Verordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart met passagiersschepen

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Verordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart met passagiersschepen

Registratienummer: 95.31412

De raad van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 1995;

overwegende dat het noodzakelijk is de verordening te wijzigen;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuurs-recht;

besluit :

vast te stellen de volgende

Verordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart met passagiersschepen

ARTIKEL 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    schip: elk vaartuig, hoe genaamd en van welke aard dan ook;

  • b.

    schipper: de gezagvoerder van een schip of degene, die deze vervangt;

  • c.

    bemanning: zij die beroepshalve op het schip scheepswerkzaamheden verrichten;

  • d.

    lengte: de grootste lengte van de romp, roer en boegspriet niet inbegrepen;

  • e.

    het college: het bestuursorgaan het college van burgemeester en wethouders van de gemeen-te Hoorn;

Daar waar in deze verordening de mannelijke vorm gebruikt wordt, dient daar ook de vrouwelijke vorm gelezen te worden.

ARTIKEL 2

  • 1 In andere gevallen dan waarin de bij of krachtens de Wet Openbare middelen van vervoer gestelde bepalingen van toepassing zijn, is het verboden zonder een vaarvergunning afgegeven door het college, op een openbaar water binnen de gemeente te varen met:

    • a.

      een schip met een lengte van 15 meter of meer, bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van een of meer personen buiten de bemanning;

    • b.

      een schip, bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen buiten de bemanning.

  • 2 Het verbod in eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op overzetveren als bedoeld in de Verenwet.

  • 3 Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

ARTIKEL 3

  • 1. De vaarvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien het schip niet voldoet aan eisen met betrekking tot het veilig vervoer van personen, welke door het college bij een openbaar bekend te maken besluit wordt vastgesteld.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van de in eerste lid genoemde eisen indien de bijzondere constructief of het behoud van het oorspronkelijke scheepstype dit rechtvaardigen, mits de veiligheid van de vaart gewaarborgd blijft en in ieder geval met uitzondering van de eisen met betrekking tot reddingsvesten, noodsignalen, gecom-penseerd kompas, radio-ontvanger, marifoon, lensinrichting, brandblussers, reddingsboei-en, ankergerei en verbandtrommel.

  • 3. In de aan de vaarvergunning verbonden voorschriften wordt vermeld aan welke van de in het eerste lid bedoelde eisen het schip moet voldoen.

ARTIKEL 4

  • 1. De vaarvergunning wordt aangevraagd door de eigenaar van het schip.

  • 2. Het college is gerechtigd om, alvorens te beslissen op een aanvraag om vaarvergunning, het schip in verband met de in artikel 3, lid 1, bedoelde eisen te doen onderzoeken door een door hen aan te wijzen onafhankelijke instantie of deskundige.

  • 3. Het college beslist op een aanvraag om vaarvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag ontvangen is. Hij kan zijn beslissing éénmaal voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager van de vergunning wordt van hun besluit tot verdaging in kennis gesteld.

ARTIKEL 5

  • 1. De vaarvergunning wordt verleend voor een tijdvak van twee jaren, gerekend van de dag van verzending van het besluit tot verlenen van de vergunning.

  • 2. Indien de toestand of de aard van het gebruik van het schip daartoe aanleiding geeft, kan de vergunning voor een korter tijdvak dan twee jaren worden verleend.

ARTIKEL 6

De eigenaar van een schip waarvoor een vaarvergunning is afgegeven, draagt zorg dat het college onverwijld in kennis wordt gesteld van:

  • a.

    aan- of schadevaringen en daaruit voortvloeiende herstellingen aan het schip;

  • b.

    verbouwingen en andere ingrijpende wijzigingen van het schip;

  • c.

    overgang van eigendom van het schip;

ARTIKEL 7

  • 1. 1Met betrekking tot schepen waarvoor een vaarvergunning is afgegeven, kan in de in het vorige artikel onder a. en b. genoemde gevallen en bij vermoeden van ernstige gebreken aan het schip in opdracht van het college een onderzoek worden ingesteld door de in artikel 4, lid 2, bedoelde instantie of deskundige.

