Regeling vervallen per 23-12-2023

Rampenplan gemeente Hoorn 2002

Geldend van 05-06-2002 t/m 22-12-2023

Intitulé

Rampenplan gemeente Hoorn 2002

De Raad van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 april 2002;

besluit:

1.

in te trekken zijn besluit van 9 februari 1993, waarbij het Rampenplan Gemeente Hoorn is vastgesteld;

2.

vast te stellen het Rampenplan gemeente Hoorn 2002;

3.

te bepalen dat deze besluiten in werking treden op de dag van bekendmaking in het Gemeenteblad.

RAMPENPLAN gemeente Hoorn 2002

A. ALGEMEEN DEEL

behoort bij Raadsbesluit d.d. 14 mei 2001 nr 14.

Inleiding

Doel en inhoud rampenplan

In de Wet rampen en zware ongevallen artikel 3 lid 1 staat dat de gemeenteraad voor het gehele gebied van de gemeente een rampenplan vaststelt.

Het rampenplan is te karakteriseren als:

een organisatieoverzicht en een waarschuwings- en afsprakenschema met betrekking tot het optreden in rampsituaties of bij zware ongevallen.

Het rampenplan is daardoor de neerslag van het gemeentelijk beleid inzake de gecoördineerde bestrijding van grootschalige incidenten, calamiteiten, zware ongevallen en rampen dan wel de dreiging hiervan.

Het rampenplan kan ook worden toegepast worden in situaties waarin (nog) niet sprake is van een ramp.

In artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen wordt het begrip ramp of zwaar ongeval omschreven als een gebeurtenis:

waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad, en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

De in het rampenplan gebruikte afkortingen en begrippen worden verklaard in de bijlagen.

Bestuurlijke voorbereiding

De verantwoordelijkheden van burgemeester en wethouders zijn in artikel 3 lid 2 en in artikel 7 vastgelegd.

Artikel 3.2:

In het rampenplan kan worden bepaald, dat burgemeester en wethouders volgens in het plan te geven regels het plan moeten uitwerken of binnen daarbij te bepalen grenzen het plan kunnen wijzigen.

Artikel 7.1:

De burgemeester stelt voor elke ramp of elk zwaar ongeval, waarvan de plaats, de aard en de gevolgen voorzienbaar zijn, een rampbestrijdingsplan vast, waarin het geheel van bij die ramp of dat zware ongeval te nemen maatregelen is opgenomen.

Artikel 7.2:

In het rampbestrijdingsplan dient de afstemming op plannen, vastgesteld voor het gebied van aangrenzende gemeenten en voor aangrenzende gebieden in andere staten, te zijn gewaarborgd.

Opbouw rampenplan

Bij het opstellen van het rampenplan is uitgegaan van de wettelijk gestelde eisen aan een rampenplan (artikel 4 lid 1 van de Wet rampen en zware ongevallen). Het plan is als volgt ingedeeld:

Deel A Algemeen deel

Hierin zijn opgenomen de omschrijvingen, de overzichten en het schema als bedoeld onder a. t/m d. van artikel 4. lid 1. t.w.:

  • -

    begripsomschrijvingen;

  • -

    een overzicht van soorten rampen en zware ongevallen die de gemeente kunnen bedreigen;

  • -

    een overzicht van diensten, instanties, organisaties en individuele personen, die bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen kunnen worden betrokken;

  • -

    een schema met betrekking tot de leiding over en de gecoördineerde inzet van diensten en organisaties bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen.

Tevens is een overzicht van de verschillende processen c.q. deelplannen opgenomen en is een hoofdstuk gewijd aan het beheer van het rampenplan.

Deel B Deelplannen.

Hierin zijn opgenomen het schema, de regels en de plannen in hoofdlijnen als bedoeld onder e. t/m o. van artikel 4. lid 1.

Draaiboeken.

De deelplannen worden door de betrokken diensten en organisaties verder uitgewerkt in draaiboeken.

Deze bevatten een gedetailleerde uitwerking/toelichting van de deelplannen.

Een verzendlijst (als bedoeld onder p van artikel 4. lid 1) is opgenomen in deel A (Algemeen deel), deel B (Deelplannen) en in elk der draaiboeken.

OVERZICHT SOORTEN RAMPEN

Rampen en grootschalige incidenten kunnen worden onderverdeeld in typen.

Op basis van de recent uitgevoerde risicoinventarisatie kan voor de schaal Noord-Holland Noord een ruwe onderverdeling gegeven worden. De feitelijke situatie tijdens een ramp of grootschalig incident hangt ook af van andere (vaak onvoorziene) factoren en ook kunnen er combinaties van verschillende ramptypen optreden.

In het navolgende volgt een opsomming van de ramptypen. Een uitgebreide beschrijving is opgenomen in de rapportage “Regionale Maatramp Noord-Holland Noord”.

Hierbij moet worden aangetekend, dat de effecten van een ramp veelal niet beperkt blijven tot de gemeente of regio waar het incident plaats vindt of gevonden heeft. Een aangrenzende gemeente of regio kan daardoor ook te maken krijgen met de gevolgen van een ramp.

De onderscheiden ramptypen zijn:

  • -

    Luchtvaartongeval

  • -

    Ongeval op water

  • -

    Verkeersongevallen op land

  • -

    Ongeval met brandbare/ explosieve stof in open lucht

  • -

    Ongeval met giftige stof in open lucht

  • -

    Kernongeval

  • -

    Bedreiging van de volksgezondheid

  • -

    Ziektegolf

  • -

    Ongevallen in tunnels

  • -

    Branden in grote gebouwen

  • -

    Instortingen van grote gebouwen

  • -

    Paniek in menigten

  • -

    Verstoringen openbare orde

  • -

    Overstroming

  • -

    Natuurbranden

  • -

    Extreme weersomstandigheden

  • -

    Uitval nutsvoorzieningen

  • -

    Ramp op afstand

  • -

    Aardbeving

OVERZICHT BETROKKEN DIENSTEN, INSTANTIES, ORGANISATIES EN PERSONEN

De bestrijding van rampen en zware ongevallen bestaat uit een combinatie van activiteiten die naar aard en omvang afhankelijk kunnen zijn van het soort ramptype. Op basis van analyse van incidentenbestrijding is in de activiteiten gezocht naar een herkenbaar patroon. De ordening van activiteiten heeft er vervolgens toe geleid dat rampbestrijding kan worden 'vertaald' in processen.

De organisaties die bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen, dan wel een dreiging hiervan, worden betrokken zijn in eerste instantie:

  • -

    Gemeente

  • -

    Regionale brandweer

  • -

    Gemeentelijke brandweer

  • -

    Politie

  • -

    Openbaar Ministerie

  • -

    GHOR

  • -

    Meldkamer Noord-Holland Noord

  • -

    Hoogheemraadschap

  • -

    Waterschappen

Voorts kan nog een aantal andere diensten of organisaties bij de rampenbestrijding betrokken zijn, zoals:

  • -

    Rode Kruis

  • -

    Huisartsen

  • -

    Apothekers

  • -

    Wijkverpleging

  • -

    Instellingen werkzaam op het terrein van de sociaal-psychiatrische hulpverlening

  • -

    Dierenartsen

  • -

    Particuliere bedrijven

  • -

    Organisaties van vrijwilligers

Bij de beschrijving van de processen in de diverse deelplannen zullen de meest betrokken organisaties expliciet genoemd worden met daarbij hun uitvoerende taak.

LEIDING OVER EN GECOORDINEERDE INZET VAN DIENSTEN EN ORGANISATIES

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de basisstructuur van de rampenbestrijdingsorganisatie in NHN, alsmede de wijze waarop deze kan worden opgeschaald, weergegeven. Tevens worden de taken en verantwoordelijk-heden vermeld van de verschillende functionarissen en organisatie(s)-onderdelen.

Belangrijk uitgangspunt is dat afhankelijk van aard en omvang van het incident de organisatie tot op 5 niveaus kan worden opgeschaald (direct of geleidelijk). Dit loopt van een routinematig, monodisciplinair af te handelen kleinschalig incident, tot een ramp of zwaar ongeval waarbij een grootschalige en gecoördineerde inzet van diensten en disciplines noodzakelijk is en waarvan de effecten gemeentegrens-overschrijdend zijn.

In aanvulling op bestaande regelingen zal het noodzakelijk zijn nog convenanten (bijv. m.b.t. de coördinerend burgemeester) af te sluiten.

Organisatiestructuur

De organisatie van de rampenbestrijding moet zo goed mogelijk zijn afgestemd op de aard en omvang van het incident, ramp of zwaar ongeval. Op basis van de kenmerken van het incident wordt, door de operationele leiding ter plaatse, onderscheid gemaakt in 5 opschalingniveaus: de alarmfases 1 t/m 5. Deze zijn beschreven in tabel 1. De relatie tussen de betrokken organisaties en functionarissen is per opschalingniveau aangegeven in de schema’s 1 t/m 5.

De samenstelling van de verschillende beleidsstaven en operationele teams is weergegeven in tabel 2 . Een beschrijving van taken en verantwoordelijkheden van deze organisaties en de daarin zittende functionarissen wordt gegeven in paragraaf 4.3.

TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN

Burgemeester

De Wet rampen en zware ongevallen benadrukt de centrale positie van de burgemeester bij de daadwerkelijke bestrijding van een ramp.

Hij is ingevolge artikel 11, lid 1, van de wet belast met het opperbevel bij de bestrijding van rampen of zware ongevallen en bij het treffen van maatregelen in geval van ernstige vrees voor het ontstaan daarvoor. Degenen die aan de bestrijding deelnemen, staan onder zijn bevel.

De burgemeester stelt prioriteiten en geeft bestuurlijk/beleidsmatig leiding aan alle rampbestrijdings-activiteiten. Daartoe zit hij vergaderingen van het Gemeentelijk Beleidsteam voor en voorziet in zijn vervanging op die momenten dat hij niet aanwezig kan zijn bij de beraadslagingen.

De burgemeester ziet er op toe dat er coördinatie en afstemming is tussen de in te zetten diensten en geeft daartoe opdrachten aan de Operationeel Leider (OL).

Burgemeester en gemeentelijk beleidsteam opereren vanuit het gemeentelijk coördinatiecentum (GCC).

Gemeentelijk Beleidsteam (GBT)

Het GBT is verantwoordelijk voor de coördinatie van het organisatorisch, juridisch en beleidsmatig juist formuleren en na overleg met de Operationeel Leider, namens de burgemeester, uitdragen van alle beslissingen en maatregelen op het gebied van bijstand, vorderingen, noodverordeningen, communicatie en voorlichting.

De teamleden geven gevraagd en ongevraagd (tussen de diensten afgestemde) beleidsadviezen aan de burgemeester, alsmede aan collega-teamleden. Voorts dragen zij na overleg met de Operationeel Leider namens de burgemeester het geformuleerde beleid in concrete opdrachten aan de eigen diensten uit. Het GBT adviseert over de relevante processen.

Voor het beleidsteam is in tabel 2 een kernbezetting gegeven, maar de burgemeester kan de staf permanent of ad hoc naar eigen inzicht uitbreiden. Uitbreiding van het GBT is afhankelijk van de aard, plaats en gevolgen van de ramp of het zware ongeval.

Coordinatieteam Plaats Incident (CTPI)

Indien zich een incident voordoet waarbij één van de leidinggevenden van de operationele diensten van mening is dat er structurele coördinatie tussen de parate diensten noodzakelijk is, kan deze functionaris het CTPI in werking zetten. Dit CTPI kan beschouwd worden als een "voorloper" van het Commando Rampterrein. Het team opereert dan ook tot het moment, waarop de burgemeester besluit een Commando Rampterrein in te stellen gezien een dreigende dan wel ontstane ramp- c.q. zwaar ongevalsituatie.Het is de verantwoordelijkheid van het CTPI om coördinerend op te treden op de plaats van het incident ten aanzien van alle uitvoerende activiteiten van de operationele diensten en de ondersteunende diensten/organisaties.

Het team geeft daartoe alle aanwijzingen en opdrachten voor de uitvoering van de werkzaamheden. Afhankelijk van het incident is het mogelijk dat een van de diensten als primus interpares optreedt. In beginsel zal dat de brandweer zijn.

Het CTPI zorgt voor:

  • -

    directe afstemming tussen de ingezette operationele eenheden;

  • -

    geeft leiding;

  • -

    verstrekt opdrachten aan de eigen eenheden in het inzetgebied, zowel van de parate hulpverleningsdiensten, als van eventueel ingezette ondersteunende instanties.

Actiecentra (gemeentelijk/regionaal, GAC/RAC)

Diensten met een uitvoerende taak in de bestrijding van de ramp en de gevolgen ervan, kunnen voor de interne coördinatie een actiecentrum inrichten. Van daaruit regelt zo’n dienst, op aanwijzing van zijn vertegenwoordiger in het ROT, dan de uitvoering van taken, maar stelt hij tevens mensen en middelen beschikbaar aan andere diensten en organisatie-onderdelen. E.e.a. conform de, in de deelplannen en draaiboeken vastgelegde, procedures en afspraken.

Teneinde over voldoende personele capaciteit, zowel kwalitatief als kwantitatief, te kunnen beschikken kunnen de gemeentelijke actiecentra aangevuld worden vanuit een poule medewerkers uit de regio.

Afhankelijk van de benodigde coördinatie kunnen gemeentelijke actiecentra ingericht worden voor Maatschappelijke zaken, Bestuurlijke zaken, Technische zaken en Voorlichting en regionale actiecentra voor Brandweer, GHOR, Politie en Voorlichting.

Vanuit de actiecentra van de operationele diensten wordt de eigen bijdrage aan de rampenbestrijding geregeld. Een actiecentrum is dus evenals het CORT activiteitsgericht. Deze actiecentra vallen onder het opperbevel van de burgemeester. Operationeel gezien fungeren zij onder de Operationeel Leider. Het actiecentrum valt onder de directe leiding van de eigen leidinggevende.

Operationeel leider (OL)

Degene die de leiding heeft over de brandweer, is tevens belast met de operationele leiding van de bestrijding van een ramp of zwaar ongeval, tenzij de burgemeester een andere voorziening treft (rampenwet art. 11, lid 2).

De Operationeel Leider geeft leiding aan het Regionaal Operationeel Team en draagt, namens de burgemeester, zorg voor een gecoördineerde uitvoering van het gehele proces van de rampbestrijding.

Hij heeft de bevoegdheid tot het in opdracht van de burgemeester geven van bindende aanwijzingen aan commandanten/hoofden van de bij de rampenbestrijding samenwerkende zelfstandige diensten, zonder daarbij te treden in de bevoegdheden van de commandanten/hoofden van de diensten aangaande de wijze van uitvoeren van de taken. Deze bepalen wie en wat concreet ingezet zal worden en op welke wijze dit zal geschieden.De Operationeel Leider adviseert de burgemeester en informeert het (Gemeentelijk of Regionaal) Beleidsteam gevraagd en ongevraagd ten aanzien van de rampsituatie omtrent alle taakaspecten van zijn functie. Hij legt operationele plannen waarvoor een politiek-bestuurlijke beslissing noodzakelijk is, voor aan de (coördinerend) burgemeester.

Daarnaast zorgt de Operationeel Leider dat relevante gegevens worden vastgelegd en ziet er op toe dat regelmatig voortgangsrapportages worden opgesteld.

Regionaal Operationeel Team (ROT)

Het ROT functioneert onder leiding van de Operationeel Leider en is verantwoordelijk voor de coördinatie van het totale uitvoeringsproces. Het ROT opereert vanuit het Regionaal CoördinatieCentrum (RCC).

Het team vertaalt beleidsbeslissingen in samenhangende opdrachten ten behoeve van de uitvoering en schept de praktische voorwaarden ten einde alle rampbestrijdingsactiviteiten integraal te kunnen beheersen.

Het ROT geeft de (coördinerend) burgemeester, alsmede de leden van het GBT/RBT gevraagd en ongevraagd adviezen en stelt bij opschaling de behoefte vast en verdeelt de beschikbare middelen zodanig dat de rampbestrijdingsactiviteiten daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd (logistieke coördinatie).

De behoefte aan bijstand, die wordt vastgesteld door het ROT, wordt via het bevoegde gezag door de operationeel Leider aangevraagd, voor zover dit niet op een ander niveau binnen de eigen organisatie kan plaatsvinden. Daarnaast draagt het ROT zorg voor de voorbereiding van een integraal communicatiestelsel, gericht op het verzamelen en verstrekken van relevante gegevens (informatiemanagement) betreffende de rampsituatie en de rampbestrijding.

Elke discipline zorgt voor voldoende assistentie om genomen besluiten te kunnen vastleggen, verwerken en doorgeven aan vertegenwoordigers van de eigen diensten.

Voor het regionaal operationeel team is in tabel 2 een kernbezetting gegeven, maar de operationeel leider kan het team permanent of ad hoc naar eigen inzicht uitbreiden. Uitbreiding van het ROT is afhankelijk van de aard, plaats en gevolgen van de ramp of het zware ongeval.

Commando Rampterrein (CORT)

Het commando rampterrein heeft de gebiedsverantwoordelijkheid voor het zo efficiënt en zo effectief mogelijk bestrijden van de directe gevolgen van de ramp- c.q. zwaarongevalsituatie. Het CORT valt rechtstreeks onder het opperbevel van de burgemeester. De operationele opdrachten ontvangt de Commandant Rampterrein van de Operationeel Leider.

De Commandant Rampterrein geeft opdrachten en leiding aan de eenheden in het inzetgebied, zowel van de operationele, parate hulpverleningsdiensten, als van ondersteunende instanties en controleert of de gegeven opdrachten juist worden uitgevoerd.

Het CORT draagt zorg voor de communicatie en informatievoorziening op het rampterrein, alsmede naar de vertegenwoordigers in het Gemeentelijk of Regionaal Beleidsteam en het Regionaal Operationeel Team.

Coördinerend Burgemeester

De coördinerend burgemeester is op basis van een convenant belast met de bestuurlijke coördinatie van de rampenbestrijding en wordt bijgestaan door een staf t.w. het Regionaal Beleidsteam (RBT) en het Regionaal Operationeel Team (ROT).

In acute rampsituaties of bij een zwaar ongeval formuleert de coördinerend burgemeester samen met het RBT het beleid m.b.t. de rampbestrijding. Dat beleid koppelt hij zo snel mogelijk terug naar de betrokken burgemeesters.

De burgemeesters blijven verantwoordelijk voor het beleid in de eigen gemeente.

De coördinerend burgemeester geeft, namens zijn collega-burgemeesters, leiding aan het RBT en via de Operationeel Leider aan het ROT en rapporteert frequent aan collega-burgemeesters en aan de Commissaris van de Koningin. Voorts kan de coördinerend burgemeester optreden als bemiddelaar in conflictsituaties tussen plaatselijke autoriteiten aangaande de uitvoering van opdrachten.

Coördinerend burgemeester, regionaal beleids- en operationeel team opereren vanuit het regionaal coördinatiecentrum (RCC)

Regionaal Beleidsteam (RBT)

Het RBT is verantwoordelijk voor de coördinatie van het organisatorisch, juridisch en bestuurlijk juist formuleren en na overleg met de Operationeel Leider namens de coördinerend burgemeester uitdragen van alle genomen beslissingen en maatregelen op het gebied van bijstand, vorderingen, noodverordeningen, communicatie en voorlichting in de getroffen gemeenten.

Het team adviseert de coördinerend burgemeester en de afzonderlijke burgemeesters aangaande de bestrijding van de ramp of het zwaar ongeval op strategisch-beleidsmatig niveau. Voorts vertaalt het team beleidsbeslissingen in samenhangende opdrachten naar het tactische en uitvoerende niveau en draagt deze na overleg met de Operationeel Leider namens de coördinerend burgemeester uit. Daarnaast stemt het team de werkzaamheden van de afzonderlijke gemeentelijke actiecentra op elkaar af en worden praktische voorwaarden geschapen ten einde alle activiteiten integraal te kunnen beheersen.

Facilitaire ondersteuningsgroep

Het GBT, het RBT en het ROT worden bijgestaan door een team medewerkers, o.l.v. de (coördinerend) ambtenaar rampenbestrijding, voor de administratieve, huishoudelijke en communicatieve ondersteuning. De betreffende taken zijn:

  • -

    Notuleren

  • -

    bijhouden logboek

  • -

    plotten van gegevens op kaarten

  • -

    verzorgen van administratieve en huishoudelijke ondersteuning

  • -

    coördineren van verbindingen

  • -

    onderhouden van verbindingen tussen het GBT, RBT, het ROT, actiecentra en eventueel andere bestuursorganen.

