Regeling vervallen per 01-01-2009

Organisatieverordening 2006

Geldend van 21-09-2006 t/m 31-12-2008

Intitulé

Organisatieverordening 2006

Registratienummer: 06.29921

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van 1 maart 2006;

gelet op de Gemeentewet artikel 103 lid 2 en 160 lid 1 sub c;

overwegende datbesloten is tot wijziging van de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie van de gemeente Hoorn en implementatie van een directiemodel waarbij verantwoordelijkheden en bevoegdheden wijzigen per 1 januari 2006;

gelet op de bereikte overeenstemming met de Ondernemingsraad d.d. 10 juli 2006;

besluit:

vast te stellen de

Organisatieverordening 2006

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: Het bestuursorgaan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

  • b.

    secretaris: de gemeentesecretaris van de gemeente Hoorn, tevens algemeen directeur van de ambtelijke organisatie;

  • c.

    loco-secretaris: de functionaris welke de gemeentesecretaris vervangt bij afwezigheid;

  • d.

    adjunct-secretaris: de directeur bedrijfsvoering en eerste loco-secretaris;

  • e.

    directie: het hoogste ambtelijk orgaan bestaande uit de algemeen directeur en directeur bedrijfsvoering, benoemd door het college als eindverantwoordelijken voor de algemene leiding en bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie;

  • f.

    afdeling: een door het college benoemde organisatorische eenheid met een toegewezen samenhangend takenpakket;

  • g.

    afdelingshoofd: de functionaris, benoemd door of namens het college, belast met en verantwoordelijk voor de leiding van een afdeling;

  • h.

    bureau: een door de directie vastgestelde organisatorische eenheid, onderdeel van een afdeling;

  • i.

    bureauhoofd: de functionaris belast met en verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van een bureau;

Hoofdstuk 2 De ambtelijke organisatie

Artikel 2 Inrichting van de ambtelijke organisatie

  • 1. De ambtelijke organisatie bestaat uit de afdelingen:

    • a.

      Advies & Control

    • b.

      Middelen & Beheer

    • c.

      Werk & Bijstand

    • d.

      Stadsbeheer

    • e.

      Stadsontwikkeling

    • f.

      Veiligheid, Vergunningen & Handhaving

    • g.

      Welzijn

    • h.

      Brandweer

  • 2. Aan het hoofd van de ambtelijke organisatie staat de directie. Aan het hoofd van een afdeling staat een afdelingshoofd. Aan het hoofd van een bureau staat een bureauhoofd.

  • 3. De directie wordt ondersteund door een Directiestaf.

  • 4. Wijzigingen van de indelingen van de organisatie in afdelingen en/of bureaus of de toewijzing van taken aan afdelingen en/of bureaus worden door de directie in mandaat vastgesteld en aan het college ter kennis gebracht. De directie kan het takenpakket en de toedeling daarvan aan afdelingen en/of bureaus nader preciseren en daartoe aanwijzingen geven.

Hoofdstuk 3 gemeentesecretaris/ algemeen directeur

Artikel 3 Verhouding tot het college

  • 1. De secretaris draagt, met inachtneming van de richtlijnen van het college en onverminderd de verantwoordelijkheden van de burgemeester, zorg voor een goede voorbereiding van de vergadering van het college.

  • 2. De secretaris adviseert het college bij het nemen van besluiten.

  • 3. De secretaris draagt zorg voor de vastlegging van besluiten van het college met inachtneming van het reglement van orde voor de vergaderingen van het college.

  • 4. De secretaris bewaakt een voortvarende uitvoering van de besluiten van het college.

  • 5. De secretaris draagt zorg voor een doelmatige ondersteuning van de leden van het college.

  • 6. De secretaris draagt er op verzoek of uit eigen beweging zorg voor dat de leden van het college over alle informatie beschikken die zij nodig hebben om hun functie goed te kunnen uitoefenen.

  • 7. De secretaris is voor de leden van het college het eerste aanspreekpunt richting de organisatie.

Artikel 4 Verhouding tot de ambtelijke organisatie

  • 1. Onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college is de secretaris algemeen directeur van de ambtelijke organisatie.

