Beleidsregel Ontheffingen berijden voetgangersgebied binnenstad Hoorn 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Ontheffingen berijden voetgangersgebied binnenstad Hoorn 2012

Corsaregistratienummer: 11.25437

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn,

·gelet op artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990

besluit:

tot het vaststellen van de navolgende beleidsregel:

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • d.

    brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • e.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uit laten stappen van personen of voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • f.

    houder van een motorvoertuig: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van de aanvraag in het register was ingeschreven, dan wel degene die met schriftelijke bewijsstukken kan aantonen dat het motorvoertuig op het moment van de aanvraag nog voor ten minste drie maanden aan hem ter beschikking is gesteld door een instantie die is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • g.

    ontheffing: ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990 van het verbod om, met een nader aangeduid motorvoertuig of brommobiel, het in de ontheffing genoemde sectie van het voetgangersgebied te berijden;

  • h.

    houder van de ontheffing: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie ontheffing is verleend;

  • i.

    voetgangersgebied: de zone in de binnenstad van Hoorn aangegeven met borden G7 van het RVV 1990 (voetgangersgebied), welke zone bestaat uit de straten: Appelsteeg, Claes Molenaarsgang, Dubbele Buurt, Glop, Gortsteeg (tussen Achterom en Grote Noord), Grote Havensteeg, Grote Noord, Grote Oost (tussen Roode Steen en Wijdebrugsteeg), Hoogesteeg, Jan van Necksteeg, Kerkstraat, Kleine Havensteeg, Kleine Noord, Kruisstraat, Lange Kerkstraat, Nieuwe Noord (tussen Nieuwsteeg en Lange Kerkstraat), Nieuwsteeg, Noorderkerksteeg, Proostensteeg, Roode Steen, Slijksteeg, Smelterssteeg, Turfsteeg, West (tussen Wijdesteeg en Roode Steen) en Wester Sint Jansteeg;

  • j.

    onderneming: een organisatorisch zelfstandige eenheid die gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten;

  • k.

    eigen parkeerplaats: 1. ruimte, gelegen in het voetgangersgebied, aangemerkt als garage in de objectkenmerken van de taxatie ingevolge de Wet onroerende zaken van een object dan wel als zodanig is aangemerkt in een bouwvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte, een huur- of koopovereenkomst of ander besluit, akte of overeenkomst aangaande het object;

    • 2.

      een al dan niet dan wel deels overdekte en/of al dan niet dan wel deels ommuurde ruimte c.q. plaats, gelegen in het voetgangersgebied, die (mede) geschikt is dan wel (mede) bedoeld is of redelijkerwijs (mede) te gebruiken is voor het parkeren van een of meer motorvoertuigen, een en ander met een minimale afmeting van:

      - 2.30 meter bij 5.00 meter in geval van een ruimte of plaats waarbij de betreffende ruimte of plaats zelf niet of slechts aan één of twee zijden door een muur, hekwerk, deur of andersoortige harde afscheiding is afgescheiden;

      - 2.65 meter bij 5.00 meter in geval van een ruimte of plaats waarbij de betreffende ruimte of plaats zelf aan drie of vier zijden door een muur, hekwerk, deur of andersoortige harde afscheiding is afgescheiden;

  • l.

    incidentele ontheffing: een ontheffing uitsluitend geldig voor de periode als vermeld op de ontheffing voor noodzakelijke ritten, die verband houden met verhuis-, installatie-, (ver)bouw-, sloop en onderhouds- werkzaamheden dan wel logistieke handelingen;

  • m.

    vaste ontheffing: ontheffing met een geldigheidsduur van maximaal 12 maanden;

  • n.

    bevoorradingstijden: tijden gedurende welke het voetgangersgebied toegankelijk is voor verkeer, te weten:

    • -

      sectie 1: Dubbele Buurt en Slijksteeg: dagelijks van 02.00 tot 17.00 uur;