Commissaris van de Koningin in Noord-Holland (CdK)

De Commissaris van de Koningin heeft de volgende taken en bevoegdheden met betrekking tot de openbare orde en veiligheid:

  • a.

    Coördineren van de bijstandsverlening ingevolge de Wet rampen en zware ongevallen, Brand weerwet, Politiewet, Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen e.d.;

  • b.1

    Het geven van aanwijzingen aan burgemeesters inzake het te voeren beleid bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen;

  • b.2

    Uitvoeren van aanwijzingen van de Minister van Binnenlandse Zaken;

    Treffen van maatregelen ten behoeve van bijzondere voorzieningen op grond van de in het provinciaal coördinatieplan aangegeven specifieke wetten;

    Inwinnen van inlichtingen, het informeren van overige bestuurlijke autoriteiten en/of het voeren van overleg conform nadere bepalingen;

  • e.

    Bevorderen van afstemming informatieverschaffing en de inhoud van de te verstrekken informatie;

    Houden van toezicht op handhaving openbare orde en veiligheid;

    Het bevorderen van samenwerking.

Locatie: de Commissaris van de Koningin wordt bijgestaan door de Provinciale Staf, die is gehuisvest bij het Provinciaal Coördinatiecentrum (PCC) in het Provinciehuis in Haarlem.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

De Minister van Binnenlandse Zaken kan van zijn bevoegdheid gebruik maken om aanwijzingen te geven (aan de Commissaris van de Koningin) ten aanzien van het voor de bestrijding te voeren beleid, bijvoorbeeld bij provinciegrensoverschrijdende incidenten.

Overschrijding van de landsgrens verplicht de Minister van Binnenlandse Zaken daarenboven tot overleg met zijn collega van het betrokken land, alvorens aanwijzingen te geven aan de Commissaris van de Koningin.

De verplichting van de burgemeester om de buurgemeenten en de Commissaris van de Koningin te informeren blijft uiteraard steeds van kracht.

Locatie: Bij zeer grootschalige (dreigende) of grensoverschrijdende calamiteiten ("als het algemeen belang zulks dringend eist", Wet rampen en zware ongevallen artikel 13) wordt het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) geactiveerd. Het nationaal beleidsteam bestaat uit de betrokken ministers en hun beleidsadviseurs.

Tabel 1: Opschalingniveau’s Noord-Holland Noord

Niveau

Alarmfase 1

Alarmfase 2

Alarmfase 3

Alarmfase 4

Alarmfase 5

Opschaling

Geen

Monodisciplinair

Multidisciplinair

Multidisciplinair

Multidisciplinair

Multidisciplinair

Operationeel

Opschaling-niveau

Motorkapoverleg

CTPI

CTPI

CORT

CORT

CORT

Bestuurlijk

Opschaling-niveau

Geen

Informeren Burgemeester (op aangeven van deze GBT kernbezetting)

GBT kernbezetting

ROT kernbezetting

GBT kernbezetting

ROT kernbezetting

GBT volledige bezetting

ROT volledige bezetting

GBT volledige bezetting

RBT volledige bezetting

ROT volledige bezetting

Kenmerken

Eenvoudig van aard

Routinematig

Beperkt hulpverlenings-gebied

Eenvoudig af te handelen

Gecompliceerd van aard

Niet routinematig

Beperkt hulpverlenings-gebied

Ernstig in omvang

Gecompliceerd van aard en omvang

Niet routinematig

Mogelijk aanzienlijke schade, doden en/of gewonden

Uitgebreide operationele coördinatie vereist met aansluiting op tactisch niveau

Gecompliceerd van aard en omvang

Niet routinematig

Mogelijk aanzienlijke schade, doden en/of gewonden

Eenhoofdige operationele leiding vereist met aansluiting op tactisch niveau

Zeer gecompliceerd van aard en omvang

Niet routinematig

Mogelijk veel doden en gewonden

Forse materiële schade

Eenhoofdige operationele leiding vereist

Volledige bestuurlijke (gemeentelijke) opschaling vereist

Zeer gecompliceerd van aard en omvang

Niet routinematig

Grensoverschrijdend

Mogelijk veel doden en geworden

Forse materiële schade

Eenhoofdige operationele leiding vereist

Volledige bestuurlijke (bovengemeentelijke) opschaling vereist

Afhandeling

Elke dienst handelt het incident monodisciplinair af volgens de eigen procedures

Elke dienst handelt het incident monodisciplinair af volgens de eigen procedures

Afstemming op basis van gelijkwaardigheid

De parate diensten handelen het incident multidisciplinair af

Eenhoofdige leiding binnen de brandweer

Afstemming op basis van gelijkwaardigheid

De parate diensten handelen het incident multidisciplinair af

Eenhoofdige leiding

Elke dienst afzonderlijk is verantwoordelijk voor de uitvoering

De parate diensten handelen het incident multidisciplinair af

Eenhoofdige leiding

Elke dienst afzonderlijk is verantwoordelijk voor de uitvoering

De parate diensten handelen het incident multidisciplinair af

Eenhoofdige leiding

Afstemming van alle processen

Schema 1: Alarmfase 1

afbeelding binnen de regeling

Schema 2: Alarmfase 2

afbeelding binnen de regeling

Schema 3: Alarmfase 3

afbeelding binnen de regeling

Schema 4: Alarmfase 4

afbeelding binnen de regeling

Schema 5: Alarmfase 5

afbeelding binnen de regeling

Tabel 2: Samenstelling beleidsteams en operationele teams

Locatie

Gemeentelijk

Coördinatiecentrum (GCC)

Regionaal Coördinatiecentrum (RCC)

Rampterrein/plaats incident

Discipline

GBT kernbezetting

RBT

ROT Kernbezetting

ROT

CORT

CTPI

Gemeente

Burgemeester

Coördinerend Burgemeester

Regionale brand-weer; ev.Politie of GHOR

Operationeel leider

Operationeel leider

Commandant Rampterrein

Gemeente

Gemeente-secretaris

Coördinerend Gemeente-secretaris

Staffunctionaris Gemeent.diensten

Brandweer

Gemeentelijk Commandant of Regionaal Commandant van dienst

Regionaal Commandant/ Reg. Cdt. van dienst

Staffunctionaris brandweer

Staffunctionaris brandweer

Brandweerofficier

Officier van dienst

Politie

Afdelingschef/ Districtschef

Districtschef/ Korpschef

Algemeen commandant

Algemeen commandant

Chef operatiën

Chef van dienst

SMH/GHOR

Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF)

Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF)

Hoofd sectie GHOR

Hoofd sectie GHOR

Commandant van dienst GHOR

Officier van dienst geneeskundig

Gemeente

Voorlichter

Coördinerend voorlichter

Staffunctionaris voorlichting

Voorlichter

Gemeente

Ambtenaar Rampenbestrijding

Coördinerend ambtenaar rampenbestrijding

Regionale brandweer

Regionaal officier gevaarlijke stoffen

Openbaar Ministerie

(Hoofd-)Officier van Justitie

Staffunctionaris OM

Overige deskundigen

Staffunctionaris gemeentelijke zaken

Staffunctionaris gemeentelijke zaken

Dijkgraaf

Staffunctionaris Waterschap

PROCESSEN

Inleiding

De verantwoordelijkheid voor de nadere voorbereiding op een proces is in beginsel gelegd bij de instantie, dienst of functionaris die in de staande organisatie reeds de verantwoordelijke is voor de voor dat proces van belang zijnde werkzaamheden.

Voor elk proces wordt door de materiedeskundigen een deelplan opgesteld en dat deelplan wordt, zo nodig, verder uitgewerkt in activiteitenschema’s in de vorm van draaiboeken. In deel B zijn de deelplannen opgenomen.

Relaties tussen processen en hulpverlenende diensten/organisaties

Hieronder volgt een tabel, waarin de organisaties zijn aangegeven die verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding en beschrijving van een proces. Bij de uitvoering van de processen en het aanleveren van gegevens zijn meestal meerdere organisaties in meer of mindere mate betrokken.

Hierbij kan aangetekend worden, dat voor de processen 30 en 31 de operationele uitvoering ligt bij alle betrokken gemeenten, maar bij incidenten van meer dan plaatselijke betekenis is de coördinerend burgemeester (zie hiervoor hoofdstuk 4) verantwoordelijk voor de verslaglegging en evaluatie van de door hem geleide activiteiten. Uiteraard blijven de afzonderlijke burgemeesters zelf verantwoordelijk voor een goede afhandeling van deze processen in de eigen gemeente

Proces nr.

Naam

GEM

GHOR

BRW

MK NHN

POL

0

Beeldvorming, oordeels- en besluitvorming

V

1

Alarmering van bestuur en uitvoerenden

V

2

Bron-/ effectbestrijding

V

3

Voorlichting

V

4

Waarschuwen van de bevolking

V

5

Ontruimen en evacueren

V

6

Afzetten en afschermen

V

7

Verkeer regelen

V

8

Handhaven van de rechtsorde

V

9

Ontsmetten van mens en dier

V

10

Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur

V

11

Inzamelen van besmette waren

V

12

Preventieve Volksgezondheid en medisch-hygiënische maatregelen verzorgen

V

13

Geneesk. Hulpverleningsketen opbouwen

V

14

Opvangen en verzorgen

V

15

Registreren van slachtoffers

V

16

Identificeren van slachtoffers

V

17

Uitvaartverzorging

V

18

Waarnemen en meten

V

19

Begidsen

V

20

Toegankelijk, begaanbaar maken en opruimen

V

21

Verzorging en logistiek RB –potentieel

V

22

Voorzien in primaire levensbehoeften

V

23

Strafrechtelijk onderzoek

V

24

Psychosociale hulpverlening

V

25

Schade-afhandeling

V

26

Operationeel basisplan opstellen

V

27

Verbindingen opbouwen en onderhouden

V

28

Milieu bewaken

V

29

Nazorg verlenen

V

30

Verslaglegging en rapportage

V

31

Evalueren

V

VASTSTELLING, UITWERKING, WIJZIGING EN BEHEER

Inleiding

Op grond van artkel 3 van de Wet rampen en zware ongevallen stelt de gemeenteraad het rampenplan vast. In het plan kan worden bepaald dat burgemeester en wethouders volgens in het plan aan te geven regels het plan moeten uitwerken of binnen daarbij te bepalen grenzen het plan kunnen wijzigen.

Uitwerking

De in hoofdstuk 5 genoemde processen zijn in deel B verder uitgewerkt in de vorm van deelplannen. Elk deelplan bestaat tenminste uit een opsomming van het doel, de procesverantwoordelijke, de belangrijkste taken en de terzake van belang zijnde activiteiten. De deelplannen vormen de basis voor de afstemming van de tot de processen behorende activiteiten tussen de terzake betrokken diensten. Die afstemming wordt zoveel mogelijk gebaseerd op de taken en verantwoordelijkheden vanuit de dagelijkse praktijk.

De deelplannen worden vastgesteld door de gemeenteraad.

Deelplannen worden verder uitgewerkt in draaiboeken. Deze zijn specifiek gericht op uitvoerende diensten, zowel bij de gemeenten als bij de operationele organisaties, en bevatten de gedetailleerde uitwerking van de in de deelplannen aangegeven activiteiten ten behoeve van de uitvoering door de desbetreffende disciplines.

Elk draaiboek bevat in ieder geval een opsomming van de organisatie, alarmering en opkomst, functie-instructie, logistiek en verantwoordelijke voor de inhoud en uitvoering van het draaiboek. Per proces/deelplan kunnen meerdere draaiboeken worden opgesteld. Voor het voorbereiden en uitvoeren van een of meer draaiboeken wordt een diensthoofd aangewezen die de procesverantwoordelijkheid draagt, onverminderd de functionele verantwoordelijkheid van andere diensten die aan het draaiboek een bijdrage leveren. Draaiboeken worden vastgesteld door burgemeester en wethouders.

Wijziging

Een belangrijk uitgangspunt is dat het rampenplan altijd actueel blijft en kan worden aangepast aan feitelijke omstandigheden en wetswijzigingen. In verband hiermee wordt bepaald dat:

  • -

    wijzigingen in het algemeen deel en de deelplannen, die verband houden met de redactie en wetswijzigingen, door burgemeester en wethouders kunnen worden vastgesteld, voorzover de inhoud van het plan niet wezenlijk wordt veranderd;

  • -

    wijzigingen in draaiboeken door burgemeester en wethouders worden vastgesteld;

  • -

    mutaties in bijlagen m.b.t. personen, adressen, telefoonnummers, etc., altijd kunnen worden uitgevoerd door degene, die (ambtelijk) verantwoordelijk is voor de uitvoering van het desbetreffende document.

Om te waarborgen dat het rampenplan niet veroudert dient het rampenplan elke vijf jaar opnieuw aan de raad ter vaststelling te worden aangeboden.

Deelplannen en draaiboeken dienen eveneens elke vijf jaar opnieuw te worden vastgesteld.

Afstemming

Het rampenplan en met name de deelplannen en draaiboeken dienen te worden afgestemd met alle disciplines, die bij de uitvoering daarvan zijn betrokken.

Een dergelijke afstemming dient ook plaats te vinden met de plannen van naburige gemeenten en regio’s.

Doel daarvan is een goede coördinatie van de rampenbestrijding en de mogelijkheid voor gemeenten om elkaar bij rampen of zware ongevallen bijstand te kunnen verlenen, zowel in organisatorische zin als op het gebied van faciliteiten en voorzieningen.

Beheer

Om het rampenplan actueel te houden, zijn goede afspraken nodig met betrekking tot het onderhoud en beheer van het rampenplan. Organisaties en organisatieonderdelen zijn dynamisch en gegevens veranderen van tijd tot tijd.

Bij mutaties wordt gebruik gemaakt van de paragraaf “Aanvullingen en wijzigingen” die standaard voor elk deel is opgenomen. In deze paragraaf kunnen de wijzigingen worden weergegeven (het betreffende onderwerp, het verwijderen en/of toevoegen van pagina’s). Voorts biedt dit blad de mogelijkheid tot verificatie middels de naam, datum en paraaf van degene die de mutaties heeft doorgevoerd.

Elke mutatie, die plaats vindt dient te geschieden middels de paragraaf “Aanvullingen en wijzigingen” en verzonden te worden aan de organisaties en instanties die opgenomen zijn in de Verzendlijst van het desbetreffende document. Voorts dient de paragraaf documenthistorie te worden ingevuld i.v.m. het kunnen controleren van de laatste versie/datum van aanpassing en/of wijziging.

Distributie

Voor elk deel is een verzendlijst opgenomen.

Bij elke wijziging dienen de gewijzigde pagina’s gestuurd worden naar de in de verzendlijst opgenomen organisaties, diensten of personen.

Periodiek wordt een nieuwe versie van het rampenplan naar de Provincie gestuurd.

Openbaarheid van het rampenplan

Het gemeentelijk rampenplan en de daarvan deel uitmakende deelplannen en draaiboeken zijn openbaar met uitzondering van de daarin opgenomen persoonlijke gegevens van betrokkenen (waaronder adressen- en telefoonlijsten).

Vaststelling

Dit rampenplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Hoorn op 14 mei 2002.

Bijlage 1: Afkortingen

  • -

    BRW = Brandweer

  • -

    BZK = (Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken

  • -

    CdK = Commissaris van de Koningin

  • -

    CoRT = Commando Rampterrein

  • -

    CPA = Centrale Post Ambulancevervoer

  • -

    CTPI = Coördinatieteam Plaats Incident

  • -

    EHBO = Eerste Hulp Bij Ongelukken

  • -

    GAC = Gemeentelijk Actie Centrum

  • -

    GBT = Gemeentelijk Beleidsteam

  • -

    GBTk = Gemeentelijk Beleidsteam, kernbezetting

  • -

    GCC = Gemeentelijk Coördinatie Centrum

  • -

    GEM = Gemeente

  • -

    GGD = Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst

  • -

    GHOR = Geneeskundige Hulpverlening bij (zware) Ongevallen en Rampen

  • -

    MK = Meldkamer

  • -

    NCC = Nationaal Coördinatie Centrum

  • -

    NHN = Noord-Holland Noord

  • -

    OBP = Operationeel BasisPlan

  • -

    OL = Operationeel Leider

  • -

    OM = Openbaar Ministerie

  • -

    OT = Operationeel Team

  • -

    PCC = Provinciaal Coördinatie Centrum

  • -

    POL = Politie

  • -

    RAC = Regionaal Actie Centrum

  • -

    RB = Rampenbestrijding

  • -

    RBT = Regionaal Beleidsteam

  • -

    RCC = Regionaal Coördinatie Centrum

  • -

    RGF = Regionaal Geneeskundig Functionaris

  • -

    ROL = Regionaal Operationeel Leider

  • -

    ROT = Regionaal Operationeel Team

  • -

    ROTk = Regionaal Operationeel Team, kernbezetting

  • -

    SIGMA = Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie

  • -

    SMH = Spoedeisende Medische Hulpverlening

Bijlage 2: Begrippen

Actiecentrum

De plaats van waaruit een dienst of organisatie de eigen bijdrage aan de rampenbestrijding regelt.

Ambulancebijstandsplan

Een plan waaruit blijkt hoe, waar en binnen hoeveel tijd ambulancebijstand te verkrijgen is.

Ambulancestation

De plaats in het rampterrein waar het gewondenvervoer naar ziekenhuizen wordt geregeld.

Behandelcentrum

Een plaats waar lichtgewonde slachtoffers van een ongeval/ramp, die niet in een ziekenhuis behoeven te worden opgenomen, worden bijeengebracht voor medische behandeling.

Besmetting

De situatie, waarin de bevolking of haar omgeving is getroffen door een infectieziekte, een besmettelijke ziekte of een epidemie, alsook de neerslag en/of absorptie van radio-actief materiaal, biologische of chemische (strijd)middelen of andere (industriële) chemische producten op en door personen, dieren, gebouwen, terreinen, materieel en voedingsmiddelen, waaronder drinkwater.

Bijstand

Aanvullend potentieel van buiten de eigen dienst, aangevraagd door het bevoegd gezag.

Binnengrens-rampterrein

Begrenzing van het hulpverleningsgebied, alleen toegankelijk voor bij de rampenbestrijding betrokken diensten.

Buitengewone omstandigheden

Oorlog, oorlogsgevaar of een ramp in vredestijd van zodanige omvang dat voor de bestrijding van de ramp de normale bevoegdheden niet toereikend zijn.

Buitengrens-rampterrein

De uiterste begrenzing van het rampterrein waarbinnen de commandant rampterrein zijn bevoegdheden uitoefent.

Centraal Registratiebureau Afhandeling Schade

Een taakgroep van schaderegistratoren die zich door actief en passief informatie vergaren richt op het op een centrale plaats verkrijgen van een totaaloverzicht van ontstane schade.

Centraal Registratie- en Informatiebureau

Het bureau dat gegevens verzamelt omtrent doden, gewonden, vermisten en verplaatste personen, deze gegevens registreert en op aanwijzingen van het bevoegd gezag aan belanghebbenden verstrekt.

Centrale Post Ambulancevervoer

Organisatie belast met de coördinatie van het ambulancevervoer binnen een bepaald gebied op grond van de Wet Ambulancevervoer.

Chapelle Ardente

De plaats waar de overleden slachtoffers van een ramp worden opgebaard (rouwkapel).

Commandant Rampterrein

De commandant die, onder het opperbevel van de burgemeester(s) in het rampterrein leiding geeft aan eenheden.

Commando Rampterrein

Het team ter plaatse van een zwaar ongeval c.q. een ramp bestaande uit leidinggevende functionarissen van de operationele diensten.

Coordinatieteam Plaats Incident

Het team ter plaatse van een zwaar ongeval c.q. een ramp bestaande uit leidinggevende functionarissen van de operationele diensten wat vooraf gaat aan een Commando Rampterrein.

Coordinerend Burgemeester

De burgemeester die namens haar/zijn collega's belast is met de aansturing van de met de operationele leiding belaste functionaris.

Mobiel Medisch Team

Een team, bestaande uit een chirurg of anesthesioloog en een verpleegkundige, dat primair wordt ingezet bij gecompliceerde ongevallen, waarbij slachtoffers pas na enige tijd naar het ziekenhuis kunnen worden afgevoerd.

Driehoeksoverleg

Het overleg tussen de burgemeester, de officier van justitie en het plaatselijke hoofd van de politie, dat gericht is op beleidsafstemming in het kader van de openbare orde en veiligheid.

