Salarisverordening personeel muziekonderwijs 2002

Geldend van 24-01-2002 t/m heden

Intitulé

Salarisverordening personeel muziekonderwijs 2002

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2001;

overwegende dat door de invoering van de Werkloosheidswet voor het overheidspersoneel en de mogelijkheid van deeltijdontslag de lokale garantieregeling, opgenomen in de Bezoldigingsverordening personeel muziekonderwijs 1989, grotendeels overbodig is geworden;

dat het wenselijk is om voor het personeel werkzaam bij de muziekschool te kunnen beschikken over een salarissystematiek, die ook dient te worden gehanteerd door de (UWO) gemeenten Venhuizen en Westerkoggenland waarmee de gemeente Hoorn in stichtingsverband samenwerkt;

gelet op de invoering van de euro per 1 januari 2002

gehoord de ondernemingsraad;

besluit;

vast te stellen de navolgende

Salarisverordening personeel muziekonderwijs 2002

HOOFDSTUK I

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

  • a.

    Ambtenaar: degene die in dienst van de gemeente Hoorn is belast met het geven van muziekonderwijs.

  • b.

    Salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag binnen de voor zijn functie geldende salarisschaal.

  • c.

    Salarisschaal: de opklimmende reeks van bedragen, zoals opgenomen in Bijlage A behorende bij deze verordening.

  • d.

    Salaris per uur: 1/156 deel van het salaris bij een gemiddelde werktijd van 36 uur per week.

  • e.

    Betrekking: het samenstel van werkzaamheden, waarmee de ambtenaar door of vanwege burgemeester en wethouders feitelijk is belast.

  • f.

    Volledige betrekking: een functie met een werktijd van gemiddeld 36 uur per week.

  • g.

    Maximumsalaris: het hoogste bedrag van de salarisschaal.

  • h.

    Klokuur les: 60 minuten les.

  • i.

    Taakuur: een taakeenheid, wat omvang betreft gelijk aan een klokuur les, aan een docent of consulent toegewezen voor het verrichten van bijzondere werkzaamheden die niet behoren tot of rechtstreeks verband houden met het les geven.

Artikel 2 ALGEMENE BEPALINGEN

  • 1. Het salaris van de ambtenaar wordt vastgesteld volgens de bij zijn functie horende salarisschaal, zoals vermeld in Bijlage A.

  • 2. Het salaris van de ambtenaar die een deeltijd dienstverband heeft, dan wel wiens dienstverband een gedeelte van de maand heeft geduurd, wordt vastgesteld naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur ten opzichte van een volledige betrekking, dan wel naar evenredigheid van de in de desbetreffende maand gewerkte tijd.

Artikel 3 INPASSING

  • 1. Inpassing in de salarisschaal vindt plaats op basis van ervaring in dezelfde of een vergelijkbare functie.

  • 2. Ervaring die niet een vol jaar bedraagt, wordt als ervaringsjaar geteld indien de ambtenaar de helft of meer van het aantal weken in een jaar waarin de instelling reguliere cursussen verzorgt een vergelijkbare functie binnen de instelling heeft vervuld.

Artikel 4 PERIODIEKE VERHOGING

De ambtenaar heeft, zolang hij het maximum van de voor zijn functie geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, aanspraak op een periodieke verhoging van één regelnummer. De verhoging vindt plaats op 1 januari van elk jaar tot dat de ambtenaar het hoogste regelnummer van het functiedeel van de schaal heeft bereikt. Vanaf dat moment vindt de verhoging één keer per twee jaar plaats, totdat het hoogste regelnummer van de salarisschaal is bereikt.

HOOFDSTUK II

Artikel 5 OVERGANGS- EN GARANTIEBEPALINGEN

De overgangs- en garantiebepalingen zijn alleen van toepassing op ambtenaren die op 31 december 2001 in dienst zijn van de gemeente Hoorn.

