Regeling vervallen per 05-02-2015

Bijzondere Bijstand 2012

Geldend van 26-01-2012 t/m 04-02-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Bijzondere Bijstand 2012

Corsaregistratienummer: 11.41315

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

  • -

    gelezen het ombuigvoorstel Hoorns armoedebeleid (corsanummer 11.22078);

  • -

    gezien het raadsbesluit van 04 oktober 2011 (corsanummer 11.22079);

  • -

    gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en gelet op het bepaalde in artikel 8 en 35 en aanverwante artikelen vanuit de Wet werk en bijstand;

Besluit:

1. vast te stellen de volgende beleidsregel:

Bijzondere Bijstand 2012

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel zijn de begripsbepalingen van de Wet werk en bijstand van toepassing en wordt verstaan onder:

  • a.

    het college : het college van burgemeester en wethouders van Hoorn

  • b.

    de wet : de Wet werk en bijstand (WWB)

  • c.

    draagkracht : wat iemand zelf kan of moet bijdragen of betalen in de kosten

  • d.

    laag inkomen : inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm

  • e.

    meerinkomen : het inkomen boven 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm

  • f.

    leenbijstand : bijstand in de vorm van een geldlening met aflossingsverplichting

  • g.

    jongmeerderjarigen : jongeren in de leeftijd van 18 tot 21 jaar

  • h.

    ouderen : 65 plussers (inclusief echtparen waarbij één van de echtgenoten 65 plus is)

  • i.

    schoolgaande kinderen : kinderen tot 18 jaar die basis- of voortgezet onderwijs volgen

  • j.

    algemeen gebruikelijke kosten : algemene noodzakelijke kosten die vanuit het inkomen of het vermogen moeten worden betaald (door reserveren of betalen achteraf)

  • k.

    bescheiden vermogen : een vermogen als bedoeld in artikel 34 WWB.

Artikel 2 Draagkracht

  • 1.

    Het college houdt rekening met aanwezige draagkracht en heeft bepaald dat:

    • a.

      het inkomen boven 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm volledig als draagkracht wordt aangemerkt tenzij het gaat om algemeen gebruikelijke kosten, verwervingskosten of woonkosten. Hierbij wordt het gehele inkomen boven de geldende bijstandsnorm als draagkracht aangemerkt;

    • b.

      vermogen boven de vermogensgrens van artikel 34 WWB wordt volledig als draagkracht aangemerkt;

    • c.

      het vermogen onder de vermogensgrens van artikel 34 WWB wordt aangemerkt als draagkracht als dit vermogen aangewend kan worden om de aangevraagde kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden te voldoen. Hierbij houdt het college rekening met een leefnorm/vrijlating van € 1.500 voor een alleenstaande en € 2.500 voor alleenstaande ouders en gezinnen.

    • d.

      bij de vaststelling van de draagkracht de eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang buiten beschouwing wordt gelaten. Het college houdt hierbij rekening met de maximale uurprijs als genoemd in het besluit Kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in de kosten kinderopvang.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 a van dit artikel houdt het college bij scholieren en studenten rekening met de bepalingen van artikel 32 lid 5 WWB.

  • 3.

    de draagkracht wordt berekend per de eerste dag van de maand waarin de aangevraagde kosten zijn gemaakt en vastgesteld voor een periode van maximaal twaalf maanden.

  • 4.

    de draagkracht opnieuw wordt berekend en vastgesteld als er sprake is van een substantiële financiële wijziging.

  • 5.

    de vastgestelde draagkracht wordt ineens op de toegekende (en toe te kennen) bijstand in mindering gebracht.

Artikel 3 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2.

    Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor de duur van maximaal één jaar.

  • 3.

    Kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking tenzij:

    • a.

      de kosten redelijkerwijs niet voorafgaand aan de aanvraag konden worden ingediend;

    • b.

      er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om voor de gemaakte kosten bijstand te verstrekken. Als dit het geval is, kan met terugwerkende kracht tot maximaal twaalf maanden bijstand worden verleend.

Artikel 4 Vorm van bijstandsverlening

  • 1.

    Het college verleent bijzondere bijstand om niet (zonder terugbetaalverplichting) tenzij:

    • a.

      het gaat om algemeen gebruikelijke kosten;

    • b.

      de bijzondere bijstandontvanger op redelijke termijn over voldoende middelen kan beschikken;

    • c.

      de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van tekortschietend besef, eigen schuld of eigen toedoen;

    • d.

      het gaat om een te betalen waarborgsom.