Eerste hulpcapaciteit

Het aantal gewonden aan wie per uur de benodigde eerste hulp kan worden verleend, inclusief het vervoersgereed maken.

Evacuatie

Het op last van de overheid verplaatsen van groepen personen, ten einde de mogelijke schadelijke gevolgen van een ramp of een zwaar ongeval (of de dreiging daarvan) zoveel mogelijk te voorkomen, dan wel te beperken. Onder evacuatie wordt tevens begrepen: registratie, vervoer(begeleiding), opneming, verzorging en terugkeer van deze groepen, de voorbereiding daarvan en de nazorg.

Gemeentelijk Beleidsteam

Beleidsadviserend team waarbinnen, ten tijde van een ramp of een zwaar ongeval in één gemeente, onder voorzitterschap van de burgemeester, beleidsvoorbereiding en beleidscoördinatie plaatsvindt.

Gemeentelijk coordinatiecentrum

De plaats waar de burgemeester, alsmede het Gemeentelijk Beleidsteam, inclusief de Operationeel Leider, zijn ondergebracht.

Geneeskundige combinatie

Een samenwerkingsverband van twee ambulanceverpleegkundigen, een traumateam en een SIGMA-team. De geneeskundige combinatie vormt een organisatorische eenheid onder eenhoofdige leiding van een toegevoegd Officier van Dienst Geneeskundig (OvDG).

Geneeskundige hulpverleningsketen

De keten van samenhangende en georganiseerde medische en paramedische handelingen, vanaf het opsporen van de gewonden, eerste hulp, transport, tot het moment dat verdere behandeling in een ziekenhuis niet meer nodig is.

Gewondenkaart

Een kaart, die zo mogelijk reeds vanaf de vindplaats / het gewondennest wordt ingevuld, met als doel vast te leggen welke prioriteit aan het slachtoffer is gegeven en welke medische handelingen zijn verricht. De kaart blijft bij het slachtoffer en is tevens van belang voor de identificatie.

Gewondennest

Een eerste verzamelpunt van gewonde slachtoffers in het rampterrein, buiten de gevarenzone.

Gewondenspreidingsplan

Een plan waarin de spreiding van een groot aantal gewonden over ziekenhuizen wordt voorbereid en waarin wordt uitgegaan van de medische behandelcapaciteit van de betrokken ziekenhuizen.

Hulpverleningsgebied

Dat deel van het rampterrein waarop de hulpverlening zich concentreert, omdat daar sprake is van een waarneembare of te verwachten schade aan de gezondheid van grote aantallen personen of aan grote materiële belangen.

Intramurale inrichtingen

In het kader van de ziekenhuisorganisatie uitsluitend algemene en academische ziekenhuizen, somatische en gecombineerde verpleeghuizen, revalidatiecentra, zogenaamde 'ziekenhuisannexen' en noodbeddencentra. Dat zijn gebouwen die uit vordering worden verkregen.

Inzetvak

Het aangewezen gedeelte van het rampterrein, waarin een daarvoor bestemde rampbestrijdingseenheid zijn opdracht uitvoert.

Klasse I t/m klasse V-goederen

Logistieke indeling van soorten goederen:

  • I

    levensmiddelen

  • II

    uitrusting, gebruiksmiddelen

  • III

    benzine, olie en smeermiddelen

  • IV

    uitrusting in tijdelijke bruikleen

  • V

    genees- en verbandmiddelen, blusmiddelen.

Leider meetplanorganisatie

Degene die na het opstarten van het regionale gasmeetplan de omvang van het gevaarsgebied inschat, meetploegen inzet en de meetresultaten interpreteert. Zie ook Waarschuwings- en verkenningsdienst.

Logboek

Een losbladig boek, waarin per actiecentrum op chronologische volgorde alle inkomende en uitgaande berichten en voorvallen/beslissingen worden vastgelegd.

Logistiek

De verwerving, opslag, beheer, onderhoud en de uitgifte van klasse I t/m V-goederen. Alle voorbereidingen en handelingen die nodig zijn om het potentieel voor de bestrijding van ongevallen en rampen zo doeltreffend mogelijk in te zetten en te bevoorraden.

Mandaat

Overdragen van bevoegdheden aan een ander orgaan, dat deze bevoegdheid op eigen gezag, maar onder verantwoordelijkheid van de mandator, uitoefent.

Medische behandelcapaciteit

Het aantal gewonden van urgentieklasse I en II, dat per uur volgens de geldende medische inzichten in een ziekenhuis kan worden behandeld.

Commandant van Dienst Geneeskundig

Een functionaris van/namens de geneeskundige diensten die belast is met de coördinatie van de geneeskundige hulpverlening op de plaats van het incident/rampterrein.

Medische transportcapaciteit

Het aantal gewonden dat per uur op geschikte wijze kan worden vervoerd.

Meetpunt

In coördinaten vastgelegd punt/plaats waar de meetploeg van de Waarschuwings- en Verkenningsdienst zijn metingen uitvoert.

Morgue/mortuarium

De plaats buiten het rampterrein waarheen de stoffelijke resten van slachtoffers worden overgebracht ter identificatie, lijkschouwing en kisting.

Nationaal Coordinatiecentrum

Plaats van afstemming van de bestuurlijke informatievoorziening en de noodzakelijke bijstand van o.a. politie en brandweer bij (dreigende) verstoringen van openbare orde en /of veiligheid. Het Nationaal Coördinatie Centrum zetelt in het ministerie van Binnenlandse Zaken en is 24 uur per dag bereikbaar.

Noodverordening

Op grond van artikel 176 Gemeentewet door de burgemeester gegeven algemeen verbindende voorschriften, die nodig zijn ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar.

Officier van Dienst Geneeskundig

Een functionaris van/namens de geneeskundige diensten die belast is met de uitvoeringscoördinatie van de geneeskundige hulpverlening op de plaats van het incident/rampterrein.

Ondersteuning

Het geheel van secretariële, logistieke en verbindingstechnische voorzieningen, dat ten doel heeft een (Gemeentelijk of Regionaal) Beleidsteam, alsmede een Regionaal Operationeel Team te laten functioneren.

Ondersteuningsgebied

Het deel van het rampterrein dat nodig is om het optreden in het hulpverleningsgebied mogelijk te maken.

Ontruiming

Het, op advies van de parate diensten, voor korte duur verlaten van de verblijfplaats, ten einde de mogelijke schadelijke gevolgen van een ramp of een zwaar ongeval (of de dreiging daarvan) voor de betrokkenen zoveel mogelijk te voorkomen, dan wel te beperken.

Operationeel basisplan

Een geordende verzameling operationele gegevens van alle bij de rampenbestrijding betrokken diensten en organisaties in een gemeente, dan wel regio.

Operationeel Leider

De functionaris die door het bevoegd gezag is aangewezen om de operationele leiding uit te oefenen. Hij adviseert de (coördinerend) burgemeester over operationele aangelegenheden. Beleidsbeslissingen vertaalt hij binnen het Regionaal Operationeel Team in operationele opdrachten en hij coördineert de uitvoering daarvan.

Operationele leiding

De bevoegdheid tot het in opdracht van de burgemeester geven van bindende aanwijzingen aan commandanten/hoofden van de bij de rampbestrijding samenwerkende zelfstandige diensten, zonder daarbij te treden in de bevoegdheden van de commandanten/hoofden van de diensten aangaande de wijze van uitvoeren van taken.

Opperbevel

Duidt op twee samenhangende noties: enerzijds de politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid, anderzijds de zeggenschap over ieder die aan de (ramp)bestrijding deelneemt, zulks in het bijzonder met het oog op een goede coördinatie.

Opvangcentrum

De plaats waar niet-gewonde en (behandelde) lichtgewonden worden ondergebracht in afwachting van de mogelijkheid tot terugkeer naar de eigen woongelegenheid of onderbrenging elders.

Perscentrum

De plaats waar onder verantwoordelijkheid van het bevoegde gezag informatie wordt verstrekt aan de publiciteitsmedia.

Proces

Een combinatie of aaneenschakeling van hulpverlenings- en/of rampbestrijdingsactiviteiten, die naar aard en intensiteit afhankelijk zijn van het ramptype.

Procesverantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid van een diensthoofd/commandant voor de door zijn dienst/organisatie voor te bereiden en uit te voeren hulpverlenings- of rampbestrijdingsactiviteiten c.q. taken.

Provinciaal Coordinatiecentrum

De plaats waar de Commissaris van de Koningin en zijn provinciale rampenstaf zijn gezeteld.

Provinciale Rampenstaf

Het door de Commissaris van de Koningin samengestelde orgaan dat hem bijstaat bij zijn coördinerende en bijstand regelende taak in de rampenbestrijding.

Ramp

Een gebeurtenis waardoor een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen dan wel grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

Rampbestrijdingsplan

Het samenstel van maatregelen dat voorbereid is voor het geval zich een ramp of zwaar ongeval voordoet die naar plaats, aard en gevolgen voorzienbaar is. (Met "plaats" wordt niet slechts één gebied bedoeld, maar ook een object of een traject (spoorweg, weg).

Rampen Identificatieteam

Eenheid van de politie met als taak het verlenen van bijstand bij de berging en identificatie van slachtoffers van een ramp.

Rampenplan

Een organisatieplan waarin in algemene zin is aangegeven hoe in geval van een ramp of een dreigende ramp gehandeld dient te worden ten einde tot een doelmatig bestrijden van de ramp en de gevolgen daarvan te komen.

Rampgebied

Deel van het Nederlands grondgebied waarvoor buitengewone omstandigheden in de zin van de Wet rampen en zware ongevallen zijn afgekondigd.

Rampterrein

Het door de opperbevelhebber aangewezen gedeelte van een gemeente waarbinnen bijzondere regimes gelden ten aanzien van de handhaving en het herstel van openbare veiligheid en openbare orde.

Ramptypen

Beschrijving van gebeurtenissen en factoren die leiden tot een herkenbare soort ramp.

Reddingscapaciteit

Het aantal gewonden dat per uur kan worden bevrijd/geborgen.

Regionaal Beleidsteam

Een team van adviseurs dat bij een ramp die meer dan één gemeente treft ter beschikking staat van de coördinerend burgemeester. De leden van het team adviseren de coördinerend burgemeester op grond van hun deskundigheid ten aanzien van besluitvorming, beleidsbepaling en beleidscoördinatie.

Regionaal Coordinatiecentrum

De plaats van waaruit het Regionaal Operationeel Team opereert, alsmede de plaats waar de Coördinerende Burgemeester en het Regionaal Beleidsteam, inclusief de Operationeel Leider, zijn ondergebracht (bij gemeentegrensoverschrijdende incidenten).

Regionaal deskundige Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen

Deskundige van de Regionale Brandweer op het gebied van het optreden bij aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.

Regionaal Gasmeetplan

Voorbereid plan voor het uitvoeren van metingen door meetploegen van de Waarschuwings- en Verkenningsdienst van de brandweer. De uitvoering vindt plaats onder leiding van de WVD-deskundige/Leider Meetplanorganisatie.

Regionaal Geneeskundig Functionaris

De functionaris die ambtelijk en operationeel leiding geeft aan en verantwoordelijk is voor de coördinatie en samenhang binnen de GHOR-keten.

Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen

Zie Regionaal deskundige Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen.

Regionaal Operationeel Team

Een team van vertegenwoordigers van de betrokken diensten/organisaties dat onder leiding van de Operationeel Leider, dan wel zijn plaatsvervanger, een gecoördineerde uitvoering van de rampbestrijding bevordert.

Traumateam

Een team dat in staat is op de plaats incident (buiten een ziekenhuis) triage uit te voeren en hoogwaardige specialistische hulp te verlenen. Dit team bestaat uit een chirurg of anesthesioloog en twee verpleegkundigen.

Triage

Het classificeren van gewonden naar de ernst van de opgelopen letsels. Deze classificatie resulteert in een aantal urgentieklassen voor behandeling.

Uitgangsstelling

De plaats waar het bij de rampenbestrijding in te zetten potentieel wordt samengetrokken, van waaruit het wordt ingezet en waarheen het na de werkzaamheden terugkeert.

Urgentieklassen

De medische behandelurgentie van bepaalde gewonden als resultaat van triage. De classificatie geschiedt aan de hand van de toestand van de Ademhaling (A), het Bewustzijn (B) en de Circulatie (C).

De urgentieklassen zijn:

Urgentieklasse 1 (A, B, C-instabiele slachtoffers):

Gewonden wier leven onmiddellijk wordt bedreigd door een obstructie van deademwegen/of door stoornissen van de ademhaling en/of circulatie.

Urgentieklasse 2 (A, B, C-stabiele slachtoffers te behandelen binnen 6 uur):

Gewonden wier leven na enkele uren wordt bedreigd door een obstructie van de ademwegen, stoornissen van de ademhaling en/of circulatie of die gevaar lopen op ernstige infecties of invaliditeit, wanneer zij niet binnen 6 uur na oplopen van het letsel behandeld worden.

Urgentieklasse 3 (A, B, C-stabiele slachtoffers):

Gewonden die niet bedreigd worden door een ademwegenobstructie, stoornissen van de ademhaling en/of circulatie, ernstige infectie of invaliditeit.

Urgentieklasse 4 (A, B, C-instabiele slachtoffers):

Gewonden, waarbij onder de gegeven omstandigheden de ademweg niet kan worden vrijgemaakt en vrijgehouden, de ademhaling niet kan worden vrijgesteld, bloedingen niet tot staan kunnen worden gebracht en shock niet toereikend kan worden bestreden. Deze urgentieklasse kan in principe alleen onder oorlogsomstandigheden worden gehanteerd.

Veiligheidszone

Een gebied rond het rampterrein dat de politie in staat stelt het rampterrein af te zetten / af te schermen.

Verkeerscirculatieplan

Het document waarin het gebruik van wegen binnen een bepaald gebied wordt geregeld. Het plan bevat onder meer gegevens over wegen en bruggen, voorgeschreven routes, circulatie en kritieke punten. Het plan wordt voor zover nodig uitgegeven als bijlage bij een operationele opdracht.

Verzamelplaats gewonden

Een plaats waar gewonden bijeengebracht worden, waar door georganiseerde hulpverleners een voortgezette triage plaatsvindt ten behoeve van het bepalen van de behandel- en vervoersurgentie, waar levensreddende en stabiliserende behandelingen worden verricht en waar zij gereed gemaakt worden voor verder vervoer naar een ziekenhuis.

Waarschuwings- en verkenningsdienst

Technische eenheid van de Regionale Brandweer Noord-Holland Noord voor het doen van waarnemingen bij nucleaire en chemische ongevallen, het verzamelen van meetgegevens en het afbakenen van besmette gebieden.

Toelichting: deze dienst kent de volgende onderdelen en plannen:

  • -

    de Waarschuwings- en Verkenningsdienst deskundige of Leider Meetplanorganisatie, die de leiding heeft bij het meetplan;

  • -

    een aantal meetploegen;

  • -

    een aantal vaste meetposten van het landelijk meetnet nucleaire incidenten; een regionaal deskundige ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen;

  • -

    een regionaal gasmeetplan;

  • -

    een plan voor waarschuwen en alarmering van de bevolking.

Ziekenautostation

Zie Ambulancestation

Bijlage 3: Referenties

Proces nr

Naam

Referentie

0

Beeldvorming, oordeels- en besluitvorming

1

Alarmering van bestuur en uitvoerenden

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub e.

2

Bron-/ effectbestrijding

Brandweerwet 1985.

3

Voorlichting

Wet rampen en zware ongevallen, artikelen 2a en 11a.

4

Waarschuwen van de bevolking

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub f Brandweerwet 1985, artikel 3, lid 2.

5

Ontruimen en evacueren

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub g; noodverordeningen.

6

Afzetten en afschermen

Politiewet 1993.

7

Verkeer regelen

Politiewet 1993.

8

Handhaven van de rechtsorde

Politiewet 1993.

9

Ontsmetten van mens en dier

Brandweerwet 1985, artikel 3, lid 2.

10

Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur

Brandweerwet 1985, artikel 3, lid 2.

11

Inzamelen van besmette waren

12

Preventieve Volksgezondheid en medisch-hygiënische maatregelen verzorgen

13

Geneesk. Hulpverleningsketen opbouwen

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub.h

Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen

Wet ambulancevervoer

14

Opvangen en verzorgen

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub i

15

Registreren van slachtoffers

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub n.

16

Identificeren van slachtoffers

Politiewet 1993.

17

Uitvaartverzorging

Wet op de lijkbezorging.

18

Waarnemen en meten

Brandweerwet 1985, artikel 3, lid 2.

19

Begidsen

Politiewet 1993.

20

Toegankelijk, begaanbaar maken en opruimen

Brandweerwet 1985.

21

Verzorging en logistiek RB –potentieel

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub k.

22

Voorzien in primaire levensbehoeften

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub j.

23

Strafrechtelijk onderzoek

Politiewet 1993.

24

Psychosociale hulpverlening

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub i.

25

Schade-afhandeling

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub m.

26

Operationeel basisplan opstellen

27

Verbindingen opbouwen en onderhouden

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub e.

28

Milieu bewaken

Wet Milieubeheer

Wet Bodembescherming

Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

29

Nazorg verlenen

30

Verslaglegging en rapportage

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub o.

31

Evalueren

B. DEELPLANNEN

behoort bij Raadsbesluit d.d. 14 mei 2002.

Inleiding

In dit deel van het Rampenplan worden de processen behandeld. Elk deelplan behandelt een proces.

De nummering van de deelplannen sluit aan bij de nummering van de processen zoals gebruikt in deel A, hoofdstuk 5.

Uitgangspunten

Het belangrijkste uitgangspunt van de deelplannen is het realiseren van de noodzakelijke dwars-verbanden tussen de disciplines die (mogelijk) bij de hulpverlening worden betrokken. Hierbij staan de normale taken en verantwoordelijkheden van de deelnemende disciplines voorop.

De deelplannen zijn beschrijvingen van processen. Onder een proces wordt in dit verband verstaan een combinatie van samenhangende activiteiten, die naar aard en intensiteit afhankelijk kunnen zijn van het soort incident/calamiteit/ramp of zwaar ongeval. Essentieel is dat de aan een proces verbonden activiteiten door meer dan één dienst worden verricht. De horizontale afstemming binnen een activiteit, ofwel het coördineren van de bijdragen die tot de activiteit behoren, wordt opgedragen aan de discipline die vanuit de dagelijkse hulpverleningspraktijk hiermede het meest bemoeienis heeft.

Voor het totaal aan activiteiten, dus het gehele proces, wordt een procesverantwoordelijke discipline aangewezen. Ook hierbij is aansluiting gezocht bij de verantwoordelijkheden die de disciplines onder normale omstandigheden (wederom de dagelijkse praktijk) hebben. Een belangrijk gevolg hiervan is, dat de disciplines zoveel mogelijk "normaal" kunnen functioneren, hetgeen een belangrijk voordeel betekent bij de vele onzekerheden die een calamiteit met zich mee kan brengen.

De deelplannen bevatten om deze reden een uitvoeringsschema en/of een activiteitenschema waarin zowel de op het proces betrekking hebbende activiteiten als de taakverdeling zijn weergegeven. De activiteitenschema's zijn niet limitatief; afhankelijk van de aard en omvang van het incident/de calamiteit kunnen andere activiteiten mogelijk aan de orde komen. Deze kunnen in het verlengde van de in het proces neergelegde verantwoordelijkheden worden afgehandeld.

In dit regionale model zijn de kolommen voor de actoren beperkt, t.w. de Brandweer, de Politie , de GHOR en de Gemeente. Elke van deze diensten/organisatie kan in de voor zijn resp. haar relevante kolom een nadere onderverdeling maken waarin onderdelen van die dienst/organisatie, die bij het proces zijn betrokken, kunnen worden aangewezen als verantwoordelijke voor de uitvoering. De interne opbouw van de gemeentelijke organisatie en de naamgeving van de diverse onderdelen (sectoren, afdelingen, etc.) is immers per gemeente verschillend.

De in de processen toegewezen bevoegdheden worden uitgeoefend binnen de door de burgemeester te stellen grenzen. De uitvoerenden vallen te allen tijde onder het opperbevel van de burgemeester (Gemeentewet: artikel 175; Wet rampen en zware ongevallen, artikel 11, lid 1).

