Regeling vervallen per 31-10-2013

Handhavingsarrangement Coffeeshopbeleid Hoorn 2005

Geldend van 31-03-2005 t/m 30-10-2013

Intitulé

Handhavingsarrangement Coffeeshopbeleid Hoorn 2005

Het college en de burgemeester, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft, op 8 februari 2005 het volgende besluit hebben vastgesteld:

Handhavingsarrangement Coffeeshopbeleid Hoorn 2005

1. Partners

  • 1. de burgemeester en burgemeester en wethouders van Hoorn

  • 2. Openbaar Ministerie (OM), Arrondissement Alkmaar

  • 3. Politie Noord-Holland Noord, District Westfriesland

2. Doel van het handhavingsarrangement

Het handhavingsarrangement heeft tot doel:

  • de handhavingactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en zoveel mogelijk complementair te laten zijn;

  • dat geconstateerde overtredingen worden gevold door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • kenbaar te maken aan de “overtreder” welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding.

Het is min of meer vanzelfsprekend dat voor een goede handhaving van het lokaal drugsbeleid, samenwerking tussen gemeentebestuur, OM en politie noodzakelijk is. Iedere partij heeft immers een deel van de handhavingspuzzel in handen.

In de OM-richtlijn van 1996 wordt de samenwerking van de lokale driehoek als uitgangspunt voor het gedoogbeleid van coffeeshops gehanteerd. Ook in jurisprudentie van de Hoge Raad wordt deze samenwerking uitdrukkelijk bevestigd.

Het Hoornse coffeeshopbeleid houdt in dat er maximaal twee coffeeshops worden gedoogd. De gedoogde coffeeshops dienen te voldoen aan de in het beleid vastgelegde voorwaarden. De bestuurlijke keuze om maximaal twee coffeeshops te gedogen is gekoppeld aan de eis, dat dit gebeurt onder een handhavingsregime, waarin zeer strikt wordt opgetreden bij overtredingen van de gestelde gedoogvoorwaarden. Dit handhavingsarrangement geeft vorm aan dit handhavingsregime.

Voorwaarde voor een effectief coffeeshopbeleid is dat er naast de gedoogde verkooppunten, dit zijn de coffeeshops die beschikken over een gedoogverklaring, geen andere verkooppunten bestaan. Doel van het beleid is immers om tot een overzichtelijk en inzichtelijk aantal gedoogde verkooppunten van softdrugs te komen. Dat betekent dat alle niet gedoogde verkooppunten krachtig worden bestreden. Daarom worden de handhavingsafspraken niet beperkt tot overtredingen door gedoogde coffeeshops van de gedoogcriteria, maar worden ook afspraken gemaakt over het optreden tegen de verkoop vanuit overige voor het publiek toegankelijke lokalen, woningen of op straat.

In het arrangement is per overtreding is vastgelegd wat het sanctiebeleid is en hoe de verschillende partners hun bevoegdheden en instrumenten zullen aanwenden. Omdat het arrangement is bedoeld als een richtlijn beperkt het arrangement zich in dit verband tot de hoofdlijnen.

Vastgelegd zijn handhavingsafspraken voor ernstige overtredingen en overtredingen waarvan wordt ingeschat dat ze zich het meest zullen voordoen. Het betreft met name overtredingen van de AHJOG-criteria. Bij overtredingen die niet zijn opgenomen in dit arrangement (het betreft dan een minder ernstige overtreding ofwel een overtreding die slechts sporadisch voorkomt) zullen partners per geval bezien welke sanctie passend is.

Verder kan in ernstige of spoedeisende gevallen van het arrangement worden afgeweken.

