Regeling vervallen per 01-08-2018

Winkeluitstallingsbeleid Hoorn

Geldend van 20-04-2006 t/m 31-07-2018

Intitulé

Winkeluitstallingsbeleid Hoorn

Winkeluitstallingsbeleid Hoorn

1. Inleiding en probleemstelling.

Wij hebben besloten dat er nieuwe beleidsregels ontwikkeld moet worden voor winkeluitstallingen. Het huidige (versnipperde) beleid biedt onvoldoende handvatten om adequaat op te treden. Voor de winkelcentra in de buitengebieden is zelfs nog helemaal geen beleid ontwikkeld. Het nieuwe beleid is voor een groot deel het formeel vastleggen van het huidige gehanteerde, maar nooit echt beschreven, beleid.

Vanwege de financiering van het binnenstadsmanagement per 1 januari 2006 heeft deze notitie prioriteit gekregen. De ondernemers uit de binnenstad hebben de gemeente gevraagd een financiële regeling te ontwikkelen om het binnenstadsmanagement te financieren. Omdat deze regeling niet door de gemeente maar door de ondernemers gefinancierd dient de worden krijgen alle ondernemers per 1 januari 2006 die een precariovergunning/ontheffing hebben voor het plaatsen van een terras, gevelreclame of een winkeluitstalling in de binnenstad een toeslag opgelegd. Deze toeslag wordt geregeld via de precarioverordening en zal onder andere worden toegepast op de winkeluitstallingen. Het is dus van belang dat de ontheffingen ten aanzien van de winkeluitstallingen v??r 1 januari op orde zijn.

Reclame is in der loop der jaren niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Vooral het bedrijfsleven maakt veelvuldig gebruik van reclame. Het is voor veel bedrijven een hulpmiddel om hun producten en/of diensten onder de aandacht van het publiek te brengen en in veel gevallen maakt reclame een essentieel onderdeel uit van de bedrijfsvoering. Dit geldt bijvoorbeeld voor winkels. Er kan reclame gemaakt worden via de media: krant, televisie of internet, maar ook gewoon buiten op straat, in de openbare ruimte.

Winkeluitstallingen, denk aan: reclameborden en kledingrekken, bevinden zich voor de gevel van een winkelpand op de openbare weg. De meningen zijn verdeeld over welke reclame-uiting mooi is en welke niet. Toch zijn alle betrokkenen wel van mening over het uitgangspunt dat reclame in omvang, hoeveelheid en vorm in ieder geval niet zo overheersend mag worden dat dit de kwaliteit van de openbare ruimte aantast. Tevens mag het doelmatig en veilig gebruik van de openbare weg niet in gevaar komen door de aanwezigheid van een winkeluitstalling.

De afdeling Stadstoezicht heeft geconstateerd dat er winkeluitstallingen op de openbare weg staan zonder ontheffing of met een verkeerde ontheffing (andere ondernemer, aantal m2's etc.). Hierdoor kan het (voetgangers-)verkeer in gevaar komen. Dit leidt tot ongewenste situatie en moet dus aangepakt worden.

2. Juridisch kader.

De basis voor het maken van reclame is terug te vinden in de Grondwet en de Algemene plaatselijke verordening.

Ingevolge Artikel 7 van de Grondwet heeft niemand voorafgaand verlof nodig voor het openbaren van gedachten en gevoelens door drukpers, radio en televisie en andere middelen. De vrijheid van drukpers geldt niet voor het maken van handelsreclame.

De Algemene plaatselijke verordening, artikel 5.2.3. vormt de basis voor het verlenen van een ontheffing. Op grond van dit artikel is het verboden zonder ontheffing van het college op of aan de openbare weg of aan een openbaar water dan wel op een andere, al dan niet met enige beperking, voor publiek toegankelijke en in de open lucht gelegen plaats:

  • a.

    met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden;

  • b.

    anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan het publiek;

  • c.

    reclame-uitstallingen te hebben voor te verkopen goederen of aangeboden diensten.

De toetsingscriteria zijn vastgelegd in lid 7, te weten: openbare orde, voorkomen of beperken van overlast, bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving, verkeersvrijheid- of veiligheid, gevaar voor het redelijk verzorgingsniveau voor de consument, strijdig met het bestemmingsplan.

In deze notitie richten wij ons op winkeluitstallingen die vallen onder art. 5.2.3, lid b en c en kunnen het best omschreven worden als goederen en daarbij behorende objecten, behorende tot het gangbare winkelassortiment van de winkel waarvoor de uitstalling is bedoeld. Voor het hebben van een winkeluitstalling is een ontheffing nodig en moet precario worden betaald.

