Regeling vervallen per 10-11-2023

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING INZAKE DE UITVOERING VAN DE WET SOCIALE WERKVOORZIENING

Geldend van 01-01-2012 t/m 09-11-2023

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING INZAKE DE UITVOERING VAN DE WET SOCIALE WERKVOORZIENING

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Drechterland, Medembli,kEnkhuizen, Opmeer, Hoorn, Stede Broec en Koggenland

  • -

    overwegendedat het voor een doelmatige uitvoering van de taken, door de Wet sociale werkvoorziening (Stb. 465/1997) aan de gemeenten opgedragen, wenselijk is de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Sociale Werkvoorziening in West-Friesland (zoals goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij hun besluit van 27 mei 1980, nr. 414, en zoals sedertdien gewijzigd), gevestigd te Hoorn, te handhaven, zij het onder aanpassing van de bedrijfsnaam en aanpassing aan de nieuwe Gemeentewet en de Wet sociale werkvoorziening 1997;

  • -

    gelet op

  • - de Wet sociale werkvoorziening,

  • - de Wet gemeenschappelijke regelingen

  • - de Gemeentewet

  • .

    - de Algemene wet bestuursrecht 1)

  • -

    gelezen

  • het voorstel van het dagelijks bestuur van de Dienst Sociale Werkvoorziening in West-Friesland d.d. 18 november 1999

BESLUITEN:

  • 1.

    De Gemeenschappelijke Regeling Dienst Sociale Werkvoorziening in West-Friesland (zoals goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij hun besluit van 27 mei 1980, nr. 414, en zoals sedertdien gewijzigd), gevestigd te Hoorn, te wijzigen;

  • 2.

    De tekst van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Sociale Werkvoorziening in West-Friesland na wijziging te lezen als volgt:

    Gemeenschappelijke regeling "OP/MAAT"

Hoofdstuk I: BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In deze Gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

de regeling

:

de Gemeenschappelijke regeling Op/maat;

Op/maat

:

het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2;

Gemeente

:

een aan de regeling deelnemende gemeente;

Gemeentebestuur

:

de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, ieder voor zover zij bevoegd zijn;

Gedeputeerde Staten

:

het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Wet

:

de Wet sociale werkvoorziening (Staatsblad 1997, 465);

Personeelslid

:

hij/zij die krachtens aanstelling als ambtenaar of krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst van Op/maat is;

Werknemer

:

degene die een dienstbetrekking heeft als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub d van de Wet sociale werkvoorziening.

Hoofdstuk II: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2

Er is een openbaar lichaam, genaamd Op/maat. Het openbaar lichaam is rechtspersoon. Het is gevestigd te Hoorn.

Artikel 3

Het bestuur van Op/maat bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

Artikel 4

Op/maat biedt werk aan mensen die om wat voor reden dan ook niet zelfstandig aan de slag kunnen op de arbeidsmarkt. Het werk bij Op/maat is gericht op de ontwikkeling van kennis en vaardigheden naar de mogelijkheden van mensen, met het doel hen te begeleiden naar de arbeidsmarkt. Uitgangspunt is plaatsing in het reguliere bedrijfsleven en bij uitzondering in onze eigen productiebedrijven.

Hoofdstuk III: TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 5

  • 1.

    Op/maat heeft tot taak de Wet uit te voeren binnen het grondgebied der gemeenten.

  • 2.

    De gemeentebesturen dragen aan Op/maat al hun bevoegdheden over terzake van de in het eerste lid genoemde taak.

Hoofdstuk IV: INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR

Artikel 6

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit zeven leden, die per deelnemende gemeente door de raad uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders worden gekozen. Per gemeente wordt een lid en een plaatsvervangend lid aangewezen.De aanwijzing vindt plaats in de eerste vergadering van een nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraad.

  • 2.

    Naast de gevallen die in de Wet gemeenschappelijke regelingen staan genoemd, is het lidmaatschap van het bestuur onverenigbaar met een betrekking als personeelslid of werknemer in dienst van Op/maat.

  • 3.

    Naast de gevallen die in de Wet gemeenschappelijke regelingen staan genoemd, eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur

  • a.

    indien de gemeente, welke het lid vertegenwoordigt, uittreedt;

  • b.

    tussentijds op eigen verzoek.