Een ander belangrijk uitgangspunt heeft betrekking op de opschaling van de hulpverleningsorganisatie. Duidelijk zal zijn dat ten tijde van een (dreigend) incident/calamiteit snelle besluitvorming en samenwerking tussen de hulpverleningsdiensten nodig zijn. Het is daarom van essentieel belang dat de uitvoerenden formeel over de bevoegdheden beschikken om de genoemde verantwoordelijkheden daadwerkelijk invulling te geven (uitvoeringsmandaat).

Na de melding van een incident/calamiteit zal geruime tijd verstreken zijn alvorens men tot de conclusie komt of er sprake is van een ramp in de zin van artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen. Onmiddellijk na het plaatsvinden van een incident/calamiteit wordt de hulpverlening, conform het opschalingsprincipe, geëffectueerd. Hierbij zullen met name de aard en omvang van het incident/de calamiteit de behoefte aan hulpverleningspotentieel bepalen.

Het is van belang in een zo vroeg mogelijk stadium de hulpverleningsactiviteiten van de disciplines op elkaar af te stemmen en gecoördineerd te doen verlopen. Het is de discipline, waarbij het zwaartepunt van de hulpverlening ligt, die - zodra deze van oordeel is dat de bron- en effectbestrijding van het incident, coördinatie c.q. afstemming van de hulpverleningsactiviteiten noodzakelijk maakt - onmiddellijk dient te besluiten tot het instellen van een Coördinatie-Team Plaats Incident. In het CTPI dienen in elk geval zitting te nemen leidinggevende functionarissen van de bij de hulpverlening betrokken organisaties (inclusief de gemeente). Op deze wijze kan optimaal invulling worden gegeven aan de taken en verantwoordelijkheden die uit de deelplannen voortvloeien. Het is uiteraard van belang dat de betrokken organisaties in de preparatieve fase maatregelen nemen, opdat ten tijde van een incident/calamiteit daadwerkelijk over opgeleid- en geoefend personeel kan worden beschikt. Een bereikbaarheids-/beschikbaarheidsregeling voor de CTPI-functionarissen is in dit kader een eerste vereiste.

Coordinatie bijdragen

De in de deelplannen opgenomen activiteitenschema's geven aan welke disciplines bijdragen aan een activiteit. Tevens is veelal aangegeven welke discipline de bijdragen, die betrekking hebben op een activiteit, coördineert. Wanneer dit laatste niet het geval is, betekent dit dat vooraf geen dienst hiertoe kan worden aangewezen, omdat de aard en omvang van het incident/de calamiteit hiervoor bepalend zijn. De voor het proces verantwoordelijke discipline zal in eerste instantie de coördinatie van deze activiteit moeten regelen.

Opbouw deelplannen

Elk deelplan wordt beschreven volgens een zelfde opzet. Zo wordt gekeken wie procesverantwoordelijk is, wat het doel is van het proces, wat de doelgroep is, welke aandachtspunten en welke uitvoeringsaspecten van belang zijn, met welke andere processen het genoemde proces samenhangt en welke instanties mogelijk zijn in te schakelen. In het navolgende wordt daarop kort ingegaan.

Procesverant-

woordelijk

Bij elk proces is de daar vermelde procesverantwoordelijke dienst of organisatie de initiator, coördinator en bewaker van alle noodzakelijke voorbereiding op en van een juiste en volledige uitvoering van het proces. Deze dienst of organisatie is eindverantwoordelijk en dus aanspreekbaar voor het proces, met een verplichting tot participatie van de vermelde uitvoerenden. Uitwerking van een proces in draaiboeken door de procesverantwoordelijke gebeurt met inschakeling van en in samenwerking met de vermelde diensten/sectoren en organisaties.

Doel

Bij elke procesbeschrijving wordt kort aangegeven wat hiermee wordt beoogd. Bij de formulering van het doel is aansluiting gezocht bij de Handleiding Rampenbestrijding van het ministerie van binnenlandse zaken.

Doelgroep

Bij elke procesbeschrijving is aangewezen voor welke groepen van personen (of dieren) dit proces van toepassing is, zodat nauwkeuriger gekeken kan worden welke uitvoeringsactiviteiten van belang zijn en welke organisaties voor bijstand moeten worden ingeschakeld.

Aandachtspunten

Hierbij wordt kort ingegaan op enkele belangrijke punten die voortvloeienuit de aard van het proces.

Uitvoering

Aan de hand van de doelformulering en het bepalen van de doelgroep worden taken en activiteiten die voortvloeien uit een bepaald proces in algemene termen/beschrijvingen vermeld. De daarbij komende, al dan niet genoemde diensten en organisaties dragen zelf zorg voor verdere uitwerking van de beschreven taken onder de coördinatie van de procesverantwoordelijke dienst.

Relaties met

Bij elk beschreven proces wordt kort aangegeven welke andere processen tevens van belang (kunnen) zijn. Zo wordt de samenhang tussen de betreffende processen beter inzichtelijk gemaakt.

Eventueel inschakelen

Hierbij zijn alleen de meest voor de hand liggende organisaties vermeld. De lijst met genoemde organisaties is noch uitputtend noch wederzijds uitsluitend.

Uitwerking in draaiboeken

Zoals reeds gezegd, bestaat een activiteit in de regel uit bijdragen van verschillende disciplines. Om de overzichtelijkheid te bewaren is ervoor gekozen in de activiteitenschema's niet op te nemen waaruit de verschillende bijdragen bestaan. De uitwerking hiervan dient plaats te vinden in de draaiboeken, die de disciplines afzonderlijk dienen op te stellen; deze draaiboeken dienen voordat zij worden vastgesteld uiteraard op elkaar te worden afgestemd.

Operationeel basisplan (OBP)

Het operationeel basisplan is een geordende verzameling van gegevens van de betrokken diensten en organisaties in een gemeente en regio. Het functioneert als “moederplan” voor de rampbestrijdings-organisatie.

De gegevens moeten worden aangeleverd aan de Regionale Brandweer, opdat hiermee een regionaal operationeel basisplan kan worden opgesteld. Dit is van belang wanneer een incident/ramp gemeentegrens-overschrijdend is.

Afkortingen en begrippen

De meest gangbare afkortingen en begrippen worden verklaard in de bijlagen 1 en 2 van deel A, het algemeen deel.

Deelplannen

(blz. 9 t/m 72)

0: Beeld-, oordeels- en besluitvormng

Procesverantwoordelijk

Brandweer

Doel

Het gecoördineerd starten van de voor de situatie van toepassing zijnde processen en het toekennen van een prioriteitsvolgorde.

Doelgroep

Leidinggevenden van eenheden, leden van het CTPI, Operationeel Team en Beleidsteam.

Aandachtspunten

Onmiddellijk na het plaatsvinden van een ramp/zwaar ongeval wordt de hulpverlening, conform het opschalingsprincipe, geeffectueerd. Hierbij zullen met name de aard en omvang van de calamiteit de behoefte aan hulpverleningspotentieel bepalen. Het is van belang in een zo vroeg mogelijk stadium de hulpverleningsactiviteiten van de disciplines op elkaar af te stemmen en gecoördineerd te doen verlopen.

Uitvoering

Bepalen van de locatie en het soort incident

Bepalen van de gebiedsindeling

Bepalen van de infrastructuur

Het inwinnen van meteogegevens

Bepalen van de omvang en ontwikkeling van het incident

Bepalen van de gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu

Bepalen van het coördinatieniveau

Bepalen van de te activeren deelplannen

Bepalen van de operationele lokaties

Bepalen van de benodigde mensen en middelen

Opstellen van een inzetplan

Informeren van de eenheden

Brandweer, politie, GHOR

Brandweer, politie, GHOR

Brandweer, politie, GHOR

Brandweer

Brandweer, politie, GHOR, gemeente

Brandweer, politie, GHOR, gemeente

Brandweer, politie, GHOR, gemeente

Brandweer, politie, GHOR, gemeente

Brandweer, politie, GHOR, gemeente

Brandweer, politie, GHOR, gemeente

Brandweer, politie, GHOR, gemeente

Brandweer, politie, GHOR, gemeente

1a: Alarmering bestuur en uitvoerenden

Procesverantwoordelijk

Alle diensten –coördinatie brandweer-

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub e.

Doel

Het zorgdragen voor een snelle alarmering van de onmiddellijk bij de hulpverlening betrokken organisaties en personen.

Doelgroep

Zie checklist.

Arbeidsinspectie

ja/nee

Nederlandse Rode Kruis

ja/nee

Burgemeesters/gemeente-besturen

ja/nee

Nederlandse Spoorwegen

ja/nee

Commissaris der Koningin

ja/nee

Openbaar Ministerie

ja/nee

Cultuurbescherming

ja/nee

Provincie (Waterstaat, Milieu, Vervoer)

ja/nee

Dranghekken

ja/nee

Pijpleidingen

ja/nee

Drinkwatervoorziening

ja/nee

Radioactieve stoffen

ja/nee

EHBO/Oranjekruis

ja/nee

Reddingshonden

ja/nee

Elektriciteitsvoorziening

ja/nee

Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu

ja/nee

Evacuatie van personen

ja/nee

Rijkswaterstaat

ja/nee

Explosieven Opruimings Dienst

ja/nee

Scheepsongevallen

ja/nee

Gasvoorziening

ja/nee

Verbindingen (PTT)

ja/nee

Inspectie Gezondheidsbescherming

ja/nee

Verkeer/vervoer

ja/nee

Inspecties Volksgezondheid

ja/nee

Verzorging van dieren

ja/nee

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

ja/nee

Vliegtuigrampen (burger)

ja/nee

Kruisverenigingen

ja/nee

Vliegtuigrampen (militair)

ja/nee

Landelijk Coördinatiecentrum

ja/nee

Voedselvoorziening

ja/nee

Leger des Heils

ja/nee

Voorlichting/alarmering bevolking

ja/nee

Luchtverontreiniging

ja/nee

Water- en Hoogheemraadschappen

ja/nee

Milieuverontreiniging

ja/nee

Waterwingebieden

ja/nee

Militaire bijstand

ja/nee

Wegenwacht

ja/nee

Uitvoering

Alarmeringsadres

Alarmering van de burgemeester

Interne alarmering (gemeente)

Interne alarmering (eigen eenheden)

Alarmering overige overheden

Coördinatie alarmering van derden

Alarmering intrekken

Evaluatie alarmering bestuur en uitvoerenden

Brandweer/Politie

Brandweer/Politie

Gemeente/Brandweer

Politie/Brandweer/CPA

Gemeenten

Brandweer

Gemeente/Brandweer/GHOR

Brandweer

Relaties met

De uitvoering met de overige processen staat of valt met een juiste en tijdige alarmering. Een specifieke relatie ligt er naar de vraag of de bevolking ook onmiddellijk dient te worden gealarmeerd (proces 4) en in het verlengde daarvan, welke informatie de bevolking en pers verstrekt dienen te worden (proces 3).De alarmering heeft tot gevolg dat de noodzakelijke verbindingen (proces 26) zo snel mogelijk tot stand dienen te worden gebracht volgens de geldende richtlijnen.Schematisch kan de alarmering als volgt worden weergegeven:

Aandachtspunten

De meldkamer NHN Brw/CPA alarmeert de burgemeester. De gemeente zorgt zelf voor de verdere interne alarmering. De brandweer en/of de politie verstrekt of verstrekken de direct benodigde informatie aan de burgemeester en aan degenen die voor de coördinatie van de rampenbestrijding verantwoordelijk zijn.

1b: Interne alarmering

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub e.

Doel

Het zorgdragen voor een snelle alarmering van de onmiddellijk bij de hulpverlening betrokken organisatie-onderdelen en personen.

Doelgroep

Alle bij de hulpverlening betrokken personen van de gemeente.

Aandachtspunten

Melding

De melding van een incident vindt in het algemeen plaats via het alarmnummer 112. De 112-centrale zorgt voor doorverbinding naar meldkamer NHN Brw/CPA en de meldkamer van de regiopolitie NHN. In geval een gecoördineerde optreden noodzakelijk is, informatievoorziening tussen deze operationele diensten plaats volgens onderling afgesproken procedures.

Alarmering gemeentelijke organisatie

Indien een incident heeft plaatsgevonden, dat de omvang van de normale routine te boven gaat en waarvan het zich laat aanzien, dat dit zou kunnen uitgroeien tot een ramp c.q. zwaar ongeval, vindt overleg plaats tussen de burgemeester en de commandant van dienst van de Regionale Brandweer en/of de districtschef van de Politie en/of de Regionaal Geneeskundig Functionaris(RGF). Indien de burgemeester het noodzakelijk vindt, wordt het Gemeentelijk Beleidsteam in zijn geheel of een nader door de burgemeester aan te geven aantal functionarissen van het Gemeentelijk Beleidsteam, bijeen geroepen. De commandant van dienst van de Regionale Brandweer zorgt via de meldkamer NHN Brw/CPA voor alarmering van de niet operationele functionarissen van het Gemeentelijk Beleidsteam. De leden van het Gemeentelijk Beleidsteam zijn verantwoordelijk voor de alarmering van de medewerkers van hun diensten. In de draaiboeken van de gemeentelijke diensten wordt per gemeentelijk proces de alarmering van de medewerkers verder uitgewerkt.

Plaatsvervanging

De operationele diensten zorgen zelf voor vervanging in geval de aangewezen functionarissen afwezig dan wel onbereikbaar zijn. Bij afwezigheid of onbereikbaarheid van de overige leden van het Gemeentelijk Beleidsteam worden de plaatsvervangers, die als zodanig ook zouden functioneren, gealarmeerd. De vervanging van de uitvoerende gemeentelijke functionarissen wordt in de betreffende draaiboeken nader uitgewerkt.

2: Bron- en effectbestrijding

Procesverantwoordelijk

Brandweer

Referentie

Brandweerwet 1985.

Doel

Het voorkomen van uitbreiding en het terugdringen van de fysische oorzaak en de daarmee samenhangende effecten van een ramp of een zwaar ongeval.

Doelgroep

Bevolking

Dieren en vee

Het maatschappelijk leven en de industrie

Bij de hulpverlening betrokken personen

Aandachtspunten

Onder het proces bron- en effectbestrijding valt een grote verscheidenheid aan uitvoeringsactiviteiten. Een algemeen overzicht daarvan is in dit kader minder zinvol. De beschreven ramptypen (zie 1.3) zijn een handvat om de belangrijkste bron- en effectbestrijdingsactiviteiten in beeld te kunnen brengen.

Wanneer bij een bepaald ramptype de bron niet kan worden bestreden, zoals bij stormbuien, windhozen, extreme sneeuwval of aardbevingen, is toch in de meeste gevallen effectbestrijding mogelijk. Zo kunnen secundaire branden worden geblust en dijken worden gedicht of versterkt.

Voor de contacten met hulppotentieel van derden geldt als uitgangspunt dat zoveel mogelijk bij de dagelijkse praktijk wordt aangesloten. Dit betekent onder andere dat de diensten en bedrijven die voor hun eigen activiteiten reeds contacten met derden onderhouden, dat ook mogelijk in de voorbereiding en in de operationele situatie zullen doen. Wanneer van bestaande contacten geen sprake is, ligt contact vanuit de meest overeenkomstige dienst/discipline voor de hand. overige gevallen is de brandweer, als procesverantwoordelijke voor de bron- en effectbestrijding, de aangewezen discipline.

Uitvoering

Bepaling aard, omvang van het brongebied

Inschatting effectgebied (beschrijving weer, infrastructuur)

Brandbestrijding, technische hulpverlening (waaronder redding)

Bestrijding van wateroverlast

Milieu-advies en assistentie bij uitvoering

Advisering gezondheidsrisico's

Bouwkundig advies en materiële ondersteuning

Advies cultuurhistorische zaken

Energie- en watervoorziening

Operationele informatievoorziening

Voorlichting aan de bevolking

Voorlichting op het rampterrein

Evaluatie bron- en effectbestrijding

CTPI/CORT, Brandweer

CTPI/CORT, Brandweer

Brandweer

Brandweer

Gemeente, Brandweer

GHOR/GGD

Gemeente

Gemeente

Nutsbedrijven

Brandweer

Gemeente

Gemeente

Brandweer

Evt. inschakelen

Buurdistricten en regio's, Provinciale Milieudienst, Provinciaal Bureau Medische Milieukunde, Stichting Inzet-reddingshond Nederland, Rijkswaterstaat, Waterschappen/ hoogheemraadschappen, Inspecteur Cultuurbescherming, Nederlandse Spoorwegen, nutsbedrijven, grote industrieën, militaire bijstand

3: Voorlichting

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikelen 2a en 11a.

Doel

Het bewust geven van hulp door informatie, gericht op doelgroepen die bedreigd worden of zich mogelijk bedreigd voelen door een dreigende ramp of een feitelijke rampsituatie. De volgende voorlichtingsaspecten dienen te worden behandeld:

maatregelen die men moet nemen om de schadelijke gevolgen te beperken;

de te volgen gedragslijn;

de stand van zaken met betrekking tot voortgang van de hulpverlening;

het begeleiden van de terugkeer naar de normale situatie.

Doelgroep

Publiek en (verwanten van) slachtoffers

Media

Bestuur, hulpverleners en actiecentra

Aandachtspunten

De informatie ten behoeve van de journalistieke berichtgeving door de publiciteitsmedia geschiedt in een daartoe ingericht perscentrum. De informatie geschiedt uitsluitend door of in opdracht van de burgemeester en wordt zonodig afgestemd op de voorlichting door provincie en/of rijksoverheid.

De informatievoorziening aan bevolking, pers en bij de hulpverlening betrokken diensten en organisaties zal zo goed mogelijk geschieden volgens het door de burgemeester en wethouders vast te stellen draaiboek, waarin de wijze waarop en de uitvoering zijn aangegeven.

Informatiebronnen en gebruikers kunnen als volgt in beeld gebracht:

Infobronnen

Centraal verzamelpunt

Gebruikers

Gemeentelijk of Regionaal

Beleidsteam

Actiecentrum Voorlichting

Bestuur en

Hulpverleners

Commando Rampterrein

Publiek

Regionaal Operationeel Team

Actiecentra

Actiecentra

Intermediaire kaders

Media

Media

Publiek

(Verwanten van) slachtoffers

Uitvoering

Voorlichtingscoördinatie (bepalen van mensen, middelen, locaties)

Operationele informatievoorziening

Vaststellen voorlichtingsplan

Ordehandhaving rond actiecentrum voorlichting en perscentrum

Informatievoorziening aan de bevolking

Informatievoorziening aan de pers

Informatievoorziening op het rampterrein

Evaluatie voorlichting en nazorg

Gemeente

Brandweer/Politie/GHOR

Burgemeester

Politie

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Evt. inschakelen

Regionale voorlichtingspool, voorlichters van andere (overheids)instanties, vertegenwoordigers van de media, inclusief Radio Noord-Holland, PTT, tolkencentrale, NCC.

4: Waarschuwen van de bevolking

Brandweer

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub f en Brandweerwet 1985, artikel 3, lid 2.

Doel

Het attent maken van de bevolking op een acuut ontstane dreiging of feitelijke rampsituatie met als doel zodanige gedragsveranderingen teweeg te brengen dat materiële en immateriële schade zoveel mogelijk wordt beperkt.

Doelgroep

Bevolking van het bedreigde gebied

Aandachtspunten

In het kader van de preventieve voorlichting met betrekking rampsituaties dragen burgemeester en wethouders zorg voor informatie aan de bevolking over de voorbereiding op de rampbestrijding, het gebruik van waarschuwingssignalen en de actie(s) die daarop worden genomen.

Tijdens de acute fase wordt de beslissing tot het waarschuwen van de bevolking en het informeren over de situatie genomen door burgemeester, die de Commissaris(sen) van de Koningin en van buurgemeenten hiervan in kennis stelt.

Door het Regionaal Operationeel Team zal het te waarschuwen gebied worden vastgesteld. Voor het waarschuwen wordt gebruik gemaakt van het sirenenet. Als aanvulling hierop kan worden gedacht aan: het gebruik van geluidswagens (met vastgestelde tekst); onderbreken van uitzendingen van landelijke, regionale en/of lokale omroepen; uitdelen van vlugschriften; waarschuwen bij strategisch belangrijke instanties.

In gevallen van onverwijlde spoed is de Regionaal Commandant van Dienst bevoegd op eigen gezag de bevolking door middel van sirenes te waarschuwen en een eerste gedragsadvies via Radio Noord-Holland te verspreiden. Hiervan wordt de burgemeester terstond in kennis gesteld.