3. Taakverdeling bij de handhaving

De taken van de politie zijn:

  • opsporing

  • controle

  • constatering overtreding

  • opmaken proces-verbaal indien noodzakelijk

  • eventueel verrichten van aanhoudingen of in beslag nemen

  • informeren van de burgemeester (schriftelijk)

De taken van het Openbaar Ministerie zijn:

  • vervolging in geval van proces verbaal

  • toepassen van dwangmiddelen (zoals doorzoekingen of voorlopige hechtenis, indien daartoe wettelijke bevoegdheden zijn)

  • leiden van opsporingsonderzoeken

De taken van de gemeente zijn:

  • al dan niet verlenen en intrekken van beschikkingen en gedoogverklaringen

  • controle

  • toepassen bestuursdwang

  • toepassen dwangsom

4. Toezicht en controle

Politie en gemeente zullen toezicht en controles uitvoeren om te controleren of coffeeshops de aan hen gestelde eisen in de gedoogbeschikking naleven. Deze controles kunnen gezamenlijk plaatsvinden of individueel. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Gemeente en politie maken afspraken over het aantal en de aard van de controles die door de Hoornse politie in de jaarlijkse gebiedswerkplannen worden vastgelegd. Minimaal vier keer per jaar vindt in elke coffeeshop een onaangekondigde controle plaats.

Daarnaast hebben politie en gemeentelijke diensten een signalerende functie in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken.

5. Vervolgacties

Na een geconstateerde overtreding vindt altijd een vervolgactie plaats. Deze bestaat ofwel uit een schriftelijke waarschuwing, bestuursdwang, dwangsom of intrekking van de gedoogverklaring/overlastvergunning, ofwel uit strafrechtelijke vervolging door het OM, ofwel uit beide, afhankelijk van de aard van de overtreding. Incidenteel kan ook worden volstaan met een transactie. Voor de overtredingen waarvoor ingevolge dit handhavingsarrangement zowel een bestuursrechtelijke als een strafrechtelijke sanctie is voorgeschreven geldt als richtlijn dat het toepassen van een strafrechtelijke sanctie volgt na het opstarten van het bestuursrechtelijk optreden.

6. Capaciteit

Gemeente, politie en OM maken voldoende capaciteit vrij om aan het arrangement uitvoering te kunnen geven.

7. Algemene wet bestuursrecht

Bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom gebeurt altijd conform het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat voorafgaand aan het toepassen van de bevoegdheid tot bestuursdwang of dwangsom of het intrekken van de overlastvergunning of gedoogverklaring, belanghebbende eerst in de gelegenheid wordt gesteld om te worden gehoord (artikel 4:8 Awb). Alleen in ernstige en/of dringende gevallen kan direct tot het toepassen van bestuursdwang worden overgegaan.

8. Toe te passen wet- en regelgeving

In het kader van de handhaving van het coffeeshopbeleid wordt met name gebruik gemaakt van de volgende wet- en regelgeving:

  • Opiumwet (burgemeester: artikel 13b; politie en OM: overige artikelen)

  • Gemeentewet (artikel 174a)

  • Algemene wet bestuursrecht

  • Overlastverordening

  • Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

Verder zal indien passend, eveneens de volgende wetgeving worden gehanteerd:

  • Drank- en Horecawet

  • Wetboek van Strafrecht

  • Wet Wapens en Munitie

  • Wet BIBOB

9. Pluk-ze

Politie en OM zullen bovendien, indien hiertoe de noodzaak en de mogelijkheid aanwezig is, in contact treden met de Belastingdienst of optreden in het kader van de Pluk-ze wetgeving (Ontnemingvordering wederrechtelijk verkregen voordeel).

10. Handhaving gedoogde coffeeshops

Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid. Het is een inrichting waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. De coffeeshop moet daarom tevens voldoen aan de eisen die gesteld worden ten aanzien van “reguliere” horecabedrijven.

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van zowel de strafrechtelijke als de bestuursrechtelijke maatregelen ingeval er sprake is van geconstateerde feiten die strijdig zijn met het vastgestelde coffeeshopbeleid, dan wel in strijd zijn met de gedoogcriteria zoals omschreven in de verleende gedoogverklaring. Er is sprake van een gedoogde coffeeshop indien deze in het bezit is van een gedoogverklaring van de burgemeester voor het exploiteren van een coffeeshop. In deze verklaring zijn voorschriften opgenomen. Bij overtreding van deze voorschriften wordt bestuurlijk en strafrechtelijk opgetreden.

10.1 Overtreding alcoholverbod

Toelichting: in de inrichting mag geen alcohol worden verstrekt.

