Regeling vervallen per 26-01-2016

Bezoldigingsregeling gemeente Hoorn 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 25-01-2016

Intitulé

Bezoldigingsregeling gemeente Hoorn 2015

Zaaknr. 1079771

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

Overwegende:

  • ·

    dat het noodzakelijk is de bezoldigingsregeling te laten aansluiten aan de nieuwe Regeling personeelsgesprekken en belonen gemeente Hoorn 2015,

  • ·

    dat het noodzakelijk is om de bestaande Bezoldigingsverordening 2008 te actualiseren.

Gelet op:

  • ·

    het bepaalde in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR-UWO);

  • ·

    het gestelde in artikel 160 van de gemeentewet;

  • ·

    het instemmende advies van de Ondernemingsraad d.d. 16 juni 2014.

Besluiten:

Vast te stellen de

Bezoldigingsregeling gemeente Hoorn 2015

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. Medewerker

De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, onderdeel a van de CAR-UWO.

b. Bezoldiging

Het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de medewerker toegekende toelagen

niet zijnde onkostenvergoedingen – zoals omschreven in artikel 3:1 lid 2 onder sub c van de CAR-UWO.

De toelagen kunnen uitsluitend betrekking hebben op:

  • ·

    persoonlijke toelage

  • ·

    inconveniëntentoelage

  • ·

    waarnemingstoelage

  • ·

    toelage onregelmatige dienst

  • ·

    toelage piketdienst

  • ·

    afbouwtoelage

  • ·

    garantietoelage

Van deze bezoldigingsregeling maken deel uit bijlage II en IIa van de CAR.

c. Aanloopschaal

De salarisschaal die één schaal lager is dan de functieschaal.

d. Functieschaal

De op basis van het systeem van functiewaardering bij de functie behorende salarisschaal.

e. Eindschaal

De naast hogere salarisschaal van de functieschaal (t/m salarisschaal 11a).

f. Periodieke verhoging

Het verschil tussen twee opeenvolgende salarisbedragen binnen een salarisschaal.

g. Maximumsalaris

Het hoogste bedrag van een salarisschaal.

h. Functie

Het samenstel van feitelijke werkzaamheden dat de medewerker op basis van een generiek functieprofiel (en/of een specifiek functieprofiel), dan wel aanvullende taken voor bijvoorbeeld een klus of project moet uitvoeren.

i. Beoordeling

De jaarlijkse beoordeling zoals is bedoeld in de Regeling personeelsgesprekken en beoordelen gemeente Hoorn 2015.

j. Overwerk

Werkzaamheden die door de medewerker in de bijzondere regeling in dienstopdracht worden verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per week.

k. Bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

Het zich volgens een vastgesteld rooster buiten de voor de medewerker vastgestelde werktijden ter beschikking houden om bij onvoorziene omstandigheden werkzaamheden te verrichten.

l. Stagiair

De student die in het kader van een opleiding werkervaring op doet, met als nevendoel zijn capaciteit in te zetten ten behoeve van ontwikkeling en actualisering van de kennis en werkwijze van de gemeente Hoorn.

m. Ziekte

Ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek zoals omschreven in hoofdstuk 7 van de CAR-UWO.

o. Standaardregeling

Onder de standaardregeling vallen de medewerkers die enige vrijheid hebben bij het bepalen van hun werktijden. De functies die niet in bijlage 1 van de Werktijdenregeling gemeente Hoorn als uitzonderingsfunctie staan genoemd, vallen onder de standaardregeling.

p. Bijzondere regeling

Onder de bijzondere regeling vallen de medewerkers geen of heel geringe zeggenschap hebben over hun werktijden. De functies die in bijlage 1 van de Werktijdenregeling gemeente Hoorn als uitzonderingsfunctie staan genoemd, vallen onder de bijzondere regeling.

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1. Een medewerker heeft recht op salaris vanaf het moment dat hij feitelijk in dienst treedt.

  • 2. Het salaris wordt berekend op basis van de arbeidsduur per week en per kalendermaand uitbetaald uiterlijk voor de eerste van de volgende kalendermaand.

  • 3. Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het bedrag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal dagen van de betreffende kalendermaand.

