Regeling vervallen per 01-01-2014

Drank- en Horecaverordening 2010

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Drank- en Horecaverordening 2010

De raad van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 oktober 2009;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikelen 4, 20, 23 en 26 van de Drank- en Horecawet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Drank- en Horecaverordening Hoorn 2010

§ 1 Begripsbepalingen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    De wet: de Drank- en horecawet;

  • 2.

    Alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat (artikel 1, lid 1 van de wet);

  • 3.

    Sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumeprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn (artikel 1, lid 1 van de wet);

  • 4.

    Zwak-alcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank (artikel 1, lid 1 van de wet);

  • 5.

    Alcoholvrije drank: drank die geen alcohol bevat alsmede drank die bij een temperatuur van twintig graden Celcius voor hoogstens een half volumeprocent uit alcohol bestaat of hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, lid 1 van de wet.

  • 6.

    Café/eetcafé/bar: Een inrichting waarbij de horeca-activiteit het hoofddeel van de exploitatie

    a.uitmaakt en bestaat uit het verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken ter plaatse, al of niet gepaard gaand met het verstrekken kleine eetwaren en/of maaltijden voor gebruik ter plaats en/of elders dan ter plaatse.

  • 7.

    Vermaakcentrum: Een grootschalige inrichting waar men zich bedrijfsmatig richt op het geven

    a.van ontspanning en vermaak, waaronder voorstellingen en gelegenheid tot dansen, al dan niet met live-muziek, alsmede het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende – en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse al of niet gepaard gaand met het verstrekken van kleine eetwaren en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse (hieronder valt in ieder geval een discotheek).

  • 8.

    Horecabedrijf: Een bedrijf waar, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, een en ander als dan niet in combinatie met een vermaakfunctie met uitzondering van een erotische vermaakfunctie

  • 9.

    Lokaliteit: een besloten ruimte, onderdeel uitmakend van een inrichting (artikel 1, lid 1 van de wet);

  • 10.

    Horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik te plaatse (artikel 1, lid 1 van de wet);

  • 11.

    Inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte (artikel 1, lid 1 van de wet);

  • 12.

    Snackbar/cafetaria: een inrichting die tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken;

  • 13.

    Vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 14.

    Evenement: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Algemene Plaatselijke Verordening.

§ 2 Verbod verstrekking alcoholhoudende drank.

Artikel 2 Verbod verstrekking sterke drank

  • 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet, sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een snackbar of cafetaria.

  • 2. Het is tevens verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een in artikel 4 van de wet genoemde instelling of organisatie.

Artikel 3 Beperking verstrekking zwakalcoholhoudende drank.

  • 1. Het is verboden om in een voor publiek toegankelijke besloten ruimte als bedoeld in artikel 18, tweede lid onder c van de wet na 22.00 uur zwak-alcoholhoudende drank anders dan om niet voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Het is verboden om in een inrichting die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een in artikel 4 van de wet genoemde instelling of organisatie bedrijfsmatig of anders dan om niet zwak-alcoholhoudende drank te verstrekken gedurende de tijd dat deze inrichting wordt gebruikt voor activiteiten, die geheel of in belangrijke mate gericht zijn op personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt.

Artikel 4 Tijdelijk verstrekkingverbod alcoholhoudende drank

  • 1. Het is verboden om in een door de burgemeester aangewezen tijdsruimte in de hele gemeente, in een aangewezen deel daarvan of in een aangewezen pand of lokaliteit bedrijfsmatig of anders dan om niet, alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 1 van de wet, te verstrekken.

  • 2. Een aanwijzing als bedoeld in lid 1 kan worden gegeven in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid.

Artikel 5 Ontheffingsregeling verstrekkingbeperkingen

  • 1. De burgemeester kan in incidentele gevallen, ontheffing verlenen van de in artikel 2 en 3 opgenomen verboden.

  • 2. De burgemeester kan in het belang van het reguleren van het gebruik van alcoholhoudende drankvoorschriften aan de in het eerste lid bedoelde ontheffing verbinden.

  • 3. De burgemeester kan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid intrekken indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in het tweede lid bedoelde voorschriften;

    • b.

      zich feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar zou opleveren voor de openbare orde.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

§ 3 Verstrekking alcoholvrije drank.