Artikel 7

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit alle leden van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Elk lid van het dagelijks bestuur is als portefeuillehouder belast met een aantal aandachtspunten.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan maximaal twee leden benoemen als lid van het dagelijks 1) bestuur, niet zijnde de voorzitter, van buiten de kring van het algemeen bestuur.

  • 4.

    De zittingsperiode van het dagelijks bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 5.

    De leden van het dagelijks bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen uit hun functie zonder op te houden lid van het algemeen bestuur te zijn. Zij houden op lid van het dagelijks bestuur te zijn, indien zij geen lid meer zijn van het algemeen bestuur of indien artikel 45 lid 3 van toepassing is.

Artikel 8

  • 1.

    De voorzitter en de loco-voorzitter worden door en uit het algemeen bestuur aange-wezen. De aanwijzing vindt plaats in de eerste vergadering van een nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 2.

    De aanwijzing geschiedt voor de duur van de zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 3.

    De loco-voorzitter vervangt de voorzitter bij diens ongestelheid, afwezigheid of ontstentenis.

  • 4.

    De voorzitter en de loco-voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen, zonder op te houden lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • 5.

    Indien het voorzitterschap of het loco-voorzitterschap tussentijds beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur in de eerstvolgende vergadering bijeen een nieuwe voorzitter of loco-voorzitter aan.

Artikel 9

De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 10

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst uit de leden van het dagelijks bestuur een secretaris en een penningmeester aan. Tevens wijst het algemeen bestuur uit de leden van het dagelijks bestuur een loco-secretaris en een loco-penningmeester aan.De aanwijzing vindt plaats in de eerste vergadering van een nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 2.

    De aanwijzing van de secretaris, de penningmeester of de loco-secretaris en de loco-penningmeester geschiedt voor de duur van de zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 3.

    De loco-secretaris vervangt de secretaris en de loco-penningmeester vervangt de penningmeester bij diens ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis.

  • 4.

    De secretaris, de penningmeester, de loco-secretaris en de loco-penningmeester kunnen te allen tijde ontslag nemen, zonder op te houden lid van het dagelijks bestuur te zijn.Voorts houden zij op deze functies te bekleden indien zij geen lid meer zijn van het dagelijks bestuur.

  • 5.

    Indien de in lid 1 genoemde functies tussentijds beschikbaar komen, wijst het algemeen bestuur in de eerstvolgende vergadering bijeen personen aan die deze functies gaan vervullen, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid.

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan besluiten om een buiten het dagelijks bestuur staande secretaris, penningmeester of administrateur aan te stellen.

Artikel 11

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur alsmede de voorzitter, de loco-voorzitter, de secretaris en de penningmeester als bedoeld in artikel 10 lid 1 kunnen een door het algemeen bestuur vast te stellen vergoeding voor hun werkzaam-heden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen.

  • 2.

    Bij de vaststelling van deze vergoeding en tegemoetkoming wordt het gestelde in artikel 21 van de Wet gemeenschappelijke regelingen in acht genomen.

  • 3.

    Het besluit van het algemeen bestuur wordt aan gedeputeerde staten meegedeeld.

Hoofdstuk V: WERKWIJZE VAN DE BESTUURSORGANEN

Artikel 12

Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 13

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten.

  • 2.

    Voorts vergadert het algemeen bestuur indien de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 14

  • 1.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

  • 2.

    Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen worden behoudens het bepaalde in artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

Artikel 15

  • 1.

    De vergadering van het algemeen bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 2.

    Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 16

De leden van het gemeentebestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 191, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van het algemeen bestuur hebben gezegd of aan het algemeen bestuur schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 17

  • 1.

    De vergadering van het algemeen bestuur wordt in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    De algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Artikel 18

  • 1.

    De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 2.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

  • 3.

    Hij kan het algemeen bestuur voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 19

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over:

  • a.

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • b.

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

  • 3.

    Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Artikel 20

  • 1.

    Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

  • a.

    ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

  • b.

    in een vergadering als bedoeld in artikel 15, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 15, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 21

  • 1.

    Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel 22

  • 1.

    De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

  • 2.

    Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.

  • 3.

    Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

Artikel 23

  • 1.

