Regeling vervallen per 20-03-2007

Procedureregeling organieke functietypering en -waardering 2005

Geldend van 01-02-2005 t/m 19-03-2007

Intitulé

PROCEDUREREGELING ORGANIEKE FUNCTIETYPERING EN -WAARDERING 2005

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder;

Medewerker

De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.

Functiehouder

De medewerker die de functie vervult.

Functie

Het samenstel van werkzaamheden, dat blijkens een organieke functietypering door een medewerker dient te worden verricht.

Directeur

  • 1.

    de gemeentesecretaris als hoofd van de Concerneenheid

  • 2.

    de directeur van een gemeentelijke sector

  • 3.

    Commissie van beheer van de schouwburg Het Park

  • 4.

    Commissie van beheer van het Westfries Museum

  • 5.

    Bestuursbureau Openbaar Onderwijs Hoorn

Afdelingshoofd

  • 1.

    hoofd van een afdeling

  • 2.

    griffier

  • 3.

    de directeur van de schouwburg Het Park

  • 4.

    de directeur van het Westfries Museum

  • 5.

    commandant van de Brandweer

  • 6.

    de bestuursmanager als bedoeld in de Verordening bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Hoorn.

Organieke functietypering

Het op geordende wijze op een standaard formulier weergeven van de taakinhoud en de functie-eisen van een functie. De typering bevat waar nodig een beschrijving van de inconveniënten, de aan een organieke functie verbonden bezwarende werkomstandigheden.

Functiewaardering

Het op basis van de organieke functietypering, onder toepassing van het door het college vastgestelde functiewaarderingssysteem, op systematische wijze in rangorde plaatsen van organieke functies, met als criterium de relatieve zwaarte van het werk.

Functiewaarderingssysteem

De waarderingsmethode en de graderingtabellen inconveniënten met de bijbehorende conversietabel, zoals opgenomen in de bijlage van deze regeling.

Functieanalist

De bij de afdeling Personeel en Organisatie benoemde functiewaarderingsdeskundige.

Artikel 2 Organieke functietypering en functiewaardering

  • Lid 1 Voor de betreffende functie die onder hun gezag valt, wordt door het afdelingshoofd een organieke functietypering gemaakt, die dient als basis voor de functiewaardering. Voor deze functietypering zijn de doel- en taakstelling van de afdeling waar de functie organisatorisch deel van uitmaakt en de samenhang met de overige organieke functietyperingen van de afdeling de bepalende criteria.

  • Lid 2 Een functietypering wordt opgesteld wanneer een functie binnen een sector inhoudelijk essentieel wijzigt ofwel het een nieuwe functie met nieuwe taakstellingen betreft.

  • Lid 3 De functiehouder(s) heeft de mogelijkheid om binnen een termijn van twee weken na kennisname van de functietypering schriftelijk een zienswijze in te dienen tegen de typering. Deze zienswijze dient in de Commissie Functieweging.

  • Lid 4 Het afdelingshoofd legt de, door de directeur geaccepteerde, functietypering voor aan de functieanalist van de afdeling Personeel en Organisatie, die de functietypering op ontwikkelingsniveau, inhoud, evenwichtige opbouw alsmede organisatorische samenhang beoordeelt en op basis van de methode waardeert. Naar aanleiding van deze waardering wordt er een indicatie voor het functieniveau afgegeven.

  • Lid 5 De functieanalist legt de waardering en het functieniveau voor aan het afdelingshoofd. Welke deze zal bespreken met zijn/haar directeur.

  • Lid 6 Het afdelingshoofd communiceert de waardering en de niveau indicatie aan de functiehouder(s). De functiehouder(s) heeft de mogelijkheid om binnen drie weken na kennisname van de functietypering schriftelijk een zienswijze in te dienen tegen de waardering. Deze zienswijze wordt ter advies voorgelegd in de Commissie Functieweging.

  • Lid 7 Wanneer de toetsing door de functieanalist en het advies van het afdelingshoofd tot een verschillende functionele indeling leiden, worden na overleg, de organieke functietypering, de adviezen van het afdelingshoofd en de functieanalist vergezeld van alle relevante stukken voorgelegd ter advies aan de Commissie Functieweging. De stukken worden door de functieanalist in de commissie gebracht.

  • Lid 8 Na het verstrijken van de in lid 6 genoemde termijn neemt de directeur namens ons in mandaat een definitief besluit.

Artikel 3 Functieanalist

Alvorens een organieke functietypering aan de directeur ter vaststelling wordt aangeboden, wordt zij, met de vereiste motivering en andere relevante gegevens, voorgelegd aan de functieanalist. Deze toetst de organieke functietypering aan de in artikel 2, lid 1, genoemde criteria en het functiewaarderingssysteem en dient het afdelingshoofd ter zake van de vaststelling van de organieke functietypering en het functieniveau van advies.