Artikel 6 Verstrekking alcoholvrije drank

  • 1. Het is verboden om zonder ontheffing van de burgemeester in een voor publiek besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien gehandeld wordt krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

  • 3. Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 7 Vereisten verstrekken alcoholvrije drank

  • 1. Voor het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 6 moet een natuurlijk persoon voldoen aan de eisen die bij of krachtens artikel 8, 2e en 3e lid van de wet worden gesteld.

  • 2. Indien niet wordt voldaan aan het in het eerste lid bepaalde, weigert de burgemeester de ontheffing als bedoeld in artikel 6.

  • 3. De burgemeester weigert de ontheffing als bedoeld in artikel 6 indien sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 8 Intrekking ontheffing alcoholvrije drank

  • 1. De burgemeester trekt een ontheffing als bedoeld in artikel 6 in, indien:

    • a.

      niet (meer) wordt voldaan aan de in artikel 7 gestelde eisen

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht van de ontheffing geen gebruik is gemaakt

    • c.

      zich in de besloten ruimte als bedoeld in artikel 6 feiten hebben voorgedaan, die de vrees rechtvaardigen , dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid

    • d.

      er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. De burgemeester kan een ontheffing als bedoeld in artikel 6 intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 6 lid 3 gestelde voorschriften.

§ 4 Leeftijdsgrenzen

Artikel 9 Leeftijdsgrenzen

  • 1. Het is de leidinggevende van een horeca-inrichting, waarin in één der lokaliteiten een houseparty, dansfeest, popconcert of een ander door de burgemeester bij besluit aan te geven evenement of gebeurtenis plaatsvindt verboden, personen van wie is vastgesteld, dat zij een in het besluit vastgestelde leeftijd nog niet hebben bereikt, tot die lokaliteit toe te laten.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde leeftijd is nooit hoger dan 18 jaar.

  • 3. In het besluit, genoemd in het eerste lid, geeft de burgemeester aan op welke lokaliteit dit verbod betrekking heeft.

§ 5 Slotbepalingen

Artikel 10 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer het bepaalde in de Wet op de economische delicten van toepassing is.

Artikel 11 Toezicht en handhaving

Met het toezicht op- en de handhaving van het bepaalde in deze verordening zijn belast:

  • 1.

    opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141 Wetboek van Strafvordering;

  • 2.

    de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen, te weten:

    • a.

      toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      buitengewoon opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van strafvordering.

  • 3.

    het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt niet wanneer artikel 41 van de wet van toepassing is.

Artikel 12 Intrekken vorige verordening

De Drank- en Horecaverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 1967, laatst gewijzigd op 27 maart 1992 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1. Ontheffingen welke zijn verleend onder de werking van de Drank- en horecaverordening en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als ontheffingen krachtens deze verordening. Deze ontheffingen worden na twee jaar nadat deze verordening van kracht is geworden, indien noodzakelijk, aangepast aan deze verordening.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om ontheffing op grond van de Drank- en horecaverordening 18 december 1967 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een besluit krachtens de Drank- en horecaverordening wordt beslist met toepassing van deze verordening, indien de beslissing wordt genomen nadat deze verordening van kracht is geworden.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Drank- en horecaverordening Hoorn 2010.

NOTA VAN TOELICHTING

1.ALGEMENE TOELICHTING

Het gemeentebestuur van Hoorn voert een veilig uitgaansbeleid dat tot doel heeft om een plezierig en verantwoord horecabezoek te bevorderen. Tevens wordt er een alcoholontmoedigingsbeleid gevoerd met als belangrijkste doel om de beschikbaarheid van alcoholhoudende drank voor jeugdigen zoveel mogelijk te beperken. Dit beleid moet op diverse manieren, waaronder voorlichting en bewustwording, maar ook door regelgeving en handhaving, gestalte krijgen. Een flankerend instrument in dit verband is de gemeentelijke drank- en horecaverordening.

In deze verordening is getracht optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Drank- en horecawet biedt om op gemeentelijk niveau nadere regels te stellen over, in die wet genoemde onderwerpen. De Drank- en horecaverordening die in 2002 was vastgesteld, bevatte enkele storende onvolkomenheden en was niet toegespitst op de speerpunten uit het huidige alcoholontmoedigingsbeleid.

