Regeling vervallen per 01-07-2009

Beleidsregel Draagkracht bijzondere bijstand

Geldend van 18-05-2006 t/m 30-06-2009 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Beleidsregel Draagkracht bijzondere bijstand

Registratienummer: 06.14413

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn

gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 7 en 35 van de Wet werk en bijstand;

gelezen de op 30 augustus 2005 vastgestelde notitie Bijzondere bijstand 2006;

besluit:

  • 1.

    vast te stellen de navolgende beleidsregel:

Beleidsregel Draagkracht bijzondere bijstand

Artikel 1

  • a.

    Begrippen die in deze beleidsregel voorkomen hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand is aangegeven.

  • b.

    Rekeninkomen: de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 15% daarvan

  • c.

    Meerinkomen: het inkomen boven het rekeninkomen

Artikel 2

Voor de vaststelling van de draagkracht bijzondere bijstand dient geheel of gedeeltelijk van toepassing te worden verklaard Hoofdstuk 3 Wet werk en bijstand en de Toeslagenverordening.

Artikel 3

De langdurigheidstoeslag zal niet van toepassing zijn op de draagkrachtbepaling voor de bijzondere bijstand.

Artikel 4

Indien het inkomen lager is dan het rekeninkomen wordt geen draagkracht aangenomen.

Indien het inkomen hoger is dan het rekeninkomen is er wel sprake van draagkracht.

De draagkracht is 35% van het meerinkomen.

Artikel 5

Burgemeester en wethouders bepalen de duur van de periode waarover de draagkracht in aanmerking wordt genomen alsmede het tijdstip waarop deze periode begint.

  • a.

    De duur van de draagkrachtperiode wordt vastgesteld voor een periode van twaalf maanden.

  • b.

    Het tijdstip wordt vastgesteld als zijnde de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt.

  • c.

    Indien er sprake is van een financiële wijziging kan de draagkracht opnieuw worden vastgesteld.

Artikel 6

De vastgestelde draagkracht kan, afhankelijk van de (eenmalig of periodiek) toegekende bijstand ineens of periodiek op de toegekende bijstand in mindering worden gebracht. Het uitgangspunt hierbij is dat, voor zover dit mogelijk is, gekozen wordt voor de manier die voordelig is voor de belanghebbende.

Artikel 7

In de volgende limitatieve gevallen is de draagkracht 100% van het meerinkomen: woonkosten, premie ziektekostenverzekering, premie rbeidsongeschiktheidsverzekering, en voor algemeen gebruikelijke kosten zoals voor woninginrichting.

Artikel 8

In het geval de belanghebbende een vermogen heeft dat meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen (zie artikel 34 WWB), wordt het meerdere voor 100% als draagkracht aangemerkt.

Artikel 9

Draagkracht personen met een studiebeurs:

De in de studiefinanciering begrepen tegemoetkoming voor directe studiekosten en de eventuele forfaitaire vergoeding voor ziektekosten mogen niet in de draagkrachtberekening worden opgenomen. De (eventuele) rentedragende lening die bedoeld is voor levensonderhoud wordt bij de vaststelling van de draagkracht wel meegenomen in de berekening.

De maandelijkse bedragen voor studiekosten en de onderwijsbijdrage die op de door de belanghebbende te ontvangen studiebeurs in mindering kunnen worden gebracht zijn weergegeven in het Sociaal Info onder Wet studiefinanciering 2000. Daarnaast kan er ook voor gekozen worden om voor de vaststelling van de hoogte van de studiefinanciering uit te gaan van de normbedragen voor levensonderhoud als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000.

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2006. Beleidsregel 41 Draagkracht bijzondere bijstand, bekend gemaakt op 21 juli 2004 en gepubliceerd in het Gemeenteblad en beleidsregel 48 Studiefinanciering en bijstand, bekend gemaakt op 22 juni 2005 en gepubliceerd in het Gemeenteblad, komen te vervallen.

  • 2.

    Te bepalen dat deze beleidsregel wordt bekendgemaakt door opname in het Gemeenteblad en vervolgens bij de afdeling Communicatie gedurende zes weken op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur voor een ieder ter inzage leggen van dit besluit;

  • 3.

    Daarnaast deze beleidsregel bekend te maken aan de CliëntenPlusRaad en de cliënten van de afdeling Sociale Zaken (per 24 april 2006 de afdeling Werk en Bijstand).