Regeling vervallen per 24-10-2014

Vergoedingsregeling voor het verrichten van wachtdiensten

Geldend van 17-03-1982 t/m 23-10-2014 met terugwerkende kracht vanaf 16-03-1982

Intitulé

Vergoedingsregeling voor het verrichten van wachtdiensten

Burgemeester en wethouders van HOORN;

gelet op artikel C4, tweede lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement;

gehoord de commissie voor georganiseerd overleg;

besluiten:

vast te stellen de navolgende:

Vergoedingsregeling voor het verrichten van wachtdiensten

ARTIKEL 1

  • 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: ambtenaar: de ambtenaar in de zin van het Algemeen Ambtenarenreglement en de werknemer met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan; wachtdienst: het zich volgens rooster verplicht strenggebonden dan wel standaardgebonden ter beschikking houden van de ambtenaar buiten de voor hem geldende werktijden; strenggebondenheid: de verplichte aanwezigheid om na oproep onverwijld werkzaamheden te verrichten; standaardgebondenheid: de verplichting om binnen een nader door het diensthoofd te bepalen gebied na oproep bereikbaar te zijn om zo spoedig mogelijk werkzaamheden te verrichten.

  • 2. Deze regeling is niet van toepassing op het personeel dat geconsigneerd wordt voor slachthuistaken bij het Openbaar Slachthuis.

ARTIKEL 2

De ambtenaar die is belast met het verrichten van wachtdienst heeft aanspraak op een vergoeding.

ARTIKEL 3

  • 1. Deze vergoeding bedraagt 16% van het 1/173e gedeelte van het salaris per maand voor elk uur waarin de ambtenaar zich ter beschikking moet houden, voor zover deze uren vallen op zondag, nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, de beide kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd en iedere andere dag die daarboven door ons wordt aangewezen, en 10% voor dat salarisgedeelte voor elk uur waarin hij zich ter beschikking moet houden~ indien deze uren vallen op andere dagen.

  • 2. Voor de berekening van de in het vorige lid bedoelde vergoedingen wordt voor strenggebondenheid uitgegaan van het maximum salaris van schaal 6 en voor standaardgebondenheid van het maximum salaris van schaal 3 van bijlage 11 van de Bezoldigingsverordening 1981.

ARTIKEL 4

  • 1. Indien de ambtenaar gedurende de tijd waarin hij wachtdienst heeft, werkelijk dienst doet, ontvangt hij hiervoor een overwerkvergoeding overeenkomstig het bepaalde in artikel C3 van het Algemeen Ambtenarenreglement, waarbij voor de berekening van de overwerkvergoeding wordt uitgegaan van een periode van tenminste een half uur.

  • 2. De in artikel 2 bedoelde vergoeding geldt niet gedurende de tijd dat de ambtenaar werkelijk dienst doet.

ARTIKEL 5

De ambtenaar die is belast met het verrichten van wachtdienst behoudt, indien hij tijdens het verrichten van wachtdienst volgens rooster arbeidsongeschikt wordt, aanspraak op de in artikel 2 bedoelde vergoeding tot het einde van de periode waarvoor het rooster geldt, doch uiterlijk voor de duur van dertig dagen na de eerste ziektedag.

ARTIKEL 6

Ambtenaren van 55 jaar en ouder worden niet met het verrichten van wachtdienst en het aansluitend hierop te verrichten overwerk belast, tenzij het dienstbelang zulks uitdrukkelijk vordert.

ARTIKEL 7

  • 1. De ambtenaar die buiten zijn eigen schuld of toedoen of wegens het bereiken van de 55-jarige leeftijd het verrichten van wachtdienst moet beëindigen, ontvangt tot de datum beëindiging van het dienstverband een toelage per maand.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde toelage bedraagt voor de ambtenaar die vijftien jaar of langer regelmatig wachtdienst heeft verricht, 50% van het gemiddelde bedrag per maand dat voor het verrichten van wachtdienst werd genoten in de drie jaren voorafgaande aan het jaar waarin de 55-jarige leeftijd werd bereikt.

  • 3. De ambtenaar die korter dan vijftien jaar regelmatig wachtdienst heeft verricht, geniet 75% van de in lid 2 bedoelde toelage.

