Regeling vervallen per 12-08-2010

Regeling Kinderopvang Gemeentepersoneel 2006

Geldend van 30-03-2006 t/m 11-08-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Regeling Kinderopvang Gemeentepersoneel 2006

Registratienummer: 06.04567

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van de afdeling Personeel en Organisatie over de implementatie van de nieuwe organisatie d.d. 3 februari 2006;

gelet op het bepaalde in artikel 15:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR);

gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;

na verkregen instemming van de Ondernemingsraad d.d. 1 november 2004;

besluit:

Vast te stellen de navolgende

Regeling Kinderopvang Gemeentepersoneel2006

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Medewerker

    De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.

  • 2.

    Belanghebbende

    De medewerker die als ouder in een familierechtelijke betrekking staat tot een kind dat niet deelneemt aan het voortgezet onderwijs (0 tot en met ongeveer 12 jaar), onderscheidenlijk die blijkens verklaringen uit het bevolkingsregister op hetzelfde adres woont als een kind dat niet deelneemt aan het voortgezet onderwijs en duurzaam de opvoeding van dat kind op zich heeft genomen.

  • 3.

    Partner

    De partner van de medewerker die op hetzelfde adres woont als de medewerker en op basis daarvan geacht wordt ook duurzaam de verzorging en opvoeding van het kind op zich te hebben genomen.

  • 4.

    Co-ouder

    De ex-partner van de medewerker die na een echtscheiding een eigen huishouding voert en die bij beschikking van de kantonrechter gezamenlijk de ouderlijke macht blijft uitoefenen met de medewerker.

  • 5.

    Kinderopvang

    Opvang in de zin van artikel 1 lid 1 sub b van de wet bij een erkende kinderopvangorganisatie.

  • 6.

    Erkende kinderopvangorganisatie

    Een kinderopvangorganisatie (waaronder ook gastouderbureau’s) die bij de gemeente geregistreerd is en die volgens de GGD aan de landelijk bij wet vastgestelde kwaliteitseisen voor kinderopvang voldoet.

  • 7.

    Vormen van kinderopvang

    • a.

      Dagopvang: opvang in een geregistreerde crèche of kinderdagverblijf waar kinderen van 0 tot 4 jaar gedurende één of meer dagdelen per week het hele jaar door worden opgevangen.

    • b.

      Buitenschoolse opvang: opvang vóór en na schooltijd en in de vakanties van kinderen van 4 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

    • c.

      Gastouderopvang: opvang van kinderen in de woning van de gastouder of de vraagouder. De gastouder mag maximaal vier kinderen (exclusief eigen kinderen) onder de hoede nemen. Onder de Wet kinderopvang vallen alleen gastouders die zijn aangemeld bij een geregistreerd gastouderbureau (artikel 1 lid 1 sub c Wet kinderopvang).

    • d.

      Ouderparticipatiecrèches: opvang waarin een groep ouders beurtelings hun eigen kinderen opvangt. Ze zijn vrijgesteld van de verplichting een oudercommissie te hebben.

  • 8.

    Werkgeversbijdrage

    Het gedeelte van de opvangkosten dat door de gemeente Hoorn wordt vergoed.

  • 9.

    Totale werkgeversbijdrage

    De totale bijdrage in de opvangkosten door de gemeente Hoorn en de werkgever van de partner of co-ouder.

  • 10.

    Ouderbijdrage

    De maandelijkse bijdrage die de medewerker na aftrek van de bijdrage van de gemeente Hoorn en de overheid voor kinderopvang dient te betalen.

  • 11.

    Overheidsbijdrage

    De subsidie die de overheid (belastingdienst) aan de medewerker toekent, inclusief een eventuele inkomensafhankelijke extra compensatie.

  • 12.

    Wet Wet kinderopvang

Artikel 2 Algemeen

  • Lid 1. Voor de tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang komt slechts in aanmerking de medewerker met wie een dienstverband is aangegaan voor de duur van minimaal één jaar.

  • Lid 2. De kinderopvang vindt plaats in een erkende kinderopvangorganisatie.

  • Lid 3. De ouder sluit zelf een contract af met de kinderopvangorganisatie, conform de richtlijnen van de wet.

Artikel 3 Vormen van kinderopvang

De gemeente Hoorn biedt de medewerker een regeling aan waarbij de volgende vormen van opvang in aanmerking komen:

  • 1.

    Dagopvang

  • 2.

    Buitenschoolse opvang

  • 3.

    Gastouderopvang

  • 4.