  • 2.

    In afwijking op lid 1 onder a wordt bijzondere bijstand om niet verleend voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen als:

    • a.

      deze niet vanuit een voorliggende voorziening, het inkomen, het vermogen, de langdurigheidstoeslag of de ouderentoeslag kunnen worden voldaan en

    • b.

      de bijzondere bijstandontvanger voorafgaand aan de aanvraag tenminste 3 jaar was aangewezen op een laag inkomen en

    • c.

      er geen sprake is van het onder lid 1 onder b en c vermelde.

Hoofdstuk 2 Categoriale bijzondere bijstand

Artikel 5 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Inwoners van 18 jaar of ouder met een laag (gezins)inkomen en een bescheiden vermogen kunnen deelnemen aan een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente.

Artikel 6 Ouderentoeslag

Het college verleent een jaarlijkse toeslag aan ouderen met een laag inkomen en een bescheiden vermogen. Deze toeslag is bedoeld om specifieke veelvoorkomende bijzondere noodzakelijke kosten bij ouderen te betalen. De hoogte van de toeslag is:

  • a.

    € 400 voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder;

  • b.

    € 600 voor een gezin.

Artikel 7 Brugklasvergoeding

Het college verleent een brugklasvergoeding van € 200 aan alleenstaande ouders en gezinnen met een laag inkomen en een bescheiden vermogen met een schoolgaand kind dat de overstap maakt van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.

Artikel 8 Vergoeding zwemdiploma A

Het college verleent aan alleenstaande ouders en gezinnen met een laag inkomen en een bescheiden vermogen bijstand voor de kosten van het behalen van het zwemdiploma A voor hun kind(eren) in de leeftijd van 6 tot 9 jaar.

Hoofdstuk 3 Individuele bijzondere bijstand

Het college geeft geen limitatieve opsomming van kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is omdat dit sterk afhankelijk is van individuele omstandigheden en daarom individueel wordt beoordeeld.

Wel is aangegeven hoe wordt omgegaan met bepaalde kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend. Op grond van artikel 35 WWB geldt dat het moet gaan om uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten die niet vanuit het inkomen, het vermogen, de langdurigheidstoeslag of een voorliggende voorziening kunnen worden voldaan.

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand en griffierecht

Bijzondere bijstand wordt verleend voor de eigen bijdrage en de kosten van griffierecht voor noodzakelijk verleende rechtshulp. Het moet gaan om noodzakelijk verleende rechtshulp die moeten worden betaald op grond van de Wet op de rechtsbijstand.

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor bewindvoering

Bijzondere bijstand wordt verleend voor de kosten van noodzakelijk beschermingsbewind, toegewezen door de kantonrechter.

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor budgettering

Bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke budgettering of budgetbeheer wordt verleend aan diegene die geen betalingen kan verrichten als gevolg van psychische en/of sociale problemen.

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor reiskosten

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verleend voor noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Hoorn die geen verband houden met scholing en/of werk in het kader van re-integratie. Het gaat hier om reiskosten die worden gemaakt worden voor bezoek aan partner/echtgeno(o)t(e) en familie (eerste en tweede graad) die word(t)(en) verpleegd, verzorgd, uit huis zijn geplaatst of gedetineerd zijn.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt afgestemd op het goedkoopste reisalternatief.

  • 3.

    Het college stemt de frequentie af op de individuele situatie tenzij het gaat om reiskosten in verband met detentiebezoek. In dat geval geldt als frequentie maximaal eens per 14 dagen.

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor uitvaart

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt verleend aan erfgenamen die voor hun aandeel in de nalatenschap uitvaartkosten moeten betalen en deze kosten niet vanuit het erfdeel kunnen voldoen.

  • 2.

    Het college houdt bij bijstandsverlening rekening met een maximaal toe te kennen bedrag van € 2.750 voor de kosten van een totale uitvaart.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verleend voor de kosten van noodzakelijke kinderopvang als er bij de ouder of het kind sprake is van een sociaal medische indicatie en er geen beroep kan worden gedaan op de Wet Kinderopvang. De noodzaak van sociaal medische kinderopvang moet worden aangetoond met een sociaal medische indicatieverklaring van een erkende instelling. Op deze verklaring staan in ieder geval de geldigheidsduur van de indicatie en de omvang van het noodzakelijk aantal uren of dagdelen kinderopvang.