Artikel 6

Het college van burgemeester en wethouders stuurt aan iedere individuele ambtenaar een voorstel tot inpassing waarin de volgende punten zijn opgenomen:

  • a.

    de functie van ambtenaar, de functiebeschrijving en de salarisschaal die van toepassing is;

  • b.

    het voor de ambtenaar geldende bruto salarisbedrag bij een volledige betrekking, alsmede het bruto salarisperspectief bij een volledige betrekking. Als peildatum voor het vaststellen van het bruto salarisbedrag en salarisperspectief is de salaristoestand op 31 december 2001 bepalend.

Artikel 7

Het college van burgemeester en wethouders past de ambtenaar per 1 januari 2002 in op basis van een omschrijving van de door de ambtenaar te verrichten werkzaamheden. Deze inpassing geschiedt op basis van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 8 HORIZONTALE OVERGANG/SALARISGARANTIE

  • 1. De ambtenaar wordt ingepast in de nieuwe salarisschaal behorende bij de functie en wel op het regelnummer waarvan het bedrag overeenkomt met zijn op grond van artikel 7 vastgestelde salaris per 31 december 2001.

  • 2. Indien het bedrag van zijn salaris niet exact hetzelfde is als het bedrag van de regel-nummers, wordt de ambtenaar het regelnummer toegekend waarin het naasthogere bedrag van zijn salaris voorkomt.

  • 3. Indien de functie van de ambtenaar ingedeeld wordt in een salarisschaal met een lager eindbedrag dan het voor de ambtenaar op grond van artikel 7 vastgestelde salaris per 31 december 2001, dan behoudt de ambtenaar het recht op dat hogere salaris.

  • 4. Toepassing van het onder lid 3 genoemde verkregen recht geschiedt als volgt. Het salaris van de ambtenaar wordt vastgesteld op het regelnummer in een hogere salarisschaal waarvan het bedrag overeenkomt met, dan wel naast hoger is dan zijn salaris.

Artikel 9 SALARISPERSPECTIEF

  • 1. Het voor de ambtenaar op grond van artikel 7 vastgestelde salarisperspectief wordt nader vastgesteld op een regelnummer van een van de nieuwe salarisschalen.

  • 2. Het salarisperspectief wordt zo mogelijk vastgesteld op een regelnummer van de voor zijn functie geldende salarisschaal.

  • 3. Indien het bedrag van zijn salarisperspectief niet exact hetzelfde is als de bedragen van de regelnummers, wordt de ambtenaar het regelnummer toegekend waarin het naasthogere bedrag van zijn salarisperspectief voorkomt.

  • 4. Indien het salarisperspectief van de ambtenaar hoger ligt dan het eindbedrag van de voor zijn functie geldende salarisschaal, wordt zijn salarisperspectief vastgesteld overeenkomstig een regelnummer in de naasthogere salarisschaal waarvan het bedrag exact hetzelfde is, dan wel het naasthogere van zijn perspectief.

Artikel 10 SALARISPERSPECTIEFGARANTIE

  • 1. Indien het nader vastgestelde salarisperspectief van de ambtenaar lager is dan het maximum van de nieuwe salarisschaal, dan heeft de ambtenaar recht op het bereiken van het maximum van de nieuwe salarisschaal, met inachtneming van de overgangsregeling in het volgende artikel.

  • 2. Indien het nader vastgestelde salarisperspectief van de ambtenaar hoger is dan het maxi-mum van de nieuwe salarisschaal, dan heeft de ambtenaar recht op het bereiken van zijn salarisperspectief, met inachtneming van de overgangsregeling in het volgende artikel.

Artikel 11 OVERGANGSREGELING DOORGROEI

  • 1. De ambtenaar genoemd in artikel 10, lid 1, groeit naar zijn salarisperspectief toe met een jaarlijkse periodiek van één regelnummer. Na het bereiken van dit perspectief heeft hij eerst recht op verdere doorgroei naar het maximum van de nieuwe schaal, indien zijn ervaringsjaren bij de gemeente in aantal overeenkomen met het regelnummer van de salarisschaal. Deze doorgroei geschiedt door een periodieke verhoging van één regelnum-mer per twee jaar tot en met het moment dat de ambtenaar het hoogste regelnummer van het functiedeel van de schaal heeft bereikt. Vervolgens is op hem de gewone perio-diekregeling van het uitloopdeel van toepassing.

