Beleidsregel gedragscode gemeenteraad Hoorn

Geldend van 21-10-2004 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gedragscode gemeenteraad Hoorn

Registratienummer: 04.014b

De Raad van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van het presidium van 1 oktober 2003;

gelet op artikel 15 lid 3 van de gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende

Gedragscode Gemeenteraad Hoorn

1 Algemene bepalingen

  • 1.1

    Deze gedragscode geldt voor de voorzitter van de raad uitsluitend in zijn functie als raadsvoorzitter, de raadsleden en de burger-commissieleden. Voor het ambt van burgemeester wordt een afzonderlijke gedragscode vastgesteld. Waar in het vervolg over raadsleden wordt gesproken impliceert dat tevens de burger-commissieleden, tenzij dat uitdrukkelijk anders is vermeld.

  • 1.2

    Een raadslid onthoudt zich van al hetgeen het aanzien van het raadslidmaatschap en het aanzien van de raad schaadt. De raadsleden zijn aanspreekbaar op de naleving van de gedragscode.

  • 1.3

    In gevallen waarin de code niet voorziet, of waarbij toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het seniorenconvent, waarna de raad zonodig een voorstel tot aanpassing van de code wordt voorgelegd.

  • 1.4

    De raad kan wegens schending van de gedragscode besluiten tot een sanctie. Algemeen uitgangspunt daarbij is dat er pas sancties aan de raad zullen worden voorgesteld als herhaaldelijk aanspreken niet heeft geholpen. Het raadslid in kwestie onthoudt zich daarbij van stemming.

  • 1.5

    De burgemeester treedt vanuit zijn functie als voorzitter van de gemeenteraad op als bewaker/stimulator van bestuurlijke integriteit van de raad.

  • 1.6

    De gedragscode is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.7

    De voorzitter en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling

  • 2.1

    Het raadslid doet opgave van zijn aanmerkelijke financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. Deze bepaling geldt niet voor burger-commissieleden.

  • 2.2

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het raadslid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3

    Een oud-raadslid wordt het eerste jaar na beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Op voorstel van het college van burgemeester en wethouders kan, na raadpleging van het seniorenconvent, besloten worden op deze regel een uitzondering te maken.

  • 2.4

    Een raadslid dat familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de beraadslagingen en besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.5

    Een raadslid dat een functie bekleedt bij een organisatie die een belang heeft bij een door de gemeenteraad te nemen besluit, neemt niet deel aan de beraadslagingen en de stemming over dat besluit. Deze bepaling geldt niet wanneer het een functie betreft die hij bekleedt uit hoofde van zijn ambt of een functie waarin hij door de raad of het college is benoemd of voorgedragen

  • 2.6

    Een raadslid neemt van een aanbieder van producten of diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan, die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3 Andere betrekkingen en functies

  • 3.1

    Een raadslid vervult, naast de in artikel 15 van de Gemeentewet genoemde functies, geen betrekkingen of functies waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.2

    Een raadslid maakt melding van al zijn andere betrekkingen en functies, waarbij tevens wordt aangegeven of de betrekking of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3.3

    De kosten die een raadslid maakt in verband met andere functies uit hoofde van het ambt, worden vergoed door de instantie waar de functie wordt vervuld.

4 Informatie

  • 4.1

    Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

  • 4.2

    Een raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3

    Een raadslid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van de in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5 Meningsuitingen

  • 5.1

    Het raadslid onthoudt zich van beledigingen, laster en leugens.

  • 5.2

    Een raadslid tast de persoonlijke integriteit van leden van het college, raad en ambtelijke organisatie niet onbewezen aan.

  • 5.3

    Het raadslid draagt er zorg voor dat de toonzetting van de beweringen niet geschiedt in persoonlijk grievende bewoordingen.

  • 5.4

    Naderhand onjuist gebleken beweringen worden door het betrokken raadslid publiekelijk gerectificeerd.

  • 5.5

    In openbare vergaderingen wordt met elkaar in de beleefdheidsvorm gesproken.

6 Geschenken

  • 6.1

    Geschenken en giften die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden, indien de waarde daarvan meer is dan € 50, aan de raadsvoorzitter gemeld. In overleg tussen voorzitter en ontvanger wordt een gemeentelijke bestemming voor het geschenk of de gift gezocht.