Artikel 4 Adviescommissie Functieweging

  • Lid 1 Er is een Commissie Functieweging, als bedoeld in artikel 2, lid 3.

  • Lid 2

    • De Commissie bestaat uit 5 leden, te weten:

    • twee aan te wijzen door en uit het Management Team,

    • twee aan te wijzen door en uit de Ondernemingsraad,

    • het hoofd van de afdeling Personeel en Organisatie, die fungeert als voorzitter.

  • Lid 3 Aan de commissie wordt de functieanalist toegevoegd, die fungeert als secretaris.

  • Lid 4 De taak van de commissie is het, in relatie met de horizontale en verticale indelingsverhoudingen, op hoofdlijnen aan het functiewaarderingssysteem toetsen van de adviezen van het afdelingshoofd en functieanalist. Daarnaast toetst de commissie de door de functiehouder(s) ingediende zienswijze met betrekking tot de functietypering en / of de waardering.

  • Lid 5 Op basis van de toetsing brengt de commissie advies uit aan de directeur inzake de functionele indeling van een organieke functietypering.

Artikel 5 Uitzonderingen

  • Lid 1 Het bepaalde in de artikelen 2, 3 en 4 geldt niet ten aanzien van functies waarvoor de bezoldiging bij of krachtens wet is vastgesteld.

  • Lid 2 Het bepaalde in artikel 2, lid 8 geldt niet voor de griffie. Ten aanzien van de griffie beslist namelijk de raad.

  • Lid 3 Het bepaalde in artikel 2, lid 8 geldt niet voor de Brandweer. Ten aanzien van de Brandweer beslissen Burgemeester en Wethouders.

Artikel 6 Bezwaar en beroep

  • Lid 1 De functiehouder die zich niet kan verenigen met de door het afdelingshoofd vastgestelde functietypering kan binnen twee weken een zienswijze in te dienen bij het afdelingshoofd. De zienswijze zal ingebracht worden in de Commissie Functieweging.

  • Lid 2. De functiehouder die zich niet kan verenigen met de waardering en het functieniveau kan binnen drie weken na kennisname een zienswijze in te dienen bij het afdelingshoofd. De zienswijze zal ingebracht worden in de Commissie Functieweging.

  • Lid 3 De Commissie Functieweging zoals bedoeld in artikel 4, zal over de in lid 1 en lid2 ingediende bezwaren een advies uitbrengen aan de directeur. De directeur neemt uiteindelijk het besluit.

  • Lid 4 In die gevallen waarin geen consensus kan worden bereikt door de verschillende partijen (functieanalist, directeur en Commissie Functieweging) neemt het college een definitief besluit.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • Lid 1 Deze regeling kan worden aangehaald als “Procedureregeling organieke functietypering en –waardering 2005”.

  • Lid 2 Deze regeling treedt inwerking met ingang van 1 februari 2005.

  • Lid 3 Op het moment van inwerkingtreding, vervalt de Regeling organieke functiewaardering 2002.

Bijlage Conversietabel MRF en Inconveniënten

A. Functionele salarisschaal (Bezoldigingsverordening gemeentepersoneel 2000).

Bijlage I

Punten MRF

1

n.v.t.

2

n.v.t.

3

05 - 14

4

15 - 19

5

20 - 25

6

26 - 29

7

30 - 36

8

37 - 42

9

43 – 50

10

51 - 57

10A

58 - 63

11

64 - 68

11A

69 - 73

12

74 - 80

13

81 - 87

14

88 - 94

15

95 en hoger

B. Toelage Inconveniënten.

De honorering van bezwarende werkomstandigheden geschiedt volgens onderstaande tabel.

Niveau

Totaalscore gewogen

Toelage per maand

0

0 t/m 23

--

1

24 t/m 35

EUR 50 bruto

2

36 t/m 55

EUR 100 bruto

3

56 t/m 83

EUR 150 bruto

Toelichting PROCEDUREREGELING ORGANIEKE FUNCTIETYPERING EN –WAARDERING 2005

Huidige situatie

Er zijn diverse factoren die in de huidige situatie een lange looptijd tot gevolg hebben.

Als eerste zorgt de huidige rol van de Commissie Functieweging voor oponthoud. De commissie beoordeelt of een voorstel van de directeur zich verhoudt met het vastgestelde ontwikkel- en functieniveau binnen de diverse organisatieonderdelen. Daarnaast wordt aan de commissie een eventuele zienswijze voorgelegd, vergezeld van de overwegingen van de directeur. Eens in de drie maanden vindt er een vergadering plaats. In deze situatie is het niet ondenkbaar dat een waarderingsproces inclusief bestuurlijke goedkeuring zes maanden in beslag neemt. Zeker wanneer alle partijen het eens zijn, is de lange looptijd moeilijk aan de organisatie uit te leggen.

