Regeling vervallen per 22-09-2016

Gebruikelijke vakantieduur IOAW IOAZ

Geldend van 11-05-2000 t/m 21-09-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-1998

Intitulé

Gebruikelijke vakantieduur IOAW IOAZ

Het college van burgemeester en wethouders

gelezen het advies inzake 'Gebruikelijke vakantieduur Ioaw & loaz'

gelet op artikel 6 lid 1 sub a Ioaw respectievelijk artikel 6 lid 3 sub loaz,

alsmede de ministeriële regeling "Regeling gebruikelijke vakantieduur Abw",

als ook het ministeriële verzoek van 18 maart 1998 (BZNOL/98/11018);

gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op een hem toekomende bevoegdheid;

besluit:

vast te stellen de navolgende beleidsregel:

Gebruikelijke vakantieduur Ioaw & loaz

Artikel 1:

Onder gebruikelijke vakantieduur, bedoeld in artikel 6 lid1 sub a Ioaw respectievelijk artikel 6 lid 3 sub bloaz, wordt verstaan:

  • a.

    voor de belanghebbende die 57,5 jaar of ouder is: 13 weken per kalenderjaar, met dien verstande dat een aaneengesloten vakantieperiode niet langer mag zijn dan 13 weken;

  • b.

    voor overige belanghebbenden: 4 weken per kalenderjaar, met dien verstande dat een aaneengesloten vakantieperiode niet langer mag zijn dan 4 weken.

Artikel 2:

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 april 1998.

Artikel 3:

Deze regeling wordt aangehaald als: Gebruikelijke vakantieduur Ioaw & loaz.

  • -

    te bepalen dat deze beleidsregel wordt bekendgemaakt:

  • -

    door opname in het Gemeenteblad en vervolgens bij de afdeling Voorlichting gedurende zes weken op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur voor een ieder ter inzage leggen van dit besluit;

  • -

    daarnaast deze beleidsregel onderhands bekend te maken aan:

            De cliënten van Sociale Zaken middels de Nieuwsbrief.