  • 2.

    Bij de aanvraag moet een offerte of contract van een erkende kinderopvanginstelling worden overlegd.

  • 3.

    Het college betaalt de bijzondere bijstand rechtstreeks door aan de kinderopvanginstelling.

  • 4.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. Het college houdt rekening met het inkomen van de ouder/verzorger en zijn/haar partner.

  • 5.

    De bijzondere bijstand wordt verleend vanaf de datum waarop de kinderopvang feitelijk plaatsvindt.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor ouderbijdrage Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage

Bijzondere bijstand wordt verleend voor de aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage te betalen ouderbijdrage als een kind buiten het gezin wordt verzorgd en de bijdrageplichtige niet in aanmerking komt voor nihilstelling.

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor een computer ten behoeve van schoolgaande kinderen

Het college verstrekt aan alleenstaande ouders en gezinnen met schoolgaande kinderen die niet (kunnen) beschikken over een computer eenmalig maximaal € 450 aan bijzondere bijstand.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor studiekosten

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verleend aan diegene die een opleiding volgt aan een door het Rijk gesubsidieerde en erkende opleiding tot en met mbo-niveau en die tijdig een tegemoetkoming heeft aangevraagd bij de Informatie Beheer Groep maar voor wie deze tegemoetkoming niet toereikend is. Het gaat hierbij om de volgende opleidingen:

    • ·

      Voortgezet onderwijs

    • ·

      Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

    • ·

      Beroepsgerichte opleiding op maximaal middelbaar niveau

  • 2.

    Bijzondere bijstand wordt verleend voor de volgende kosten: schoolgeld/collegegeld, inschrijfgeld, studieboeken, leermiddelen tot een maximumbedrag van € 75, reiskosten, specialistische kleding, vakspecialistische uitgaven en examengeld. Bij bepaling van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopste en dichtstbijzijnde opleiding, ongeacht wat de richting en het onderwijs-systeem van het instituut is. Bijzondere bijstand voor reiskosten wordt verstrekt op basis van de kosten van de goedkoopste wijze van openbaar vervoer. Bijzondere bijstand is niet mogelijk voor reiskosten binnen de gemeente Hoorn.

  • 3.

    Bijzondere bijstand wordt verleend voor reiskosten die een voltijds hbo student onder de18 jaar moet maken gedurende de periode dat hij/zij geen recht heeft op een ov jaarkaart. De bijzondere bijstand wordt verleend aan de ouder(s)/verzorger(s) onder de voorwaarde dat de tegemoetkoming studiekosten is aangevraagd.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor medische kosten

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verleend voor medische kosten die vanuit de basisverzekering slechts voor een bepaalde periode worden vergoed.

  • 2.

    Het college verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten:

    • a.

      van het eigen risico;

    • b.

      die vanuit de basisverzekering nadrukkelijk gemaximeerd zijn;

    • c.

      die zijn opgenomen in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente.

  • 3.

    Het college kan afwijken van het genoemde in lid 2 onder b en c als er zeer dringende omstandigheden zijn of als de aanvrager niet kan deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Het college sluit dan aan bij de vergoedingen vanuit de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.

Artikel 19 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Bij een vrijheidsbeneming van maximaal 3 maanden is leenbijstand voor deze periode mogelijk voor de doorbetaling van de vaste lasten. Hieronder worden in ieder geval de huur (minus de eventuele huurtoeslag) en de kosten van vastrecht voor elektra, gas en water verstaan. Voor de overige vaste woonlasten (waaronder uitwaterende sluizen, onroerend zaakbelasting en verzekeringen) kan maximaal 3 maanden leenbijstand worden verstrekt tot een maximumbedrag van € 50 per maand.

Artikel 20 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

  • 1.

    Bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag is mogelijk als de belanghebbende:

    • a.

      een huurwoning bewoont en buiten eigen toedoen geen recht heeft op (volledige) huurtoeslag;

    • b.

      een koopwoning bewoont en in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeert.

  • 2.

    Een woonkostentoeslag wordt waar mogelijk versterkt onder verband van een krediethypotheek

  • 3.