3. Beleidscriteria.

In dit hoofdstuk worden aanvullende op de Algemene plaatselijke verordening, art. 5.2.3. gebaseerde beleidsregels weergegeven waarmee rekening dient te worden gehouden bij het plaatsen van winkeluitstallingen.

In de Leidraad van Hoorn Kern Gezond staat dat bij het herinrichten van de straten in de binnenstad wordt gestreefd naar eenheid, samenhang en continuïteit van de openbare ruimte. De kunst van het inrichten van de openbare ruimte is dus om zowel de eenheid als de verscheidenheid tot zijn recht te laten komen. De binnenstad, met zijn verschillende delen, verschillende functies en verschillende straten, vormen tezamen een geheel. Daarom is gekozen voor een basisopzet voor de inrichting, waarbinnen de verschillende functies een plaats kunnen vinden.

Ruimtelijke kwaliteit wordt voor een deel bereikt middels eenheid en eenvoud van de inrichting van de openbare ruimte. De bruikbaarheid, bereikbaarheid en veiligheid voor met name het voetgangersverkeer spelen een belangrijke rol.

Bij de huidige herinrichtingen is uitgegaan van de (historische) stoepenzone. De maat van deze stoepenstrook bedroeg 2 tot 4 voet en is nu vastgesteld op maximaal 1.20m. Deze stoepenzone zorgt in de huidige situatie voor een natuurlijke afstand tussen voetgangers en de gevel. In de winkelgebieden is de stoepenzone meteen de begrenzing van de uitstallingsruimte. In gebieden met een uitgesproken winkelkarakter zijn de mogelijkheden tot reclamevoering ruimer dan in woongebieden. Aansluiting kan gezocht worden bij het van toepassing zijnde bestemmingsplan.

Algemene bepalingen.

  • 1.

    Een ontheffing wordt verleend voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Een ontheffing is niet overdraagbaar.

  • 3.

    Het uitstallen van goederen mag uitsluitend tot doel hebben de aandacht van het publiek op de uitgestalde goederen te vestigen. Het mag niet leiden tot verkoop op de openbare weg.

  • 4.

    De uitgestalde goederen moeten een relatie hebben met het gangbare assortiment van de desbetreffende winkel (dus geen afvalbakken en -containers met reclame).

  • 5.

    De uitstallingen mogen uitsluitend op of boven de openbare weg aanwezig zijn tijdens de uren gedurende dat de winkel voor het publiek is geopend.

  • 6.

    De uitstallingen mogen niet worden geplaatst op dagen dat er kermis of voor- en najaarsmarkt, lappendag en zaterdagmarkt voor of in de directe omgeving van een perceel is.

  • 7.

    Indien het in verband met ter plaatse uit te voeren openbare werken of om enigerlei andere reden naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk is de uitstallingen te verwijderen, te verplaatsen of de afmetingen ervan te wijzigen, zal deze verwijdering, verplaatsing of wijziging door en voor rekening van de ontheffinghouder geschieden.

Algemene bepalingen over uitstalling.

  • 1.

    De uitstalling mag uitsluitend worden geplaatst op het trottoir, onmiddellijk tegen of aan de gevel van de winkel waartoe de uitstalling zal gaan behoren of in de bij de winkel behorende portieken.

  • 2.

    Uitstallingen mogen niet in de looplijn van het publiek worden geplaatst.

  • 3.

    De doorgang voor het voetgangersverkeer dient op het trottoir minimaal 1.50m te zijn;

  • 4.

    De doorgang voor het voetgangersverkeer in winkelstraten (bv. Nieuwsteeg, Lange Kerkstraat) met dubbelzijdige bewinkeling dient minimaal 3m te zijn;

  • 5.

    De breedte van de uitstalling mag niet groter zijn dan de perceelbreedte van de winkel waartoe de

  • 6.

    uitstalling behoort, exclusief de toegang tot de winkel.

  • 7.

    De hoogte van de uitstalling mag niet meer dan 1.50m dragen.

  • 8.

    Uitstallingen in niet-winkelstraten mogen, met in achtneming van de ander genoemde bepalingen, maximaal 0,60cm uit de gevel staan.

  • 9.

    Uitstallingen in winkelstraten mogen, met in achtneming van alle bepalingen, maximaal 1.20m uit de gevel staan.

  • 10.

    Verrijdbare rekken, standaards, stellages e.d. dienen van een dusdanige constructie of uitvoering te zijn, dan wel zodanig tegen of aan de gevel te zijn vastgezet, dat deze niet door derden verplaatst of omvergelopen kunnen worden.