  • 4. Het recht op salaris eindigt in geval van ontslag met ingang van de dag waarop het ontslag in gaat.

Artikel 3 Salaris bij deeltijd

Het salaris van de medewerker, die in deeltijd werkt, wordt vastgesteld naar evenredigheid van het salaris bij een volledige werktijd.

Artikel 4 Bepalen salarisschaal

  • 1. De salarissen van de medewerkers die niet bij of volgens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of IIa van de CAR-UWO.

  • 2. De toepassing van bijlage II of IIa vindt plaats conform het gestelde in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid van de CAR-UWO.

  • 3. De directie bepaalt de voor de functie geldende functieprofiel en functieschaal. Dit vindt plaats aan de hand van de procedureregeling organieke functieprofiel en -waardering gemeente Hoorn 2005-II.

  • 4. De directie kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 5. Als de medewerker (nog) niet volledig voldoet aan de eisen die aan de functie worden gesteld, kan het salaris bepaald worden op een salarisschaal met een lager maximumsalaris dan het maximum van de voor de functie geldende salarisschaal (zie artikel 5 van deze regeling).

  • 6. In afwijking van het bepaalde in dit artikel kan door de directie voor nader te noemen betrekkingen een vaste salarisschaal worden bepaald of een salarisbedrag worden toegekend wat overeenkomt met de bepalingen in de relevante (subsidie-)regeling. Een mogelijke reden om deze bepaling toe te passen is het vaststellen van het salaris voor gesubsidieerde betrekkingen.

Artikel 5 Salaris bij indiensttreding

  • 1.

    Bij aanstelling wordt aan de medewerker afhankelijk van opleiding en ervaring een salaris toegekend in de voor zijn functie vastgestelde functieschaal, periodiek 0.

  • 2.

    Beargumenteerd kan worden afgeweken van lid 1 en een hoger salaris, niet zijnde hoger dan het maximum salaris van de functieschaal, worden toegekend. Dit kan slechts in de volgende situaties:

    • ·

      beschikken over voldoende opleiding en ervaring;

    • ·

      arbeidsmarktschaarste;

    • ·

      de aansluiting van het aangetoonde salaris van de vorige dienstbetrekking ten opzichte van de huidige dienstbetrekking.

  • 3.

    Als de medewerker bij indiensttreding:

    • ·

      niet ergens anders een soortgelijke functie heeft vervuld of;

    • ·

      een voor hem nieuwe functie binnen de organisatie aanvaardt of;

    • ·

      de functie niet volledig of nog niet op voldoende wijze vervult

wordt hij/zij ingeschaald in de aanloopschaal. Inschaling in de aanloopschaal is alleen mogelijk als binnen afzienbare tijd wordt voldaan aan de gestelde functie-eisen.

  • 4.

    Als de medewerker een salaris wordt toegekend in de aanloopschaal wordt aan de medewerker als hij/zij - blijkend uit een vastgestelde beoordeling - voldoet aan de functie-eisen uiterlijk na 24 maanden een salaris toegekend in de functieschaal.

  • 5.

    Bij bevordering naar de functieschaal zijn de bepalingen uit artikel 8 van deze regeling van toepassing.

Artikel 6 Periodieke verhoging

  • 1. Het salaris van de medewerker kan na een beoordeling met een eindscore ‘’goed’’ (op niveau), als bedoeld in de regeling personeelsgesprekken en beoordelen gemeente Hoorn 2015, binnen de voor hem geldende salarisschaal per 1 januari periodiek verhoogd worden met één periodiek. Dit geldt niet voor de medewerker die het maximumsalaris van de voor zijn functie geldende functieschaal al heeft bereikt.

  • 2. Over de toekenning van een periodieke verhoging wordt door de leidinggevende beslist op basis van het jaarlijkse beoordelingsgesprek, bedoeld in de regeling personeelsgesprekken en beoordelen gemeente Hoorn 2015.

  • 3. De periodieke salarisverhoging kan voor de eerste maal met ingang van 1 januari van het jaar volgend op de aanstelling worden toegekend en nadien telkens op 1 januari van het volgende jaar.

  • 4. Het tijdstip waarop ingevolge lid 2 van dit artikel voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd als daartoe naar het oordeel van het afdelingshoofd aanleiding bestaat.