    Een woonkostentoeslag wordt in principe voor maximaal één jaar toegekend en verleend onder de voorwaarde dat de belanghebbende actief op zoek gaat naar goedkopere woonruimte en passende woonruimte aanvaardt.

Artikel 21 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor verhuiskosten en voor woninginrichting is mogelijk als er sprake is van een medische of sociale noodzaak tot verhuizing.

  • 2.

    Bijstandsverlening is mogelijk bij verhuizing binnen de gemeente voor het vervoer van huisraad, woonlasten van de nieuwe woning als er sprake is van dubbele woonlasten, de waarborgsom, administratiekosten, opknapkosten, stoffering en woninginrichting.

  • 3.

    Als het gaat om een verhuizing naar een andere gemeente, is bijstandsverlening alleen mogelijk voor de kosten van het vervoer van de huisraad.

  • 4.

    Het college hanteert voor opknapkosten en woninginrichting maximumbedragen die afhankelijk zijn van de gezinssituatie van de belanghebbende. De volgende maximumbedragen worden gehanteerd:

Leefsituatie

Maximumbedrag voor opknapkosten

Maximumbedrag voor woninginrichting (inclusief stoffering)

1 persoon

€ 250

€ 3.000

2 personen

€ 300

€ 3.500

> 2 personen

€ 300

+€ 50 per persoon

€ 3.500

+ € 500 per persoon

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 22 Bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten jongmeerderjarigen

Het college verstrekt bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten aan jongmeerderjarigen die hier volgens artikel 12 WWB recht op hebben. De te verlenen bijstand is maximaal een bedrag dat gelijk is aan de bijstandsnorm die geldt voor een 21 jarige minus de bijstandsnorm die voor de jongmeerderjarige geldt.

Artikel 23 Ingangsdatum

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking en gaat met terugwerkende kracht in per 1 januari 2012. De op 23 juni 2009 vastgestelde beleidsregel Bijzondere bijstand 2009 en de op 24 november 2009 vastgestelde beleidsregel Tegemoetkoming kosten kinderopvang voor Sociaal medisch geïndiceerden worden ingetrokken per 1 januari 2012.

  • 2.

    Dit besluit bekend te maken door:

­

  • -

    publicatie in de weekkrant ‘Informatie gemeente Hoorn’;

  • -

    ­ opname en publicatie in het gemeenteblad.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 januari 2012

College van burgmeester en wethouders,

De secretaris,                          de burgemeester,

Toelichting

Door het raadsbesluit van 04 oktober 2011 en de wijzigingen in de wet, is het nodig om de beleidsregel bijzondere bijstand te actualiseren. Zo mogen gemeenten vanaf 2012 op grond van artikel 35 lid 9 WWB geen categoriale bijzondere bijstand meer verstrekken aan alleenstaanden, alleenstaande ouders en gezinnen met een inkomen boven de 110% van de geldende bijstandsnorm. Ook zijn gemeenten vanaf 2012 verplicht om bij verordening regels te stellen over bijstand ten behoeve van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandighedenen die niet vanuit inkomen en vermogen kunnen worden betaald en waarvoor geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

Kosten zijn niet noodzakelijk in de volgende situaties:

  • ·

    de kosten zijn of worden niet gemaakt

  • ·

    de gemeente kan niet vaststellen dat de gemaakte kosten noodzakelijk zijn

  • ·

    er is sprake van niet ontvangen inkomsten

  • ·

    de aanvrager kiest een duurdere voorziening dan strikt noodzakelijk is (de hogere kosten moet de aanvrager zelf betalen)

  • ·

    de kosten hadden kunnen worden voorkomen doordat er een (gratis) alternatief is

  • ·

    iemand anders dan de aanvrager dient de kosten te betalen

Voor een aantal kosten is in ieder geval geen bijzondere bijstand mogelijk (artikel 14 WWB):

  • ·

    alimentatie

  • ·

    boetes

  • ·

    geleden of veroorzaakte schade

  • ·

    vrijwillig premie voor de AOW of een andere publiekrechtelijke verzekering

  • ·

    kosten voor een experimentele behandeling

Het college hanteert geen drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 35 lid 2 WWB.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is aangegeven wat met bepaalde begrippen wordt bedoeld.

Artikel 2 Draagkracht

De draagkracht wordt jaarlijks vastgesteld voor een periode van 12 maanden maar kan tussentijds wijzigen als de financiële situatie wijzigt (bijvoorbeeld door een erfenis, een veranderde gezinssamenstelling of verandering in inkomen).

