleid ten behoeve van de doelgroep;

    • b.

      het beleid dat van invloed is op de mogelijkheden voor de doelgroep.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1. Burgemeester en Wethouders vragen het platform om advies, op een zodanig tijdstip dat het uitgebrachte advies met een reactie van Burgemeester en Wethouders toegevoegd kan worden aan de aan de Raad ter beschikking te stellen stukken.

  • 2. Het platform is ook gerechtigd uit eigener beweging advies uit te brengen aan Burgemeester en Wethouders.

  • 3. Burgemeester en Wethouders vragen het platform in ieder geval om advies bij de onderwerpen als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

  • 4. In het geval Burgemeester en Wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van het platform, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van het platform is afgeweken.

  • 5. Burgemeester en Wethouders voorzien het platform van de informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van het platform. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.

  • 6. Het platform wordt binnen een redelijke termijn schriftelijk bericht wat er met de door het platform gegeven adviezen is gedaan door de gemeente.

Artikel 5 Overleg en faciliteiten

  • 1. Tussen de gemeenten in de regio West-Friesland en het platform vindt minimaal éénmaal per jaar een structureel overleg in regionaal verband plaats.

  • 2. De gemeenten in de regio West-Friesland stellen aan het platform zodanige middelen ter beschikking, dat het platform redelijkerwijs in staat wordt gesteld de doelstellingen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening te realiseren. Op deze subsidie is de Algemene subsidieverordening van de gemeente <naam> van toepassing.

  • 3. De middelen als bedoeld in het tweede lid worden jaarlijks toegekend op basis van een door het platform in te dienen begroting.

  • 4. Het platform dient één begroting in voor de gehele regio West-Friesland.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid.

  • 2. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin de verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoorn.

TOELICHTING VERORDENING CLIENTENPARTICIPATIE GEHANDICAPTENBELEID

Algemeen

Met ingang van 1 april 2000 zijn gemeentebesturen verplicht om bij verordening regels vast te stellen inzake cliëntenparticipatie met betrekking tot het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid. Een bepaling van deze strekking is opgenomen in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten. Deze verordening is een uitwerking van genoemde wettelijke verplichting.

ARTIKELSGEWIJS

De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven. Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden hierna derhalve niet nader toegelicht.

Artikel 2

Dit artikel omschrijft de doelstellingen van de verordening. De verordening beoogt in beginsel geen ruimere werking te hebben dan de wetgever voor ogen stond bij het opnemen van de verplichting in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten tot het regelen van cliëntenparticipatie inzake het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid.

Artikel 3

Dit artikel geeft aan waarbij het platform wordt betrokken. Een en ander volgt uit de wettelijke verplichting tot het regelen van cliëntenparticipatie in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten. De aspecten van het beleid waarbij het platform wordt betrokken zijn:

  • a.

    de voorbereiding van het beleid;

  • b.

    de uitvoering van het beleid;

  • c.

    de evaluatie van het beleid.

Artikel 4

Dit artikel geeft aan op welke wijze de cliëntenparticipatie in de praktijk wordt vormgegeven. De omschrijving houdt in ieder geval in dat:

  • a.

    bij nieuw beleid het platform in ieder geval betrokken wordt bij het opstellen van de hoofdlijnen van dit beleid;

  • b.

    bij evaluatie van beleid het platform in ieder geval betrokken wordt bij het opstellen van vragen die ten grondslag liggen aan de evaluatie.

Het vijfde lid van artikel 4 draagt burgemeester en wethouders op om het platform te voorzien van de voor de uitoefening van hun taak benodigde informatie. Burgemeester en wethouders bepalen zelf de wijze waarop dit gebeurt.

Het zesde lid van artikel 4 spreekt over een "redelijke termijn" waarbinnen burgemeester en wethouders schriftelijk reageren naar aanleiding van adviezen van het platform. Hiermee wordt een termijn bedoeld van maximaal acht weken.

Artikel 5

Burgemeester en wethouders stellen het platform middelen ter beschikking voor een adequate uitoefening van hun taken in het kader van deze verordening. Daartoe dient het platform jaarlijks een begroting in. Omdat het platform regionaal georganiseerd is, ligt het in de rede het platform toe te staan één begroting voor de gehele regio in te dienen. In deze begroting kunnen in ieder geval de volgende kostensoorten worden opgevoerd:

  • a.

    onkostenvergoeding van de vrijwilligers;

  • b.

    vergoeding voor deskundigheidsbevordering;

  • c.

    aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften;

  • d.

    middelen voor inschakelen van eigen (professionele) ondersteuning, inhoudelijk en organisatorisch;

  • e.

    faciliteiten voor kantoorkosten, correspondentie, telefoon, computergebruik, internetaansluiting;

  • f.

    faciliteiten voor overleg met, en activering van de achterban;

  • g.

    faciliteiten voor het verzorgen van voorlichting en public relations;

  • h.

    faciliteiten voor overleg en afstemming met andere groepen, zoals uitkeringsgerechtigden, of migranten;

  • i.

    reiskosten.

Kosten worden alleen vergoed voor zover deze zijn opgenomen in de begroting en ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Dit laatste zal het platform aannemelijk moeten maken door middel van het voeren van een boekhouding.