  • 2. De secretaris richt zich op het totstandkomen van een gemeentebrede strategische visie en de beleidsontwikkeling en -uitvoering.

  • 3. De secretaris is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de ambtelijke advisering aan het college, toetst of de aan het college gezonden ambtelijke stukken volledig, van voldoende kwaliteit en beslissingsrijp zijn en kan aanwijzingen geven over vorm en inrichting van adviezen aan het college.

  • 4. De secretaris is als directielid eindverantwoordelijk voor:

    • a.

      het aansturen van de ambtelijke organisatie;

    • b.

      de ontwikkeling en het functioneren van de organisatie;

    • c.

      het formuleren, bewaken en coördineren en (doen) realiseren van doel- en taakstellingen van de organisatie;

    • d.

      de kwaliteit, kwantiteit en tijdigheid van de producten en/of diensten van de organisatie;

    • e.

      de integrale strategische beleidsontwikkeling, -kaderstelling en –uitvoering;

    • f.

      de kaderstelling voor de gemeentebrede bedrijfsvoering en inzet van middelen;

    • g.

      het direct aansturen van de adjunct secretaris/ directeur bedrijfsvoering, de afdelingshoofden en de directiestaf.

  • 5. De secretaris is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 6. De secretaris wordt bij afwezigheid voor de taken voortvloeiende uit artikel 3 en 4 vervangen door een loco-secretaris.

Artikel 5. Verticale en horizontale coördinatie

  • 1. De secretaris vervult een schakelfunctie tussen het dagelijkse bestuur van de gemeente, overige bestuursorganen, de griffie en de ambtelijke organisatie en kan in daartoe aangewezen gevallen de gemeente vertegenwoordigen op regionaal bestuurlijk niveau.

  • 2. De secretaris bevordert een goede afstemming van de te behandelen zaken tussen het college en de portefeuillehouders enerzijds en de afdelingshoofden anderzijds, alsmede tussen de afdelingen onderling. Hij onderhoudt daartoe de nodige en/of wenselijke contacten.

Hoofdstuk 3 De adjunct-secretaris/ directeur bedrijfsvoering

Artikel 6. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

  • 1. De adjunct-secretaris is directeur bedrijfsvoering en als zodanig verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering binnen de organisatie.

  • 2. De adjunct-secretaris is verantwoording verschuldigd aan de secretaris.

  • 3. De adjunct-secretaris is als directielid verantwoordelijk voor:

    • a.

      de aansturing van de ambtelijke organisatie;

    • b.

      de ontwikkeling en het functioneren van de organisatie;

    • c.

      het formuleren, bewaken, coördineren en (doen) realiseren van doel- en taakstellingen van de organisatie;

    • d.

      de kwaliteit, kwantiteit en tijdigheid van de producten en/of diensten van de organisatie;

    • e.

      de integrale strategische beleidsontwikkeling, -kaderstelling en –uitvoering

    • f.

      de kaderstelling voor de gemeentebrede bedrijfsvoering en inzet van middelen;

    • g.

      het direct aansturen van de afdelingshoofden en de directiestaf.

  • 4. De adjunct-secretaris is als directeur bedrijfsvoering verantwoordelijk voor:

    • a.

      de ontwikkeling en uitvoering van de gemeentebrede bedrijfsvoering en inzet van middelen;

    • b.

      de ontwikkeling en implementatie van planning, sturing en control instrumenten;

    • c.

      de administratieve organisatie en het organiseren en bewaken van (werk)processen.

    • d.

      de advisering en rapportage aan het college over de gemeentebrede bedrijfsvoering en inzet van middelen.

  • 5. De adjunct-secretaris wordt bij afwezigheid vervangen door de secretaris.

  • 6. De adjunct-secretaris is eerste loco-secretaris.

