Regeling vervallen per 22-09-2016

Beleidsregel krediethypotheek Wet Werk en Bijstand

Geldend van 09-02-2006 t/m 21-09-2016

Intitulé

Beleidsregel krediethypotheek Wet Werk en Bijstand

Registratienummer: 05.43567

Het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Hoorn;

gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

de artikelen 34 lid 2, 48 lid 3 en 50 van de Wet Werk en Bijstand;

besluit:

vast te stellen de navolgende

Beleidsregel 44 Krediethypotheek

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt bedoeld onder:

  • 1.

    WWB: de Wet Werk en Bijstand;

  • 2.

    bijstand: algemene bijstand

  • 3.

    algemene bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, bedoeld in artikel 5 onderdeel b van de WWB

  • 4.

    eigen woning: onder eigen woning wordt verstaan een door de eigenaar en zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, bedoeld in artikel 50 WWB ; daaronder mede te verstaan de door de eigenaar of zijn gezin bewoonde woonwagen of woonschip;

  • 5.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn.

Artikel 2 Taxatie eigen woning, kosten taxatie en vestiging hypotheek c.q. pandrecht

  • 1. Indien bijstand wordt verstrekt, waarbij sprake is van een eigen woning vindt ter vaststelling van de waarde van de woning taxatie plaats door een beëdigd taxateur voor onroerende zaken die door het college in overeenstemming met de belanghebbende wordt aangewezen. Indien de WOZ waarde in een periode van 6 maanden voor de aanvraag is bepaald, kan voor de vaststelling van de waarde van de woning uitgegaan worden van WOZ waarde.

  • 2. De kosten verbonden aan de taxatie, de hypotheekakte en de inschrijving van de hypotheek dan wel het pandrecht, alsmede de bijkomende kosten, komen ten laste van de belanghebbende. De bijstand voor deze kosten wordt aangemerkt als algemene bijstand.

Artikel 3. Opname voorwaarden in hypotheekakte c.q akte van pandrecht

  • 1. Aan de geldlening worden in elk geval verbonden de voorwaarden, genoemd in de artikelen 4 en 5.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorwaarden worden tezamen met de gebruikelijke bedingen opgenomen in de hypotheekakte c.q akte van pandrecht.

Artikel 4. Aflossingsvoorwaarden hypotheek c.q akte van pandrecht

  • 1. Aflossing van de geldlening vindt plaats gedurende ten hoogste tien jaar.

  • 2. De aflossing vangt aan op het moment van beëindiging van de bijstandverlening en vindt maandelijks plaats.

  • 3. Het maandbedrag van de aflossing wordt telkens voor een periode van één jaar vastgesteld.

  • 4. Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Wet Werk en Bijstand dat niet uitgaat boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm, bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 en 3.3, van genoemde wet, wordt geen aflossing gevergd. Tevens wordt geen aflossing gevergd indien belanghebbende een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars ontvangt.

  • 5. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, stelt het college, zo nodig tussentijds, het maandbedrag van de aflossing op een lager dan wel hoger bedrag vast.

  • 6. Bij de beoordeling van de omstandigheden als bedoeld in het vijfde lid wordt rekening gehouden met noodzakelijke, voor eigen rekening van belanghebbende komende, bijzondere bestaanskosten. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen.

  • 7. Indien belanghebbende tijdens de aflossingsperiode van tien jaar verwijtbaar is in het voldoen van de vastgestelde aflossing, is het nog niet afgeloste deel van de geldlening terstond opeisbaar en is daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd.

Artikel 5. Rentevordering

  • 1. Indien door toepassing van artikel 4, vierde tot en met zesde lid, na afloop van de aflossingsperiode van tien jaar een deel van de geldlening nog niet is afgelost, is vanaf dat moment maandelijks rente verschuldigd over het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 2. De rente, bedoeld in het eerste lid, is de wettelijke rente, verminderd met 3 procent.

  • 3. Indien belanghebbende naar het oordeel van het college de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 4. Indien belanghebbende naar het oordeel van het college geen rente kan betalen, wordt de verschuldigde rente bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 5. Over een bijgeschreven rentevordering is geen rente verschuldigd.

Artikel 6. Aflossing hypotheek bij vererving en verkoop woning

  • 1. Bij verkoop of bij vererving van de woning, en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de op grond van artikel 5, derde en vierde lid, bijgeschreven rente, terstond afgelost.

  • 2. Bij verkoop van de woning kan het college wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende dan wel wegens werkaanvaarding elders door belanghebbende, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het in het derde lid bedoelde bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning.

  • 3. Bij verkoop van de woning tegen een prijs overeenkomstig de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering komt, voor zover de opbrengst daartoe toereikend is, aan belanghebbende in ieder geval het bedrag toe dat op grond van artikel 34, tweede lid sub d en derde lid, van de Wet Werk en Bijstand bij de vaststelling van de geldlening op de waarde van de woning in mindering is gebracht.

  • 4. Indien bij verkoop van de woning op basis van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldlening en van de rentevordering, wordt het verschil kwijtgescholden.

Artikel 7. Toepassing laatst gevestigde hypotheek c.q. pandrecht bij niet-duurzame onderbreking bijstandverlening.

Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening onder verband van hypotheek c.q. vestiging akte van pandrecht wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek dan wel akte van pandrecht .

Artikel 8. Jaarlijkse opgave restantschuld en rentevorderingen

Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rentevorderingen.

Artikel 9 Nadere regels

  • 1. Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze beleidsregel.

  • 2. In gevallen waar deze beleidsregel niet of niet naar redelijkheid voorziet, beslist het college.

Artikel 10 Uitvoering

De uitvoering van deze beleidsregel berust bij het college.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel krediethypotheek Wet Werk en Bijstand gemeente Hoorn

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.