ARTIKEL 8

Indien de ambtenaar na het verrichten van wachtdienst werkelijk dienst moet doen en als gevolg hiervan de bepalingen van de Arbeidswet 1919, de Rijtijdenwet 1936 en de hierop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur het noodzakelijk maken dat de ambtenaar voor de aanvang van de dagelijkse werkzaamheden eerst een rustpauze in acht behoort te nemen, dan geschiedt dit in diensttijd met behoud van bezoldiging.

ARTIKEL 9

Voor zover nodig kan, in afwijking van het in deze regeling bepaalde, in gevallen waarin deze regeling naar ons oordeel niet of niet naar redelijkheid voorziet, afwijkend worden beslist.

ARTIKEL 10

Deze regeling kan worden aangehaald als "Vergoedingsregeling wachtdiensten" en treedt in werking met ingang van 1 december 1981.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

De begripsomschrijvingen die voor de toepassing van de regeling noodzakelijk zijn, staan in dit artikel aangegeven. Onder wachtdienst wordt verstaan de verplichting voor de medewerker om zich buiten de normale werktijd beschikbaar te houden, waarbij onderscheid is aangebracht naar standaardgebondenheid, dat wil zeggen na oproep beschikbaar zijn met een zekere mate van bewegingsvrijheid, en strenggebondenheid, waarbij direct na oproep werkelijk dienst moet worden verricht. Het spreekt voor zich dat deze medewerker op de roostertijden thuis dient te zijn.

De regeling geldt voor alle medewerkers van de gemeente Hoorn, met uitzondering van het onderwijzend personeel en het personeel van het Openbaar Slachthuis, waar in het kader van de vleeskeuring reeds een wachtdienstregeling vigeert. Gelet op de komende regionalisering is er uit praktisch oogpunt de voorkeur aan gegeven de bestaande regeling voor deze groep personeel te handhaven.

Artikel 2

Dit artikel kent de medewerker die met wachtdienst wordt belast een vergoeding toe.

Artikel 3

In dit artikel wordt de hoogte van de in artikel 2 bedoelde vergoeding vermeld, te weten 16% van het uurloon op zon- en feestdagen en 10% van het uurloon op de overige werkdagen. Deze percentages worden berekend over respectievelijk het maximum van schaal 3 of 6, al naar gelang het standaard- dan wel strenggebondenheid betreft.

Artikel 4

Indien de medewerker die zich beschikbaar moet houden wordt opgeroepen teneinde werkelijk dienst te doen, ontvangt hij hiervoor een overwerkvergoeding. Zolang de medewerker feitelijk werkzaam is (en een overwerkvergoeding geniet), vervalt de wachtdienstvergoeding, aangezien de ambtenaar niet meer beschikbaar is in de zin van de regeling.

Artikel 5

Indien een medewerker tijdens een wachtdienstrooster arbeidsongeschikt wordt, vindt doorbetaling van de wachtdienstvergoeding plaats zolang het rooster geldt, met een maximum van dertig kalenderdagen. Deze bepaling is conform de regeling voor het Openbaar Slachthuis.

Artikel 6

De verplichting zich buiten werktijd beschikbaar te houden betekent voor iedere medewerker een extra belasting. De eventuele werkzaamheden die verricht moeten worden, vinden veelal onder moeilijke omstandigheden plaats (avond- en nachtwerk en gladde wegen). Gelet op de bijzonder zware omstandigheden waaronder het werk moet worden verricht, wordt het redelijk geacht de leeftijdsgrens voor het beëindigen van wachtdienst te stellen op 55 jaar. Hiermee dient met name voor de personeelsbezetting in de toekomst rekening te worden gehouden.

Artikel 7

Dit artikel geeft de medewerker een garantie tot het einde van zijn dienstverband. Voorwaarde hiertoe is echter dat regelmatig wachtdienst is verricht. Deze garantie wordt meegenomen bij de berekening van het pensioen.

Artikel 8

Indien werkzaamheden tijdens de wachtdienst worden verricht, kan het voorkomen dat een medewerker zijn dagelijkse werkzaamheden niet terstond mag aanvangen. Normgevend hiervoor zijn de bepalingen van de Arbeidswet 1919 en de Rijtijdenwet 1936. Indien met het oog op de wettelijke bepalingen voor het aanvangen van de dagelijkse werkzaamheden eerst een rusttijd in acht moet worden genomen, geschiedt dit in diensttijd met behoud van bezoldiging.

Artikel 9

Ingeval deze regeling geen of geen redelijke oplossing biedt, wordt door het college een beslissing genomen.