Het uitgangspunt is dat de draagkracht wordt berekend per de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt. Er kunnen situaties zijn waarin gekozen wordt om de draagkracht te berekenen vanaf de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn aangevraagd.

De vastgestelde draagkracht wordt in mindering gebracht op de toegekende bijstand. Hierbij wordt rekening gehouden met de situatie van de aanvrager. De gemeente kiest zoveel mogelijk voor de voor de klant voordeligste vorm.

Draagkracht uit inkomen

Belanghebbenden met een meerinkomen hebben draagkracht uit inkomen. Als het gaat om woonkosten, verwervingskosten en algemeen gebruikelijke kosten gelden er andere regels. Bij deze kosten wordt al het inkomen boven de bijstandsnorm als draagkracht gezien. Dit, omdat deze kosten vanuit een inkomen op bijstandsniveau betaald zouden moeten worden. Voor scholieren en studenten gelden afwijkende regels voor draagkracht uit inkomen. Hier geldt een wettelijke vrijlating van € 1023,42 per maand (artikel 32 lid 5 WW).

Draagkracht uit vermogen

Vermogen boven de wettelijke vermogensgrens wordt altijd volledig als draagkracht aangemerkt. Als iemand vermogen heeft onder deze grens maar bijvoorbeeld tegoeden heeft op een betaal- of spaarrekening, kan diegene de bijzondere kosten zelf betalen vanuit het vermogen. Bij de afhandeling van de aanvraag bijzondere bijstand wordt hier dan ook rekening mee gehouden. Er wordt wel een bedrag vrijgelaten om problemen te voorkomen.

Artikel 3 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

In de wet staat dat bijstand moet worden aangevraagd en dat het in sommige gevallen ambtshalve kan worden verstrekt. Er is voor gekozen om bepaalde categoriale bijzondere bijstand (zoals de ouderentoeslag) te verstrekken na bestandscontrole en/of op basis van ingevulde en ondertekende teruggestuurde antwoordstroken.

Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor de duur van maximaal één jaar. Dit betekent dat de bijstand opnieuw moet worden aangevraagd als bijstandsverlening na deze periode nog nodig is.

Het artikel geeft aan dat kosten die zijn gemaakt voordat er bijzondere bijstand voor is aangevraagd, in principe niet voor bijstandsverlening in aanmerking komen. Als ze wel voor bijstandsverlening in aanmerking komen, kan dit met terugwerkende kracht tot maximaal een jaar.

Artikel 4 Vorm van bijstandsverlening

Bijzondere bijstand wordt in principe om niet (zonder terugbetaalverplichting) verleend.

Aangegeven is in welke gevallen de bijzondere bijstand als borgtocht of leenbijstand wordt verstrekt.

Categoriale bijzondere bijstand

Artikel 5 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

De gemeente biedt inwoners van Hoorn met een laag (gezins)inkomen en een bescheiden vermogen de mogelijkheid om deel te nemen aan een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via zorgverzekeraar Univé. Deze verzekering biedt de dekking van de basisverzekering + de vergoedingen vanuit een aanvullend pakket. Dit pakket biedt ondermeer een ruime tandartsdekking en vergoeding van de eigen bijdrage Wmo/Awbz.

De deelnemers betalen zelf de premie aan Univé. Univé geeft collectiviteitkorting.

Artikel 6 Ouderentoeslag

De categoriale ouderentoeslag is bedoeld om ouderen tegemoet te komen bij veelvoorkomende specifieke bijzondere noodzakelijke kosten zoals de eigen bijdrage voor persoonlijke alarmering, maaltijdvergoeding, pedicure en servicekosten. Als ouderen aantoonbaar veel bijzondere noodzakelijke kosten hebben die zij niet vanuit hun inkomen, vermogen of de ouderentoeslag kunnen voldoen, is individuele bijzondere bijstandsverlening mogelijk.

Artikel 7 Brugklasvergoeding

Deze vergoeding is bedoeld als tegemoetkoming voor de extra kosten die gemaakt moeten worden als een kind de overstap maakt van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.