Waarschuwing van de bevolking zal primair geschieden door de Regionale Brandweer, volgens het daartoe vast te stellen draaiboek Waarschuwen van de bevolking, waarin de wijze van uitvoering is aangegeven. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van buitenlanders (tolken), recreanten en minder validen (gehoorgestoorden). Afstemming vindt plaats met de informatievoorziening aan de bevolking en de pers, zoals beschreven in het daartoe vast te stellen draaiboek Voorlichting in crisissituaties.

Uitvoering

Verkenning en analyse

Waarschuwing via het sirene-net

Waarschuwing via radio Noord-Holland

Waarschuwing via nationale radio/tv

Mobiele waarschuwing

Huis-aan-huis brief of -drukwerk

Alarmering intrekken

Voorlichting

Evaluatie waarschuwing bevolking

Brandweer

Meldkamer NHN

Burgemeester/Brandweer

(Regionaal Cdt. van Dienst)

Burgemeester

Politie/Brandweer/Gemeente

Gemeente

Burgemeester

Gemeente

Brandweer

Relaties met

Belangrijkste doel van waarschuwing is uiteraard slachtoffers te voorkomen. Dit kan betekenen dat een ontruiming nodig is (proces 5). Bij een ontruiming zal direct opvang en verzorging (proces 14) nodig blijken te zijn. Aan de andere kant zullen in sommige gevallen de bewoners worden gewaarschuwd om binnen te blijven, ramen en deuren te sluiten en naar de radio en/of televisie te luisteren.

Waarschuwing van de bevolking kan niet los worden gezien van voorlichting (proces 3). De bevolking zal immers gedragsadviezen dienen te worden gegeven.

Evt. inschakelen

Rijksvoorlichtingsdienst, Radio Noord-Holland, lokale media, landelijk radio/tv, nutsbedrijven, tolkencentrale.

5: Ontruimen en evacueren

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub g; noodverordeningen.

Doel

Ontruimen: Het voor een korte tijd, op advies van de parate diensten, hun verblijfplaats doen verlaten, ten einde de mogelijke schadelijke gevolgen van een ramp of een zwaar ongeval (of dreiging daarvan) voor de betrokkenen zoveel mogelijk te voorkomen, dan wel te beperken.

Evacueren: Het op last van de overheid verplaatsen van groepen personen, ten einde de mogelijke schadelijke gevolgen van een ramp of een zwaar ongeval (of dreiging daarvan) zoveel mogelijk te voorkomen, dan wel te beperken. Onder evacuatie wordt tevens begrepen: registratie, vervoer(begeleiding), opneming, verzorging, de terugkeer van de groepen personen, alsmede de nazorg.

Doelgroep

Alle personen die zich in het bedreigde gebied bevinden

Dieren en vee

Bijzondere (kunst)objecten die in het bedreigde gebied verblijven

Aandachtspunten

De verplaatsing van personen binnen de gemeente geschiedt onder verantwoorde lijkheid van de burgemeester. Verplaatsing van personen buiten de gemeente geschiedt eerst na verkregen toestemming van de Commissaris van de Koningin, eveneens onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. Van verplaatsing van personen buiten de gemeente worden de burgemeesters van de doorvoer- en opnemingsgemeenten tijdig ingelicht.

De bevolking zal door middel van berichtgeving via radio en/of televisie op de hoogte worden gebracht tot het besluit van evacuatie waarbij duidelijk zal worden aangegeven: evacuatiegebied; wijze van evacuatie (ontruiming, transport, routering, etc.); tijdstip van start evacuatie; opvanglocatie(s).

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de uitwerking van de verplaatsing van de bevolking in een draaiboek Ontruimen/evacueren waarin is voorzien in de personele bezetting, alsmede de wijze en de uitvoering zijn aangegeven. Burgemeester en wethouders daarbij rekening met het feit dat de gemeente ook als t.b.v. andere gemeenten kan fungeren. Voor personen die niet op korte en middellange termijn terugkeren naar het ontruimde gebied zal voor (tijdelijke) herhuisvesting gezorgd worden.

De overheid begeleidt zelfredzaamheid; specifieke groepen niet- zelfredzamen worden bij evacuatie ondersteund (ziekenhuizen, verzorgingstehuizen e.d.).

Uitvoering

Vaststellen ontruimings- of evacuatieplan

Aanwijzen vervoerders

Begaanbaar maken van de transportroute

Uitvoering van de ontruiming (opstapplaatsen, begeleiding)

Transport dieren/vee

Registratie ter plaatse voor Centraal Registratie- en Informatiebureau

Operationele informatievoorziening

Voorlichting

Vervoer niet-zelfredzame personen

Inrichten opvanglocaties

Opslaan van goederen van vitaal belang/cultuur-historische waarde

Handhaven van de rechtsorde en bewaking ontruimde gebied

Begeleiden van de terugkeer/(psychosociale) nazorg

Evaluatie ontruimen/evacueren

CTPI/CORT, Gemeente

Gemeente

Brandweer

Politie

Gemeente

Gemeente

Politie

Gemeente

Gemeente/GHOR

Gemeente

Gemeente

Politie

Politie/GHOR/Gemeente

Politie

Relaties met

Bij de besluitvorming over de aard en omvang van de voorgenomen evacuatie speelt waarnemen/meten (proces 18) een belangrijke rol.

Verplaatsing van personen wordt direct gemeld aan het dan opgerichte Centraal Registratie- en Informatiebureau gemeld (zie proces 15).

Met behulp van het regelen van het verkeer (proces 7), begidsen (proces 19), toegankelijk maken (proces 20) en logistieke ondersteuning (proces 21) wordt de stroom evacués uit de gevarenzone geleid. Eventueel worden de mensen (proces 9) of meegenomen goederen (proces 10) vervolgens ontsmet. De bevolking uit het ontruimde gebied zal moeten worden opgevangen (proces 14) en het verlaten gebied moet worden beveiligd (proces 6).

Tijdens de nazorg kan behandeling van schademeldingen (proces 25) en geestelijke en psychosociale zorg (proces 24) noodzakelijk blijken.

Evt. inschakelen

Nederlandse Rode Kruis, dierenambulances, particuliere vervoersondernemingen, militair transport, veiligheidsdiensten, takelbedrijven, nutsbedrijven, veterinaire Inspectie voor de Volksgezondheid.

6: Afzetten en afschermen

Procesverantwoordelijk

Politie

Referentie

Politiewet 1993.

Doel

Het afzetten van wegen en/of het afschermen van objecten en terreinen met als doel zorgdragen voor ongestoorde rampbestrijdings- en hulpverleningsactiviteiten.

Doelgroep

Bevolking

Bij de hulpverleningsactiviteiten betrokken personen

Pers

Aandachtspunten

De taken en de opschaling van de inzet van de politie bepalen zich andere tot 'hulp verlenen aan hen die deze behoeven', het zich voorwaardenscheppend opstellen ten behoeve van de andere hulpdiensten en het toezicht op in- en uitgaand verkeer, met dien verstande dat uitgaand verkeer vrije doorgang heeft en binnenkomend verkeer wordt gecontroleerd op de noodzaak tot toegang.

Afzetten en het bewaken van het rampterrein zal zeer snel dienen te geschieden, o.a. in verband met de veiligheid van hulpverleners en sporenonderzoek. De toegangscontrole moet strak zijn en duidelijk zijn geregeld.

Op het rampterrein wordt het gebied, waarbinnen sprake is van intensieve hulpverlening, het hulpverleningsgebied genoemd. Dit gebied is door de binnengrens-rampterrein afgebakend van de rest van het rampterrein. Vanuit een gebied rond het hulpverleningsgebied wordt de hulpverlening intensief ondersteund: het ondersteuningsgebied. In dit gebied moet zonder gevaar kunnen worden opgetreden. De omvang van het ondersteuningsgebied wordt vooral bepaald door de manoeuvreerruimte die de eenheden nodig hebben om hun taken uit te . Het hulpverleningsgebied en het ondersteuningsgebied vormen samen het rampterrein. Dit terrein moet afgeschermd zijn van de omgeving. Dat vereist een duidelijke grens: de buitengrens-rampterrein.

Het kan voor het optreden van de politie nodig zijn de toegang tot het rampterrein af te zetten ruim voor de afscherming daarvan plaatsvindt. Daartoe kan rond het rampterrein een veiligheidszone worden ingesteld waarbinnen het optreden, evenals in het ondersteuningsgebied, veilig kan plaatsvinden. Deze zone vormt dan een buffer tussen het rampterrein en de verdere omgeving om adequaat herstel van de openbare veiligheid op het rampterrein veilig te stellen.

Naast het verkeer over de weg zal ook aandacht dienen te worden besteed aan water-, spoorweg- en luchtverkeer.

Uitvoering

Opstellen afzet- en afschermplan

Operationele informatievoorziening

Beschikbaar stellen van afzettings- en markeringsmateriaal

Aanbrengen afzettingen/verwijsborden

Bepaling aanrijdroutes

Verstrekken herkenningstekens aan hulpverleners

Operationele informatievoorziening

Voorlichting

Toezicht op naleving

Evaluatie afzetten/afschermen

CTPI/CORT, Politie

Politie

Gemeente

Politie/Gemeente

Politie

Politie

Politie

Gemeente

Politie

Politie

Relaties met

Dit proces sluit nauw aan bij het proces ontruimen/evacueren (proces 5).

Gezien het doel van afzetten/afschermen is er een bijzondere relatie met het regelen van het verkeer (proces 7). Om stagnatie in het verkeer te voorkomen, moeten ook op grote afstand van de knelpunten worden genomen, zowel met manschappen en verkeerstekens, als door voorlichting (proces 3).

Verder is er een relatie met de logistieke ondersteuning (proces 21), met name materiaalvoorziening, dranghekken, verkeersborden, enz., omdat de benodigde inzet hierdoor rechtstreeks wordt beïnvloed: minder materieel of voorlichtingsresultaat betekent meer agenten.

Afzetten/afschermen ondersteunt verder het handhaven van de rechtsorde orde (proces 8).

Evt. inschakelen

Buurdistricten, Mobiele Eenheden politie, Koninklijke Marechaussee, Korps Landelijke Politiediensten, wegbeheerder, Rijkswaterstaat, Nederlandse Spoorwegen, militaire bijstand

7: Verkeer regelen

Procesverantwoordelijk

Politie

Referentie

Politiewet 1993.

Doel

Het voorkomen, dan wel oplossen van verkeersopstoppingen of stremmingen, zowel binnen als buiten rampterrein. Dit geldt wanneer verkeersproblemen leiden tot onveilige situaties of tot stagnatie van de rampenbestrijding.

Doelgroep

Bij de hulpverlening betrokken personen

Bevolking

Overige belanghebbenden

Aandachtspunten

In geval de normale gang van het verkeer door de ramp of het zware ongeval ingrijpend wordt verstoord, zal omleiding van het verkeer noodzakelijk zijn. Bij vergroting van de inzet van hulpverlenende diensten, zullen ontsnappingsroutes/vluchtwegen voor verkeer van de plaats van het incident bewerkstelligd moeten worden.

Het is van belang grote stromen verkeer in een zo vroeg mogelijk stadium weg te houden van het rampterrein en de aan- en afvoerroutes. Daartoe dient zo snel mogelijk een verkeerscirculatieplan te worden opgesteld.

Naast het regelen van verkeersstromen over de weg zal ook aandacht dienen te worden besteed aan water-, spoorweg- en luchtverkeer.

Bij afzetten/afschermen, alsmede bij maatregelen om het verkeer te regelen, zal de politie in contact treden met het Actiecentrum Voorlichting om het publiek van informatie te voorzien.

Uitvoering

Opstellen en verspreiden verkeerscirculatieplan

Operationele informatievoorziening

Controleren van verkeersbewegingen

Regelen verkeer

Operationele informatievoorziening

Voorlichting

Aanbrengen van (tijdelijke) verkeerstekens

Toezicht naleving

Evaluatie verkeer regelen

Politie

Politie

Politie

Politie

Politie

Gemeente

Politie

Politie

Politie

Relaties met

Dit proces hangt nauw samen met het afzetten/afschermen (proces 6) en met het begeleiden van hulpverlenende diensten (proces 19).

Het regelen van het verkeer is een ondersteunend proces voor het handhaven van de rechtsorde/openbare orde (proces 8).

Voor het welslagen van het regelen van het verkeer is met name de voorlichting (proces 3) van groot belang: hoe beter de voorlichting, hoe minder surveillance-eenheden er benodigd zijn.

De logistieke ondersteuning (proces 21), zoals het aanbrengen van verkeerstekens is van invloed op het uiteindelijke resultaat.

Het welslagen van dit proces is ook essentieel voor de voortgang in de geneeskundige hulpverleningsketen (proces 13), ontruimen/evacueren (proces 5), de logistieke ondersteuning (proces 21) en alle andere processen die zich zowel in als buiten het rampterrein afspelen.

Evt. inschakelen

Radio Noord-Holland, lokale omroep, nationale radio/tv, buurdistricten en buurregio’s, Korps Landelijke Politiediensten, Koninklijke Marechaussee, wegbeheerder, Centrale Meldkamer Nederlandse Spoorwegen, militaire bijstand

8: Handhaven van de rechtsorde

Procesverantwoordelijk

Politie

Referentie

Politiewet 1993.

Doel

Het, in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de rechtsregels, ervoor zorgdragen dat de openbare orde en de rechtsorde daadwerkelijk worden gehandhaafd en dat hulp wordt verleend aan hen die dat behoeven.

Doelgroep

Alle personen in het bedreigde gebied

Aandachtspunten

Het begrip handhaving van de rechtsorde valt uiteen in twee onderling onderdelen: het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

Bij het handhaven van de openbare orde en bij de hulpverlening staat de politie onder gezag van de burgemeester. Onder handhaving van de openbare orde wordt verstaan de zorg voor de naleving van regels, die bij niet naleving leiden tot verstoring van de orde en rust in het openbare leven. De handhaving van de openbare orde omvat zowel de daadwerkelijke voorkoming en beëindiging van zich concreet voordoende of dreigende verstoringen van de openbare orde, als de algemene, bestuurlijke voorkoming van strafbare feiten die invloed hebben op de orde en rust in de gemeente.

Wanneer de politie optreedt in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, is de officier van justitie het bevoegd . De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde omvat de daadwerkelijke voorkoming, opsporing, beëindiging, vervolging en berechting van strafbare feiten.

Voor een goede beleidsafstemming is het driehoeksoverleg de aangewezen plaats. Bij het overschrijden van een gemeente- of arrondissementsgrens kan nader overleg tussen commissaris van de koningin en de procureur-generaal nodig zijn.

De taak 'hulpverlening aan degenen die deze behoeven' moet in samenhang worden gezien met de opdracht aan de politie de rechtsorde te handhaven, de daaruit voortvloeiende aanwezigheid en van de politie en het vertrouwen dat de burger, zeker ten tijde van rampsituaties, in de politie stelt. Met deze taak wordt bedoeld dat ieder die daadwerkelijk hulp behoeft in eerste en in laatste instantie een beroep kan doen op de politie, indien en zolang andere hulpverleningsfaciliteiten ontbreken.

Uitvoering

Ordehandhaving op en rond het rampterrein

Strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde

Operationele informatievoorziening

Voorlichting

Verlenen van hulp aan hen die deze behoeven

Toezicht op berging van cultuurhistorische zaken

Evaluatie handhaven rechtsorde

Politie

Politie/Justitie

Politie/Justitie

Gemeente/Justitie

Politie

Gemeente

Politie

Relaties met

Van het handhaven van de rechtsorde hangen vele andere processen in de rampbestrijding af. Dit geldt vooral voor de bron- en effectbestrijding (proces 2), de geneeskundige hulpverleningsketen (proces 13) en de /logistieke ondersteuning (proces 21).

Evt. inschakelen

Buurdistricten en buurregio's, Mobiele Eenheden politie, Bureau Groot en bijzonder politieoptreden, Koninklijke Marechaussee, Korps Landelijke Politiediensten, militaire bijstand

9: Ontsmetten van mens en dier

Procesverantwoordelijk

Brandweer

Referentie

Brandweerwet 1985, artikel 3, lid 2.

Doel

Het zo snel mogelijk ontsmetten van mens en dier om de gevolgen van , biologische en/of radioactieve besmetting (inwendig, en/of uitwendig) te voorkomen, dan wel te beperken.

Doelgroep

Bij de hulpverlening betrokken personen

Bevolking

Dieren en vee

Aandachtspunten

In eerste instantie is er keuze tussen twee wijzen van ontsmetten. Debevolking wordt geadviseerd zich thuis te douchen en de kleren/woonomgeving te reinigen (bij lichte besmetting). Voordeel (collectieve) voorlichting volstaat. Nadeel het risico van voortduring/uitbreiding van de besmetting is reëel aanwezig.

Daarnaast is het mogelijk dat georganiseerde ontsmetting inontsmettingscentra plaatsvindt (bij hogere besmettingsniveaus). Voordelen de mate van individuele besmetting kan beter worden vastgesteld; de (beperkt) aanwezige middelen kunnen efficiënt worden ingezet; verdere verspreiding van de besmetting kan beter worden tegengegaan; aan individuele zorgbehoeften kan beter worden tegemoetgekomen,variërend van huisvesting tot psychosociale nazorg. Nadelen vereist een omvangrijke organisatie; het collectieve karakter kan weerstand oproepen.

Inwendige ontsmetting van mensen is een vorm van medisch-inhoudelijk handelen. Bij inwendige ontsmetting van gewonden staat de medische hulpverlening op de eerste plaats. Rekening zal worden gehouden met ontsmetting van persoonlijke , huisdieren en andere zaken van gevoelswaarde. Voorts zal rekening worden gehouden met de opvang en afvoer van afvalproducten t.g.v. de ontsmetting.

Uitvoering

Verkenning, analyse en advisering

Opstellen plan operationele informatievoorziening

Voorlichting

Inwendige ontsmetting

Uitwendige ontsmetting

Materiële/logistieke ondersteuning

Opvang en afvoer afvalproducten

Psychosociale en maatschappelijke (na)zorg

Registratie voor Centraal Registratie- en Informatiebureau

Evt. afzetten/afschermen, handhaven rechtsorde

Opvang of destructie van dieren/vee

Evaluatie ontsmetten van mens en dier

Brandweer/GHOR/Gemeente

Brandweer/GHOR

Gemeente

GGD

Brandweer

Brandweer

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Politie

Gemeente

Brandweer

Relaties met

Aan ontsmetten gaat waarnemen en meten (proces 18) vooraf. Complicerend werkt het als het ontsmetten gelijktijdig plaatsvindt met een evacuatie (proces 5) of de geneeskundige hulpverleningsketen (proces 13).

Wanneer ontsmetting van personen nodig is, is waarschijnlijk ook ontsmetting van materieel aan de orde (proces 10).

Vooral wanneer er ook sprake is van inwendige besmetting, is er een nauwe relatie met de preventieve volksgezondheid en medisch-hygiënische maatregelen: het collectief-preventief verstrekken van medicamenten, preventieve infectiebestrijding

en dergelijke (proces 12). Dit zal met name het geval zijn als na inwendige besmetting bijvoorbeeld massaal moet worden gevaccineerd, en wanneer personen bij bijzondere vormen van besmetting moeten worden geïsoleerd quarantaine).

Evt. inschakelen

Nederlands Rode Kruis, EHBO-verenigingen, Waterschappen, Ministerie Verkeer en Waterstaat (Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum), Ministerie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu ( Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu), Inspectie voor de Gezondheidszorg, Inspectie Gezondheidsbescherming, Veterinaire Inspectie voor de Volksgezondheid

10: Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur

Procesverantwoordelijk

Brandweer

Referentie

Brandweerwet 1985, artikel 3, lid 2.

Doel

Het voorkomen van uitbreiding van radioactieve, chemische en/of biologische besmetting, alsmede het in stand houden van de hulpverleningsketen naar en van het ongevals- c.q. rampterrein.

Doelgroep

Bij de hulpverlening betrokken hulpverleningsmaterieel Indien mogelijk, het ontsmetten van infrastructuur t.p.v. het brongebied

Aandachtspunten

Bij ontsmetten van voertuigen kunnen 'wasstraten' of vergelijkbare voorzieningen worden aangebracht. Ontsmettingslocaties voor hulpverleningsmaterieel bevinden zich op c.q. vanaf de uitgangsstelling tot in het rampterrein.

Besmetting van personen, voertuigen en materieel kan bij lokale problemen soms worden beperkt door de 'infrastructuur' te ontsmetten. Voor zover dit kan plaatsvinden tijdens de fase waarin de hulpverlening aan mensen in het besmette gebied nog plaatsvindt, gaat de hoogste prioriteit uit naar aan- en afvoerwegen, alsmede naar knooppunten en locaties waarvan de hulpverlening gebruik maakt.