2.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

De begripsbepalingen komen overeen met de redactie van de Drank- en horecawet (de wet).

Artikel 2

Krachtens artikel 23 van de Drank- en Horecawet kan bij gemeentelijke verordening het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank worden verboden. Gelet op de belangen die worden gediend met een matig alcoholgebruik is het zonder meer onwenselijk dat sterke drank wordt verstrekt in inrichtingen die primair voor andere doeleinden dan alcoholgebruik worden bezocht. Vandaar dat in dit artikel 2 een verbod is opgenomen voor het verstrekken van sterke drank in snackbars, cafetaria’s, jeugd- , onderwijs-, sportinstellingen of buurthuizen, kortom in alle instellingen die in artikel 4 van de wet genoemd worden. Het hier ingestelde verbod geldt dus niet voor alle alcoholhoudende drank, doch alleen voor sterke drank. Het verbod geldt overigens niet voor die inrichtingen die door commerciële ondernemers worden geëxploiteerd en die in het bezit zijn van een reguliere drank- en horecavergunning.

Artikel 3

Deze beperking is in feite ook al geregeld in de Winkeltijdenwet. Omdat er een sterke relatie is met de Drank- en horecawet is dit artikel toch in de Drank- en horecaverordening opgenomen. De beperking die in lid 2 is opgenomen is een gevolg van het beleid om vooral de jeugd minder alcohol te laten nuttigen en om te trachten het vroegtijdig contact met alcohol te beperken.

n de snackbars/cafetaria´s en andere zaken die vallen onder de omschrijving van artikel 18, lid 2 van de wet, waar geen alcohol mag worden geschonken ter plaatse wegens afwezigheid van een drank- en horecavergunning, mag er wél alcohol worden verkocht voor gebruik elders dan ter plaatse. Men kan er dus alcoholhoudende drank kopen en het buiten de snackbar opdrinken. Dikwijls wordt geconstateerd dat jongeren op straat alcohol drinken en dat dit overlast veroorzaakt.

Na 22.00 uur kunnen jongeren geen alcohol meer kopen bij supermarkten en slijterijen. Bij de snackbars/cafetaria’s kunnen jongeren in de huidige situatie ná 22.00 uur nog wél alcohol kopen en vervolgens kunnen ze het buiten innemen. Dat is gezien de wens tot alcoholmatiging onder jongeren, ongewenst. Aansluiting op de openingstijden van de levensmiddelen zaken is wat betreft de verkoop van alcohol vanuit de snackbars daarom gewenst.

Artikel 4

Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een tijdelijke “drooglegging” in de gehele gemeente, in een deel daarvan of zelf in een aangewezen pand of lokaliteit uit te vaardigen. Van deze bevoegdheid zal over het algemeen gebruik gemaakt worden bij gebeurtenissen waarvan wordt vermoed, dat alcoholgebruik zal leiden tot verstoring van de openbare orde. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan zogenaamde risicowedstrijden of de traditionele Lappendag in Hoorn. Dit verbod op alcoholverstrekking geldt zowel voor het tappen in horecabedrijven als de verkoop in slijterijen. Daarnaast is het mogelijk de verkoop van drank in winkels en snackbars voor een bepaalde periode te verbieden.

Artikel 5

Geeft de burgemeester de bevoegdheid om van de in artikel 2 en 3 opgenomen verboden, ontheffing te verlenen. Een dergelijke ontheffing kan slechts incidenteel zijn, omdat een permanente ontheffing de doelstelling van de verboden in artikel 2 en 3 geheel teniet zou doen.

Artikel 6

In artikel 6 is een ontheffingsregeling opgenomen voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholvrije drank. Deze regeling kan in de praktijk onder meer van nut zijn om de vestiging van coffeeshops te reguleren, maar ook kan via dit artikel een exploitatievergunning worden verleend voor snackbars en cafetaria, die niet beschikken over een drank- en horecavergunning. Door het vaststellen van een ontheffingsregeling zijn tevens de bepalingen uit de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) op een aanvraag om ontheffing van de Drank- en horecaverordening van toepassing

Artikel 7

Om voor een ontheffing voor het mogen schenken van alcoholvrije drank in aanmerking te komen dient men aan bepaalde eisen te voldoen. De verordening verklaart de eisen die de Drank- en Horecawet stelt aan een leidinggevende van een horecabedrijf van overeenkomstige toepassing op iemand die alcoholvrije drank wil schenken. Zo geldt een minimumleeftijd van 21 jaar en mag men niet van “slecht levensgedrag” zijn.