Artikel 8 Vergoeding zwemdiploma A

Het is belangrijk dat kinderen kunnen zwemmen. Daarom wordt bijzondere bijstand verstrekt voor het behalen van het A-diploma voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 9. Vanaf 6 vanwege de leerbaarheid van kinderen en tot 9 omdat voor kinderen vanaf 9 de zwemvangnetregeling bestaat. Kinderen die dan nog geen diploma hebben kunnen via school (openbaar en speciaal onderwijs) hun A-diploma halen.

Individuele bijzondere bijstand

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand en griffierecht

De Wet op de rechtsbijstand (WRB) kent een vergoedingsregeling voor de kosten van rechtsbijstand en mediation. De rechtzoekenden betalen op grond van de WRB een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor deze eigen bijdrage is bijzondere bijstand mogelijk als er een toevoeging is verleend (dit omdat de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp wordt aangenomen als er rechtsbijstand is verleend volgens de WRB).

Griffierecht is een inkomensonafhankelijke bijdrage in de kosten van de rechtspraak. Ook hier geldt dat voor deze kosten bijzondere bijstand kan worden verleend als er een toevoeging is verleend.

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor bewindvoering

De kantonrechter stelt steeds vaker mensen onder bewind en koppelt ze aan een bewindvoerder omdat ze niet meer zelfstandig kunnen handelen en/of om ze tegen zichzelf te beschermen. Steeds vaker stelt de kantonrechter mensen op eigen verzoek onder bewind. Bij de beoordeling van de noodzaak van de kosten van bewindvoering geldt dat er een uitspraak van de rechter moet zijn en dat ook uit eigen onderzoek blijkt dat de bewindvoering noodzakelijk is.

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend als de kosten van noodzakelijke bewindvoering vanuit de boedel worden betaald (geldt bij Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen), tenzij hier geen ruimte voor is.

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor budgettering

Omdat zelfredzaamheid belangrijk is, wordt bij noodzakelijke budgettering en budgetbeheer ook altijd gekeken naar het zelf leren budgetteren en naar oplossingen binnen de omgeving van de aanvrager.

De nadruk ligt op tijdelijk ondersteunen.

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor reiskosten

Noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Hoorn die te maken hebben met (re)integratie, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking maar kunnen worden voldaan vanuit het participatiebudget.

Bij toekenning van reiskosten wordt altijd uitgegaan van het goedkoopste alternatief. Als het gaat om reizen per auto, geldt een kilometervergoeding naar de normen van de ministeriele regelingen. In geval van carpoolen wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op het aantal carpoolers.

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor uitvaart

Begrafenis/crematiekosten behoren tot de ‘passiva’ van de nalatenschap en komen daardoor voor rekening van de erfgenamen (in veel gevallen heeft de overledene zelf voor deze kosten gespaard of zich verzekerd om erfgenamen hier niet mee te belasten). De erfgenamen kunnen op persoonlijke titel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor zover hun erfdeel onvoldoende is om de kosten te kunnen voldoen.

Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor zover er bij erfgenamen, die op grond van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, sprake is van onvoldoende middelen en het ontbreken van een voorliggende voorziening. Er kan alleen bijzondere bijstand worden verleend voor het aandeel in de kosten die de aanvrager heeft. De goedkoopst mogelijke adequate voorziening is toereikend. Als niemand voorziet of kan voorzien in de begrafenis of crematie, geldt de Wet op de Lijkbezorging (Wol). De gemeente draagt dan zorg voor de begrafenis en verhaalt de gemaakte kosten op de erfgenamen.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang

In dit artikel staat hoe wordt omgegaan met bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang.

De noodzaak voor kinderopvang is gebaseerd op een sociaal-medische noodzaak van ouder, partner of kind en moet zijn afgegeven door een erkende instelling zoals bijvoorbeeld Riagg, GGD en bureau Jeugdzorg.

De geldigheidsduur van de indicatie moet in overeenstemming zijn met de periode van aangevraagde bijzondere bijstand.

Er kan pas bijzondere bijstand worden aangevraagd als de ouder/verzorger een offerte of contract heeft van de erkende kinderopvanginstelling. Het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen moet ingeschreven staan in een gemeentelijk register.

De bijzondere bijstand wordt via een machtiging van de bijstandaanvrager(s) direct doorbetaald aan de betreffende kinderopvanginstelling.