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

schriftelijke waarschuwing

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor drie maanden

3e overtreding:

sluiting van de inrichting voor zes maanden en intrekking gedoogverklaring

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

proces-verbaal, in beslagname drank en vervolging

2e keer:

proces-verbaal, in beslagname drank en vervolging

3e keer

proces-verbaal, in beslagname drank en vervolging

Constatering door:

politie, gemeentelijke toezichthouders

Handhaver:

burgemeester en/of burgemeester en wethouders, OM

Wettelijke basis:

artikel 3 en 13b Opiumwet, artikel 3 Drank- en Horecawet10.2 Affichering

Toelichting: in, dan wel vanuit de inrichting mag geen reclame worden gemaakt voor de verkoop van softdrugs; aan de buitenkant van de inrichting is, naast de naam van de inrichting, enkel de aanduiding “coffeeshop” toegestaan. Verder mag niet op enigerlei wijze wervend worden opgetreden om daarmee de aandacht op de inrichting te vestigen, bijvoorbeeld door middel van het plaatsen van advertenties, sponsoring van evenementen of het verspreiden van foldermateriaal.

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

schriftelijke waarschuwing

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor drie maanden

3e overtreding:

sluiting van de inrichting voor zes maanden en intrekken gedoogverklaring

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

proces-verbaal en vervolgen

2e keer:

proces-verbaal en vervolgen

3e keer:

proces-verbaal en vervolgen

Constatering door:

politie, gemeentelijke toezichthouders

Handhaver:

burgemeester, OM

Wettelijke basis:

artikel 3 en 13b Opiumwet

10.3 Overlast door de coffeeshop

Toelichting: de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken voor de omgeving. Voor wat onder overlast wordt verstaan wordt in dit verband kortheidshalve verwezen naar de gedoogrichtlijnen van het OM en de notitie Coffeeshopbeleid Hoorn 2004. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan lawaai, (fout) geparkeerde auto’s en/of (brom)fietsen van klanten, zwerfvuil afkomstig uit de inrichting etc.

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

schriftelijke waarschuwing

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor drie maanden

3e overtreding:

sluiting van de inrichting voor twaalf maanden en intrekking gedoogverklaring

Bij zeer ernstige overlast, dit is dreigen met wapens, mishandeling e.d., kan onmiddellijk en zonder uitstel overgegaan worden tot sluiting voor maximaal een jaar en intrekking van de gedoogverklaring.

Zie ook: 10.9 Criminele activiteiten.

Strafrechtelijke sanctie

Bij lichte vormen van overlast

1e keer:

bij lawaai of zwerfvuil: transactie, bij andere vormen van overlast: proces-verbaal en vervolgen

2e keer:

proces-verbaal en vervolgen

3e keer:

proces-verbaal en vervolgen

Noot: in het geval van parkeerovertredingen zal niet strafrechtelijk tegen de coffeeshopexploitant worden opgetreden maar tegen de bestuurder/eigenaar van het voertuig. De strafrechtelijke maatregel voor een parkeerovertreding is een transactie of parkeerboete.

Bij zeer ernstige overlast:

1e keer:

proces-verbaal en vervolgen

Constatering door:

politie, gemeentelijke toezichthouders

Handhaver:

burgemeester, OM

Wettelijke basis:

artikel 3 en 13b Opiumwet, Wetboek van Strafrecht

10.4 Toegang voor minderjarigen

Toelichting: een coffeeshop is alleen toegankelijk voor personen van 18 jaar of ouder.

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

schriftelijke waarschuwing

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor zes maanden en intrekking gedoogverklaring

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

proces-verbaal en vervolgen

2e keer:

proces-verbaal en vervolgen

Constatering door:

politie

Handhaver:

burgemeester, OM

Wettelijke basis:

artikel 3 en 13b Opiumwet

10.5 Overschrijding maximale hoeveelheid per transactie

Toelichting: er geldt een maximum van 5 gram per transactie. Er mag slechts één transactie per persoon per dag plaatsvinden.

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

schriftelijke waarschuwing

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor drie maanden

3e overtreding:

sluiting van de inrichting voor zes maanden en intrekking gedoogverklaring

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

2e keer:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

3e keer:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

Constatering door:

politie

Handhaver:

burgemeester en OM

Wettelijke basis:

artikel 3 en 13b Opiumwet

10.6 Overschrijding maximaal toegestane handelsvoorraad

Toelichting: de inrichting mag niet meer dan 500 gram softdrugs in voorraad hebben.