  • 2. De ambtenaar genoemd in artikel 10, lid 2 groeit naar het maximum van de salarisschaal met een periodiek van één regelnummer per jaar. Vervolgens groeit de ambtenaar door naar zijn salarisperspectief met een periodieke verhoging van één regelnummer per twee jaar.

HOOFDSTUK III

Artikel 13 VASTSTELLING UREN

  • 1. Uiterlijk in de tiende week van elk cursusjaar komen burgemeester en wethouders met de ambtenaar schriftelijk overeen met welk (gemiddeld) aantal klokuren les of taakuren de ambtenaar dat schooljaar zal worden belast.

  • 2. Indien het totaal aantal klokuren les of taakuren voor een bepaalde discipline afneemt als gevolg van een autonome vermindering van het aantal aanschrijvingen, waarbij het beleid van de instelling voor kunstzinnige vorming ongewijzigd is, kan aan de ambtenaar ontslag worden verleend op grond van artikel 8:4 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR).

  • 3. Het ontslag als bedoeld in het tweede lid kan ook gedeeltelijk worden verleend.

Artikel 14 GARANTIE-UITKERING

  • 1. Recht op een garantie-uitkering heeft de ambtenaar die:

    • a.

      gedeeltelijk werkloos is als gevolg van een ontslag op grond van artikel 8:4 van de CAR:

    • b.

      in de 39 weken onmiddellijk voorafgaand aan het ontslag in ten minste 26 weken als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet werkzaam is geweest:

    • c.

      aantoont dat hij in de periode van vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaand aan het jaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen, in ten minste vier kalenderjaren over 52 of meer dagen per jaar loon heeft ontvangen, en

    • d.

      niet in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Werkloosheidswet omdat het arbeidsurenverlies minder dan vijf uur of minder dan de helft van de aanstelling bedraagt.

  • 2. De duur van de garantie-uitkering is afhankelijk van de lengte van het dienstverband bij de instelling. Bij een dienstverband van:

    • a.

      ten minste één jaar is de duur van de uitkering 6 maanden;

    • b.

      ten minste twee jaar is de duur van de uitkering 12 maanden;

    • c.

      ten minste drie jaar is de duur van de uitkering 18 maanden;

    • d.

      ten minste vier jaar is de duur van de uitkering 24 maanden.

  • 3. De garantie-uitkering bedraagt:

    • a.

      gedurende de eerste twaalf maanden 70% van het uurloon op de dag voorafgaand aan het ontslag, vermenigvuldigd met het aantal verloren arbeidsuren, en

    • b.

      vervolgens 70% van het minimumuurloon, vermenigvuldigd met het aantal verloren arbeidsuren.

  • 4. In afwijking van het eerste tot en met het derde lid heeft de ambtenaar die niet voldoet aan de voorwaarde in het eerste lid onder c, maar wel aan de overige voorwaarden in het eerste lid, recht op een garantie-uitkering gedurende 6 maanden. Deze uitkering bedraagt 70% van het minimumuurloon vermenigvuldigd met het aantal verloren arbeidsuren.

  • 5. De ambtenaar aan wie een garantie-uitkering is toegekend, is verplicht zich in te schrijven bij het arbeidsbureau van zijn woonplaats en zich beschikbaar te stellen voor het aannemen van passende werkzaamheden. Daarnaast dient hij alle informatie te verstrekken die voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk is. Bij het niet nakomen van deze verplichtingen kunnen burgemeester en wethouders besluiten de garantie-uitkering (gedeeltelijk) te beëindigen.

  • 6. Indien de ambtenaar, aan wie een garantie-uitkering is toegekend, na zijn ontslag nieuwe werkzaamheden ter hand neemt, wordt de garantie-uitkering beëindigd met het aantal uren dat de nieuwe werkzaamheden omvat.