  • 6.2

    Faciliteiten geboden door derden dienen inhoudelijk en proportioneel in verband te staan met het functioneel handelen van raadsleden en kunnen derhalve niet privé worden aangewend.

  • 6.3

    De voorzitter van de raad doet jaarlijks opgave van de conform de voorgaande artikelen ontvangen geschenken en giften en eventuele bestemmingen aan het seniorenconvent.

  • 6.4

    Bij het accepteren van invitaties voor lunches, diners, reizen, verblijven en werkbezoeken op kosten van derden moet het gemeentebelang kunnen worden verantwoord. Bij twijfel wordt de raadsvoorzitter geïnformeerd.

  • 6.5

    Als vertegenwoordiger van de gemeente Hoorn kunnen raadsleden omwille van de hoffelijkheid gebruik maken van het representatiebudget om geschenken of faciliteiten aan te bieden. Dit gebeurt binnen de geldende gemeentelijke gedragslijn en na instemming van de raadsvoorzitter.

7 Persoonlijke uitgaven

  • 7.1

    Uitgaven kunnen slechts worden vergoed als de hoogte en de functionaliteit van de persoonlijke uitgave kunnen worden aangetoond.

  • 7.2

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend,

    • -

      de uitgave vloeit voort uit de functie

  • 7.3

    Fracties hebben de beschikking over een fractiebudget voor onder andere individuele opleidingen. Dit budget kan worden aangewend voor het bijwonen van cursussen, seminars, congressen, e.d. door raadsleden en andere door de fractie ten dienste van het raadswerk te maken kosten. Beheer en gebruik van dit budget is bij afzonderlijke regeling geregeld. .

8 Declaraties

    • 8.1

      Het raadslid declareert geen kosten bij de gemeente of brengt deze ten laste van het fractiebudget, die reeds op andere wijze worden vergoed, of onder de vaste additionele kostenvergoeding vallen.

    • 8.2

      Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

    • 8.3

      Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

    • 8.4

      Gemaakte kosten worden binnen 2 maanden gedeclareerd. Voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

    • 8.5

      De griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

    • 8.6

      In geval van twijfel over een declaratie wordt deze aan de raadsvoorzitter voorgelegd.

    • 8.7

      Het register van declaraties is openbaar.

9 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 9.1

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 9.2

    Raadsleden kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk gebruik een computer in bruikleen ter beschikking krijgen. Dit bruikleen is in een afzonderlijke regeling geregeld.

10 Reizen binnen- en buitenland

  • 10.1.

    Een raadslid dat het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken, meldt dat tijdig bij de raadsvoorzitter. De raadsvoorzitter neemt hieromtrent een besluit. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld. Ook binnenlandse dienstreizen langer dan een dag worden gemeld.

  • 10.2

    Bij het verzoek in te stemmen met de dienstreis worden doel en duur van de reis, beleidsoverwegingen, samenstelling van het gezelschap, en geraamde kosten gemeld.

  • 10.3

    De reizen worden slechts toegestaan indien met het doel van de reis een aantoonbaar

    gemeentelijk belang wordt gediend en deelname uit dien hoofde wenselijk dan welnoodzakelijk is.

  • 10.4

    Van een buitenlandse dienstreis wordt een verslag opgesteld. De reis wordt vermeld in het jaarverslag van de gemeente.

  • 10.5

    Meereizen van de partner van het raadslid is slechts toegestaan als dit functioneel is en op uitnodiging van de uitnodigende partij. Het meereizen maakt deel uit van het door de raadsvoorzitter te nemen besluit.

  • 10.6

    Meereizen van de partner op eigen kosten is toegestaan en wordt vooraf aan de raadsvoorzitter gemeld.

  • 10.7

    Meereizen van derden, ook indien op eigen kosten, is niet toegestaan.

  • 10.8

    Verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan na toestemming van de raad vooraf. De extra reis- en verblijfkosten komen voor rekening van het raadslid.

  • 10.9

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de gemeentelijke regelingen. De uitgaven moeten redelijk en verantwoord zijn.