    De eigenaar van het schip en de schipper zijn verplicht op vordering van het college medewerking te verlenen aan dat onderzoek.

  • 2. De vaarvergunning wordt door het college ingetrokken:

    • a.

      indien uit het onderzoek blijkt, dat niet wordt voldaan aan de in de vaarvergunning vermelde eisen;

    • b.

      indien niet wordt voldaan aan de vordering tot medewerking aan het onderzoek.

  • 3. De intrekking vindt niet plaats dan nadat de eigenaar in de gelegenheid is gesteld de redenen voor de intrekking weg te nemen.

  • 4. De eigenaar en de schipper worden van de intrekking bij aangetekend schrijven op de hoogte gesteld onder vermelding van de redenen die tot de intrekking hebben geleid.

  • 5. De commandant van de Rijkspolitie te Water te Lelystad ontvangt een afschrift van het in lid 4 bedoelde schrijven.

ARTIKEL 8

Met een door het college van deze gemeente verleende vaarvergunning wordt gelijk gesteld een vergunning afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van enige andere gemeente, grenzend aan het IJsselmeer, Markermeer of Randmeren, op grond van inhoudelijk gelijkluidende bepalingen als in of krachtens deze verordening vastgesteld.

ARTIKEL 9

  • 1. Voor schepen als bedoeld in artikel 2 die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening overeenkomstig hun bestemming werden gebezigd, kan het college, gehoord de in artikel 4, lid 2, bedoelde instantie of deskundige, eenmalig ontheffing verlenen van de in artikel 3, lid 2, bedoelde eisen, met uitzondering van reddingvesten, noodsignalen, gecompenseerd kompas, radio-ontvanger, marifoon, lensinrichting, brandblussers, reddingsboeien, ankergerei en verbandtrommel.

  • 2. Deze ontheffing kan worden verleend voor een tijdvak van ten hoogste twee jaren, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. In de aan de ontheffing verbonden voorschriften wordt vermeld aan welke van de in het eerste lid bedoelde eisen het schip wel moet voldoen.

  • 4. Het bepaalde in artikel 8 is van toepassing op ontheffingen welke ingevolge dit artikel worden verleend.

ARTIKEL 10

De ingevolge deze verordening afgegeven vergunning of ontheffing moet aan boord van het schip aanwezig zijn.

ARTIKEL 11

Overtreding van een der bij deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen, niet-nakoming van een in deze verordening opgenomen verplichting en niet-naleving van een of meer aan een vergunning of ontheffing verbonden voorschriften wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

ARTIKEL 12

Onverminderd het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn met het toezicht op de naleving op deze verordening en het opsporen van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten belast de ambtenaren die daartoe door het college is aangewezen.

ARTIKEL 13

  • 1. De in artikel 12 bedoelde ambtenaren hebben te allen tijde toegang tot alle schepen en terreinen waar schepen aanwezig zijn, voor zover de betreding redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 2. Aan hen wordt, voor zover betreft de zaken welke aan hun bijzondere opsporing zijn toevertrouwd, de machtiging, als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden (Stb. 1994, 572), verstrekt te allen tijde in ruimten die als woning in gebruik zijn ondanks de wil van de bewoners of de gebruikers, binnen te treden, zulks met inachtneming van het bepaalde in die wet.

  • 3. Zij zijn bevoegd inzage te vorderen en afschrift te nemen van de vergunning of ontheffing. Zij zijn tevens bevoegd afgifte te vorderen van vervallen of ingetrokken vergunningen en ontheffingen.

  • 4. De eigenaar en de schipper zijn verplicht de in artikel 12 bedoelde ambtenaren op hun verlangen alle medewerking te verlenen en alle inlichtingen te verstrekken die zij redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak behoeven.

ARTIKEL 14

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Passagiersschepenverordening Hoorn".

  • 2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding vervalt de passagiersschepenverordening Hoorn 1984, zoals vastgesteld op 6 maart 1984 en alle daarin aangebrachte wijzigingen.