Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing 2009

Geldend van 25-12-2008 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing 2009

Registratienummer.: 08.48366

De Raad van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2008;

gelet op artikel 228a en 255 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing 2009

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke riolering verstaan: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • b.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • c.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • d.

    onder eigendom verstaan een roerende zaak of onroerende zaak.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die bij de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van de huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en;

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam "rioolheffing" worden geheven:

    • a.

      een heffing van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom, dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering;

    • b1.

      een heffing van de gebruiker van een eigendom, dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering;

    • b2.

      een heffing van de gebruiker van een eigendom van waaruit meer dan 1000 m3 afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Met betrekking tot de heffing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt heffing is.

  • 3. Met betrekking tot de heffing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b. wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

    • c.

      het ter beschikking stellen van een eigendom voor volgtijdig gebruik wordt aangemerkt als gebruik door degene die het eigendom ter beschikking heeft gesteld; degene die het eigendom ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

  • 1. Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de heffingen geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte,

  • 2. met dien verstande, dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a. en b.1 wordt geheven per eigendom.

  • 2. De heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b.2 wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater boven 1000 m3, dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 3. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren, dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4. De op voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt, indien de belastingplichtige dit aantoont, verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

Artikel 6 Tarieven

  • 1. De heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a. bedraagt per eigendom voor de eigenaar: €  90,60.

  • 2. De heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b.1 bedraagt per eigendom voor de gebruiker: € 37,55.

  • 3. De heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b.2 bedraagt € 12,85 voor elke volle eenheid van 100 kubieke meter afvalwater.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De heffingen worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De heffing, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

  • 2. De heffing, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b.1 en b.2 zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de heffing, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde heffing als er in dat belastingjaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, dat ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso, het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen € 45,00 of meer maar niet meer dan € 2.000,00 bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn een maand later vervalt volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na-afschrijving zijn gestorneerd. In dit geval gelden de betaaltermijnen als bedoel in het eerste lid. 

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

  • 1. Voor de heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b.1 is het mogelijk te verzoeken om kwijtschelding van het verschuldigde bedrag.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van rioolheffingen.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening rioolheffingen 2008" van 20 november 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan en voor zover de Verordening rioolheffing 2009 geen heffingskracht krijgt.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolheffing 2009".

Artikel 14 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekend gemaakt in een algemeen verspreid gemeentelijk huis-aan-huisblad en ligt ter inzage op het gemeentehuis. Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van de verordening worden geplaatst op de website van de gemeente.