Artikel 7 Geen periodieke verhoging

  • 1.

    Als een medewerker onvoldoende functioneert, zoals blijkt uit een beoordeling – als bedoeld in de regeling personeelsgesprekken en beoordelen gemeente Hoorn 2015 -, wordt de in artikel 6 bedoelde salarisverhoging achterwege gelaten.

  • 2.

    Als er een besluit wordt genomen over het toepassen van het eerste lid van dit artikel wordt de medewerker daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. Het informeren van de medewerker vindt in elk geval plaats voor de datum waarop de salarisverhoging zou zijn ingegaan. Deze informatie bevat tevens de redenen voor het betreffende besluit.

Het besluit wordt schriftelijk bevestigd aan de medewerker.

Artikel 8 Salaris bij bevordering naar hogere salarisschaal

  • 1. Wanneer de medewerker wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de medewerker in de oude salarisschaal zou hebben genoten. Als deze overschaling tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de overschaling plaats en wordt vervolgens de periodieke verhoging toegepast.

  • 2. Bij toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het nieuwe salaris met één periodiek verhoogd, als het naast hoger gelegen salaris in de nieuwe salarisschaal een groei van minder dan 75% van het salarisverschil bedraagt, welke de medewerker zou hebben ontvangen als hij in zijn oude salarisschaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen.

  • 3. Voor de medewerker die het maximum van de oude salarisschaal heeft bereikt, moet de groei minimaal 75% van het salarisverschil bedragen, welke de medewerker met de voorgaande periodieke verhoging in de oude salarisschaal heeft gekregen.

Artikel 9 Extra periodieke verhoging

  • 1. Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan op basis van een formele beoordeling een extra periodieke salarisverhoging, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van ‘’goed’’ (op niveau) of ‘’uitstekend’’ (boven niveau) functioneren.

  • 2. Bij de toepassing van lid 1 van dit artikel blijft het tijdstip waarop als gevolg van artikel 6 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 10 Eindschaal

  • 1. De medewerker die geplaatst is in de bij de functie behorende functieschaal en ‘’goed’’ (op niveau) of ‘’uitstekend’’ (boven niveau) functioneert, vastgesteld op basis van een formele beoordeling conform de regeling personeelsgesprekken en beoordelen gemeente Hoorn 2015, kan in de eindschaal worden ingeschaald.

  • 2. De directie kan nadere regels stellen met betrekking tot de plaatsing in de eindschaal.

Artikel 11 Functioneringstoeslag

  • 1. Aan de medewerker kan met een vastgestelde beoordeling ‘’uitstekend’’ (boven niveau) een functioneringstoeslag worden toegekend, tenzij het afdelingshoofd van oordeel is dat in het kader van loopbaanontwikkeling een andere passende maatregel kan worden genomen.

  • 2. De hoogte van de functioneringstoeslag bedraagt minimaal 1% en maximaal 10% van het bruto jaarsalaris.

  • 3. De functioneringstoeslag is een eenmalig bedrag per jaar vanwege uitstekend functioneren in het voorgaande kalenderjaar.

  • 4. De functioneringstoeslag zoals bedoeld in deze regeling kan maximaal tweemaal worden verstrekt aan een medewerker die ‘’uitstekend’’ (boven niveau) functioneert.

Artikel 12 Incidentele beloning

  • 1. Incidentele beloning kan in de onderstaande vormen plaatsvinden:

  • 2. Een cadeaubon voor een eenmalige bijzondere prestatie. Een dergelijke beloning kan de direct leidinggevende uitreiken.

  • 3. Een gratificatie wanneer blijkt dat een medewerker een uitzonderlijke incidentele prestatie levert. De hoogte van de gratificatie wordt bepaald door het belang van de prestatie. Een dergelijke beloning dient de direct leidinggevende vooraf, schriftelijk te beargumenteren bij het afdelingshoofd.

  • 4. Een groepsgratificatie kan worden toegekend voor een bijzondere incidentele prestatie door een groep medewerkers. De gratificatie kan een bedrag (netto) inhouden, maar ook een bon of een activiteit. Een dergelijke beloning kan de direct leidinggevende uitreiken.