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

schriftelijke waarschuwing

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor drie maanden

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor zes maanden en intrekking gedoogverklaring

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

2e keer:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

3e keer:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

Constatering door:

politie

Handhaver:

burgemeester en OM

Wettelijke basis:

artikel 3 en 13b Opiumwet

10.7 Verkoop harddrugs

Toelichting: het verkopen en of aanwezig zijn van harddrugs in de inrichting is verboden.

Bestuursrechtelijke actie

1e keer:

sluiting van de inrichting voor twaalf maanden en intrekking gedoogverklaring

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

Constatering door:

politie

Handhaver:

burgemeester, OM

Wettelijke basis:

artikel 2 en13b Opiumwet

10.8 Exploitatie van een terras

Toelichting: de inrichting waarvoor een gedoogverklaring is dan wel zal worden afgegeven mag geen terras exploiteren of anderszins buiten op straat of op het open erf c.q. aanhorigheid, direct gelegen aan de weg, als bedoeld in artikel 1.1 van de APV, zitten of verblijfmogelijkheden bieden.

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

schriftelijke waarschuwing

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor zes maanden en intrekking gedoogverklaring

Strafrechtelijke sanctie

Geen actie uitsluitend gericht op het aanwezig zijn van een terras

Handhaver:

burgemeester

Wettelijke basis:

artikel 13b Opiumwet, overlastvergunning

10.9 Criminele activiteiten

Toelichting: de aanwezigheid van bijvoorbeeld wapens of gestolen goederen of heling van die gestolen goederen in de inrichting geldt als een criminele activiteit. Ook kan het zijn dat er sprake is van een redelijk vermoeden dat de coffeeshop een dekmantel is voor criminele activiteiten.

10.9.1 Aanwezigheid van wapens en of gestolen goederen, heling van goederen:

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

sluiting van de inrichting voor twaalf maanden en intrekking gedoogverklaring

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

proces-verbaal en vervolging

10.9.2 Vermoeden dat de exploitatie van de coffeeshop dient als dekmantel voor criminele activiteiten:

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

opstarten BIBOB-intake (na BIBOB-tip van de Officier van Justitie)

Constatering door:

politie, OM

Handhaver:

burgemeester, OM

Wettelijke basis:

artikel 2, 3 en 13b Opiumwet, Wetboek van Strafrecht, Wet Wapens en Munitie, Wet BIBOB

10.10 Integriteit, gedrag en leeftijd ondernemer en/of exploitant van de coffeeshop

Toelichting: de ondernemer en/of de exploitant voldoen niet langer aan de in het coffeeshopbeleid opgenomen integriteitsvereisten:

  • a)

    staan niet onder curatele;

  • b)

    niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

  • c)

    niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

  • d)

    leeftijd van eenentwintig jaar of ouder.

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

intrekken gedoogverklaring

10.11 Overtreden sluitingsuren coffeeshops

Toelichting: de coffeeshops hebben beperkte openingstijden dan de andere horeca-inrichtingen in Hoorn. De openingstijden zijn vastgelegd in de overlastvergunning (een coffeeshop mag geopend zijn van 10.00 tot 24.00 uur).

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

schriftelijke waarschuwing

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor drie maanden

3e overtreding:

sluiting van de inrichting voor zes maanden en intrekking gedoogverklaring

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

een transactie

2e keer:

proces-verbaal en vervolging

Constatering door:

politie, gemeentelijke toezichthouders

Handhaver:

burgemeester, OM

Wettelijke basis:

artikel 13b Opiumwet, overlastvergunning, APV

11. Handhaving overige verkooppunten

Hieronder vallen alle andere openbare inrichtingen die niet in het bezit zijn van een gedoogverklaring voor het exploiteren van een coffeeshop. Onder deze omschrijving vallen: horeca-inrichtingen en andere inrichtingen zoals winkels, wachtlokalen, ruimten waar zich automaten bevinden, en andere voor het publiek toegankelijke lokalen en al dan niet geheel omwande ruimten.