Bij ontsmetting met water ontstaat het probleem van besmet afvalwater. Dit moet zoveel mogelijk worden opgevangen c.q. weggehouden worden van riolering, bodem en oppervlaktewater.

Bij een radiologisch ongeval met een kernenergiecentrale zal de burgemeester, zo mogelijk vóór de lozing van radioactief materiaal, direct tot preventieve beschermende maatregelen besluiten. Zodra het Nationale Beleidsteam bijeen is gekomen zal dit team de eindverantwoordelijkheid voor de bestuurlijke coördinatie op zich nemen.

Uitvoering

Opstellen plan voertuigen en bepalen infrastructuur

Opstellen plan operationele informatievoorziening

Advisering over maatregelen m.b.t. het milieu

Voorlichting

Ontsmetting

Opvang afvalproducten

Afvoer afvalproducten

Vrijgeven van het gebied

Nazorg

Evaluatie ontsmetten van voertuigen en infrastructuur

Brandweer

Brandweer

Gemeente

Gemeente

Brandweer

Gemeente

Gemeente

Brandweer

Gemeente

Brandweer

Relaties met

Wanneer ontsmetting van voertuigen en materieel nodig is, is zeker ook ontsmetting van personen aan de orde (proces 9).

Ontsmetting van hulpverleningsmaterieel is essentieel om de verzorging/logistieke ondersteuning in stand te kunnen houden (proces 21). Alleen op deze wijze is een goederenstroom tussen besmet en onbesmet gebied mogelijk zonder verdere besmetting. Het is wenselijk hierbij bijzondere aandacht te schenken aan de roulatie van rollend materieel, waaronder ambulances in de hulpverleningsketen.

Een essentiële schadebeperkende maatregel is in dergelijke gevallen ook het afzetten en afschermen van het gebied (proces 6). Hand-in-hand hiermee gaat verkeersregeling (proces 7).

De besmetting van de bodem en het oppervlaktewater kan ernstige gevolgen hebben voor het milieu (proces 27).

Evt. inschakelen

Eigenaren infrastructuur, Waterschappen, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Rijksinstituut en Milieu, Ministerie van Defensie, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Inspectie Gezondheidsbescherming (Keuringsdienst van Waren)

11: Inzamelen van besmette waren

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Doel

Voorkomen van verdere besmetting.

Doelgroep

Bevolking

Agrarische bedrijven

Winkeliers

Bij de hulpverlening betrokken personen

Diensten en organisaties die werkzaam zijn op het gebied van de voedsel- en drinkwaterproductie en/of distributie hiervan.

Aandachtspunten

In eerste instantie melden de eenheden die zijn ingezet, reeds bij een vermoeden van besmette waren, dit aan de Inspectie Gezondheidsbescherming (Keuringsdienst van Waren).

Inzameling van besmette waren is voornamelijk een logistiek proces voor de bescherming van de volksgezondheid.

Indien het besluit is genomen om besmette waren in te zamelen kan worden gekozen voor het inleveren van waren door het publiek op bepaalde punten. Ook is het mogelijk dat opsporingsambtenaren van de Inspectie Gezondheidsbescherming overgaan tot gerichte inbeslagneming.

Bij incidenten met lokale of regionale oorsprong en uitstraling, valt het proces onder de verantwoordelijkheid van de lokale overheid/overheden.

Bij incidenten met een oorsprong buiten het lokale/regionale gebied en provinciale, nationale of internationale uitstraling, valt het proces onder verantwoordelijkheid van de centrale overheid, met participatie door de lokale overheden.

Uitvoering

Analyse omvang besmetting/verspreiding

Advisering maatregelen

Opstellen plan m.b.t. inzamelen besmette waren

Operationele informatievoorziening

Voorlichting

Inbeslagname besmette waren

Registratie

Vernietiging besmette waren

Evt. consumerings- en/of verkoopverbod

Instellen van een justitieel onderzoek

Uitvoering en toezicht op naleving maatregelen

Schaderegistratie

Evaluatie inzamelen van besmette waren

Brandweer/Gemeente/GHOR

GHOR

Brandweer/Gemeente/GHOR

Brandweer/Gemeente/GHOR

Gemeente

Politie

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Politie/Openbaar Ministerie

Politie

Gemeente

Gemeente

Relaties met

Bron- en effectbestrijding (proces 2).

De bevolking dient van elke belangrijke maatregel snel op de hoogte te worden gebracht (proces 3).

Indien besmette waren worden ingezameld zullen ook mensen (proces 9), alsmede voertuigen en infrastructuur (proces 10) worden ontsmet.

Indien winkeliers dan wel landbouwbedrijven schade ondervinden van de inbeslagname, transport en vernietiging van besmette waren of landbouwgewassen, zal de schade hiervan (centraal) geregistreerd dienen te worden (proces 25).

Evt. inschakelen

Inspectie Gezondheidsbescherming (Keuringsdienst van Waren), Omroep Noord-Holland, lokale omroepen, nationale radio/tv, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Ministerie van Economische, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

12: Preventieve volksgezondheid en medisch-hygienische maatregelen

Procesverantwoordelijk

GHOR

Doel

Het voorkomen of wegnemen van de bedreiging van de volksgezondheid, bijv. bij besmetting en ziekten, door het geven van adviezen, voorlichting of het verstrekken van medicatie.

Doelgroep

Bevolking bij de hulpverlening betrokken personen

Aandachtspunten

Het streven dient primair te zijn gericht op het wegnemen van de bron die de gezondheid bedreigt.

Verdere verspreiding vanuit de bron moet worden voorkomen, onder andere door het inzamelen van besmette waren en door maatregelen ten aanzien van dieren en vee.

Uitvoering

Opstellen plan collectieve preventieve activiteiten m.b.t. de hygiëne en infectieziektenbestrijding

Opstellen plan operationele informatievoorziening

Voorlichting

Preventief/profylactisch verstrekken medicatie

Registratie

Psychosociale (na)zorg

Medische (na)zorg (bevolkingsonderzoek, klachten/vragennummer)

Evaluatie preventieve volksgezondheid

GHOR/GGD

GHOR/GGD

Gemeente

GGD

GHOR/GGD

GHOR/Gemeente

GGD

GGD

Relaties met

Bovengenoemde maatregelen hebben uitsluitend effect, indien de bevolking optimaal wordt ingelicht over de aard van het incident, de grootte van het gevaar en de manier waarop zij dient te handelen (proces 3). Bij plotseling gevaarvolle situaties kan waarschuwen (proces 4) sterk preventief werken.

Het proces preventieve volksgezondheid en medisch-hygiënische maatregelen richt zich op bedreigingen voor de volksgezondheid, dus niet (direct) op degenen die reeds het slachtoffer zijn geworden van een epidemie, een vergiftiging of andere besmetting. Voor hen is het proces geneeskundige hulpverleningsketen (proces 13) van toepassing.

In de geneeskundige hulpverleningsketen (proces 13) dient de preventieve gezondheidszorg te worden bewaakt. De aanwezigheid van grote groepen mensen, vaak met een verlaagde weerstand, onder primitieve omstandigheden vormt een geschikte voedingsbodem voor het ontstaan van besmettelijke ziekten. Bovendien bestaat er bij mechanisch letsel gevaar voor wondinfectie.

Om verdere verspreiding vanuit de bron te voorkomen, kan het nodig zijn besmette waren in te zamelen (proces 11). Samenhang bestaat met de voorzieningen voor voedsel, drinken en onderdak (proces 22). Bij het vrijkomen van gevaarlijke chemische stoffen kan de GGD weinig preventieve actie ondernemen; in dat geval ligt de nadruk op repressieve maatregelen, zoals evacuatie (proces 5) en ontsmetting (proces 9). Daarop aansluitend moet dan echter weer gezorgd worden voor een adequaat medisch-hygiënisch regime.

Evt. inschakelen

Huisartsen, apothekers, verpleegkundigen, nutsbedrijven, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Volkshuisvesting, RuimtelijkeOrdening en Milieu, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, R.I.V.M., L.C.I..

13: Geneeskunidge hulpverleningsketen

Procesverantwoordelijk

GHOR

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub h, Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen en Wet ambulancevervoer.

Doel

Het garanderen van snelle en hoogwaardige geneeskundige hulp direct na het ontstaan van een ramp of een zwaar ongeval. Het gaat hier om een keten van samenhangende en georganiseerde medische en handelingen, vanaf het opsporen van gewonden, eerste hulp, transport tot het moment dat verdere behandeling in een ziekenhuis niet meer nodig is.

Doelgroep

Gewonde (ambulante) slachtoffers

Aandachtspunten

Allen die aan de civiele geneeskundige hulpverlening op het rampterrein deelnemen staan onder de operationele leiding van de RGF.

In de geneeskundige hulpverleningsketen worden onderscheiden:

• Reddingscapaciteit: aantal gewonden dat per uur kan worden bevrijd/geborgen;

• Eerste Hulpcapaciteit: aantal gewonden waaraan per uur de benodigde geneeskundige hulp kan worden verleend, inclusief vervoersgereed maken;

• Medische transportcapaciteit: aantal gewonden waaraan per uur op geschikte wijze kan worden vervoerd;

• Medische Behandelcapaciteit: aantal gewonden dat per uur volgens de geldende medische inzichten in een ziekenhuis kan worden behandeld.

Indien sprake is van een groot aantal gewonden, wordt een onderscheid gemaakt tussen een hoofd- en een nevenketen. De hoofdketen is gericht op gewonden die wegens de ernst van hun verwondingen zo snel mogelijk in een ziekenhuis moeten worden opgenomen. De nevenketen, indien aanwezig, is bedoeld voor (ambulante) gewonden die in een behandelcentrum kunnen worden geholpen om vervolgens naar huis terug te keren of om te worden opgevangen in een opvangcentrum.

Naarmate het gewondenvervoer grootschaliger wordt, ontstaat, naast de behoefte aan coördinatie door de Centrale Post Ambulancevervoer, behoefte aan een vooruitgeschoven post ter plaatse: een ambulancestation.

Uitvoering

Opstellen reddingsplan en bepalen toegankelijkheid rampterrein

Redding, geneeskundige hulpverlening en verzorging

Ambulancebijstandsplan

Gewondenspreidingsplan

Afzetten/afschermen en begidsen

Behandeling in ziekenhuizen

Voorlichting

Registratie gewonden

Identificatie slachtoffers

Psychosociale (geestelijke) zorg

Evaluatie geneeskundige hulpverleningsketen

CTPI/CORT

Brandweer/Ambulancedienst/

Sigma/Mobiel Medisch Team.

CPA (Centrale Post Ambulancevervoer)

CPA (Centrale Post Ambulancevervoer)

Politie

Ziekenhuizen

Gemeente

GHOR//CPA/Ziekenhuizen

Politie

GGZ/RIAGG/Maatschappelijk Werk/Slachtofferhulp

GHOR

Relaties met

Hulpverlening aan niet-gewonde slachtoffers of verdere hulpverlening aan behandelde (licht) gewonden valt onder het proces opvangen en verzorgen (proces 14).

Voor een goed verloop van de registratie van slachtoffers (proces 15) is het van belang hiertoe zo vroeg mogelijk over te gaan. Namen en verdere gegevens worden zo snel mogelijk doorgegeven aan het Centraal Registratie- en Informatiebureau.

In voorkomende gevallen kan het ontsmetten van gewonden en hulpverleners (proces 9) en van ambulances (proces 10) ingrijpen in de hulpverleningsketen.

Het regelen van het verkeer (proces 7) en de logistieke ondersteuning (proces 21) zijn verder van grote voorwaardescheppende betekenis.

Evt. inschakelen

Nederlandse Rode Kruis (Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie), Mobiele Medische Teams, thuiszorg, EHBO-verenigingen, huisartsen, vervoersmaatschappijen (bus/taxi e.d.), militaire bijstand, Wegenwacht (elke wegenwachtauto is uitgerust als Rode Kruis hulppost)

14: Opvangen en verzorgen

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub i.

Doel

Het opvangen en verzorgen van daklozen, evacués en behandelde gewonden, inclusief dieren, voor de periode dat de getroffenen nog niet naar hun huizen kunnen terugkeren.

Doelgroep

(Licht) gewonden

Daklozen/evacués

Dieren

Aandachtspunten

Op het rampterrein wordt een onderscheid gemaakt tussen gewonden die verder moeten worden behandeld in een ziekenhuis en gewondendie na behandeling naar een opvangcentrum, dan wel naar huis kunnen terugkeren.

De burgemeester draagt er zorg voor dat de gewonden/slachtoffers die niet gehospitaliseerd behoeven te worden, het rampterrein zo spoedig mogelijk kunnen verlaten of daarvan worden afgevoerd en worden ondergebracht in opvangcentra.

Het opvangen en verzorgen van daklozen, evacués, behandelde gewonden en dieren/vee zal zo goed mogelijk geschieden volgens het door de burgemeester en wethouders vastgestelde draaiboek Opvangen/verzorgen, waarin de wijze waarop en de uitvoering zijn aangegeven.

Deze bedoelde verplaatsingen worden direct aan het Centraal Registratie- en Informatiebureau gemeld (zie proces 15).

Uitvoering

Bepaling aantal personen/dieren en opvangduur

Bepaling logistieke verzorging (incl. noodvoorzieningen)

Aanwijzen, inrichten en beheer opvangcentra

Coördinatie van opvang voor (huis)dieren

Operationele informatievoorziening

Voorlichting

Begeleiden, verzamelen en verwijzen van getroffenen/evacués

Vervoer van niet-zelfredzamen

Registratie t.b.v. Centraal Registratie- en Informatiebureau

Medische en psychosociale hulpverlening

Ordehandhaving, afschermen en bewaking

Psychosociale en maatschappelijke nazorg

Begeleiden van de terugkeer

Evaluatie opvangen en verzorgen

CTPI/CORT/Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

GHOR/Gemeente

Gemeente

Gemeente/Nederlands Rode Kruis

GGZ/RIAGG/Maatschappelijk Weerk/Slachtofferhulp

Politie

Gemeente/GGZ/RIAGG/Maatschappelijk Werk/Slachtofferhulp

Gemeente

Gemeente

Relaties met

Dit proces kan niet los worden gezien van ontruimen/evacueren (proces 5) en geestelijke ondersteuning (proces 24).

De opvang en verzorging speelt zich veelal af buiten het rampterrein. Het is daarom van belang zo snel mogelijk inzicht te krijgen in de omvang van het 'aanbod'. Op basis daarvan kunnen verzamellocaties worden bepaald en voorbereid. Planmatige afzettingen (proces 6), verkeersregeling (proces 7), begidsen (proces 19) en borden /herkenningstekens kunnen mensenstromen redelijk leiden. De politie coördineert deze processen.

Goede opvang bevordert de mogelijkheden voor registratie van slachtoffers (proces 15) en het voorzien in de primaire levensbehoeften (proces 22).

Volksgezondheid, ANWB-Alarmcentrale, (regionale) omroepen, logistiek centrum BZK.

Evt. inschakelen

Maatschappelijke en pastorale verzorgers, militaire bijstand, tolken, dierenambulance/dierenartsen, Veterinaire Inspectie voor de

15: Registeren van slachtoffers

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub n.

Doel

Het verzamelen, groeperen en verifiëren van informatie over slachtoffers, alsmede het verstrekken van algemene informatie aan de (coördinerend) burgemeester en het Gemeentelijk (of Regionaal) Beleidsteam. Via dit team komt deze informatie beschikbaar voor het actiecentrum voorlichting ten behoeve van het publiek en de pers en zij die bij de hulpverlening zijn betrokken.

Doelgroep

Familie/relaties van slachtoffers

(Overheids)organisaties

Aandachtspunten

Het Centraal Registratie- en Informatiebureau is belast met:

• het verzamelen en registreren van alle van belang zijnde gegevens over slachtoffers (doden, gewonden, vermisten, verplaatsten en daklozen);

• het verifiëren van deze gegevens in de bevolkingsadministratie;

• het informeren van verwanten van slachtoffers;

• het verschaffen van inlichtingen aan de (coördinerend) burgemeester, het

Gemeentelijk Beleidsteam (bij een calamiteit/ramp in één gemeente) dan wel het Regionaal Beleidsteam (bij een ramp in meer dan één gemeente) en op aanwijzing of vanwege de (coördinerend) burgemeester, aan andere instanties.

Het Centraal Registratie- en Informatiebureau zal bij voorkeur in een locatie in de directe nabijheid van en met een directe verbinding naar de bevolkingsadministratie worden gehuisvest.

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de uitwerking in een draaiboek CRIB, waarin is voorzien in de werkwijze, personele bezetting, alsmede de inrichting van het Centraal Registratie- en Informatiebureau.

Registratieplaatsen

De registratieplaatsen kunnen op de volgende manier in beeld worden gebracht:

Registratieplaatsen

Centraal verzamelpunt

Informatie naar

Ambulancestation/GHOR

Centraal

Registratie- en Informatiebureau

Burgemeester

Opvangcentra

Beleidsteams

Ziekenhuizen

Regionaal Operationeel Team

Bevolking

Actiecentrum voorlichting

Morgue(s)

Overige Actiecentra

Chapelle ardente(s)

(Verwanten van) slachtoffers

Uitvoering

Opstellen registratieplan

Operationele informatievoorziening

Plaats, samenstelling en inrichting Centraal Registratie- en Informatiebureau

Registratie in opvangcentra

Registratie slachtoffers in de geneeskundige hulpverleningsketen

Registratie overleden slachtoffers

Voorlichting

Evaluatie registreren van slachtoffers

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

GHOR/CPA/Ziekenhuizen

Politie

Gemeente

Gemeente

Evt. inschakelen

Regionale ondersteuningspool Centraal Registratie- en Informatiebureau, Vreemdelingendienst, ziektekostenverzekeraars, Bedrijfsverenigingen

16: Identificeren van slachtoffers

Procesverantwoordelijk

Politie

Referentie

Politiewet 1993.

Doel

Het vaststellen van de identiteit van de overleden slachtoffers.

Doelgroep

Familie/relaties van overleden slachtoffers

Officier van Justitie

Centraal Registratie- en Informatiebureau

Actiecentrum Voorlichting

Aandachtspunten

Vanaf het rampterrein worden de overledenen voor identificatie, lijkschouw en kisting naar de morgue overgebracht. De identificatie geschiedt door de politie onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Vanaf de morgue worden de overledenen vervoerd naar de chapelle ardente, waar zij worden opgebaard.

Het is van belang de plaats van lichamen en voorwerpen nauwkeurig vast te stellen en te registreren. Nader justitieel onderzoek kan dit vereisen. De registratie kan echter conflicteren met de daadwerkelijke rampbestrijding door onder andere de veiligheidsvoorschriften die bij de redding gelden, de omvang van de ramp de risico's, het besmettingsgevaar, en dergelijke.

Identificatie is een taak van de politie. Bij massa-identificatie of wanneer slachtoffers van een ramp of zwaar ongeval moeilijk zijn te identificeren kan gebruik worden gemaakt van het Rampen Identificatie Team van het Korps Landelijke Politiediensten. Dit team beschikt over technische middelen die niet in elke regio aanwezig zijn.

De leider van de bergingsploeg van het Rampen Identificatie Team bezit de kwaliteit van Hulpofficier van Justitie, waardoor het noodzakelijke vervoer van stoffelijke overschotten (gebonden aan regels van de Wet op de Lijkbezorging) op elk gewenst moment in de loop van het proces kan plaatsvinden.

Slachtoffers worden naar een plaats buiten het rampterrein gebracht ter identificatie (morgue). Daarna worden de overleden slachtoffers naar een plaats gebracht waar zij kunnen worden opgebaard (chapelle ardente).

De politie informeert de burgemeester zo snel mogelijk met betrekking tot de namen van de slachtoffers (ten behoeve van de voorlichting). Het vrijgeven van namen van overleden slachtoffers gebeurt niet voordat de familie van de slachtoffers is geïnformeerd.

Uitvoering

Vaststellen aantal overleden slachtoffers

Berging van slachtoffers

Identificatie (incl. vaststellen locatie voor identificatie)

Inlichten officier van justitie

Na vaststelling dood inbeslagname stoffelijk overschot

Beschrijven en doen fotograferen van slachtoffers

Inrichten ruimten die dienen als morgue

Inrichten ruimten die dienen als chapelle ardente

Inbeslagname van gevonden voorwerpen

Registratie ter plaatse voor Centraal Registratie- en Informatiebureau

Informeren van familie

Voorlichting

Evaluatie identificeren van slachtoffers

GHOR

Politie/Brandweer

Politie

Politie

Politie

Politie

Gemeente

Gemeente

Politie

Politie

Politie

Gemeente

Politie

Relaties met

Indien de doodsoorzaak een ongeval met radioactieve of chemische stoffen is of een besmettelijke ziekte, wordt de overledene niet behandeld zonder speciale toestemming met instructies van artsen (proces 13), stralingsdeskundigen of van deskundigen gevaarlijke stoffen (proces 9).