    • -

      sectie 2: Claes Molenaarsgang, Glop, Gortsteeg (tussen Achterom en Grote Noord), Grote Noord, Hoogesteeg, Jan van Necksteeg, Kleine Noord, Kruisstraat, Lange Kerkstraat, Nieuwe Noord (tussen Nieuwsteeg en Lange Kerkstraat), Nieuwsteeg, Noorderkerksteeg, Smelterssteeg, Turfsteeg en Wester Sint Jansteeg op maandag van 7.00 tot 11.00 uur en op maandag, dinsdag en woensdag van 18.00 uur tot de volgende dag 11.00 uur, op donderdag vanaf 21.00 uur tot 11.00 uur de volgende dag en op vrijdag van 18.00 uur tot de volgende dag 7.00 uur;

    • -

      sectie 3: Appelsteeg, Grote Havensteeg, Grote Oost (tussen Roode Steen en Wijdebrugsteeg), Hoogesteeg, Kerkstraat, Kleine Havensteeg, Proostensteeg, Roode Steen en West (tussen Wijdesteeg en Roode Steen) in de periode van 1 maart tot 1 november op zaterdag en zondag van 7.00 tot 12.00 uur;

  • o.

    werkdag: maandag tot en met zaterdag;

Artikel 2 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan verleende ontheffingen kunnen voorschriften en beperkingen verbonden worden.

  • 2.

    Degene aan wie ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over het aanvragen en verlenen van een ontheffing

Artikel 3 Ontheffing

  • 1.

    Voor het verlenen van een ontheffing voor het berijden van en het parkeren in het voetgangersgebied dient een aanvraag ingediend te worden.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een ontheffing dienen afschriften van gegevens en bescheiden te worden overgelegd die blijkens onderstaand schema voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn.

Soort aanvraag

In te dienen gegevens en bescheiden

Aanvraag vaste ontheffing van een bewoner,

woonachtig in het voetgangersgebied die

beschikt over een eigen parkeerplaats

a.Een bewijs van eigendom of van het huren

van een parkeerplaats die is gelegen in het

voetgangersgebied

b.Zo nodig een verklaring van de houder van het motorvoertuig c.q. de brommobiel

Aanvraag vaste ontheffing van een bewoner,

woonachtig in het voetgangersgebied die niet

beschikt over een eigen parkeerplaats

a.Zo nodig een verklaring van de houder van het motorvoertuig c.q. de brommobiel

Aanvraag vaste ontheffing van een

onderneming of instelling die is gevestigd in

het voetgangersgebied en die beschikt over

een eigen parkeerplaats

a.Een bewijs van eigendom of van het huren

van een parkeerplaats die is gelegen in het

voetgangersgebied

b.Zo nodig een verklaring van de houder van het motorvoertuig, alsmede uitsluitend indien de aanvraag is ingediend ten behoeve van een werknemer in dienst bij de onderneming of instelling, een werkgeversverklaring

Aanvraag vaste ontheffing van een

onderneming of instelling die is gevestigd in

het voetgangersgebied en die niet beschikt

over een eigen parkeerplaats

a.Zo nodig een verklaring van de houder van het motorvoertuig, alsmede uitsluitend indien de aanvraag is ingediend ten behoeve van een werknemer in dienst bij de onderneming of instelling, een werkgeversverklaring

Aanvraag vaste of incidentele ontheffing voor bijzondere situaties

a.Werkopdrachten of opdrachtbonnen waaruit

blijkt dat het berijden van het voetgangersgebied nodig is vanwege een bijzondere situatie als bedoeld in artikel 6, eerste lid

b.Andere gegevens en bescheiden die van

belang zijn voor de beslissing op de aanvraag

c.Zo nodig een verklaring van de houder van het motorvoertuig

Artikel 4 Vaste ontheffingen voor bewoners, ondernemers of instellingen in het voetgangersgebied

  • 1.

    Aan een bewoner die:

    • a.

      op het aangegeven adres in het voetgangersgebied staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie; en

    • b.

      beschikt over een eigen, dan wel gehuurde parkeerplaats in het voetgangersgebied; en

    • c.

      eigenaar of houder is van het motorvoertuig of de brommobiel waarvoor de aanvraag is ingediend;

  • kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied, om naar de eigen parkeerplaats te rijden.

  • 2.