Het college sluit aan bij de systematiek die wordt gehanteerd bij het verlenen van tegemoetkomingen op grond de Wet Kinderopvang. Voor de berekening van de hoogte sluit het college aan bij de systematiek van de belastingdienst.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor ouderbijdrage Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Wordt een kind buiten het gezin verzorgd, dan moeten de ouders bijdragen in de kosten omdat de onderhoudsplicht gewoon blijft gelden. De bijdrage is afhankelijk van de leeftijd van het kind en de vorm van hulpverlening. Het LBIO stelt de bijdrage vast, verzorgt de inning en schrijft de bijdrageplichtige(n) aan.

De bijdrageplichtige komt in aanmerking voor nihilstelling als hij/zij:

  • 1.

    een bijstandsuitkering ontvangt naar de norm voor een alleenstaande of

  • 2.

    een uitkering ontvangt op grond van de Regeling verstrekking asielzoekers of

  • 3.

    een zak- en kleedgeldvergoeding ontvangt

Komt een alleenstaande ouder niet in aanmerking voor nihilstelling omdat de bijstandsnorm niet omgezet kan worden naar de norm voor een alleenstaande, dan is bijstand mogelijk voor de ouderbijdrage aan het LBIO. Dit komt voor als binnen het gezin meerdere kinderen worden verzorgd.

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor een computer ten behoeve van schoolgaande kinderen

Om participatie bij schoolgaande kinderen te stimuleren, is besloten dat aan alleenstaande ouders en gezinnen eenmalig maximaal € 450 aan bijzondere bijstand wordt verleend om een computer aan te schaffen. Voorwaarde is wel dat het gezin niet over een computer beschikt.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor studiekosten

Jongeren tot 21 jaar kunnen een beroep doen op de ouderlijke onderhoudsplicht. Als de studerende dus jonger is dan 21 jaar, wordt bij de beoordeling van de aanvraag, naast het inkomen van de studerende, ook rekening gehouden met het inkomen van de ouder(s)/ verzorger(s) van de betreffende studerende. Als de ouder(s)/verzorger(s) niet kunnen bijdragen in de kosten, kan bijzondere bijstand worden toegekend.

Aangegeven is voor welke opleidingen en voor welke kosten bijzondere bijstand mogelijk is.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor medische kosten

Aangegeven is hoe wordt omgegaan met bijzondere bijstandsverlening voor medische kosten.

De basisverzekering

De basisverzekering is een voorliggende voorziening. Kostensoorten die in de basisverzekering zijn opgenomen, worden zondermeer als noodzakelijk beschouwd. De wetgever beschouwt medische kosten die niet in de basisverzekering zijn opgenomen als niet noodzakelijk. Deze kosten komen dus niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Andere voorliggende voorzieningen zijn de Awbz en de WMO.

Bijzondere bijstandsverlening is wel mogelijk als bepaalde kosten vanuit de voorliggende voorziening niet volledig of maar voor een bepaalde periode worden vergoed. De noodzaak van de verstrekking staat hierbij niet ter discussie, maar de wetgever heeft er dan, meestal om budgettaire redenen, voor gekozen om de vergoeding te beperken. Er is dan sprake van een eigen bijdrage voor de verzekerde.

Bijzondere bijstandsverlening kan niet als het te vergoeden bedrag in de voorliggende voorziening nadrukkelijk aan een maximum is verbonden. De wetgever gaat er dan namelijk van uit dat de kosten met dit maximumbedrag adequaat zijn vergoed. De voorliggende voorziening wordt in dat geval als toereikend beschouwd. Voor de meerkosten is dan ook geen bijzondere bijstand mogelijk.

Eigen risico basisverzekering

Voor verzekerden vanaf 18 jaar geldt in 2012 een wettelijk verplicht eigen risico van € 220. Dit betekent dat verzekerden de eerste € 220 aan medische kosten zelf moet betalen. Dit verplicht eigen risico geldt niet voor:

  • ·

    Behandeling door de huisarts

  • ·

    Verloskundige zorg en kraamzorg

  • ·

    Bevolkingsonderzoeken zoals borstkankeronderzoek

  • ·

    Griepprik voor risicogroepen

  • ·

    Vergoedingen vanuit de aanvullende verzekering

Mensen met een laag inkomen worden door de wetgever gecompenseerd via de zorgtoeslag en chronisch zieken en gehandicapten krijgen via het CAK een extra compensatie.

Verzekerden die kiezen voor een vrijwillig eigen risico, kunnen een verlaging op de premie krijgen.