Identificatiegegevens kunnen belangrijke gegevens opleveren voor strafrechtelijk onderzoek (proces 23). De plaats van berging moet voor het publiek zijn afgesloten en er is een nauwgezette toegangscontrole (proces 6).

Het identificeren van slachtoffers levert gegevens op ten behoeve van het proces registreren van slachtoffers (proces 15).

Bij zeer grote aantallen slachtoffers kan, mede op advies van de GHOR, worden besloten noodbegraafplaatsen in te richten (proces 17). Het van een rouwdienst valt ook onder dit proces.

Evt. inschakelen

Burgerlijke stand, Rampen Identificatie Team, Technische Recherche, (Hulp) Officier van Justitie

17: Uitvaartverzorging

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet op de lijkbezorging.

Doel

Het garanderen dat (grote aantallen) overleden slachtoffers op zorgvuldige wijze ter aarde worden besteld, ondanks tijdsdruk, gebrek aan begraafmogelijkheden en gevaren voor de volksgezondheid.

Doelgroep

Familie/relaties van de overleden slachtoffers

Aandachtspunten

Waar mogelijk wordt de normale gang van zaken gevolgd, namelijk dat de uitvaartverzorging wordt overgelaten aan de nabestaanden. Slechts wanneer dit niet mogelijk is (door te grote aantallen of een gevaar voor de gezondheid) zal de uitvaartverzorging collectief plaatsvinden.

Bij bepaalde ramptypen, bijvoorbeeld bij epidemieën, kan uit medisch- hygiënische overwegingen worden gekozen voor lijkverbranding.

Waar mogelijk houdt men rekening met de wens van de overledene. Een codicil bezit echter geen rechtskracht. In rampsituaties zal hier veelal dan ook geen rekening mee kunnen worden gehouden.

Op basis van de Wet op de lijkbezorging is overleg tussen de burgemeester en de officier van justitie noodzakelijk.

In het kader van de nazorg voor de nabestaanden kan het van groot belang zijn dat de overheid een algemene rouwdienst organiseert.

Uitvoering

Vaststellen aantal overleden slachtoffers

Advisering besmettingsrisico's

Voorlichting

Inrichten van ruimten die dienen als morgue

Transport overledenen naar morgue

Inrichten van ruimten die dienen als chapelle ardente

Transport overledenen naar chapelle ardente

Psychosociale hulpverlening in de morgue/chapelle ardente

Bepalen belang tot inrichten noodbegraafplaatsen

Registratie voor Centraal Registratie- en Informatiebureau

Justitiële begeleiding

Advisering m.b.t. gezondheidsrisico's

Bepalen wijze van uitvaart

Organiseren rouwdienst

Psychosociale en maatschappelijke nazorg

Evaluatie van de uitvaartverzorging

GHOR

GHOR/GGD

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

GHOR/GGD/GGZ/RIAGG

Gemeente

Gemeente

Politie

GHOR/GGD

Gemeente

Gemeente

Gemeente/GGD/GGZ/RIAGG

Gemeente

Relaties met

Op zorgvuldige wijze ter aarde bestellen houdt in dat de volgende activiteiten reeds moeten hebben plaats gevonden: vaststellen van de dood en identificatie van de slachtoffers (proces 16), registratie en kennisgeving aan de familie (proces 15).

Evt. inschakelen

Geestelijken, Ministerie Verkeer en Waterstaat, uitvaartverzorgers, (Hulp) Officier van Justitie, Inspectie voor de Gezondheidszorg

18: Waarnemen en meten

Procesverantwoordelijk

Brandweer

Referentie

Brandweerwet 1985, artikel 3, lid 2.

Doel

Het verkennen, georganiseerd verzamelen en analyseren van (meet)gegevens en monsters over de aard, ernst en omvang van een gevaarstoestand, om beslissingen over de veiligheid van de bevolking en de hulpverleners te kunnen nemen.

Doelgroep

Bevolking

Bij de hulpverlening betrokken organisaties en personen

Aandachtspunten

Een regionaal gasmeetplan is één van de onderdelen van de Waarschuwings- en Verkenningsdienst van de Regionale Brandweer waarin organisatorisch en technisch is uitgewerkt op welke wijze door middel van meetploegen in ongevalssituaties snel en betrouwbaar een beeld kan worden gevormd van de actuele situatie (concentratie van gevaarlijke stoffen, stralingsintensiteiten) en ontwikkelingen daarin.

Uitvoering gebeurt door gespecialiseerde meetploegen van de brandweer in samenwerking met de Alarmcentrale van de Regionale Brandweer, een Leider Meetplanorganisatie van de brandweer, overige (stralings)deskundigen en/of instellingen. Metingen bij ongevallen met gevaarlijke stoffen worden zowel ter plaatse van de calamiteit als in het benedenwindse gebied uitgevoerd.

Door het Regionaal Operationeel Team worden alle binnenkomende meetuitslagen verzameld en ter interpretatie doorgegeven aan de Leider Meetplanorganisatie. Hij bepaalt het aantal meetploegen, de meetlocaties, de te gebruiken meetapparatuur en de mogelijke ontmoetingspunten met de gaswolk. Indien nodig worden aanvullende meetopdrachten verstrekt.

De burgemeester wordt zo snel mogelijk geadviseerd met betrekking tot:

• de acute veiligheid;

• gezondheidsrisico's;

• het milieu en welke processen daarbij zijn betrokken.

Zeker in de eerste fase van de hulpverlening zullen besluiten op grond van globale schattingen moeten worden genomen. Na ongeveer een half uur kunnen door de eerste meetresultaten actuele gegevens uit het bedreigde gebied in de besluitvorming worden meegewogen. De meetresultaten zullen verder belangrijk zijn bij het besluit tot het opheffen van het alarm in de gealarmeerde gebieden.

Uitvoering

Waarnemen en verkennen

Analyse bron- en effectrisico's

Uitvoering regionaal gasmeetplan

Opstellen plan operationele informatievoorziening

Advisering en treffen van maatregelen inzake de acute veiligheid

Waarschuwen van de bevolking

Voorlichting/informatievoorziening (intern en extern)

Bron- en effectbestrijding

Advisering inzake milieu-aspecten

Evaluatie waarnemen/meten

Brandweer

Brandweer

Brandweer

Brandweer

GHOR/Brandweer

Brandweer

Gemeente

Brandweer

Gemeente

Brandweer

Relaties met

Waarnemen/meten moet de feitelijke informatie leveren om veronderstellingen over de situatie te kunnen verifiëren en/of een beter beeld op te bouwen. Dit is van groot belang voor de beleidsbepaling, de uitvoering en de processen waarschuwing van de bevolking (proces 4) en voorlichting (proces 3).

Evt. inschakelen

Extra meetploegen van buurregio's, Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond, Inspectie Gezondheidsbescherming (Keuringsdienst van Waren), Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum), Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu), Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, Politie, Provinciale Milieuklachtencentrale, Provinciale Milieudienst

19: Begidsen

Procesverantwoordelijk

Politie

Referentie

Politiewet 1993.

Doel

Het zorgdragen voor de begeleiding van transporten om de weg te wijzen en vrije doorgang bij knelpunten te verzorgen.

Doelgroep

Bij de hulpverlening betrokken organisaties/personen

Aandachtspunten

De politie draagt zorg voor toegangsroutes voor hulpverlenende diensten en ontsnappingsroutes/vluchtwegen voor verkeer van de plaats van de ramp of het zware ongeval naar elders.

In veel gevallen zullen de optredende hulpverlenende diensten behoefte hebben aan politiebegeleiding, vooral waar zij in chaotischer of gevaarlijker situaties hun werk zullen moeten doen. Begidsing geschiedt over het algemeen door surveillance-eenheden of (in combinatie met) speciale eenheden.

Begidsing geschiedt over het algemeen tot op de uitgangsstelling. De uitgangsstelling zal dan ook op een goed bereikbare plaats dienen te worden gesitueerd, om zo het aantal tussenschakels en het gebruik van (politie)potentieel te minimaliseren.

Uitvoering

In kaart brengen infrastructuur/rampterrein

Opstellen afzettings- en begidsingsplan

Opstellen verkeerscirculatieplan

Opstellen plan operationele informatievoorziening

Voorlichting

Uitvoering begidsen/loodsen

Evaluatie begidsen

Politie/Brandweer

Politie

Politie

Politie

Gemeente

Politie

Politie

Relaties met

Door de operationele diensten wordt het beleid voor locatiekeuzen uitgewerkt in een verkeerscirculatieplan (proces 7). Hiermee wordt de omvang van de begidsing bepaald.

Begidsing is van belang voor alle processen waarbij eenheden, zowel mensen als materieel, daadwerkelijk naar het rampterrein worden aan- of afgevoerd. Dit geldt dus voor ontruimen/evacueren (proces 5), de geneeskundige hulpverleningsketen (proces 13), als voor de logistieke ondersteuning (proces 21).

Evt. inschakelen

Buurregio's, Korps Landelijke Politiediensten, Koninklijke Marechaussee,Mobiele Eenheden politie, wegbeheerder, openbaar vervoersdiensten, militaire bijstand

20: Toegankelijk, begaanbaar maken en opruimen

Procesverantwoordelijk

Brandweer

Referentie

Brandweerwet 1985.

Doel

Het toegankelijk maken van wegen en terreinen die niet meer of in onvoldoende mate bruikbaar zijn voor de rampenbestrijders door instortingen of aardverschuivingen dan wel door andere (natuurlijke) blokkades.

Doelgroep

Bij de hulpverlening betrokken personen

Bevolking

Aandachtspunten

Dit proces betreft niet al die werkzaamheden die daarna moeten plaatsvinden om alle functies in de infrastructuur in de oorspronkelijke situatie te herstellen.

In de eerste fase zal met name de brandweer zelf blokkades die de bron- en effectbestrijding belemmeren, (laten) verwijderen, zeker zolang nog niet voldoende bronbestrijding heeft plaatsgevonden.

Buiten het rampterrein zal veelal geen sprake zijn van blokkades in de zin van puin (van instortingen) of anderszins. Het toegankelijk/begaanbaar maken van aan- en afvoerwegen naar en van het rampterrein zal hier veelal bestaan uit het verwijderen van obstakels als auto's, omheiningen en dergelijke.

Uitvoering

In kaart brengen infrastructuur/rampterrein

Opstellen van een plan voor het toegankelijk maken

Operationele informatievoorziening

Toegankelijkheid/opruimen binnen het rampterrein

Toegankelijkheid/opruimen buiten het rampterrein

Voorkomen/beperken van instortingsgevaar

Bergen en opslaan van goederen van vitaal belang of grote cultuur-

historische waarde

Voorlichting

Evaluatie toegankelijk/begaanbaar maken, opruimen

Brandweer

Brandweer/Gemeente

Brandweer

Brandweer/Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Brandweer

Relaties met

Toegankelijk/begaanbaar maken schept de voorwaarden voor een snelle bron- en effectbestrijding (proces 2), alsmede voor de geneeskundige hulpverlening (proces 13).

Buiten het rampterrein heeft het toegankelijk, begaanbaar maken en opruimen een aanvullende rol bij het afzetten en afschermen (proces 6) en het regelen van het verkeer (proces 7).

Evt. inschakelen

Terreineigenaren, particuliere bedrijven (aannemers), reiniging, militaire bijstand

21: Verzorging en logistiek rampbestrijdingspotentieel

Procesverantwoordelijk

Brandweer

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub k.

Doel

Verzorging: het geheel van activiteiten die erop gericht zijn personele en materiële middelen (logistiek) voor de rampbestrijding beschikbaar te stellen, te beheren, te verzorgen en op peil te houden.

Doelgroep

Direct bij de hulpverlening betrokken organisaties/personen

Aandachtspunten

De met de rampenbestrijding belaste diensten en organisaties dragen in beginsel zelf zorg voor de bevoorrading en aanvulling van de door hen in dit kader benodigde materialen.

Alle logistieke aanvragen, welke niet door de eigen dienst of organisatie kunnen worden gehonoreerd of waarin niet kan worden voorzien, worden ingediend bij het Regionaal Operationeel Team. Dit team draagt dan zorg voor de logistieke voorziening. Het transport van bovengenoemde logistieke voorzieningen wordt gecoördineerd door de sectie Logistiek in het Regionaal Operationeel Team.

Voor een efficiënte en effectieve aanpak van de hulpverlening en in verband met mogelijke schaarste, is het noodzakelijk dat de totale verzorging/logistieke bijstand wordt gecoördineerd. Ongeveer acht uur na de ramp of de calamiteit is de brandweer in staat het totale logistieke proces te coördineren. Dit houdt onder andere in dat de brandweer ter plaatse van de ramp alle maaltijden en dranken verzorgt ten behoeve van alle bij de rampenbestrijding betrokken personen, alsmede ten behoeve van de in de uitgangsstellingen aanwezige menskracht.

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het uitwerken in een draaiboek Verzorging/logistiek rampbestrijdingspotentieel waardoor de logistieke voorziening van de met de rampenbestrijding belaste diensten en organisaties is verzekerd. De verzorging richt zich onder andere op de aanvoer en distributie op het gebied van:

• levensmiddelen;

• uitrusting, gebruiksmiddelen;

• benzine, olie en smeermiddelen;

• uitrusting in tijdelijke bruikleen;

• genees- en verbandmiddelen, blusmiddelen.

Uitvoering

In kaart brengen van de operationele infrastructuur

Bepaling van de behoeften van de ingezette eenheden

Logistieke verzorging (inzet korter dan 8 uur)

Coördinatie logistiek (inzet langer dan 8 uur)

Operationele informatievoorziening

Tijdige aflossing personeel, bijstand

Voorlichting

Evaluatie verzorging/logistiek rampbestrijdingspotentieel

Brandweer/Politie

Brandweer/Politie/GHOR

Alle organisaties

Brandweer

Brandweer

Alle organisaties

Gemeente

Brandweer

Relaties met

Alle processen waarbij personeel wordt ingezet of materieel wordt verbruikt, kunnen uitsluitend langdurig worden uitgevoerd met een regelmatige bevoorrading en/of vervanging van personeel en materieel.

Succesvolle verzorging is weer afhankelijk van goede verbindingen (proces 26), begidsing (proces 19), verkeer regelen (proces 7) en afzetten en afschermen (proces 6).

Evt. inschakelen

Buurregio's, Ministerie van Binnenlandse Zaken (Logistiek Centrum), openbaar vervoerbedrijven, Wegenwacht, Nederlandse Rode Kruis, Leger des Heils, militaire bijstand

22: Voorzien in primaire levensbehoeften

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub j.

Doel

Het voorzien in (tijdelijke) huisvesting, voedsel/drinken, kleding, en dergelijke.

Doelgroep

Daklozen/evacués

(Licht) gewonden

Aandachtspunten

Bij de zorg voor de nutsvoorzieningen is het uitgangspunt dat deze zorg zo lang mogelijk berust bij de nutsbedrijven. Deze hebben daartoe beschermingsplannen opgesteld.

In eerste instantie kan de distributie van levensmiddelen en maaltijden plaatsvinden in uitdeellokalen. Zo spoedig mogelijk daarna zal dit in opvangcentra gebeuren. Voor het bereiden van maaltijden worden instellingen met groot-keukenvermogen ingeschakeld (restaurants, bejaarden- en verzorgingstehuizen, bedrijven, etc.).

In tweede instantie wordt gezocht naar terugkeer naar een zo normaal mogelijke situatie, onderkomen bij familie/vrienden, in hotels, noodonderkomens of ter beschikking gestelde woningen.

In buitengewone omstandigheden kan de minister van economische zaken besluiten om distributiemaatregelen af te kondigen. Ten aanzien van de drinkwatervoorziening kan gebruik worden gemaakt van de maatregelen die in het kader van de nooddrinkwatervoorziening zijn getroffen.

Uitvoering

Maatregelen tijdelijke/vervangende huisvesting

Maatregelen voedselvoorziening (incl. distributie)

Maatregelen gasvoorziening

Maatregelen (nood)drinkwatervoorziening

Maatregelen elektriciteitsvoorziening

Geneeskundige verzorging

Voorlichting

Ordehandhaving

Psychosociale en maatschappelijke (na)zorg

Evaluatie voorzien in primaire levensbehoeften

Gemeente

Gemeente

Nutsbedrijven

Nutsbedrijven

Nutsbedrijven

GHOR/GGD/Huisartsen

Gemeente

Politie

GGZ/RIAGG/gemeente

Gemeente

Relaties met

Behalve in het geval van verstoring van de voedselvoorziening op, heeft het voorzien in primaire levensbehoeften directe relaties ontruimen/evacueren (proces 5) en met de opvang van slachtoffers (proces 14).

Algemeen geldt dat het voorzien in voeding een sterk beroep doet op de logistieke ondersteuning (proces 21).

Evt. inschakelen

Leger des Heils, Nederlandse Rode Kruis, militaire bijstand, Ministerievan Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Ministerie van verenigingen, Provinciaal Voedselcommissaris, tolken, hotels, pensions, kazernes, catering bedrijven, Logistiek centrum BZK.

23: Strafrechtelijk onderzoek

Procesverantwoordelijk

Politie

Referentie

Politiewet 1993.

Doel

Het opsporen van strafbare feiten.

Doelgroep

Niet van toepassing

Aandachtspunten

Het opperbevel bij de rampenbestrijding berust bij de burgemeester. De burgemeester is tevens belast met de handhaving van de openbare orde in de gemeente. De politie staat bij handhaving van de openbare orde en bij de hulpverlening onder gezag van de burgemeester.

De bemoeienis van de officier van justitie met de rampenbestrijding richt zich in de eerste plaats op de beantwoording van de vraag of er een slag ligt aan het ontstaan van de ramp en of er bij de ramp op andere wijze sprake is van strafbare feiten. De officier kan aanwijzingen geven aan de politie met het oog op opsporing en vervolging van strafbare feiten. Daartoe worden reeds tijdens de rampbestrijding feiten verzameld.

Het onderzoek wordt zodanig verricht dat de daadwerkelijke hulpverlening niet onnodig in het gedrang komt. Afstemming met de diensten die zich primair richten op de bestrijding van de ramp of het zware ongeval is derhalve noodzakelijk.

Daarnaast geschiedt bij een ramp of een zwaar ongeval strafrechtelijkonderzoek naar delicten zoals het niet naleven van noodverordeningen en delicten die in de sfeer van de ramp plaatsvinden zoals plundering en dergelijke.

Voorts heeft de officier van justitie een rol op grond van de Wet op de lijkbezorging.

Om conflicten tussen het strafrechtelijk onderzoek en de rampenbestrijding te voorkomen, alsmede om afstemming van de prioriteiten in de taakuitoefening van de politie te verkrijgen, zal overleg langs reguliere weg plaatsvinden, dat wil zeggen via het driehoeksoverleg.

Uitvoering

Horen van betrokkenen

Verzamelen van overige feiten en gegevens

Instellen technisch onderzoek

Onderzoek naar mogelijke strafbare handelingen

Operationele informatievoorziening

Voorlichting

Opmaken proces-verbaal

Justitiële afhandeling

Evaluatie strafrechtelijk onderzoek

Politie

Politie

Politie

Politie

Politie/Officier van Justitie

Openbaar Ministerie

Politie

Officier van Justitie

Politie

Relaties met

Een directe beïnvloeding van de overige processen door dit proces is gering, zij het dat een belemmerende werking kan uitgaan op de bron- en effectbestrijding (proces 2), de geneeskundige hulpverleningsketen(proces 13), de identificatie van slachtoffers (proces 16) en de uitvaartverzorging (proces 17).

De officier van justitie is verantwoordelijk voor de justitiële handhaving van voorschriften die in verband met de ramp worden uitgevaardigd (proces 8).

Evt. inschakelen

Buurregio's, Unit Technische Ondersteuning, Korps Landelijke Politiediensten, Koninklijke Marechaussee, Recherche Bijstandsteam,Gerechtelijk Laboratorium, Staf Grootschalig Politieoptreden, militaire bijstand

24: Psychosociale hulpverlening

Procesverantwoordelijk

GHOR

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub i.