11.1 In het geval van de aanwezigheid van of handel in softdrugs

11.1.1 50 gram of minder aan softdrugs:

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

schriftelijke waarschuwing

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor drie maanden

3e en volgende overtredingen:

sluiting voor twaalf maanden

Strafrechtelijke sanctie

1e en volgende keren:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

11.1.2 Meer dan 50 gram aan softdrugs:

Bestuursrechtelijke actie

1e overtreding:

sluiting van de inrichting voor twaalf maanden

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor onbepaalde tijd. Bij horeca-inrichtingen wordt eveneens de overlastvergunning en de drank- en horecavergunning ingetrokken

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

2e keer:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

Constatering door:

politie

Handhaver:

burgemeester, OM

Wettelijke basis:

artikel 3 en 13b Opiumwet, artikel 31 Drank- en Horecawet, artikel 9 Overlastverordening

11.2 In het geval van harddrugs

Bestuursrechtelijke actie

1eovertreding:

sluiting van de inrichting voor twaalf maanden

2e overtreding:

sluiting van de inrichting voor onbepaalde tijd. Bij horeca-inrichtingen wordt eveneens de overlastvergunning en de drank- en horecavergunning ingetrokken

Strafrechtelijke sanctie

1e keer:

proces-verbaal, in beslagname van de aanwezige drugs en vervolging

2e keer:

proces-verbaal, in beslagname van de aanwezige drugs en vervolging

Constatering door:

politie

Handhaver:

burgemeester, OM

Wettelijke basis:

artikel 2 en 13b Opiumwet, artikel 31 Drank- en Horecawet, artikel 9 Overlastverordening

12. Handhaving ingeval van verkoop vanuit woningen

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van zowel de strafrechtelijke als de bestuursrechtelijke maatregelen ingeval er sprake is drugsverkoop vanuit woningen. Handel in drugs kan in een woonomgeving grote overlast veroorzaken. De burgemeester kan op grond van artikel 174a van de Gemeentewet besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of het lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in een woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord. Sluiting van een woning is echter een ingrijpend middel. Er wordt inbreuk gemaakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10 Grondwet). De wettelijke bevoegdheid (sinds maart 1997) is daarom een ultimum remedium, dat alleen kan worden toegepast als andere middelen niet toereikend zijn gebleken. Om tot sluiting over te gaan, moet er sprake zijn van een ernstige verstoring van de openbare orde, die een voortdurende aantasting van de veiligheid en gezondheid van omwonende met zich brengt.

12.1 In het geval van softdrugs

Toelichting: vanuit een woning mag geen handel in softdrugs plaatsvinden.

Bestuursrechtelijke actie

1e keer:

uitnodiging zienswijze gesprek op korte termijn alsmede dwangsom aanschrijving

2e keer:

verbeuren dwangsom

3e keer:

verbeuren dwangsom

4e en volgende keren:

sluiting van de woning voor zes maanden

Strafrechtelijke sanctie

1e en volgende keren:

proces-verbaal, in beslagname drugs, en vervolging

12.2 In het geval van harddrugs

Toelichting: vanuit een woning mag geen handel in harddrugs plaatsvinden.

Bestuursrechtelijke actie

1e keer:

schriftelijke waarschuwing

2e keer:

sluiting van de woning voor zes maanden

3e keer:

sluiting van de woning voor onbepaalde tijd

Strafrechtelijke sanctie

1e en volgende keren:

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

Constatering door:

politie

Handhaver:

burgemeester, OM

Wettelijke basis:

artikel 2 en 3 Opiumwet, artikel 174a Gemeentewet

13. Handhaving ingeval van straathandel en drugsgebruik op straat

Sluitstuk van het lokale drugsbeleid is de bestrijding van handel in en gebruik van drugs op straat. Deze praktijken brengen een aanzienlijke overlast met zich mee. Met name de bestrijding van de doorverkoop en het gebruik van in een coffeeshop aangeschafte softdrugs elders in de binnenstad van Hoorn is in dit verband een aandachtspunt.

Toelichting: de straathandel in en het gebruik op straat van zowel soft- als harddrugs is verboden.

Bestuursrechtelijke actie

geen optreden op grond van het bestuursrecht met uitzondering van de gebieden die door de burgemeester op grond van artikel 2.10.1 van de APV zijn aangewezen als gebieden waarvoor verblijfsontzeggingen kunnen worden uitgedeeld. Handel in en het gebruik van drugs kunnen een grondslag zijn voor het uitdelen van deze ontzegging.