    Ouderparticipatiecrèches

Artikel 4 Werkgeversbijdrage

  • Lid 1. De Gemeente Hoorn draagt bij in de kosten van de kinderopvang.

  • Lid 2. De bijdrage in de kosten bedraagt maximaal 1/6e deel van de totale kosten van de kinderopvang.

  • Lid 3. Indien de kosten voor kinderopvang als gevolg van de keuze van de medewerker afwijken van het door Het Rijk jaarlijks vastgestelde maximale uurtarief per kindplaats, dan komen de meerkosten voor rekening van de medewerker.

Artikel 5 Berekeningsbasis kinderopvang

  • Lid 1. Er bestaat alleen aanspraak op een tegemoetkoming van de gemeente Hoorn in de opvangkosten op grond van artikel 4 van deze regeling op dagdelen dat de medewerker gewoonlijk of volgens dienstrooster werkzaam is.

  • Lid 2 Indien de arbeidsduur of het aantal te volgen studielessen van de partner of co-ouder per week minder uren omvat dan de omvang van de wekelijkse arbeidsduur van de medewerker, dan wordt voor het toe te kennen aantal uur voor kinderopvang uitgegaan van dat minder aantal uren.

  • Lid 3 Bij de toekenning van aantal uur voor kinderopvang wordt tevens rekening gehouden met de opvang gedurende de reistijd van en naar het werk van de medewerker voor ten hoogste twee uur per gewerkte dag.

Artikel 6 Ouderbijdrage

  • Lid 1 De ouderbijdrage wordt berekend door de totale kosten van kinderopvang te verminderen met de totale werkgeversbijdrage en de overheidsbijdrage.

  • Lid 2 Indien onjuiste gegevens inzake de totale kosten van kinderopvang verstrekt zijn, wat heeft geleid tot toekenning van een te hoge werkgeversbijdrage, wordt de ten onrechte verstrekte werkgeversbijdrage alsnog verrekend.

Artikel 7 Bijdrage werkgever van de partner/co-ouder

  • Lid 1 De regeling kinderopvang gaat uit van het principe dat de gemeente Hoorn en de werkgever van de partner elk 50% van maximaal 1/3 deel van de kosten kinderopvang betalen, na aftrek van de vastgestelde ouderbijdrage en overheidsbijdrage (tezamen dus 2/3 deel).

  • Lid 2 Indien de medewerker een totale werkgeversbijdrage ontvangt, die lager ligt dan 1/3 deel van de totale opvangkosten, kan de medewerker een inkomensafhankelijke extra compensatie aanvragen bij de belastingdienst.

Artikel 8 Opschorting tegemoetkoming kosten kinderopvang

  • Lid 1 Het recht op tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang wordt opgeschort voor die uren waarvoor de medewerker of zijn partner ouderschapsverlof geniet.

  • Lid 2 Bij afwezigheid van de medewerker wegens ziekte welke langer duurt dan een periode van zes maanden wordt de uitbetaling van de vergoeding voor de kosten van kinderopvang opgeschort met ingang van de eerste dag van de zevende maand van afwezigheid.

  • Lid 3 Bij afwezigheid van de medewerker wegens schorsing of buitengewoon verlof wordt de uitbetaling van de maandelijkse vergoeding voor de kosten van kinderopvang opgeschort vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de ingangsdatum van de schorsing of het buitengewoon verlof.

Artikel 9 Wijziging, vermindering en beëindiging opvang

  • Lid 1 De medewerker kan niet langer een beroep doen op het gebruik van deze kinderopvangregeling:

    • a)

      wanneer het kind de leeftijd heeft bereikt waarbij opvang niet meer mogelijk is (lid 2);

    • b)

      wanneer de medewerker ontslag wordt verleend;

    • c)

      wanneer het dienstverband, dan wel de studie van de partner van de medewerker eindigt.

    • d)

      wanneer drie maanden geen daadwerkelijk gebruik van de opvang wordt gemaakt (lid 5);

    • e)

      ingeval van opzegging van de kinderopvang door de medewerker (lid 3);

    • f)

      ingeval de opvangorganisatie wordt opgeheven of niet langer wordt aangemerkt als een erkende instelling.

  • Lid 2 De dagopvang bij een kinderopvangorganisatie wordt automatisch beëindigd in de maand waarin het kind de leeftijd van 5 jaar bereikt. De andere opvangvormen worden automatisch beëindigd op de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor het kind begint. De opvang wordt ook onmiddellijk beëindigd bij overlijden van het kind of bij blijvende invaliditeit, zodanig dat het kind geen gebruik meer kan maken van de opvang.

