Regeling vervallen per 02-01-2024

Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1997

Geldend van 01-11-1997 t/m 01-01-2024

Intitulé

Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1997
  • I.

    in te trekken de:

    Centrumverordening woonwagens Hoorn zoals deze is vastgesteld op 9 april 1991 en is gewijzigd op 11 april 1995;

  • II.

    vast te stellen de:

Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1997.

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet (Stb. 1991, 439);

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Woning-wet;

  • c.

    standplaatshouder: degene die een standplaats heeft ingenomen en hiertoe beschikt over een vergunning van het college van burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten, bij gebreke van die vergunning de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt door het college van burgemeester en wethouders beoordeeld.

Artikel 2

Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op standplaatshouders die ingevolge een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente een standplaats innemen.

Artikel 3

  • 1. Per standplaats mag uitsluitend één woonwagen ter bewoning door de standplaatshouder worden geplaatst.

  • 2. De woonwagen dient te staan op de daarvoor door of vanwege het college van burgemeester en wethouders aangegeven situering op de standplaats.

Artikel 4

  • 1. De standplaatshouder is verplicht ervoor te zorgen dat de standplaats steeds behoorlijk wordt onderhouden. Bij het onderhoud dienen de regelen en aanwijzingen die terzake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders worden gegeven, te worden opgevolgd.

  • 2. De standplaatshouder zal gebreken aan de standplaats zo spoedig mogelijk melden aan het college van burgemeester en wethouders of aan de beheerder van de standplaats.

  • 3. Het is de standplaatshouder verboden om:

    • a.

      de standplaats geheel of gedeeltelijk aan derden in huur of gebruik af te staan;

    • b.

      in of op de standplaats enigerlei nering of bedrijf uit te oefenen of te laten uitoefenen en/of goederen en/of afvalstoffen en dergelijke te hebben of op te slaan, welke betrekking hebben op de uitoefening van enigerlei nering of bedrijf;

    • c.

      in of op de standplaats voorwerpen of stoffen aanwezig te hebben, welke door gasvorming, brand- of explosiegevaar, gewicht, lawaai, hinderlijke geur of op enigerlei andere wijze hinder of gevaar veroorzaken of kunnen veroorzaken.

  • 4. Het is de standplaatshouder verboden om, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van of vanwege het college van burgemeester en wethouders:

    • a.

      de woonwagen op de standplaats te verplaatsen of te laten verplaatsen;

    • b.

      in of op de standplaats aan of bij te bouwen, af te breken of enige andere verandering aan te brengen dan wel zulks te laten gebeuren behoudens ingeval door het college van burgemeester en wethouders ene bouwvergunning dan wel een sloopvergunning is verleend;

    • c.

      de bij de standplaats behorende erfafscheiding te verwijderen, te verplaatsen of anderszins te veranderen dan wel zulks te laten gebeuren, tenzij voor deze erfafscheiding geen bouwvergunning is vereist.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders weigert de in het vierde lid bedoelde toestemming indien de voorgenomen verandering in strijd is met een wettelijk voorschrift en kan aan de toestemming voorschriften verbinden.

  • 6. De ingevolge dit artikel gevorderde toestemming is niet vereist in gevallen waarin wordt gehandeld door, vanwege of in opdracht van het college van burgemeester en wethouders.

  • 7. In aanvulling op het gestelde in dit artikel zijn voor de standplaats de bepalingen van toepassing zoals opgenomen in de standaard huurovereenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden woonwagen en standplaats van de gemeente Hoorn.

Artikel 5

  • 1. De standplaatshouder is verplicht de personen, die door het college van burgemeester en wethouders zijn belast met het afleggen van controlebezoeken of het uitvoeren van werkzaamheden op de standplaats toe te laten.

  • 2. De standplaatshouder is verplicht alle door het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte werkzaamheden toe te staan.

Artikel 6

  • 1. De standplaatshouder die voornemens is het gebruik van de standplaats te beëindigen is verplicht dit schriftelijk te melden bij het college van burgemeester en wethouders of de beheerder van de standplaats. De melding dient tenminste 30 dagen vóór de vertrekdatum plaats te vinden.

  • 2. De standplaatshouder is verplicht om bij diens vertrek de standplaats zonder gebreken en behoorlijk schoongemaakt achter te laten en alle door of vanwege het college van burge-meester en wethouders verstrekte sleutels vóór het verlaten van de standplaatsen aan het college van burgemeester en wethouders of de beheerder van de standplaats ter beschikking te stellen.

  • 3. De standplaatshouder is tevens verplicht om bij diens vertrek ervoor te zorgen dat, onver-minderd het bepaalde in artikel 4, vierde lid, de standplaats in oorspronkelijke staat wordt achtergelaten. Het college van burgemeester en wethouders of de instantie die met het beheer is belast kan de standplaatshouder mededelen dat hiervan wordt afgeweken.

Artikel 7

Overtreding van het bepaalde in artikel 4, en artikel 6, derde lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie

Artikel 8

De opsporing van de in artikel 7 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college van burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast , ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 9

Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden hebben zij die belast zijn met de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, op grond van artikel 149 van de Gemeentewet toegang tot alle plaatsen -woonwagens daaronder mede verstaan- voor zover dat redelijkerwijs vereist is in verband met het toezicht op de naleving en opsporing daarvan.

Artikel 10

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1997".

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de derde dag nadat deze openbaar bekend is gemaakt.