Regeling vervallen per 14-01-2010

Drank-en horecaverordening (1e wijz)

Geldend van 30-04-2009 t/m 13-01-2010

Intitulé

Drank-en horecaverordening (1e wijz)

De RAAD der gemeente HOORN,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 november 1967;

gelet op de bepalingen van de Drank- en Horecawet en de gemeentewet;

besluitvast te stellen de

Drank-en horecaverordening (1e wijziging)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1.

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Drank- en Horecawet;

    • b.

      horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste

    • c.

      lid, onder a, van de wet;

    • d.

      cafébedrijf en restaurantbedrijf: hetgeen daaronder wordt verstaan in respectievelijk de. artikelen 3 en 6 van het Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet;

    • e.

      horecawerkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van de wet;

    • f.

      lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit in-richtingseisen Drank- en Horecawet.

Artikel 2.

De artikelen 1 t/m 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2. Drankverstrekking op terrassen

[Vervallen]

Hoofdstuk 3 Het laten dienst doen van vrouwelijk personeel.

Artikel 7

[Vervallen]

Artikel 8

[Vervallen]

Hoofdstuk 4. Dansen.

Artikel 9

  • 1. Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in een inrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen

    • 1e.

      in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet een duidelijk van het overige deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

    • 2e.

      de dansvloer mag niet vervaardigd zijn van of bedekt zijn met weerspiegelend materiaal;

    • 3e.

      het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet van alle kanten goed te overzien zijn;

    • 4e.

      in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en voor vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

      • a.

        zij moet een of meer behoorlijke privaten bevatten;

      • b.

        zij moet een of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

      • c.

        de in de privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van een waterspoeling.

      • d.

        de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten, mogen niet rechtstreeks in verbinding staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt.

  • 2. Wanneer de toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid die pleegt te worden gebruikt als voor het publiek toegankelijke dansgelegenheid, of voor het houden van voor het publiek toegankelijke toneel-, muziek-, zang-, dans- en dergelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1e.

      de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet ten minste 70 m2 bedragen;

    • 2e.

      de oppervlakte van de dansvloer moet tenminste een zesde deel bedragen van de op-pervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, met een minimum van 20 m2;

    • 3e.

      vóór de toiletten, bedoeld in het vorige lid, onder 4e, mag geen voor mannen zowel als vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 10.

Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot dansen moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • 1e

    het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet voldoende verlicht zijn;

  • 2e

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordij-nen of andere afscheidingen, hoger dan 1,25 m van de vloer, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;

  • 3e

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal behoorlijke zitplaatsen bedraagt;

  • 4e

    het dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaats vinden;

  • 5e

    personen die kennelijk onder de invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die door hun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welvoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;

  • 6e

    voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

  • 7e

    wanneer in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, een buffet aanwezig is, mag zich geen publiek ophouden aan de bar wanneer het zich daarbij tevens binnen 2 m van de dansvloer bevindt.

  • 8e

    de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren.

Artikel 11.

  • 1. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 9, eerste lid, onder 1e, 3e en 4e, en tweede lid.

  • 2. Een verzoek om ontheffing wordt schriftelijk ingediend. Het kan zijn vervat in een aanvraag om toestemming.

  • 3. De burgemeester beslist binnen een maand nadat het verzoek om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om toestemming.

  • 4. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 5. Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed en wordt de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 12.

[Vervallen]

Hoofdstuk 5. Het verstrekken van alcoholvrije drank.

Artikel 13.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 150 C voor minder dan 1½ volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 14.

  • 1. Het is verboden zonder verlof van burgemeester en wethouders in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

    • d.

      door middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 15.

  • 1. Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten.

  • 2. Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn terzake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 16.

Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid, van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

Artikel 17.

  • 1. Het verlof wordt schriftelijk aangevraagd bij burgemeester en wethouders. Deze beslissen binnen drie maanden nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2. Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 18.

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 16 gestelde eisen.

  • 2. Zij trekken het verlof in, indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 16 gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3. Zij kunnen het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 17, tweede lid, gestelde beperkingen of voorschriften.

  • 4. Een besluit waarbij een verlof is onder beperkingen is verleend, of verbonden, is met redenen omkleed tekende brief toegezonden geweigerd of ingetrokken, een verlof aan een verlof voorschriften zijn en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 19.

[Vervallen]

Artikel 20.

Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 14, of van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 17, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste f 300,= gulden. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6

Artikel 21.

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;

  • b.

    waarin onderwijs wordt gegeven;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of-instellingen;

  • d.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen.

Artikel 22.

Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in de inrichtingen als bedoeld in artikel 21.

Artikel 23.

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 21 en 22, de commissie voor strafbedreigende verordeningen gehoord.

  • 2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 3. Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen.

Artikel 24.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, de commissie algemene en bestuurlijke zaken gehoord, nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 24a.

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de (senior) integraal toezichthouders en coördinatoren werkzaam bij bureau Stadstoezicht.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college dan wel de burgemeester voor deze taak aangewezen personen werkzaam bij bureau Stadstoezicht.

Artikel 25.

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: “Drank – en Horecaverordening”

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de derde dag na die, waarop zij is afgekondigd.