Hoofdstuk 4 Het afdelingshoofd

Artikel 7 Verhouding tot de afdeling

  • 1. Het afdelingshoofd geeft leiding aan de afdeling, waaronder de verantwoordelijkheid voor:

    • a.

      het direct aansturen en de ontwikkeling van de bureauhoofden en medewerkers van de afdeling;

    • b.

      het formuleren, bewaken en realiseren van doel- en taakstellingen van de afdeling;

    • c.

      de kwaliteit, kwantiteit en tijdigheid van de producten en/of diensten van de afdeling;

    • d.

      het zorgdragen voor afstemming en samenwerking tussen verschillende afdelingen;

    • e.

      de bedrijfsvoering en inzet van middelen en personeel op de afdeling.

  • 2. Het afdelingshoofd informeert en adviseert de directie en draagt bij aan de ontwikkeling en het functioneren van de organisatie.

  • 3. Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor integrale strategische beleidsinitiëring, -ontwikkeling en -kaderstelling op het werkterrein van de afdeling.

  • 4. Het afdelingshoofd zorgt voor de afstemming en samenwerking met andere afdelingen bij de totstandkoming van een product.

  • 5. Het afdelingshoofd adviseert en rapporteert aan de directie en bestuur over realisatie van gestelde doelen, inzet van middelen en strategische beleidsontwikkelingen betreffende het werkterrein.

  • 6. Het afdelingshoofd draagt zorg voor een vervanger bij afwezigheid.

  • 7. Het afdelingshoofd adviseert de adjunct-secretaris over het actueel houden van het mandaatbesluit en register.

Artikel 8 Advisering

  • 1. Het afdelingshoofd draagt zorg voor een deskundige en volledige integrale advisering waarin alle voor de beslissing relevante onderwerpen en zo mogelijk alternatieven aan de orde komen.

  • 2. Indien bij afdelingsoverstijgende adviezen er niet gekomen kan worden tot een eensluidend advies dan overlegt het afdelingshoofd met de secretaris en/of adjunct-secretaris.

  • 3. Het afdelingshoofd beoordeelt of de adviezen passen in het vastgestelde kader zoals beschreven in artikel 4, lid 3.

Hoofdstuk 5 Het bureauhoofd

Artikel 9 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

  • 1. Het bureauhoofd geeft leiding aan het bureau, waaronder de verantwoordelijkheid voor:

    • a.

      het direct aansturen en de ontwikkeling van de medewerkers van het bureau;

    • b.

      het bewaken en realiseren van doel- en taakstellingen van het bureau;

    • c.

      de kwaliteit, kwantiteit en tijdigheid van de producten en/of diensten van het bureau;

    • d.

      de bedrijfsvoering en inzet van middelen en personeel binnen het bureau;

  • 2. Het bureauhoofd draagt de zorg voor de totstandkoming van de aan hem toebedeelde producten en is daarover verantwoording schuldig aan het afdelingshoofd.

  • 3. Het bureauhoofd informeert en adviseert het afdelingshoofd en is dientengevolge medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling en het functioneren van de afdeling.

  • 4. Het bureauhoofd zorgt voor afstemming en samenwerking met andere medewerkers, bureau’s en/of afdelingen bij de totstandkoming van een product.

  • 5. Bij afwezigheid wordt het bureauhoofd vervangen door het afdelingshoofd.

Hoofdstuk 6 Overlegstructuur

Artikel 10 Directievergadering

  • 1. De directievergadering is het hoogste ambtelijk overleg waarin de secretaris en adjunct-secretaris gezamenlijk de eindverantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie en bedrijfsvoering invullen.

  • 2. In de directievergadering komen de volgende punten aan de orde:

    • a.

      strategieontwikkeling en uitvoering collegeprogramma

    • b.

      politiek-bestuurlijk gevoelige zaken

    • c.

      bedrijfsvoering

    • d.

      maatschappelijke ontwikkelingen en omgevingsfactoren

    • e.

      personele aangelegenheden

  • 3. De directievergadering wordt in de regel wekelijks gehouden.

  • 4. Als adviseur van de directie is de concerncontroller aanwezig bij de directievergadering.

  • 5. Verslaglegging van de directievergadering wordt verzorgd door de directiesecretaris.

  • 6. Op verzoek van de directie kunnen andere functionarissen bij de directievergadering worden uitgenodigd.

Artikel 11 Managementteam

  • 1. Het managementteam is een adviserend orgaan richting directie voor gemeentebrede aangelegenheden.