Het uitgangspunt van de Zorgverzekeringswet is dat het zorgstelsel -mede door de zorgtoeslag- voor iedereen betaalbaar is. Daarom moet de verzekerde die kiest voor een vrijwillig eigen risico, dit ook zelf op te vangen en wordt voor dit eigen risico geen bijzondere bijstand verstrekt. Ook wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van het niet verzekerd zijn voor ziektekosten (premieachterstand, boete en medische kosten). Bijzondere bijstand is ook niet mogelijk voor de betaling van de zorgpremie als de verzekerde de zorgtoeslag heeft gebruikt om andere kosten mee te voldoen.

Tekortschietend besef

De wetgever gaat ervan uit iedereen zich verzekert tegen normaal gangbare risico's. Het afsluiten van een aanvullende zorgverzekering of deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering wordt gezien als een daad van genoegzaam besef van verantwoordelijkheid. Als iemand daarin tekort schiet, kan dit gevolgen hebben voor het recht op bijzondere bijstand. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het niet willen en het niet kunnen afsluiten van een aanvullende zorgverzekering.

Bijzondere bijstand en de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

De kosten die in de aanvullende verzekering zijn opgenomen, zijn strikt juridisch gezien niet als noodzakelijk medische kosten aan te merken. Daarom verstrekt de gemeente in principe ook geen aanvullende bijzondere bijstand als de vergoedingen in het aanvullende pakket de gemaakte kosten niet volledig dekken.

Gemeente Hoorn biedt minima een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente. Deelnemers hieraan kunnen dan voor bepaalde medische kosten hogere vergoedingen ontvangen.

niet willen deelnemen

Iemand die geen gebruik wil maken van de collectieve verzekering, kan niet zonder meer aanspraak maken op bijzondere bijstand voor vergoedingen die in de collectieve verzekering zijn opgenomen. Er moet worden onderzocht wat de reden is en of er sprake is van nalatigheid of tekortschietend besef.

niet kunnen deelnemen

Als iemand niet kan deelnemen, ligt dit anders. Bij de aanvraag voor medische kosten moet dan eerst worden onderzocht of er sprake is van niet kunnen of niet willen deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Als er reden is om bijzondere bijstand te verstrekken, dan strekt 'het pakket' van de bijzondere bijstand zich uit tot het pakket dat de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering biedt.

Bijzondere bijstand voor medische kosten in Hoorn

Het uitgangspunt is dat bijzondere bijstand alleen mogelijk is als iemand niet kan deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering of in zeer bijzondere situaties. In beide gevallen is extra onderzoek nodig. Voor de vergoedingen gelden dezelfde normen als in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente.

Artikel 19 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Gedetineerden hebben volgens artikel 13 lid 1 WWB geen recht op bijstand. Het college heeft besloten dat bijzondere bijstand mogelijk is voor de kosten van het aanhouden van de woning tijdens een detentieperiode van maximaal 3 maanden. Dit met het doel om het huis te kunnen behouden en verdere problemen te voorkomen. Als er bijstand wordt verleend voor deze kosten is dit altijd in de vorm van een lening.

Artikel 20 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor woonlasten. Niet alleen voor huurders, maar ook voor belanghebbenden met een koopwoning. Belanghebbenden met woonlasten tot aan de grens die de Wet op de huurtoeslag hanteert voor huurwoningen hoeven niet actief op zoek naar goedkopere woonruimte.

Artikel 21 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor verhuiskosten en woninginrichting als er sprake is van een medische of sociale noodzaak tot verhuizing binnen de gemeente. De kosten van verhuizing en woninginrichting zijn algemeen gebruikelijke kosten die vanuit het inkomen of vermogen moeten worden betaald (door reservering of betaling achteraf) en worden dan ook als lening verstrekt.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 22 Bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten jongmeerderjarigen

In dit artikel is geregeld dat jongmeerderjarigen bijzondere bijstand kunnen krijgen voor noodzakelijke bestaanskosten als zij geen beroep kunnen doen op hun ouders/verzorgers.

De bijzondere bijstand wordt maximaal verleend tot aan de hoogte van de bijstandsnorm of inkomensvoorziening die geldt voor een 21 jarige.

Artikel 23 Ingangsdatum en bekendmaking

Dit artikel spreekt voor zich.