Regeling vervallen per 04-02-2011

Regeling reiskosten Woon- werkverkeer 2010

Geldend van 01-03-2010 t/m 03-02-2011

Intitulé

Regeling reiskosten Woon- werkverkeer 2010

Corsaregistratienummer: 09.62746

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van de afdeling Advies en Control,

gelet op het instemmend advies van de Ondernemingsraad d.d. 28 december 2009;

besluit:

vast te stellen de

Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2010

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

1.Medewerker

De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR, op wie niet de verplichting rust zich in of meer nabij zijn standplaats te vestigen als bedoeld in artikel 15:1:17 van de UWO.

2.Reisafstand

De afstand tussen het geregistreerde woonadres en de standplaats, te weten de plaats of het met name genoemde adres waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht. De reisafstand wordt bepaald met de routeplanner van Google Maps (de snelste route).

Artikel 2 Uitgangspunten vergoeding c.q. tegemoetkoming in de kosten

Lid 1

De medewerker heeft aanspraak op een volledige vergoeding van de aantoonbaar gemaakte kosten voor het daadwerkelijk dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats met het openbaar vervoer, inclusief voor- en navervoer bij een treinabonnement voor maximaal twee zones of stallingskosten aan een van beide kanten van het reistraject.

Lid 2

De gemeente Hoorn verstrekt in principe vervoerbewijzen aan de medewerker via een gebruikersovereenkomst met een OV-vervoerder, in plaats van de vergoeding bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Lid 3

De medewerker die dagelijks heen en weer reist tussen de woning en de standplaats met eigen vervoer (zoals fiets of auto) heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor één keer per dag heen en weer reizen, als de reisafstand meer dan tien kilometer bedraagt.

Lid 4

Bij de berekening van de vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten of verstrekking van een vervoerbewijs wordt uitgegaan van de daadwerkelijke reisdagen op basis van het vastgestelde werkrooster.

Tevens wordt rekening gehouden met een forfaitair aantal verlof-, feest- en ziektedagen: bij een 5-daagse werkweek heeft een jaar 214 werkdagen. Bij een kortere werkweek wordt de vergoeding c.q. tegemoetkoming evenredig berekend.

Artikel 3 Hoogte vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten

Lid 1

De tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats als bedoeld in artikel 2 lid 3 is onafhankelijk van het soort vervoermiddel en bedraagt € 0,10 per kilometer vanaf 10 kilometer tot maximaal 40 kilometer gerekend vanaf de drempel van 10 kilometer (enkele reisafstand).

Artikel 4 Uitbetaling

De vergoeding van, c.q. tegemoetkoming in de reiskosten wordt eenmaal per kalendermaand bij het salaris als vaste vergoeding aan de medewerker welke de aanvraag heeft ingediend, uitbetaald.

Artikel 5 Afwezigheidsituaties

Als in een aaneengesloten periode van tenminste zes weken niet is gereisd, wordt de vergoeding van de reiskosten stopgezet.

Artikel 6 Overgangsmaatregel 1: afbouwregeling

Lid 1

Medewerkers welke tot de ingangsdatum van deze regeling een variabele vergoeding op declaratiebasis ontvangen voor de reiskosten woonwerkverkeer op basis van individueel vastgelegde afspraken, kunnen aanspraak maken op een afbouwregeling.

Lid 2

De afbouwvergoeding wordt toegekend als:

  • a.

    de verlaging van de vergoeding tenminste 3% bedraagt van de bezoldiging, en

  • b.

    de medewerker de vergoeding op declaratiebasis gedurende tenminste 2 jaar heeft ontvangen.

Lid 3

De afbouwvergoeding wordt niet toegekend als de medewerker een volledige vergoeding of een OV-vervoerbewijs ontvangt op grond van artikel 2 lid 1 of lid 2 van deze regeling.

Lid 4

De berekeningsbasis voor de afbouwvergoeding als bedoeld in lid 1 en 2 wordt vastgesteld op het bedrag dat de medewerker gemiddeld per maand heeft ontvangen over twaalf kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer is beëindigd dan wel verminderd.

Lid 5

De uitkeringsperiode van de afbouwvergoeding is maximaal een vierde gedeelte van de tijd dat de medewerker de vergoeding heeft ontvangen. De uitkeringsperiode is maximaal drie jaar. In overleg met de medewerker kan een kortere uitkeringsperiode worden overeengekomen.

Lid 6

De hoogte van de afbouwvergoeding wordt bepaald door de uitkeringsperiode in drie gelijke delen te splitsen, waarbij afronding naar boven plaatsvindt op een hele maand. Gedurende de drie deelperioden bedraagt de aflopende toelage achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de berekeningsbasis.

Artikel 7 Overgangsmaatregel 2: afkoopsom

Lid 1

Medewerkers welke tot de ingangsdatum van deze regeling een vaste vergoeding ontvangen op basis van de oude Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2005, kunnen aanspraak maken op een eenmalige afkoopsom, naast de nieuwe vergoeding, als

  • -

    de medewerker volgens deze nieuwe regeling recht heeft op een lagere vergoeding,

  • -

    de medewerker de vergoeding gedurende tenminste 2 jaar heeft ontvangen.

Lid 2

De afkoopsom wordt niet toegekend als de medewerker een volledige vergoeding of een OV-vervoerbewijs ontvangt op grond van artikel 2 lid 1 of lid 2 van deze regeling.

Lid 3

De hoogte van de afkoopsom bedraagt het verschil tussen de maandvergoeding op de dag voor de ingangsdatum van de nieuwe regeling en de maandvergoeding op basis van deze regeling, vermenigvuldigd met 18.