Doel

Het tijdens en na afloop van een ramp/zwaar ongeval opvangen van en hulp geven aan slachtoffers en hulpverleners, die als gevolg van de ramp c.q. het zware ongeval mogelijk psychisch getraumatiseerd zijn geraakt.

Doelgroep

Slachtoffers

Hulpverleners

Aandachtspunten

Omdat in de beginfase moeilijk is vast te stellen welke traumatische ervaringen een individu heeft opgedaan, zal de psychosociale hulpverlening tijdens een ramp voornamelijk een collectief karakter dragen. Individuele hulpverlening volgt in de nazorgfase.

Hulp die direct na het voorval wordt geboden biedt het beste perspectief om de ervaringen zo goed mogelijk te verwerken.

De hulp varieert van een troostend woord, groepsgesprekken, het verstrekken van inlichtingen over de verblijfplaats/toestand van familieleden/bekenden, toelichting op hetgeen zich tijdens het incident heeft afgespeeld, tot bijvoorbeeld het begeleiden van een rouwdienst bij de uitvaartverzorging.

Psychisch getraumatiseerden kunnen op verschillende plaatsen worden aangetroffen op het rampterrein door reddingsploegen/hulpverleners, tijdens het evacuatieproces, in opvang- en verzorgingscentra of bij registratie-informatiecentra. Ook kunnen zij zich spontaan melden of aangemeld worden op locaties in de hulpverleningsketen, bij andere geneeskundige instanties of ziekenhuizen.

Psychosociale hulpverlening voor de hulpverleners maakt een belangrijk, maar op zichzelf staand onderdeel uit van dit proces. Hoewel (professionele) hulpverleners kunnen worden voorbereid op wat hen bij een ramp of zwaar ongeval te wachten staat, verdient het dringend aanbeveling in de tweede lijn een 'apart circuit' vrij te houden voor (tussentijdse) hulp aan de hulpverleners zelf, niet in de laatste plaats om een adequate hulpverleningsorganisatie in stand te houden.

Uitvoering

Analyse en opstellen plan psychosociale hulpverlening

Acute psychische crisisinterventie

Coördinatie psychische hulpverlening

Operationele informatievoorziening

Voorlichting

Registratie behandelde personen

Psychosociale hulpverlening voor hulpverleners

Voortgangscontrole

Psychosociale en maatschappelijke nazorg

Evaluatie psychosociale hulpverlening

GHOR/GGZ/RIAGG

GGZ/RIAGG

GHOR/GGZ/RIAGG

GHOR

Gemeente

GHORGGZ/RIAGG/ Nederlands Rode Kruis

GHOR/Politie/Brandweer

GHOR/Gemeente

Gemeente/GGZ/RIAGG

GHOR/GGD/GGZ/RIAGG

Relaties met

Psychosociale hulpverlening heeft een nauwe relatie met alle activiteiten binnen de geneeskundige hulpverleningsketen (proces 13), maar kan ook nodig blijken tijdens het ontruimen/evacueren (proces 5) en tijdens de fase van opvangen/verzorgen (proces 14).

Verder loopt dit proces over in de nazorg, vooral ook de nazorg oplangere termijn (proces 28).

Evt. inschakelen

Evt. bedrijfsopvangteam(s), Geestelijke Gezondheids Zorg, huisartsen, Leger des Heils, Nederlandse Rode Kruis, Bureau Slachtofferhulp, geestelijken, humanistische raadslieden.

25: Schade-afhandeling

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub m.

Doel

Schaderegistratie en -afhandeling is vooral van belang om, waarmogelijk tijdens de rampbestrijding, een juist en zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de schade.

Doelgroep

Overheid

Gedupeerden

Verzekeraars

Aandachtspunten

Dit proces start reeds tijdens de acute rampbestrijding en loopt door tot in de nazorgfase. Tijdens de bestrijding houdt schade-afhandeling in: het beperken van schade, het voorkomen van vervolgschade, het starten met schaderegistratie (inclusief foto's of videobeelden) en het regelmatig geven van een totaalbeeld aan het Gemeentelijk Beleidsteam (calamiteit/ramp in één gemeente) dan wel het Regionaal Beleidsteam (ramp in meer dan één gemeente).

Voor de organisatie en coördinatie van de schaderegistratie en - afhandeling wordt het Centrale Registratiebureau Afhandeling Schade opgezet waarin overheid, verzekeraars en betrokkenen samenwerken. Hier vindt centrale registratie plaats. Het bureau doet geen toezeggingen over herstel of vergoeding van de schade, maar beperkt zich tot registratie.

In het kader van veiligheid en sporenzekering wordt, bij de taxatie van de schade aan gebouwen, het rampterrein slechts betreden na overleg met de Coördinator Coördinatie Team Plaats Incident dan wel de Commandant Rampterrein.

Aan de hand van de informatie die beschikbaar komt door registratie van de schade kunnen tevens prioriteiten worden gesteld met betrekking tot de herstelwerkzaamheden.

Het registreren van de schade zal zo goed mogelijk geschieden volgens het door de burgemeester en wethouders vastgestelde draaiboek CRAS, waarin de wijze waarop en de uitvoering zijn aangegeven.

Uitvoering

Analyse en opstellen plan schaderegistratie

Opzetten/leiding geven aan bureau Centrale Registratiebureau

Afhandeling Schade

Taxatie van de schade

Oprichten van afzettingen bij instortingsgevaar

Fondsen werving

Glas- en waterdicht (doen) maken van getroffen woningen/

gebouwen

Onderzoek naar de oorzaak van de ramp

Administratieve registratie schade

Voorlichting

Nazorg

Evaluatie schaderegistratie en -afhandeling

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente/Politie

Gemeente

Gemeente

Politie/brandweer

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Relaties met

Registratie van de schade kan belangrijke gegevens opleveren voor het strafrechtelijk onderzoek (proces 23) en de planning van herstel.

De afhandeling van de schade kan geruime tijd in beslag nemen en daardoor bij de bevolking vele vragen en gevoelens van onvrede oproepen. Hier ligt daarom een relatie met de activiteiten die voortvloeien uit de nazorg (proces 28).

Evt. inschakelen

Verbond van Verzekeraars, Verzekeraars Hulpdienst, (Onafhankelijke) schade-experts/taxateurs, Stichting Nationaal Rampenfonds, Ministerie van BZK, Officier van Justitie, notaris (voor het oprichten van een fonds), Centraal Bureau Fondsenwerving, Vereniging van Fondsen in Nederland

26: Operationeel basisplan opstellen

Procesverantwoordelijk

Brandweer

Doel

In de preparatieve fase verzamelen en bundelen van gegevens om in geval van een incident/calamiteit te kunnen komen tot een adequate hulpverlening.

Doelgroep

De bij de hulpverlening betrokken organisaties en personen

Aandachtspunten

In de preparatieve fase dienen de gemeenten afzonderlijk de gegevens te verzamelen en vast te leggen die van belang zijn voor het goed functioneren van het crisismanagement. Deze gegevens moeten worden aangeleverd aan de Regionale Brandweer, opdat hiermee een regionaal operationeel basisplan tot stand kan worden gebracht. Ten minste eenmaal per jaar moeten deze gegevens worden bijgewerkt.

De meeste gegevens, die tijdens operationeel optreden worden gebruikt,zijn normaal voorhanden, maar niet altijd gemakkelijk toegankelijk. Het verzamelen van gegevens specifiek voor hulpverleningsoperaties of rampen is veel werk en het blijft voor het muteren veel werk kosten. Het verdient aanbeveling om een systeem van verwijzing en toegankelijkheid naar bestaande systemen te ontwerpen in plaats van aparte bestanden.

Door zo veel mogelijk gebruik te maken van bestaanden gegevensbestanden zal het muteren veelal geschieden door de normale gebruikers.

De complexiteit van incidentbestrijding maakt het nodig dat veel informatie snel verwerkt moet worden en dat vanwege de snelle situatiewijzigingen deze informatie steeds snel en gemakkelijk aangepast kan worden. Dit betekent zo veel mogelijk aanbieden en verwerken van informatie op elektronische basis.

Uitvoering

Organisatiestructuur (operationeel en bestuurlijk)

Eenheden/uitvoerenden

Overheidsinstanties

Demografie

Infrastructuur

Risico-objecten

Nuts-bedrijven

Lokaties (opvang e.d.)

Materieel

Transportmiddelen

Logistiek

Alarmeringsmogelijkheden

Media

Meteogegevens

Voorzienbare incidenten

Bijstandsprocedures

Brandweer/politie/GHOR/

GGD/Gemeente

Brandweer/politie/GHOR/

GGD

Gemeente

Brandweer/politie/GHOR

/GGD

Gemeente

Politie/Gemeente

Brandweer/politie/GHOR/

Gemeente

Brandweer/politie/GHOR/

Gemeente

Gemeente

Brandweer/politie/GHOR/

GGD

Gemeente

Brandweer/politie/GHOR/

Gemeente

Brandweer/politie/GHOR/

Gemeente

Brandweer/politie/GHOR/

Gemeente

Brandweer/politie/GHOR/

Gemeente

Gemeente

Brandweer

Brandweer/politie/GHOR/

Gemeente

Brandweer/politie/GHOR/

Gemeente

27: Verbindingen opbouwen en onderhouden

Procesverantwoordelijk

Meldkamers Brandweer/CPA en Politie

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4, lid 1, sub e.

Doel

Het waarborgen van optimale verbindingen ten behoeve van den communicatie tussen het Gemeentelijk Coördinatie Centrum, Regionaal Coördinatie Centrum, Provinciaal Coördinatie Centrum, Nationaal Coördinatie Centrum, de (gemeentelijke of regionale) actiecentra en de eenheden en functionarissen in het veld.

Doelgroep

Bij de hulpverlening betrokken organisaties/personen

Aandachtspunten

Vooral de operationele diensten gebruiken dagelijks bepaalde verbindingsmiddelen en verbindingsprocedures. Ook tijdens rampen en zware ongevallen zullen zij deze zoveel mogelijk blijven gebruiken, als het enigszins kan in de gebruikelijke werkomgeving. De nadruk zal liggen op mondelinge communicatie, ondersteund door schriftelijke.

Als gebruik van de openbare voorzieningen niet mogelijk is kan voor delijnverbindingen gebruik worden gemaakt van het Nationaal Noodnet.

Iedere dienst is verantwoordelijk voor de eigen verbindingen. Vanaf de inwerkingtreding Coördinatie Team Plaats Incident dan wel Commando Rampterrein, is de meldkamer verantwoordelijk voor de coördinatie van de interdisciplinaire verbindingen.

De gemeente zorgt voor voldoende verbindingsmiddelen ten behoeve van (de bereikbaarheid van) het Gemeentelijk Coördinatie Centrum en de (eventuele) actiecentra. Hierbij moet onder meer gedacht worden aan het in stand houden van reguliere/openbare telefoonnetten, alsmede aan aansluiting(en) op het Nationaal Noodnet en eventueel draadloze verbindingsmiddelen. De gemeente draagt zorg voor de bekendheid hiervan bij de regionale meldkamer.

Uitvoering

Bepaling verbindingsbehoeften

Opstellen van een verbindingsplan en –structuur

Operationeel maken van het verbindingsplan en de –structuur

Operationele informatievoorziening

Verbindingen binnen de gemeente

Bewaken en vastleggen berichtenverkeer

Evaluatie verbindingen

Brandweer, Politie, GHOR, Gemeente, CPA

Meldkamers Brandweer, Politie, CPA,

Meldkamers Brandweer, Politie, CPA,

Meldkamers Brandweer, Politie, CPA,

Gemeente

Meldkamers Brandweer, Politie, CPA,

Meldkamers Brandweer, Politie, CPA, Gemeente

Relaties met

De uitvoering van alle processen zal veel communicatie vereisen. Hetzelfde geldt voor de beheersing van die processen. Ook de bereikbaarheid van personen speelt in dit verband een essentiële rol.

Evt. inschakelen

Verbinding-Commandowagens en centralisten van buurregio's, Korps Landelijke Politie Diensten (verbindingswagen), PTT (Hulpverlening Op Telecommunicatiegebied), ANWB-Wegenwacht (praatpalennet)

28: Milieu bewaken

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet Milieubeheer, Wet Bodembescherming en Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

Doel

Het zorgen voor de kwaliteit en handhaving van het milieu.

Doelgroep

Bij de hulpverlening betrokken organisaties/personen

Bevolking

Bedrijven

Aandachtspunten

Om het milieu op een juiste en zo volledig mogelijke wijze te beschermen wordt van de (eerstelijns) eenheden verwacht dat zij milieubeperkende maatregelen treffen en contact zoeken met milieudeskundigen.

Volgens de Wet Milieubeheer dienen bedrijven aan het bevoegd gezag een vergunning te vragen om hun activiteiten te mogen uitoefenen. Bij de verguningverlening worden voorschriften gesteld waar het bedrijfzich aan moet houden. Het bevoegd gezag dat de vergunning verleent, is er ook verantwoordelijk voor dat de wet en de vergunningsvoorschriften worden nageleefd. Om de handhavingstaak uit te voeren kan het bevoegd gezag gebruik maken van bestuursrechtelijke-en strafrechtelijke sancties.

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de uitwerking in een draaiboek Milieu, waarin is voorzien in de werkwijze en personele bezetting.

Uitvoering

Analyse van het incident

Bepalen meetstrategie en meten van gevaarlijke stoffen

Inschatten van risico’s voor het milieu

Inschatten risico's voor de gezondheid

Maatregelen nemen om het milieu te beschermen

Vaststellen milieuschade

(Acute) waarschuwing van de bevolking

Operationele informatievoorziening

Voorlichting

Nazorg

Evaluatie milieu

Gemeente/ Brandweer/GHOR

Brandweer

Gemeente/ Brandweer

GHOR/GGD

Gemeente

Gemeente

Brandweer

Gemeente/ brandweer

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Relaties met

Bewaking van de milieu-aspecten heeft vooral te maken met de ngevolgen van de bron- en effectbestrijding (proces 2), eventuele ontsmettingsactiviteiten (processen 9 en 10), toegankelijk/begaanbaar maken, opruimen van het rampterrein (proces 20) en met de gevolgen van de schade (proces 25).

Evt. inschakelen

Waterschappen, rioolbeheerders, Ministerie van Volkshuisvesting,Ruimtelijke Ordening en Milieu (Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu), Inspectie Gezondheidsbescherming (Keuringsdienst van Waren), Inspectie voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Provinciaal Bureau Medische Milieukunde, Provinciale Milieuklachtencentrale, Provinciale Milieudienst

29: Nazorg verlenen

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Doel

Het verlenen van adequate nazorg aan zowel directe, als indirecteslachtoffers, alsmede aan alle bij de hulpverlening betrokken organisaties/personen.

Doelgroep

Alle slachtoffers en hun relaties

Hulpverleners

Aandachtspunten

Nazorg maakt enerzijds een geïntegreerd onderdeel uit van de rampbestrijding/hulpverlening en dient in een zo vroeg mogelijk stadium van de ramp of het zware ongeval aan te vangen.

Anderzijds is nazorg te onderscheiden van de rampbestrijding zelf doordat het onmiddellijke gevaar is geweken, de aandacht verschuift naar andere problemen, andere diensten en organisaties bij de aanpak moeten worden betrokken of diensten als brandweer, politie en GHOR een andere rol moeten gaan spelen en de problemen via een andere werkwijze dienen te worden aangepakt, omdat de bevolking er veel nadrukkelijker bij dient te worden betrokken.

De volgende aspecten van nazorg zijn te onderscheiden:

• medische nazorg

• psychosociale nazorg

• administratief-juridische nazorg

• financieel-economische nazorg

Bij nazorg zijn verder drie stadia te onderscheiden: de preparatie, planning en uitvoering. De preparatie bestaat uit het aanwijzen van voor planning en uitvoering verantwoordelijke diensten, afdelingen en functionarissen. De planning begint met een inventarisatie en een analyse van de problemen. Voorts wordt aandacht besteed aan de wijze waarop samengewerkt gaat worden met anderen, zoals particulier initiatief, bedrijven, andere overheden en de bevolking in het algemeen. Daarnaast worden afspraken over de rapportage en te verwachten financiële gevolgen vastgelegd. De uitvoering van de nazorgactiviteiten kan het beste worden nbeschouwd als een normaal onderdeel van de taak van verschillende afdelingen en diensten. Wanneer de gemeente de benodigde deskundigheid ontbeert kan in voorkomende gevallen een beroep worden gedaan op de regionale ondersteuningspools van deskundigen.

Tijdens de fase van de rampbestrijding zal worden gerapporteerd aan de Operationeel Leider. Na de fase van de rampbestrijding zal worden gerapporteerd aan de gemeentesecretaris.

Uitvoering

Bepalen aard en omvang nazorg

Opstellen van een nazorgplan

Operationele informatievoorziening

Voorkomen van een vervolgramp

Het op gang brengen van het dagelijks leven

Medische en psychosociale nazorg

Nazorg aan hulpverleners

Registratie en behandelen van schadeclaims

Huisvesting en wederopbouw

Voorlichting

Evaluatie nazorg

Gemeente/Politie/Brandweer/

GHOR/GGD

Gemeente/Politie/Brandweer/

GHOR/GGD

Gemeente

Brandweer/Politie/GHOR

Gemeente

GHOR/GGD/GGZ/RIAGG

Brandweer/Politie/GHOR

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Relaties met

Voorlichting (proces 3) blijft tijdens de nazorg veel aandacht vergen.

Rampen en zware ongevallen leiden nogal eens tot vormen van milieuverontreiniging (proces 27), van de bodem en wat er op groeit envan het water, die gevaren kunnen inhouden voor de volksgezondheid.

De afhandeling van de schade (proces 25) en de juridische nasleep hiervan kunnen vele maanden in beslag nemen.

Ook na geruime tijd kunnen mensen nog een beroep doen op medischeen psychosociale bijstand (proces 24).

Evt. inschakelen

Geestelijke Gezondheids Zorg, bedrijfsopvangteam(s), Bureau Slachtofferhulp, huisartsen, maatschappelijk werkenden, juristen, Nationaal Coördinatie Centrum, verzekeringsmaatschappijen, overige gemeentelijke afdelingen, gespecialiseerde (vrijwilligers) organisaties

30: Verslaglegging en rapportage

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Referentie

Wet rampen en zware ongevallen,art.4, lid 1, sub o.

Doel

Het tijdens de calamiteit, zwaar ongeval of ramp schriftelijk registreren van alle opdrachten, besluiten en uitvoering- en afhandelingsactiviteiten,die in het kader van de bestrijding worden uitgevoerd.

Doelgroep

De bij de hulpverlening betrokken organisaties en gemeenteraden

Aandachtspunten

Elke bij de rampenbestrijding betrokken dienst/instantie is verantwoordelijk voor de eigen verslaglegging. De gemeente is verantwoordelijk voor de integrale verslaglegging, c.q. verslaglegging t.a.v. het gevoerde beleid.

Uitvoering

Registreren van opdrachten, besluiten, uitvoerings- en afhandelingsactiviteiten

Integrale verslaglegging c.q. verslaglegging met betrekking tot het gevoerde beleid

Gemeente/Regio/Brandweer/

Politie/GHOR/Overige bij de ramp betrokken diensten/ instanties

Gemeente

Relaties met

Het proces ‘Registreren en Verslaglegging’ hangt nauw samen met hetproces ‘Evalueren’ (proces 31)

Evt. inschakelen

Andere bij de ramp betrokken gemeenten, diensten en instanties

31: Evalueren

Procesverantwoordelijk

Gemeente

Doel

Het na afloop van de calamiteit, zwaar ongeval of ramp, op grond van deverkregen informatie, evalueren van de bestrijding , opdat lering kan worden getrokken uit de bevindingen.

Doelgroep

De bij de hulpverlening betrokken organisaties

Aandachtspunten

Elke bij de rampenbestrijding betrokken dienst/instantie is verantwoordelijk voor de eigen verslaglegging. De gemeente is verantwoordelijk voor de integrale verslaglegging, c.q. verslaglegging t.a.v. het gevoerde beleid.

Uitvoering

Samenstellen van een evaluatierapport

Samenstellen samenvattend rapport

Gemeente/Politie/Brandweer/

GHOR/Overige bij de ramp betrokken diensten/instanties

Gemeente

Relaties met

Het proces ‘Evaluatie’ hangt nauw samen met het proces ‘Verslaglegging en rapportage’ (proces 30)

Evt. inschakelen

Andere bij de ramp betrokken gemeenten, diensten en instanties