Daarnaast liggen in de huidige situatie veel verantwoordelijkheden in het proces en de uiteindelijke besluitvorming hoog in de organisatie. Volgens de Regeling 2002 is een directeur degene die een aanvraag tot waardering indient, degene die voorgenomen besluiten communiceert en degene aan wie ambtenaren hun zienswijzen kunnen richten. Vervolgens wordt van de directeur gevraagd deze zienswijzen vergezeld van hun overwegingen in te brengen bij de Commissie Functieweging. In de praktijk is het het afdelingshoofd die veel van deze stappen uitvoert of kan uitvoeren en die de directeur adviseert wanneer er een zienswijze is ingediend. Uiteindelijk neemt het college momenteel de definitieve besluiten naar aanleiding van de voorstellen van de directeur.

Een ander belangrijk onderdeel in de procedure dat aanbeveling verdient om te veranderen, is de tot standkoming van overeenstemming tussen afdelingshoofd en medewerker(s) over de typering. In de huidige regeling is overeenstemming vóór het indienen van een verzoek tot waardering geen vereiste. Zo kan de medewerker in de huidige situatie op hetzelfde moment bezwaar indienen tegen zowel de typering als de waardering. In theorie is de combinatie niet zuiver. Onvrede over de waardering zou kunnen leiden tot bezwaar over de typering.

Voorgestelde veranderingen

De Commissie Functieweging krijgt een andere functie. In de commissievergadering worden louter zaken behandeld waar van elkaar afwijkende zienswijzen over bestaan. Over deze zaken zal de commissie een advies formuleren en deze aan de directeur voorleggen. Dit betekent dat over zaken waar alle partijen het over eens zijn direct een besluit genomen kan worden zonder tussenkomst van de commissie. De definitieve besluiten zullen wel aan de commissie worden toegezonden ter kennisname.

Daarnaast ligt de beslissingsbevoegdheid minder hoog in de organisatie door deze te mandateren.

In de nieuwe regeling zijn de bevoegdheden die nu nog bij de directeur liggen, gemandateerd aan het afdelingshoofd. Er dient hier echter bij opgemerkt te worden dat overleg tussen een directeur en afdelingshoofd wel gewenst is. Bij het indienen van de typering dient deze voorzien te zijn van een paraaf van een directeur. Tot slot is in de nieuwe regeling het nemen van definitieve besluiten gemandateerd aan een directeur.

Wat betreft de overeenstemming over de typering, is een extra handeling toegevoegd in de nieuwe regeling. Er wordt voorgesteld om in de nieuwe situatie overeenstemming te bereiken over de typering vóór het indienen van het verzoek tot waardering. Een medewerker kan bezwaar tegen de typering indienen en kan dit binnen de beschreven mogelijkheden en richtlijnen bij de Commissie Functieweging doen. De taak is niet nieuw voor de commissie, het tijdstip ligt echter vroeger in de procedure.

Door bovengenoemde veranderingen door te voeren, wordt de doorlooptijd van de gemiddelde functiewaardering enorm verkort. Als we uitgaan van de termijnen die in de regeling genoemd staan, kan een procedure binnen 10 weken afgerond zijn. Indien geen van de partijen bezwaar maakt en geen gebruik maakt van de maximale termijnen, kan de procedure zelfs binnen enkele weken zijn afgerond.

Samengevat

Het afdelingshoofd dient een typering in bij de functieanalist.

  • Deze typering wordt door de functieanalist gewaardeerd en gecommuniceerd aan het afdelingshoofd.

  • Het afdelingshoofd zal met zijn/haar directeur de waardering bespreken.

  • Vervolgens wordt de waardering door het afdelingshoofd gecommuniceerd aan de betreffende medewerker(s).

  • Wanneer er overeenstemming met alle partijen is, zal de sectordirecteur de waardering definitief vaststellen.

  • In geval van bezwaar;

  • De medewerker(s) kan binnen de termijn van drie weken na toezending van de waardering een zienswijze bij zijn/haar afdelingshoofd indienen.

  • Na overleg met de directeur worden zowel de overwegingen van het afdelingshoofd als van de medewerker aan de Commissie Functieweging voorgelegd.

  • Indien de functieanalist een afwijkende mening heeft, wordt ook deze overweging in de Commissie Functieweging gebracht.

  • De Commissie Functieweging formuleert een advies aan de sectordirecteur.

  • De sectordirecteur zal een definitief besluit nemen.

  • De afdeling Personeel en Organisatie verzorgt alle correspondentie die voortvloeit uit het besluit.