  • 5. Het verhogen van het vergoedingspercentage bij het volgen van een opleiding. Een dergelijke beloning dient de direct leidinggevende vooraf, schriftelijk te beargumenteren bij het afdelingshoofd.

  • 6. Het toekennen van extra studieverlof, bepaald door de regeling studiefaciliteiten, bij het volgen van een opleiding. Een dergelijke beloning dient de direct leidinggevende vooraf, schriftelijk te beargumenteren bij het afdelingshoofd.

  • 7. Het toekennen van extra verlof. Een dergelijke beloning dient de direct leidinggevende vooraf, schriftelijk te beargumenteren bij het afdelingshoofd.

Artikel 13 Waarnemingstoelage

De medewerker die tijdelijk een functie waarneemt waarvoor een hogere salarisschaal geldt dan voor zijn eigen functie, ontvangt een toelage conform wat is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR-UWO.

Artikel 14 Overwerkvergoeding

  • 1. De medewerker die onder de bijzondere regeling valt en die in opdracht van de leidinggevende overwerk verricht, heeft recht op een overwerkvergoeding conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2:1 lid 1 t/m 5 van de CAR-UWO.

  • 2. De medewerker die functioneel is ingeschaald in salarisschaal 11 of hoger, komt niet in aanmerking voor de vergoeding van overwerk.

Artikel 15 Buitendagvenstervergoeding

  • 1. De medewerker die onder de standaardregeling valt en die in opdracht van de leidinggevende werk moet verrichten buiten het dagvenster van de CAR/UWO, heeft recht op een buitendagvenstervergoeding conform artikel 3:8, lid 2 CAR/UWO.

  • 2. De medewerker die functioneel is ingeschaald in salarisschaal 11 of hoger, komt niet in aanmerking voor de buitendagvenstervergoeding.

  • 3. De medewerker die onder de standaardregeling valt en die in opdracht van de leidinggevende werk moet verrichten binnen het dagvenster van de CAR/UWO, heeft geen recht op een buitendagvenstervergoeding. De extra gewerkte uren binnen het dagvenster van de CAR/UWO kan de medewerker op een ander moment compenseren.

Artikel 16 Inconveniëntentoelage, toelage bezwarende werkomstandigheden

  • 1. Aan de medewerker, die naar het oordeel van de directie onder bezwarende omstandigheden arbeid verricht, verleent de directie een compensatie in de vorm van een inconveniëntentoelage.

  • 2. Onder bezwarende werkomstandigheden worden, conform de Graderingstabellen inconveniënten, de volgende gezichtspunten verstaan:

    • ·

      zwaarte van de arbeid (dragen en tillen)

    • ·

      inspannende houding en eenzijdige beweging

    • ·

      bezwarende oplettendheid

    • ·

      werksfeer (fysieke en/of psychische belasting)

    • ·

      persoonlijk risico.

  • 3. De aan de functie gebonden bezwarende omstandigheden zijn geheel onafhankelijk van de voor de functie of medewerker geldende salarisschaal en worden met de Graderingstabellen inconveniënten beoordeeld en gewaardeerd.

  • 4. De hoogte van de toelage wordt conform de Conversietabel inconveniënten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, bepaald.

  • 5. De toelage wordt steeds na een periode van 5 jaar verhoogd, met de gemiddelde loonontwikkeling (de algemene salarismaatregelen voor de sector gemeenten) over die periode van 5 jaar.

Artikel 17 Toelage onregelmatige dienst (TOD)

  • 1.

    Met verwijzing naar artikel 3:3 CAR/UWO heeft de medewerker die onder de bijzondere regeling valt recht op een toelage onregelmatige dienst.

  • 2.

    Aan de medewerker, wiens betrekking is ingedeeld volgens de functie salarisschaal 10a of lager en die, anders dan bij wijze van overwerk, geregeld of naar de aard van zijn functie vrij geregeld volgens rooster arbeid verricht op andere tijden dan op de werkdagen maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 18.00 uur, wordt een toelage toegekend.

  • 3.