    Aan een onderneming of instelling die:

    • a.

      is gevestigd in het voetgangersgebied en wat blijkt uit een inschrijving in het handelsregister; en

    • b.

      beschikt over een eigen, dan wel gehuurde parkeerplaats in het voetgangersgebied; en

    • c.

      eigenaar of houder is van het motorvoertuig of brommobiel waarvoor de aanvraag is ingediend;

  • kan een vaste ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied, om naar de eigen parkeerplaats te rijden.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde ontheffing geldt slechts voor de kortste route en geldt uitdrukkelijk niet voor het parkeren in het voetgangersgebied, met uitzondering van de eigen parkeerplaats.

  • 4.

    De in het tweede lid bedoelde ontheffing kan worden verleend ten behoeve van een werknemer, in dienst van de onderneming of instelling.

  • 5.

    Indien de bewoner, de onderneming of instelling als bedoeld in lid 1a en 1c respectievelijk lid 2a en 2c van dit artikel niet beschikt over een eigen parkeerplaats, kan indien noodzakelijk voor het laden en lossen van goederen of het halen en brengen van personen een vaste ontheffing verstrekt worden voor het rijden, laden en lossen in sectie 3 van het voetgangersgebied.

  • 6.

    Een vaste ontheffing wordt verleend voor ten hoogste 36 kalendermaanden.

Artikel 5 Incidentele ontheffing

Aan een aanvrager kan een incidentele ontheffing verleend worden voor het rijden, laden en lossen in het voetgangersgebied buiten bevoorradingstijden, indien:

  • a.

    aanvrager aantoont dat hij/zij een evenement organiseert of verhuis-, (ver)bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden dan wel logistieke handelingen in het voetgangersgebied moet uitvoeren, voor de periode die nodig is voor de uitvoering van de hiervoor genoemde werkzaamheden dan wel handelingen; en

  • b.

    de goederen, materialen en gereedschappen niet binnen bevoorradingstijden vervoerd kunnen worden; en

  • c.

    de goederen niet op andere wijze dan met een motorvoertuig kunnen worden vervoerd.

Artikel 6 Vaste ontheffingen voor bijzondere situaties

  • 1.

    Aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig kan een vaste ontheffing verleend worden voor het berijden van het voetgangersgebied buiten bevoorradingstijden, indien is aangetoond dat er sprake is van één of meerdere van de volgende bijzondere gevallen:

    • a.

      aan specifieke tijdstippen gebonden logistieke handelingen die verband houden met een bepaald bedrijfsproces, waarbij geen rekening wordt gehouden met de privé-omstandigheden van de aanvrager;

    • b.

      noodzakelijke ritten die verband houden met veiligheid, hygiëne en volksgezondheid;

    • c.

      noodzakelijke ritten die verband houden met het verhelpen van storingen;

    • d.

      en voorts is aangetoond dat het vervoer van de goederen in één of meerdere van deze drie bijzondere gevallen:

    • e.

      niet binnen bevoorradingstijden kan plaatsvinden; en

    • f.

      niet op andere wijze dan met een motorvoertuig kan plaatsvinden; en niet binnen de mogelijkheden van de incidentele ontheffing kan plaatsvinden.

  • 2.

    Aan een aanvrager die voldoet aan de in het eerste lid gestelde eisen, maar geen eigenaar of houder is van het motorvoertuig waarvoor de aanvraag is ingediend, kan een ontheffing verleend worden op naam en adres van een onderneming of instelling, indien aanvrager aantoont dat er sprake is van een bedrijfsproces waardoor de bevoorradingsactiviteiten niet uitsluitend met één en hetzelfde motorvoertuig kunnen plaatsvinden.

  • 3.

    Wij stellen lijsten vast van bedrijven c.q. branches die vanwege bedrijfseconomische en/of organisatorische redenen al dan niet in aanmerking komen voor een ontheffing als bedoeld in dit artikel.

  • 4.

    Aan de hand van deze richting gevende lijsten wordt beoordeeld of bedrijven wel of niet binnen bevoorradingstijden bevoorraad kunnen worden.

  • 5.

    Een vaste ontheffing wordt verleend voor ten hoogste 36 kalendermaanden.

Artikel 7 Parkeren in het voetgangersgebied

Een ontheffing als bedoeld in de artikelen 5 en 6 van deze beleidsregel kan uitgebreid worden met een ontheffing voor het parkeren in het voetgangersgebied, indien aanvrager bovendien aantoont dat:

  • a.

    de nabijheid van het motorvoertuig noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden; of

  • b.

    in redelijkheid niet kan worden verlangd dat de in het motorvoertuig aanwezige gereedschappen en/of materialen worden uitgeladen.