    De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

  • 2.

    Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

  • 3.

    Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

  • 4.

    Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 5.

    Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 6.

    Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit het algemeen bestuur bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 24

  • 1.

    Voor de stemverhouding wordt uitgegaan van gewogen en gekwalificeerde meerderheid. Dit houdt in dat om een besluit te kunnen nemen een meerderheid van aantal gemeenten die een meerderheid van het aantal inwoners in West-Friesland vertegenwoordigen, benodigd is.

  • 2.

    Voor de vaststelling van het aantal inwoners worden de op 1 januari van het desbetreffende jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers aangehouden.

Artikel 25

Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan de leden van het algemeen bestuur.

Artikel 26

Het dagelijks bestuur regelt in een reglement van orde de verdeling van de portefeuilles, de verantwoordelijkheden van de portefeuillehouders, de wijze waarop, indien nodig, wordt vergaderd, de oproeping voor de vergadering en al het nodige om goed te kunnen functioneren.

Artikel 27

De voorzitter stelt, met inachtneming van hetgeen het dagelijks bestuur heeft bepaald, dag en plaats van de vergadering van het dagelijks bestuur en het tijdstip van de opening vast.

Artikel 28

  • 1.

    De vergaderingen van dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald.

  • 2.

    Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

Artikel 29

  • 1.

    In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd of be-sloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 2.

    Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 30

De leden van het dagelijks bestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het dagelijks bestuur hebben gezegd of aan het dagelijks bestuur schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 31

De artikelen 19, 20 en 21 zijn ten aanzien van de vergaderingen van het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32

  • 1.

    Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd.

  • 2.

    Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 33

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan regelen van welke besluiten van het dagelijks bestuur aan de leden van het algemeen bestuur kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

Hoofdstuk VI: BEVOEGDHEDEN

Artikel 33a

Het openbaar lichaam is bevoegd tot de oprichting van of deelname in vennootschappen.

Artikel 34

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 30 van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden bij deze regeling aan het algemeen bestuur alle bevoegdheden overgedragen die niet bij of krachtens deze regeling zijn opgedragen aan het dagelijks bestuur of de voorzitter.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur.

Artikel 35

Het algemeen bestuur kan één of meer commissies van advies instellen.

Artikel 36

is vervallen

Artikel 37

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur mag niet:

  • a.

    als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van het openbaar lichaam, het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van het openbaar lichaam, het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur;

  • b.

    als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het openbaar lichaam, het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur;

  • c.

    als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de gemeente als bedoeld in onderdeel d;

  • d.

    rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

  • 1e

    het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

  • 2e

    het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

  • 3e

    het doen van leveranties aan de gemeente;

  • 4e

    het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

  • 5e

    het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

  • 6e

    het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

  • 7e

    het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het bepaalde in het eerste lid, onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

Artikel 38

De voorzitter vertegenwoordigt Op/maat in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging overdragen aan een door hem aangewezen gemachtigde.

Artikel 39

De voorzitter tekent alle stukken die van het algemeen of het dagelijks bestuur uitgaan.

Artikel 40

Door de secretaris worden alle stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan mede ondertekend.

Hoofdstuk VII: INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN TERUGROEPING

Artikel 41

  • 1.

    Indien één of meer leden van een gemeenteraad schriftelijke inlichtingen verlangen van het lid van het algemeen bestuur, aangewezen door deze gemeenteraad, wordt een daartoe strekkend verzoek schriftelijk ingediend bij de voorzitter van die gemeenteraad.

  • 2.

    Dit verzoek moet kort en duidelijk geformuleerd zijn.

  • 3.

    Het verzoek om inlichtingen mag alleen betrekking hebben op belangen ter behartiging waarvan deze regeling is getroffen.

  • 4.

    De voorzitter als bedoeld in lid 1 brengt het verzoek onverwijld ter kennis van het lid van het algemeen bestuur, als bedoeld in lid 1 en doet daarvan onverwijld mededeling aan de gemeenteraad.

  • 5.

    Binnen vier weken na de ontvangst dient het lid van het algemeen bestuur dit verzoek om inlichtingen schriftelijk te beantwoorden en deze beantwoording in te dienen bij de desbetreffende gemeenteraad. Indien de beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, geeft het betrokken lid van het algemeen bestuur de gemeenteraad daarvan gemotiveerd bericht.