    De toelage zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de medewerker geldende salaris per uur:

    • ·

      20 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • ·

      40 % voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;

    • ·

      40 % voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • ·

      65 % voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid 3 CAR-UWO;

met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur dat is afgeleid van het salaris behorende bij het maximum van salarisschaal 6.

  • 4.

    Voor de in het vorige lid onder sub a genoemde ochtend- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, als de arbeid is begonnen voor 7.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

  • 5.

    De toelage wordt als vast bedrag per maand uitbetaald ter hoogte van het gemiddelde bedrag berekend over een vastgesteld rooster over 12 kalendermaanden.

  • 6.

    De toelage wordt in het geval van een variabel rooster per kalendermaand achteraf uitbetaald op basis van de feitelijk in onregelmatige dienst verrichtte arbeidsuren.

  • 7.

    In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte gedurende tenminste 30 kalenderdagen gerekend vanaf de eerste ziektedag, wordt de toelage als bedoeld in lid 6 toegekend ter hoogte van het gemiddelde bedrag per maand over de periode van 12 kalendermaanden voorafgaande aan de maand waarin de medewerker ziek is geworden.

  • 8.

    Als er geen onderbouwende reden meer is om de toelage te continueren zal deze worden beëindigd zonder afbouw.

Artikel 18 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaardienst

  • 1. Aan de medewerker voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van functieschaal 11 en die zich buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden in opdracht van de directie regelmatig, vrij regelmatig of periodiek bereikbaar en beschikbaar moet houden om bij oproep arbeid te verrichten, wordt een toelage toegekend zoals bedoeld in artikel 3:3A van de CAR-UWO.

  • 2. Geen vergoeding wordt toegekend, als uitdrukkelijk is bepaald, dat bij de vaststelling van de bezoldiging met de in lid 1 bedoelde verplichting is rekening gehouden.

  • 3. De toelage zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt per heel gewerkt uur een percentage van het voor de medewerker geldende salaris per uur en berekend over ten hoogste het maximum salaris van salarisschaal 3.

  • 4. De toelage wordt vastgesteld conform artikel 20 CAR-UWO betreffende vergoeding piketdienst beroepsbrandweer en bedraagt:

    • ·

      10% van het salaris per uur voor elk uur, waarin de medewerker zich ter beschikking moet houden, voor zover deze uren vallen op andere dagen dan die genoemd in dit artikel;

    • ·

      16% van het salaris per uur voor elk uur, waarin de medewerker zich ter beschikking moet houden, voor zover deze uren vallen op zondag, nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd en de aangewezen lokale feestdagen.

  • 5. Voor de berekening van de toelage wordt uitgegaan van het maximumsalaris van salarisschaal 3, zoals opgenomen in Bijlage IIa van de CAR.

  • 6. De toelage wordt in een gemiddeld, op basis van de vorige leden berekend, vast bedrag per maand uitbetaald.

  • 7. Als het vastgestelde rooster voor bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst tussentijds een wijziging ondergaat, wordt de uit te betalen toelage gedurende het kalenderjaar slechts gewijzigd als het gemiddelde maandelijkse vergoedingsbedrag voor het verrichten van piketdienst een wijziging ondergaat van meer dan 15%.

  • 8. In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte wordt de toelage vastgesteld op het bedrag dat hem zou zijn toegekend als hij niet ziek was geworden.

  • 9. Als vaststelling van dit bedrag op deze wijze niet mogelijk is, dan wordt dit bedrag vastgesteld op het gemiddelde van het bedrag dat de medewerker per maand is toegekend over de twaalf maanden voorafgaand aan de maand waarin de medewerker ziek is geworden.

Artikel 19 Verlaging salaris

  • 1. Zonder voorafgaand ontslag kan voor een medewerker geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan het salaris van de voor hem geldende salarisschaal. Een verlaging kan wel plaatsvinden:

    • ·

      als de leidinggevende en de medewerkers dit overeenkomen;

    • ·

      bij her plaatsing na ziekte artikel 3:1, lid 8 CAR-UWO. Na de toepassing van artikel 7:16, lid 2 CAR-UWO, kan de medewerker worden herplaatst in de eigen of een passende functie waaraan een lagere salarisschaal is verbonden met dienovereenkomstige aanpassing van het salaris;