  • 11.

    Het uitstallen van goederen wordt slechts toegelaten waar dit uit oogpunt van verkeer en veiligheid mogelijk is.

  • 12.

    Het uitstallen van goederen mag geen gevaar voor de omgeving en/of gevaar voor de voorbijgangers opleveren.

  • 13.

    Het uitstallen van goederen wordt niet toegestaan bij toegangsdeuren en nooduitgangen.

  • 14.

    De uitstalling dient een ordelijk aanzien te hebben en mag geen aanleiding geven tot vervuiling van de openbare weg.

  • 15.

    De houder van de ontheffing dient de openbare weg te reinigen of te laten reinigen, als die weg is verontreinigd ten gevolge van het uitstallen van de goederen.

  • 16.

    Het uitstallen van goederen is niet toegestaan op momenten dat de openbare weg gereinigd wordt.

  • 17.

    Aanvragen voor het plaatsen van uitstallingen die niet passen binnen de in deze notitie genoemde beleidsregels worden geweigerd.

Overgangsbepalingen.

  • 1.

    Reeds verleende ontheffingen die voldoen aan de Algemene plaatselijke verordening en deze beleidsregels blijven ongewijzigd van kracht.

  • 2.

    Reeds verleende vergunningen voor het plaatsen van een winkeluitstalling (reclamebord, kledingrek e.d.) op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV komen per 12 november 2005 te vervallen.

  • 3.

    Reeds verleende ontheffingen voor het hebben van een uitstalling zonder vervaldatum, die niet voldoen aan deze beleidsregels komen zes maanden na inwerkingtreding van deze beleidsregels te vervallen

  • 4.

    Voor het Nieuwland (even nrs.) geldt een uitsterfconstructie. De huidige ondernemers met een vergunning/ontheffing voor het hebben van uitstallingen mogen deze laten staan totdat een andere ondernemer het perceel overneemt.

4. Uitwerking per gebied en/of straat (individuele gevallen kunnen afwijken).

Centrumgebied.

uitstallingsmogelijkheid

uitzonderingen

Breed

divers (1.20/0.60cm)

Dubbele Buurt/Vale Hen:

0.60cm,

westzijde: geen

Dubbele Buurt bij afsluiting

beide zijden 0.60 cm

Gedempte Turfhaven:

1.20m

noordzijde: vast.herinr. GT

Gouw

1.20m

Grote Noord

1.20m

Grote Oost:

tot Bottelsteeg 1.20m

Kerkstraat:

geen uitstallingen

nrs. 34 t/m 36: 0,60cm

Kerkplein:

nrs. 31 t/m 39:1.20m

Kleine Noord:

1.20m

Kruisstraat:

7 t/m 32 (incl.5): 1.20m

1,2,3,4 en 6: geen

Lange Kerkstraat

0.60cm

Muntstraat:

0.60cm

Nieuwe Noord:

zuidzijde nrs. 2 t/m 30: 1.20m

nrs. 27, 29, 32/34,

74 en 76: geen

zuidzijde nrs .1a t/m 21: 1.20m

oostzijde 36 t/m 44: geen

oostzijde nrs. 46 t/m 52: 1.20m

zuidzijde nrs. 1b: 0.60cm

westzijde nrs. 31 t/m 67: 0,60cm

oostzijde nrs. 53 t/m 72: 0,60cm

Nieuwsteeg:

0.60cm

Nieuwstraat:

1.20m

Nieuwland:

nrs.2 t/m 12: 1.20m

vanaf nr.14 niets

(uitsterfconstructie)

Nieuwland oneven:

geen uitstallingen

Onder de Boompjes:

0.60cm

Ramen:

0.60cm

Spoorstraat:

vaststellen na herinrichting GT

Stationsplein:

1.20m

Scharloo:

0.60cm

Veemarkt:

0.60cm

Winkeluitstallingen tijdens de voor- en najaarsmarkt, lappendag en zaterdagmarkt (alleen marktzijde).

Nieuwstraat en Gouw: geen

Gedempte Turfhaven en Breed: 60 cm

Winkelcentrum de Huesmolen.

In de Huesmolen varieert de straatbreedte van 4.90 tot 5.10m. De gewenste loopruimte bedraagt 3.00 m. Wanneer sprake is van tweezijdige bewinkeling is een uitstallingszone van 0.60 cm mogelijk. Wanneer sprake is van eenzijdige bewinkeling is een uitstallingenzone van 1.20 m mogelijk. De winkeluitstallingen dienen direct aan de gevel geplaatst te worden en niet aan de waterzijde.