  • 2. Het managementteam heeft als doel het bevorderen van het goed functioneren van de ambtelijke organisatie.

  • 3. Het managementteam is als volgt samengesteld:

    • a.

      Directie (voorzitter);

    • b.

      Afdelingshoofden, exclusief de Brandweercommandant;

    • c.

      Concerncontroller;

  • 4. In het managementteam komen (themagewijs) de volgende punten aan de orde:

    • a.

      strategie en organisatiedoelstellingen;

    • b.

      kaderstelling, controle en bedrijfsvoering;

    • c.

      afstemmen van planning, prioriteiten en voortgang van de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en –verantwoording;

    • d.

      managementthema’s;

    • e.

      coördinatie van activiteiten tussen afdelingen onderling en in relatie tot het bestuur;

    • f.

      informatie-uitwisseling van algemene gemeenschappelijke zaken;

    • g.

      het tijdig signaleren van relevante ontwikkelingen en risico's.

  • 5. Het managementteam komt doorgaans maandelijks bij elkaar.

  • 6. Op verzoek van de directie kunnen andere functionarissen bij het managementteam worden uitgenodigd.

  • 7. Verslaglegging van het managementteam wordt verzorgd door de directiesecretaris.

Artikel 12 Werkoverleg

  • 1. Ter bewaking van de eenheid in advisering door de afdeling en bureau’s en ter bevordering van de onderlinge coördinatie wordt werkoverleg gevoerd.

  • 2. Aan het werkoverleg nemen in beginsel alle medewerkers deel.

  • 3. Het afdelingshoofd voert werkoverleg met de bureauhoofden en medewerkers welke het afdelingshoofd rechtstreeks aanstuurt; het bureauhoofd voert werkoverleg met de medewerkers van het betreffende bureau.

  • 4. Bij het werkoverleg geldt de Gedragslijn werkoverleg 2006 als richtlijn voor zowel leidinggevenden als medewerkers.

Artikel 13 Overleg met de portefeuillehouder

  • 1. Het afdelingshoofd voert regelmatig overleg met de portefeuillehouder over:

    • a.

      het voorbereiden van zaken die voor een besluit in aanmerking komen;

    • b.

      de voortgang en planning van diverse zaken van de afdeling/portefeuille;

    • c.

      bespreking van politiek-bestuurlijk gevoelige zaken;

    • d.

      nieuwe activiteiten.

  • 2. Het bureauhoofd, individuele beleidsmedewerker en/of projectleider voert in voorkomende gevallen overleg met de portefeuillehouder over collegeprioriteiten, beleidskeuzes, planning en voortgang van de specifieke beleidsthema’s en producten.

Artikel 14 Overleg tussen college en directie

Periodiek vindt er overleg plaats tussen het college en de directie over thema’s betreffende het strategisch beleid en collegeprioriteiten.

Hoofdstuk 7 Bestuursopdrachten

Artikel 15

  • 1. Voor aangelegenheden waarvoor het college een kader wenselijk acht voor de inbreng van de ambtelijke organisatie bij het ontwikkelen van beleid geven zij een bestuursopdracht.

  • 2. De directie draagt zorg voor de uitvoering van bestuursopdrachten door de ambtelijke organisatie.

Hoofdstuk 8 Mandatering

Artikel 16

  • 1. De mogelijkheid om bestuursbevoegdheden te mandateren en/of ten aanzien van andere bevoegdheden volmacht of machtiging te verlenen, wordt in een mandaatbesluit vastgelegd. Bij dit mandaatbesluit behoort een bijlage in de vorm van een register waarin de bevoegdheden zijn omschreven.

  • 2. De adjunct-secretaris draagt zorg voor een tijdige actualisering van het mandaatbesluit en register, daarbij geadviseerd door de afdelingshoofden.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeerwijze

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot 1 januari 2006.

  • 2. De organisatieverordening zoals vastgesteld op19 februari 2002 en de instructie voor de secretaris van de gemeente Hoorn d.d. 17 maart 1998 worden ingetrokken.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als Organisatieverordening Gemeente Hoorn 2006.