  • Lid 3 Indien de medewerker de opvang wil beëindigen of uit dienst gaat is hij, gelijktijdig met het informeren van de gemeente Hoorn, verplicht de opvangorganisatie binnen de voorgeschreven termijn en op de voorgeschreven wijze te verzoeken de opvang te beëindigen.

  • Lid 4 Het bepaalde in het derde lid is van overeenkomstige toepassing bij een verzoek tot wijziging van de opvang of wijziging van de omvang van de opvang.

  • Lid 5 Indien langer dan een maand geen daadwerkelijk gebruik van de opvang is gemaakt, bijvoorbeeld ingeval van ziekte van het kind, kan de medewerker besluiten of de opvangplaats wordt aangehouden. Dit kan ten hoogste voor een periode van drie maanden. Zolang de plaats wordt aangehouden blijft de medewerker de opvangkosten verschuldigd. De opvang eindigt volledig indien het kind drie maanden of langer afwezig is, tenzij de medewerker en de gemeente Hoorn anders overeenkomen. Wanneer de medewerker nadien opnieuw van de opvang gebruik wil maken, dan dient de medewerker zich opnieuw aan te melden.

  • Lid 6 Indien de medewerker niet of niet tijdig verzoekt de opvang te beëindigen of te verminderen en de overeenkomst met de opvangorganisatie daardoor niet tijdig kan worden beëindigd of gewijzigd, is de medewerker voor elke maand of gedeelte van een maand, dat de overeenkomst daardoor (ongewijzigd) voortduurt, de volledige opvangkosten verschuldigd. Ongeacht of de medewerker nog feitelijk gebruik maakt van de opvang.

Artikel 10 Procedure voor aanvraag en beslissing vergoeding kinderopvang

  • Lid 1 De medewerker die gebruik wil maken van de kinderopvangregeling is zelf verantwoordelijk voor het sluiten van een contract met en de inschrijving bij een erkende kinderopvangorganisatie alsmede het regelen van de opvang en de financiering.

  • Lid 2 Een aanvraag om tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang dient ten minste zes maanden voor de vermoedelijke ingangsdatum door de medewerker bij het college te worden ingediend.

  • Lid 3 Een aanvraag wordt slechts in behandeling genomen, wanneer de volgende gegevens bekend zijn: de (vermoedelijke) ingangsdatum, de soort kinderopvang, de te betalen prijs per uur, de naam, geboortedatum en het adres van het kind, het aantal uren kinderopvang per kind per jaar, de duur en opzegtermijn van de overeenkomst.

  • Lid 4 De beslissing inzake de toekenning van een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang vindt plaats binnen één maand vòòr de vermoedelijke ingangsdatum de periode voor kinderopvang.

  • Lid 5 Eenmaal per kalenderjaar dient de medewerker een verzoek tot vergoeding in het kader van deze regeling in bij het college aan de hand van de offerte, dan wel het contract met de betreffende kinderopvanginstelling.

  • Lid 6 De bijdrage van de gemeente Hoorn wordt maandelijks aan de ouders betaald. Als het kalenderjaar voorbij is, wordt op een opgaafformulier aangegeven wat de werkelijke kosten zijn geweest. Eventuele verschillen tussen de werkelijke kosten en de betaalde werkgeversbijdrage, worden achteraf verrekend.

  • Lid 7 Na afloop van het betreffende kalenderjaar moeten ouders een definitieve opgave van de betaalde kosten aan de belastingdienst verstrekken.

Artikel 11 Tussentijdse wijzigingen

  • Lid 1 De medewerker is verplicht om alle wijzigingen, die van belang zijn voor zijn recht op de tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang onverwijld te melden bij het college.

  • Lid 2 Indien de medewerker verzuimt voornoemde wijzigingen tijdig door te geven, dan wordt de tegemoetkoming met terugwerkende kracht herberekend en de eventueel te weinig of te veel toegekende tegemoetkoming verrekend met zijn bezoldiging.

Artikel 12 Uitzonderingssituaties

In die gevallen, waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere regeling treffen.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • Lid 1 Dit besluit kan worden aangehaald als "Regeling Kinderopvang 2006"

  • Lid 2 Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het gemeenteblad en werk terug tot en met 1 januari 2006, onder gelijktijdige intrekking van de "Regeling Kinderopvang 2005" van 28 september 2004 en de "Regeling Kinderopvang 2004" van 3 februari 2004.

  • Lid 3 Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Gemeenteblad en het gemeentelijke personeelsblad "de Persbul."