Daar waar de loopruimte 3.00m of minder is kan geen winkeluitstalling plaatsvinden.

Betje Wolff- en Aagje Dekenplein.

In het winkelcentrum van de Kersenboogerd zijn er grote delen met een overkapping met pilaren. Algemeen uitgangspunt is een vrije loopruimte van minimaal 3.00m. Wanneer de ruimte beschikbaar is, dan is er een uitstallingzone van 1.20m mogelijk ofwel 0.60m.

Ter hoogte van Betje Wollfplein 169 t/m 115 varieert de ruimte tussen pilaren en gevel 2.60 tot 2.72m. Echter de officiële loopruimte ligt buiten de pilaren. Tussen gevel en pilaar is de minimale ruimte van 0.90m voldoende als mogelijke ‘tweede’ route. Dit betekent dat een uitstallingzone van 1.20m direct aan de gevel mogelijk is.

Ter hoogte van Aagje Dekenplein nummer 1,4 en 6, nummer 25, 26 en nummer 29 varieert de ruimte tussen pilaren en gevel van 1.26m tot 1.28m. Echter ook hier is de officiële loopruimte buiten de pilaren. Vervolgens is het niet reëel uit te gaan van een tweede route tussen gevel en pilaren. Dit betekent dat ook hier een uitstallingzone van 1.20m direct aan de gevel mogelijk is.

De Beurs

In het winkelcentrum aan de Westerblokker varieert de trottoirbreedte van 5.00 tot 7.75m. Hier is een uitstallingzone van 1.20m direct aan de gevel mogelijk.

Korenbloem.

In de Korenbloem varieert de breedte van 4.76 tot 6.33m. In het brede gedeelte van 6.33m zijn de winkelwagentjes van de Dekamarkt geplaatst. Dit betekent dat de genoemde 6.33m niet in zijn geheel benut kan worden. De gewenste vrije loopruimte bedraagt minimaal 3.00m. Dit betekent dat er een uitstallingzone van 0.60m aan beide zijden mogelijk is.

Bij de winkels aan de buitenzijde van het overdekte centrum (kapper en Bubbles) is een uitstallingzone van 1.20m direct aan de gevel, mits de resterende vrije loopruimte minimaal 3.00m is.

Grote Beer.

In het winkelcentrum van de Grote Waal is er een breed middengebied met zeer wisselende maten, mede door de hoeveelheid pilaren. Ook hier wordt uitgegaan van een vrije doorgaande loopruimte van minimaal 3.00m. Afhankelijk van de beschikbare ruimte is dus een uitstallingzone van 0.60 of 1.20m mogelijk. Aanvullend kan gesteld worden dat de uitstallingzone zich beperkt tot de zone direct grenzend aan de winkelpui waar de entree van de betreffende winkel zich bevindt. De uitstallingzone is nadrukkelijk niet rond de pilaren, midden in het loopgebied, langs zijgevels van de winkels en blinde gevels van het winkelcentrum.

5. Aanpak en inspraak.

In de straten waar het huidige beleid niet wezenlijk afwijkt van de in deze notitie geschetste nieuwe beleidsuitgangspunten is reeds begonnen met het aanschrijven van de winkeliers. De ondernemers aan de Grote Noord, Kleine Noord, Nieuwsteeg en Lange Kerkstraat zijn reeds voorzien van nieuwe ontheffingen. De andere straten worden de komende periode gefaseerd aangeschreven. Er zijn in het nieuwe beleid, met uitzondering van een aantal percelen op de Kruisstraat en de winkelcentra in de buitenwijken, geen noemenswaardige afwijkingen te voorzien ten opzichte van het huidige beleid. De ondernemers aan de Kruisstraat 1, 2, 3, 4 en 6 mogen op basis van het nieuwe beleid geen winkeluitstalling plaatsen. Op dit moment is dat wel toegestaan, maar er zijn geen lopende ontheffingen op de percelen afgegeven.

Voor de winkelcentra in de buitenwijken is nooit beleid gehanteerd. Voor bepaalde ondernemers in winkelcentrum de Beurs en op het Betje Wolffplein betekent het nieuwe beleid een behoorlijke aanpassing in hetgeen zij nu op de openbare weg hebben staan. Overigens hebben zij hier nooit vergunning voor gehad, maar de gemeente heeft ook nooit gehandhaafd. Het hanteren van een overgangsperiode van een jaar lijkt hier dus redelijk.

De ontheffingen voor de winkelcentra hebben minder prioriteit omdat deze niet van belang zijn voor de financiering van het binnenstadsmanagement.