Artikel 8 Termijn van beslissing op aanvraag voor verlening ontheffing

  • 1.

    Binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een vaste ontheffing wordt beslist.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde termijn kan met ten hoogte acht weken worden verlengd, mits de aanvrager daarvan in kennis gesteld wordt binnen de in het eerste lid genoemde termijn.

  • 3.

    Op een aanvraag om een incidentele ontheffing wordt op de dag van indiening van de aanvraag beslist.

Artikel 9 Inhoud ontheffing

Indien een ontheffing wordt verleend, worden daarop de onder lid a en lid b genoemde gegevens vermeld:

  • a.

    de periode waarin, de dag of dagen van de week, de tijden van de dag of dagen waarop en het gebied waarvoor de ontheffing geldt;

  • b.

    de bedrijfsnaam, de naam van de ontheffinghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de ontheffing is verleend.

Artikel 10 Verlenging ontheffing

  • 1.

    Een vaste ontheffing wordt zonder schriftelijke opzegging automatisch verlengd voor een periode van ten hoogste 36 kalendermaanden, tenzij ten minste 12 weken voor het verstrijken van de termijn schriftelijk te kennen gegeven wordt dat de houder van de ontheffing een nieuwe aanvraag moet indienen.

  • 2.

    Een incidentele ontheffing kan op een daartoe strekkend verzoek van de houder van de ontheffing worden verlengd, indien dit noodzakelijk is.

Hoofdstuk 3 Weigering, intrekking en wijziging van de ontheffing

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1.

    De ontheffing wordt geweigerd indien niet aan het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 6 wordt voldaan;

  • 2.

    De ontheffing kan geweigerd worden, indien:

  • a.

    een ontheffing van de aanvrager in de twee jaren voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de ontheffingvoorschriften en –beperkingen is ingetrokken;

  • b.

    de aanvrager in de twee voorafgaande jaren aan de beslissing op de aanvraag gebruik heeft gemaakt van een vervalsing of onrechtmatige kopie van de ontheffing.

Artikel 12 Intrekkings- en wijzigingsgronden

  • 1.

    De ontheffing wordt ingetrokken:

  • a.

    wanneer de houder van de ontheffing het voetgangersgebied niet meer in het voetgangersgebied woont of de aldaar gevestigde onderneming of instelling beëindigt;

  • b.

    wanneer voor het betreffende gebied de ontheffingsregeling komt te vervallen;

  • c.

    indien blijkt dat bij de aanvraag van een ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • d.

    indien niet meer aan het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 6 wordt voldaan;

  • 2.

    De ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    op aanvraag van de houder van de ontheffing;

  • b.

    wanneer zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de ontheffing;

  • c.

    wanneer de houder van de ontheffing de gegeven voorschriften en beperkingen niet of niet behoorlijk nakomt;

  • d.

    wanneer de ontheffinghouder zijn ontheffing vervalst of ter vervalsing heeft aangeboden;

  • e.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 13 Hardheidsclausule

In gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregel tot een bijzondere hardheid leidt kan ten gunste van de aanvrager van de ontheffing afgeweken worden van deze beleidsregel.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2012;

  • 2.

    De “Beleidsregel ontheffingen berijden voetgangersgebied binnenstad Hoorn 2010” wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2012 met dien verstande dat zij van toepassing blijft voor de tijdvakken waarin zij heeft gegolden en voor zover de “Beleidsregel ontheffingen berijden voetgangersgebied binnenstad Hoorn 2012” geen rechtskracht krijgt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel ontheffingen berijden voetgangersgebied

binnenstad Hoorn 2012”.

te bepalen dat deze beleidsregel wordt bekendgemaakt door:

  • ·

    opname in het Gemeenteblad;

  • ·

    ter inzage legging bij bureau Communicatie gedurende zes weken op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

  • ·

    opname in de openbare bekendmakingen in het Westfries Weekblad.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 november 2011

College van burgemeester en wethouder

De secretaris,                                             de burgemeester,