Artikel 42

De gemeenteraad kan besluiten dat een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur zich mondeling dan wel schriftelijk dient te verantwoorden voor het door hem of haar in het algemeen bestuur gevoerde beleid. De gemeenteraad stelt daarbij tevens de termijn vast waarbinnen deze verantwoording moet plaatsvinden.

Artikel 43

De gemeenteraad is bevoegd het door hem aangewezen lid in het algemeen bestuur tussentijds te ontslaan indien dit lid het vertrouwen van de gemeenteraad niet meer bezit.

De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 44

  • 1.

    Indien één of meer leden van het algemeen bestuur schriftelijke inlichtingen verlangen van het dagelijks bestuur dan wel van één of meer leden van dit bestuur, wordt een daartoe strekkend verzoek schriftelijk ingediend bij de voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter als bedoeld in lid 1 brengt het verzoek onverwijld ter kennis van het dagelijks bestuur en doet daarvan onverwijld mededeling aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Binnen vier weken na de ontvangst dient het dagelijks bestuur dan wel één of meer leden van het dagelijks bestuur als bedoeld in lid 1 het verzoek om inlichtingen schriftelijk te beantwoorden en deze beantwoording in te dienen bij het algemeen bestuur. Indien de beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, krijgt het algemeen bestuur daarvan gemotiveerd bericht.

  • 4.

    In de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur die plaatsvindt nadat het antwoord als bedoeld in het voorgaande lid is gegeven, geeft het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur gelegenheid terzake nadere mondelinge inlichtingen aan het dagelijks bestuur of aan één of meer leden van het dagelijks bestuur te vragen.

Artikel 45

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Tijdens de vergadering als bedoeld in artikel 44 lid 4 kan het dagelijks bestuur of één of meer leden van het dagelijks bestuur door het algemeen bestuur worden verzocht zich te verantwoorden aangaande het bestuur dat is of wordt gevoerd ten aanzien van het onderwerp waarover de inlichtingen zijn gevraagd.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is bevoegd om een lid van het dagelijks bestuur tussentijds te ontslaan indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 46

  • 1.

    Door één of meer leden van de gemeenteraden kunnen van de bestuursorganen schriftelijke inlichtingen worden verlangd aangaande de belangen ter behartiging waarvan deze regeling is getroffen.Het daartoe strekkend verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Op/maat.

  • 2.

    De voorzitter als bedoeld in lid 1 brengt het verzoek zonodig onverwijld ter kennis van het betrokken bestuursorgaan en doet daarvan onverwijld mededeling aan de gemeenteraden als bedoeld in lid 1.

  • 3.

    Binnen vier weken na de ontvangst dient het betrokken bestuursorgaan de verlangde informatie aan de gemeenteraden als bedoeld in lid 1 te verstrekken. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, geeft dit bestuursorgaan deze gemeenteraden daarvan gemotiveerd bericht.

Artikel 47

De bestuursorganen zijn ieder voor zich verplicht op verzoek van gedeputeerde staten te dienen van bericht en raad omtrent alle zaken de regeling betreffende.

Hoofdstuk VIII: FINANCIEN EN BEHEER

Artikel 48

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een regeling vast betreffende de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden van het openbaar lichaam.

  • 2.

    In de regeling bedoeld in dit artikel wordt een bepaling opgenomen, omtrent het verzekeren van de gelden van het openbaar lichaam tegen benadeling door het personeel en/of anderen.

  • 3.

    De regeling bedoeld in dit artikel geeft aan op welke wijze de controle op het financiële en administratieve beheer van het openbaar lichaam wordt uitgeoefend en tevens op welke wijze de uitkomsten van die controle worden medegedeeld.

  • 4.

    De artikelen 212 tot en met 214 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 49

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

Artikel 50

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting zes weken voordat zij aan het alge-meen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, alge-meen verkrijgbaar gesteld.

  • 3.

    Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 5.

    Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur zo nodig de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen. Het bepaalde in het eerste, derde en vierde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, tenzij het gaat om wijzigingen die het begrote resultaat niet in negatieve zin beïnvloeden.

  • 6.