  • 7. Indien het recht op een garantie-uitkering op grond van het zesde lid geheel of gedeeltelijk is beëindigd, en vervolgens de werkzaamheden die tot dat eindigen hebben geleid, hebben opgehouden te bestaan, herleeft het recht op garantie-uitkering voor zover er geen nieuwe rechten op enige uitkering uit hoofd van deze werkzaamheden zijn ontstaan.

  • 8. Het recht op garantie-uitkering eindigt volledig:

    • a.

      indien op basis van het arbeidsurenverlies, die tot het toekennen van een garantie-uitkering hebben geleid, alsnog enige andere uitkering wordt toegekend;

    • b.

      met ingang van de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin de ambtenaar de leeftijd van 65 jaar bereikt;

    • c.

      met ingang van de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin de ambtenaar gebruik maakt van de FPU-regeling;

    • d.

      op de dag na het overlijden van de ambtenaar;

    • e.

      met ingang van de dag waarop de ambtenaar recht krijgt op een WAO-uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.

  • 9. De garantie-uitkering vervangt alle regelingen, vastgesteld voor 1 september 2001, die ten doel hebben een inkomstenderving als gevolg van het verlies van klokuren les of taakuren op te vangen.

Artikel 15 OVERGANGSRECHT

  • 1. Er geldt een overgangstermijn van twee jaar waarin de garantiebepalingen opgenomen in de Bezoldigingsverordening personeel muziekonderwijs 1989 van toepassing blijven op de ambtenaren aan wie reeds een garantiesalaris was toegekend.

  • 2. Aan het einde van de overgangstermijn wordt de betrekkingsomvang van de ambtenaar gesteld op het aantal garantieuren dat op dat moment van toepassing is en treedt de nieuwe garantieregeling in werking.

HOOFDSTUK IV

Artikel 16 ALGEMENE SALARISMAATREGELEN

Indien in de salarissen van het personeel in de sector gemeenten een wijziging wordt aangebracht, welke een algemeen karakter draagt, wordt door burgemeester en wethouders met ingang van de datum waarop die wijziging in gaat een overeenkomstige wijziging aangebracht in de salarisbedragen, zoals die zijn opgenomen in Bijlage A behorende bij deze verordening.

Artikel 17 SLOTBEPALINGEN

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar redelijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een voorziening.

Artikel 18

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Salarisverordening Muziekonderwijs 2002" en treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

  • 2. Met ingang van de datum inwerkingtreding van deze verordening wordt de Bezoldigingsverordening personeel muziekonderwijs 1989 ingetrokken.

Bijlage A

Salarisschalen kunstzinnige vorming per 1 mei 2001, in euro’s

ervaringsjaar/

periodiek

5

6

7

8

9

10

0

1410

1440

1471

1511

1718

2016

1

1471

1511

1558

1613

1819

2113

2

1511

1613

1667

1718

1918

2215

3

1558

1667

1718

1819

2016

2269

4

1613

1718

1770

1869

2065

2330

5

1667

1770

1819

1918

2113

2386

6

1718

1819

1869

1966

2164

2435

7

1770

1869

1918

2016

2215

2488

8

1819

1918

1966

2065

2269

2542

9

1869

1966

2016

2113

2330

2593

10

1918

2016

2065

2164

2386

2639

11

1966

2065

2113

2215

2435

2686

12

(2016)

2113

2164

2269

2488

2734

13

2065

2164

2215

2330

2542

2782

14

(2215)

2269

2386

2593

2835

15

2269

2330

2435

2639

2887

16

(2330)

2386

2488

2686

2935

17

2386

2435

2542

2734

2981

18

(2488)

2593

2782

3026

19

2542

(2639)

(2835)

(3075)

20

(2593)

2686

2887

3121

21

2639

(2734)

(2935)

(3169)

22

2782

2981

3220

23

(2835)

(3026)

(3275)

24

2887

3075

3326