Het nieuwe beleid voor de Huesmolen is reeds gecommuniceerd met de ondernemers en zij zijn akkoord. Verder is belanghebbenden via “Hoorn op vijf” de mogelijkheid geboden schriftelijk te reageren op de beleidsuitgangspunten uit deze nota.

Daarnaast zijn de voorzitters van de wijkoverlegorganen en stratenclubs geïnformeerd over de mogelijkheid tot inspraak. De ingediende reacties meegenomen in de definitieve besluitvorming maar hebben niet geleid tot aanpassing van de (ontwerp)notitie.

6. Precario.

Voor het innemen van gemeentegrond dient precario betaald te worden. Dit tarief wordt vastgesteld middels de precarioverordening. Voor 2005 is dit tarief vastgesteld op € 33,60 m2 per jaar. Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd. De gemeente stelt structureel jaarlijks € 125.000,--beschikbaar ten behoeve van binnenstadsmanagement. Van dit bedrag is € 50.000,-- gedekt in de (meer-) jarenbegroting. Het resterende tekort ad € 75.000,-- dat in de algemene middelen ontstaat, wordt gedekt door verhoging van de precariobelasting. In de precariobelastingverordening is om die reden bepaald dat vanaf 1 januari 2006 voor de eerste m2 € 200,-- extra wordt betaald. (voor nadere informatie zie collegebesluit met stuknr. 05.30793).

7. Handhaving.

De handhaving ten aanzien van winkeluitstallingen is een taak van bureau Stadstoezicht (reinigingspolitie). Handhaving is op de eerste plaats informatie verstrekken en overredingskracht gebruiken. Als dit niet tot het gewenste resultaat leidt dan zal in tweede instantie bestuursrechtelijk worden opgetreden.

De drie handhavingsmogelijkheden waarover het dagelijks bestuur ingevolge de Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht beschikt zijn de bestuursdwang, de dwangsom en het intrekken van de ontheffing. De handhaving richt zich met name op overtreding van de voorschriften uit de ontheffing en het zonder ontheffing hebben van een winkeluitstalling op openbare weg. Het hebben van een winkeluitstalling op gemeentegrond is een dynamisch proces omdat winkels frequent van eigenaar/ondernemer wijzigen. Dit vraagt dan ook een intensieve handhaving.

Indien een winkeluitstalling zonder ontheffing op de openbare weg staat, is dit in beginsel een overtreding. Handhaving kan geschieden, indien het voorwerp dat ontheffingsplichtig is, na aanzegging nog steeds niet in het bezit is van een ontheffing en evenmin is gebleken dat deze ontheffing is aangevraagd.

Afhankelijk van de situatie zullen genoemde handhavingsmogelijkheden worden toegepast.

8. Capaciteit.

Bureau Stadstoezicht is verantwoordelijk voor handhaving van alle vergunningen tot gebruik van het openbaar gebied en voor afgeven van tijdelijke vergunningen (alle andere vergunningen voor het openbaar gebied worden afgegeven door afd JZ.) Dit behoort tot het takenpakket van de twee reinigingsagenten. Het afgeven van tijdelijke vergunningen is een tijdje verzorgd door een tijdelijke collega op een bovenformatieve plaats (voor een halve werkweek). De reinigingsagenten verzorgen zowel de waarneming van overtredingen, het aanspreken van ondernemers als de administratieve afhandeling. Deze handhaving is onderdeel van een groter takenpakket: honden, gedumpt afval, illegale lozingen, gebruik van de openbare weg voor van alles en nog wat, parkeerexcessen en vernielingen openbaar groen.

Praktisch gesproken is het effect, dat alleen handhaving van terrassen op een redelijk niveau wordt uitgevoerd. Op andere punten schiet de handhaving tekort, net als de afgifte van tijdelijke vergunningen.

De schatting is, dat ongeveer een halve formatieplaats nodig is om de handhaving op een goed niveau te brengen. Hieromtrent zal nadere advisering volgen.

9. Conclusie.

Winkeluitstallingen in winkelstraten zijn toegestaan tot 1.20m uit de gevel, mits de doorgang voor het voetgangersverkeer op het trottoir minimaal 1.50m is. Bij dubbelzijde bewinkeling dient de vrije doorgang 3m te zijn.

Winkeluitstallingen in niet winkelstraten zijn toegestaan tot 0.60cm uit de gevel, mits de doorgang voor het voetgangersverkeer op het trottoir minimaal 1.50m is.

Voor de ondernemers (bv. Winkelcentra) waar het nieuwe beleid een wezenlijke aanpassing is in hetgeen zij nu op de openbare weg mogen hebben staan, wordt een overgangsperiode van een jaar gehanteerd.