    In de begroting wordt een raming gemaakt voor de voor elke gemeente verschuldigde bijdrage aan de regeling.

  • 7.

    Voor de berekening van de in het vorige lid bedoelde bijdrage wordt per gemeente een berekening opgesteld, rekening houdende met bijdragen van het rijk of anderen, uitgaande van het feitelijk aantal dagen gedurende welke inwoners van de deelnemende gemeente werkzaam zijn. Voor de vaststelling van het aantal gewerkte dagen per gemeente wordt het in de jaarrekening over het jaar voorafgaande aan de ontwerp-begroting vastgestelde aantal dagen aangehouden.

Artikel 51

  • 1.

    Voor uitgaven die in strijd met de goede trouw zijn aangewezen op een begrotingspost waarmee zij niet overeenstemmen of die anderszins niet rechtmatig zijn bevolen, zijn de leden van het dagelijks bestuur deswege hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel jegens het openbaar lichaam, tenzij blijkt dat zij aan het bevelen van die uitgaven of het boeken op die onjuiste begrotingspost niet hebben meegewerkt.

  • 2.

    Gelijke aansprakelijkheid bestaat indien en voorzover zij in strijd met de goede trouw hebben meegewerkt tot het niet of niet tijdig innen van vorderingen of andere ontvangsten waardoor het openbaar lichaam schade heeft geleden.

  • 3.

    Zo dikwijls daartoe volgens dit artikel termen aanwezig zijn, wijst het algemeen bestuur iemand aan die zonder nader besluit van het algemeen bestuur gemachtigd is tot instellen van een rechtsvordering en het voeren of doen voeren van een rechtsgeding namens en voor rekening van het openbaar lichaam, teneinde betaling te verkrijgen van de krachtens het eerste en het tweede lid ontstane vorderingen op de leden van het dagelijks bestuur.

  • 4.

    Indien binnen een door de commissaris der koningin in de provincie Noord-Holland gestelde termijn geen rechtsvordering als bedoeld in lid 3 is ingesteld, gaat deze namens en voor rekening van het openbaar lichaam daartoe over.

Artikel 52

  • 1.

    De gemeenten verbinden zich jaarlijks eventuele nadelige exploitatiesaldi en bestuurs- en beheerskosten van het openbaar lichaam te betalen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks nadere regels vast met betrekking tot achtereenvolgens de verdeling en de verrekening van respectievelijk voor- en nadelige exploitatiesaldi.

  • 3.

    De verdeling en de verrekening van de in het vorige lid bedoelde saldi wordt door hetalgemeen bestuur per gemeente vastgesteld, gebaseerd op het feitelijk aantal dagen gedurende welke inwoners van de deelnemende gemeente op 31 december van het desbetreffende jaar werkzaam zijn geweest, rekening houdende met bijdragen van het rijk of anderen. Artikel 24 lid 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 53

De gemeenten garanderen de voldoening van rente en aflossing van de door het openbaar lichaam af te sluiten vaste geldleningen en op te nemen rekening-courantkredieten, naar rato van hun inwonertal op 1 januari van het jaar waarin de geldlening wordt gesloten. Artikel 24 lid 3 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IX: ARCHIEF

Artikel 54

  • 1.

    Ten aanzien van de archiefbescheiden van Op/maat zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archiefbescheiden, alsmede die omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de gemeente Hoorn zijn of nader zullen worden vastge-steld van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De aan de uitvoering van het eerste lid verbonden kosten komen ten laste van de regeling.

  • 3.

    Als beheerseenheden worden aangemerkt de door het dagelijks bestuur als zodanig aangewezen organisatie-onderdelen.

  • 4.

    Overeenkomstig de regels van de archiefwet en bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de Gemeenschappelijke Regeling West-Fries Archief, Regionaal Historisch Centrum voor West-Friesland

Hoofdstuk IXa: EXTERNE KLACHTENREGELING

Artikel 54a

Voor de externe klachtenregeling is de ombudsman of de ombudscommissie van de gemeente Hoorn bevoegde tot de behandeling van verzoekschriften als bedoeld in art. 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk X: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 55

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 56

  • 1.

    Toetreding door andere gemeenten vindt plaats indien tenminste tweederde van de gemeentebesturen daarmee instemt.