Artikel 8

Krachtens artikel 8 van de verordening kan een ontheffing voor het verstrekken van alcoholvrije drank onder bepaalde omstandigheden worden ingetrokken. Dit is mogelijk indien van de ontheffing gedurende één jaar geen gebruik wordt gemaakt, indien gevreesd moet worden voor verstoring van de openbare orde of indien niet (langer) wordt voldaan aan de krachtens artikel 7 van de verordening gestelde eisen. Ook indien er sprake is van de omstandigheid genoemd in artikel 3 van de Wet BIBOB, kan intrekking van de ontheffing plaatsvinden.

Artikel 9

Ingevolge artikel 20 lid 5 van de wet heeft de gemeenteraad de mogelijkheid om een leeftijdsgrens te bepalen voor bezoekers van evenementen en gebeurtenissen, die (nog) niet geschikt worden geacht voor jeugdigen beneden een bepaalde leeftijd. Te denken valt dan inderdaad aan houseparty’s, maar ook aan bijvoorbeeld paaldansen, striptease of bierfeesten die in een bepaalde lokaliteit van een horeca-inrichting worden georganiseerd. Vandaar dat in de verordening is opgenomen dat de burgemeester de bevoegdheid heeft in een nader besluit in het concrete geval aan te geven welke leeftijdsgrens dient te worden gehanteerd voor het evenement.

In de verordening is de leeftijd gesteld op 18 jaar. Jongeren van deze leeftijd zijn meerderjarig en op die leeftijd wordt geacht dat zij hun eigen keuzes kunnen bepalen en 18 jaar is de consumentenleeftijd is voor het drinken van zwak-alcoholhoudende én sterke drank. Van belang is, dat de burgemeester dit toegangsverbod niet kan uitvaardigen voor de gehele gemeente of voor een aangewezen deel daarvan doch slechts in een lokaliteit van een bij besluit aangewezen aard. Een leeftijdsgebonden toegangsverbod voor bijvoorbeeld alle discotheken is dus niet mogelijk.Detail: dit toegangsverbod kan nimmer worden uitgevaardigd voor een terras. Een terras is immers geen lokaliteit ingevolge de wet.

Artikel 10

Dit artikel geeft aan, dat bij een strafrechtelijke afhandeling, waarbij ook een veroordeling van de rechter een rol speelt, deze rechterlijke uitspraak openbaar gemaakt kan worden. Dit is dus niet het geval indien de overtreder ingaat op een schikkingsvoorstel van de Officier van Justitie.

Artikel 11

Het toezicht en de handhaving van de wet is opgedragen aan de door de Minister aangewezen personen. Voor de Drank- en horecawet zijn dat de ambtenaren van de Voedsel en warenautoriteit.

Deze ambtenaren zijn echter niet bevoegd terzake het toezicht en de handhaving van een gemeentelijke verordening.

De burgemeester kan ambtenaren aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening voor zover het de autonome bepalingen betreft. Voor het bestuursrechtelijke toezicht zijn dat de aangewezen toezichthouders en voor het strafrechtelijke toezicht zijn dat de aangestelde buitengewone opsporingsambtenaren en vanzelfsprekend de politie.

Artikel 12

Dit artikel regelt de intrekking van de oude drank- en horecaverordening.

Artikel 13

In artikel 13 is het overgangsrecht opgenomen. Dit overgangsrecht komt er in hoofdzaak op neer dat besluiten genomen op grond van de vorige drank- en horecaverordening hun geldigheid blijven behouden totdat zij worden ingetrokken. Aanvragen die nog worden of zijn ingediend op grond van de oude verordening maar nog niet zijn afgewikkeld worden afgewikkeld op basis van de nieuwe verordening.