Strafrechtelijke sanctie

proces-verbaal, in beslagname drugs en vervolging

Constatering door:

politie

Handhaver:

politie, OM

Wettelijke basis:

artikel 2 en 3 Opiumwet, artikel 2.7.1, 2.7.2 en 2.10.1 van de APV

14. Toelichting bij dit handhavingsarrangement

Het begrip bestuursrechtelijke actie betekent voor de uitvoering van dit handhavingsarrangement niet dat het hier gaat om een zogenaamde punitieve sanctie, zoals een bestuurlijke boete. Het bestuurlijk optreden dient uitsluitend te worden gezien als corrigerend optreden, dan wel optreden met het oog op herstel van een situatie of handelen overeenkomstig te wettelijke regels. Indien van toepassing kan het bestuurlijk optreden ook worden gezien als het laten terugkeren naar de door het bestuursorgaan bij het gedogen van een coffeeshop beoogde situatie.

Het inzetten van de handhavingsmiddelen wordt bij herhaling opgevoerd. Dit opvoeren is gerelateerd aan een periode van drie jaar. Die periode begint bij de constatering van de eerste overtreding. Met andere woorden: is er een bepaalde overtreding geconstateerd, dan wordt de eerste handhavingactie zoals vastgelegd in dit arrangement toegepast. Volgt er binnen een periode van drie jaar na de datum waarop de eerste overtreding is begaan een nieuwe overtreding dan zal de tweede actie worden toegepast enzovoorts.

Ten aanzien van de bestuursrechtelijke actie geldt hierbij verder dat:

  • a.

    bij woningen (paragraaf 12) voor de toepassing van de bestuurlijke maatregel alleen wordt gekeken naar het aantal malen dat het specifieke voorschrift overtreden is;

  • b.

    bij de toepassing van de bestuurlijke maatregel met betrekking tot coffeeshops (paragraaf 10) en andere openbare inrichtingen (paragraaf 11) bij de vaststelling van het aantal begane overtredingen rekening wordt gehouden met de naleving van alle in paragraaf 10 respectievelijk 11 genoemde gedoogvoorschriften (voor zover relevant). Dit betekent bijvoorbeeld dat indien een coffeeshop na een eerste overtreding waarvoor door de burgemeester een waarschuwing is uitgedeeld vervolgens toch opnieuw een overtreding begaat dit altijd als de tweede overtreding zal worden aangemerkt ook als de eerste overtreding betrekking had op een ander gedoogvoorschrift dan de tweede.De strafrechtelijke sanctie is (uiteraard) altijd uitsluitend gekoppeld aan het specifieke voorschrift dat is overtreden. Dit verschil in tussen de bestuursrechtelijke en de strafrechtelijke benadering van het aantal overtredingen is wordt in paragraaf 10 en 11 verduidelijkt door bij bestuurlijke actie uit te gaan van het aantal overtredingen en bij de strafrechtelijke sanctie uit te gaan van het aantal keren dat het voorschrift waarop de strafrechtelijke sanctie betrekking heeft is overtreden.

Zoals in het arrangement is vastgelegd kunnen diverse overtredingen (uiteindelijk) leiden tot intrekking van de voor een coffeeshop afgegeven gedoogverklaring. Dit betekent dat de verkoop van softdrugs na afloop van de sluitingstermijn en heropening van de inrichting niet langer wordt gedoogd zodat de coffeeshop door de betreffende exploitant slechts als een normaal (alcoholvrij) horecabedrijf kan worden voortgezet.

15. Ingang en geldigheidsduur van dit arrangement

Dit arrangement geldt van 1 maart 2005 tot en met 1 maart 2007 en wordt telkens voor een jaar stilzwijgend verlengd.

Dit arrangement kan door elk der partijen (gemeente, politie, justitie) tussentijds worden opgezegd. Redenen tot opzegging kunnen zijn: buiten werkingtreding van de betreffende wetgeving, wijziging van die wetgeving, wijziging Europese regelgeving en/of beleidswijziging door rijks- of gemeentelijke overheid en/of jurisprudentie. Partijen stellen elkaar hiervan tijdig in kennis.