  • 2.

    De toetredende gemeente betaalt een inlegsom, waarvan het bedrag door het algemeen bestuur wordt vastgesteld.

  • 3.

    De toetreding gaat in op de dag, volgende op die waarop het laatste bericht van opname in de registers als bedoeld in artikel 27 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is ontvangen door het dagelijks bestuur en is voldaan aan de overige eisen die deze regeling stelt.

Artikel 57

  • 1.

    Een gemeente kan ieder jaar vóór 1 december een besluit nemen, waarbij deelneming aan deze regeling wordt opgezegd.

  • 2.

    Een gemeente treedt uit indien tenminste tweederde van de gemeentebesturen daarmee instemt.

  • 3.

    De uittredende gemeente is gehouden de tijdens de deelneming gezamenlijk aangegane verplichtingen voor de duur daarvan voor haar deel na te komen; zij is voorts gehouden de voorwaarden in acht te nemen die in een door het algemeen bestuur vast te stellen uittredingsregeling zullen worden vastgesteld.

  • 4.

    De uittreding gaat in drie jaren na het verstrijken van het jaar waarin het besluit als bedoeld in lid 1 is genomen, mits het laatste bericht van opname in de registers als bedoeld in artikel 27 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is ontvangen door het dagelijks bestuur en is voldaan aan de overige eisen die deze regeling stelt.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan in bijzondere gevallen afwijking van de in dit artikel genoemde termijnen toestaan.

Artikel 58

  • 1.

    Wijziging van deze regeling vindt plaats indien tenminste tweederde van de gemeente-besturen daartoe besluit.

  • 2.

    Voorstellen tot wijziging van deze regeling kunnen uitgaan van het algemeen bestuur of van één of meer gemeentebesturen.

  • 3.

    Een voorstel tot wijziging uitgaande van het algemeen bestuur wordt door het dagelijks bestuur ter kennis gebracht van de gemeentebesturen, welke hun besluit binnen een maand aan het dagelijks bestuur doen toekomen.

  • 4.

    Een voorstel tot wijziging uitgaande van één of meer gemeentebesturen wordt door de gemeente of gemeenten toegezonden aan het dagelijks bestuur, dat binnen drie maanden voor behandeling in het algemeen bestuur zorgdraagt. Met de beschouwingen en opmerkingen van het algemeen bestuur wordt het voorstel aan de gemeentebesturen toegezonden.

Artikel 59

  • 1.

    Opheffing van deze regeling vindt plaats indien tenminste tweederde van de gemeentebesturen daartoe besluit.

  • 2.

    De opheffing gaat in op de dag, volgende op die waarop het laatste bericht van opname in de registers als bedoeld in artikel 27 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is ontvangen door het dagelijks bestuur en is voldaan aan de overige eisen die deze regeling stelt.

Artikel 60

  • 1.

    Indien deze regeling wordt opgeheven, stelt het algemeen bestuur een liquidatieplan vast.

  • 2.

    Op de liquidatierekening is voor zover mogelijk het bepaalde in artikel 50 van toepassing.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de eindrekening en het eindsaldo vast en bepalen het aandeel daarin van elke gemeente.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt binnen vier weken na ontvangst van de door gedeputeerde staten vastgestelde eindrekening, deze aan de gemeentebesturen toe met een verslag van de liquidatie en een opgave van het bedrag dat iedere gemeente van het eindsaldo zal ontvangen, respectievelijk in het eindsaldo zal hebben bij te dragen.

  • 5.

    De afrekening van het eindsaldo vindt binnen drie maanden na verzending van de in lid 4 bedoelde stukken plaats.

Artikel 61

Is vervallen

Hoofdstuk XI: GESCHILLEN

Artikel 62

  • 1.

    Voordat over een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt per geschil de samenstelling en werkwijze van de geschillencommissie.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

Hoofdstuk XII: SLOTBEPALING

Artikel 63

  • 1.

    De gemeente Hoorn draagt zorg voor de bekendmaking van de wijziging van de regeling.

  • 2.

    De wijziging treedt in werking de dag na die van haar bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Hoorn, gehouden op 4 oktober 2011
De voorzitter, de griffier,
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn, gehouden op 28 juni 2011
De burgemeester, de secretaris,