Artikel 8 Overgangsmaatregel 3: keuzemogelijkheid

Lid 1

Medewerkers welke tot de ingangsdatum van deze regeling een vaste vergoeding ontvangen op basis van de oude Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2005 hebben de éénmalige mogelijkheid te kiezen voor

  • a.

    toepassing van de nieuwe regeling en de afkoopsom zoals bedoeld in artikel 7 of

  • b.

    behoud van de vaste vergoeding op basis van de oude regeling.

Lid 2

De keuzemogelijkheid van lid 1 wordt niet gegeven als de medewerker een volledige vergoeding of een OV-vervoerbewijs ontvangt op grond van artikel 2 lid 1 of lid 2 van deze regeling.

Lid 3

Bij de keuze voor behoud van de vaste vergoeding op basis van de oude regeling gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    het recht op deze vergoeding vervalt zodra het salarisbedrag van de medewerker (bij de feitelijke arbeidsduur) hoger is dan het maximum salarisbedrag van schaal 4 (bij 36 uur).

  • b.

    de hoogte van de vergoeding en de aftrek van de eigen bijdrage worden jaarlijks in januari aangepast conform de oude regeling.

  • c.

    als de medewerker verhuist wordt de voor hem/haar meest voordelige regeling toegepast.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2010".

Lid 2

De " Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2005" wordt per 1 maart 2010 ingetrokken; maar blijft van toepassing voor medewerkers die de keuze maken voor artikel 8, lid 1 b van de regeling reiskosten woon-werkverkeer 2010.

Lid 3

Deze regeling treedt in werking op 1 maart 2010.

Bijlage Vaststelling maandelijkse tegemoetkoming bij gebruik eigen vervo4r en overige uitvoeringsbepalingen

Berekening

Als er sprake is van een kilometervergoeding op grond van artikel 2 lid 3 en 4 van deze regeling, wordt de maandelijkse tegemoetkoming volgens een bepaalde, door de Fiscus geboden, systematiek berekend. Voor deze berekeningswijze geldt als voorwaarde dat bij een reispatroon van gemiddeld 5 of meer dagen per week op ten minste 128 dagen per jaar naar dezelfde standplaats moet worden gereisd. Als

  • ·

    de medewerker reist op gemiddeld minder dan 5 dagen per week;

  • ·

    de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar;

  • ·

    de reisafstand wijzigt door bijvoorbeeld overplaatsing of verhuizing,

moet het aantal van 128 reisdagen naar evenredigheid lager worden vastgesteld.

Deze systematiek leidt tot de volgende formule:

A x 2 x 214 x B/5 x 0,10

                  12

  • ·

    Hierbij is A de rekenkundig op een decimaal achter de komma afgeronde reisafstand tussen de woning en de standplaats, berekend met de routeplanner Google Maps minus 10 kilometer.

  • ·

    214 is het aantal reisdagen per jaar; daarbij is rekening gehouden met reisonderbrekingen in verband met bijvoorbeeld incidenteel thuiswerken, ziekte, vakantie en verlof.

  • ·

    B is het rekenkundig op twee decimalen achter de komma afgeronde gemiddelde aantal reisdagen per week, dat vervolgens door 5 wordt gedeeld.

  • ·

    0,10 is de kilometervergoeding.

  • ·

    De uitkomst van de berekening wordt op twee decimalen achter de komma afgerond.

Stopzetten en hervatten

Bij volledige afwezigheid, bijvoorbeeld wegens ziekte, verlof, ziekte of schorsing gedurende een aaneengesloten periode van meer dan zes weken wordt de uitbetaling van de maandelijkse tegemoetkoming na ommekomst van die zes weken gestopt.

Bij hervatting van de reizen gaat de vergoeding weer in vanaf de eerste van de maand volgend op die waarin het reizen weer is begonnen.

Overstappen eigen vervoer - openbaar vervoer en vice versa

Voor het streekvervoer (bus) is een seizoensvariant mogelijk. De medewerker kan de keuze om het OV-gebruik te wijzigen in het gebruik van eigen vervoer v.v. tussentijds slechts doen als dat past binnen de voorwaarden van de aanbieders van de OV-bewijzen.

Als meer incidenteel of in korte periodes van vervoerwijze wordt gewisseld, in geval van bijvoorbeeld slecht weer, dan wordt de vergoeding niet omgezet. Extra gemaakte kosten worden niet vergoed.

Incidenteel extra woon-werkverkeer

In geval van incidenteel extra reizen van en naar de gebruikelijke werklocatie ingeval van bijvoorbeeld een extra werkdag, avondvergadering, storingsdienst of ander overwerk wordt de vaste vergoeding op grond van artikel 2 lid 3 en 4 niet aangepast.

Een uitvoeringsregeling over de mogelijkheid dit extra woon-werkverkeer apart te declareren is in onderzoek.

Carpoolen

Als werknemers zelf een carpool organiseren, wordt zowel de chauffeur als de meerijders de tegemoetkoming in de reiskosten verstrekt op grond van artikel 2 lid 3 en 4, exclusief de ‘omrijdkilometers’ (omdat deze door de Fiscus worden aangemerkt als privé-kilometers).

Cafetariamodel en fiscale ruimte

In de nieuwe Regeling cafetariamodel (2010) zal de mogelijkheid worden opgenomen om in ruil voor bijvoorbeeld de eindejaarsuitkering of vrije tijd een belastingvrije vergoeding te ontvangen tot maximaal de fiscale ruimte. De fiscale ruimte bestaat uit het positieve verschil tussen de maximale belastingvrije vergoeding van € 0,19 per kilometer en de, eventueel na saldering met kilometers voor dienstreizen, daadwerkelijk belastingvrij ontvangen kilometervergoeding.