    • ·

      bij disciplinaire straf, artikel 16:1:2, lid 1 onder g CAR-UWO;

    • ·

      bij het door de medewerker op eigen initiatief aanvaarden van een functie in een lagere salarisschaal dan de voor hem geldende salarisschaal met dienovereenkomstige aanpassing van het salaris;

    • ·

      met instemming van de medewerker kan een medewerker van 55 jaar of ouder in het kader van seniorenbeleid aangesteld worden in een functie waaraan een lagere salarisschaal is verbonden met een dienovereenkomstige aanpassing van het salaris, artikel 3:1, lid 7 CAR-UWO; de pensioenopbouw blijft gebaseerd op de oude inschaling (artikel 5a:9);

    • ·

      als, na het doorlopen en monitoren van een verbetertraject, sprake is van blijvend onvoldoende functioneren, de medewerker, na zorgvuldig overleg en op basis van een gemotiveerd besluit wordt overgeplaatst in een functie met een lagere salarisschaal (ongeschiktheid/onbekwaamheid, artikel 10d:6 CAR-UWO).

Artikel 20 Garantietoelage

  • 1. Door de directie kan aan een medewerker of een categorie medewerkers in bijzondere omstandigheden een garantietoelage worden toegekend. Een mogelijke reden om deze toelage toe te kennen is gelegen in situaties waarin de directie heeft besloten een medewerker een inkomensachteruitgang te compenseren.

  • 2. De toegekende garantietoelage wordt aangepast aan algemene trendmatige salarisaanpassingen zoals deze worden vastgesteld voor het gemeentelijk personeel.

  • 3. Bij bevordering naar een hogere salarisschaal wordt het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd in het toe te kennen salaris en vervalt gelijktijdig de garantietoelage.

Artikel 21 Afbouwtoelage

  • 1. Aan de medewerker wiens bezoldiging een blijvende verlaging ondergaat als gevolg van het buiten zijn toedoen – anders dan door ziekte – beëindigen van de toelage onregelmatige dienst of de toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst, wordt een afbouwtoelage toegekend als:

    • ·

      de blijvende verlaging van de toelage ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging, en

    • ·

      de medewerker deze toelage gedurende ten minste twee jaar zonder onderbreking van langer dan twee maanden heeft ontvangen.

  • 2. De berekeningsbasis voor de toelage als bedoeld in lid 1 wordt vastgesteld op het bedrag dat de medewerker gemiddeld per maand heeft ontvangen over twaalf kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de toelage is beëindigd dan wel verminderd.

  • 3. In het geval beide in lid 1 bedoelde toelagen worden beëindigd, wordt bij de toepassing van lid 2 de afbouwtoelage per toelage afzonderlijk berekend.

  • 4. De uitkeringsperiode voor de toelage is gelijk aan het naar boven op een maand afgeronde één vierde gedeelte van de tijd dat de medewerker de toelage(n) heeft ontvangen. Aan de uitkeringsperiode voor de toelage is een maximum verbonden van drie jaar.

  • 5. De hoogte van de toelage wordt bepaald door de uitkeringsperiode in drie gelijke delen te splitsen, waarbij - te beginnen met het eerste deel - afronding naar boven plaatsvindt op een hele maand, met dien verstande dat de maximumduur van de uitkeringsperiode niet wordt overschreden. Gedurende de drie deelperioden bedraagt de aflopende toelage achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de berekeningsbasis.

  • 6. De periode doorgebracht vanwege arbeidsongeschiktheid, zwangerschaps-, bevallings- of ouderschapsverlof wordt niet aangemerkt als onderbreking in de zin van de vorige leden.

Artikel 22 Bedrijfshulpverlening

  • 1. De medewerker, die door of vanwege de directie is aangewezen als bedrijfshulpverlener als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet en naast zijn normale werkzaamheden de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren heeft vervuld, ontvangt - tot wederopzegging - een vergoeding.

  • 2. De in lid 1 bedoelde vergoeding komt overeen met het bedrag per maand dat door de Minister van Binnenlandse Zaken voor het rijkspersoneel wordt vastgesteld.

  • 3. Intrekking van het besluit tot aanwijzing als bedrijfshulpverlener vindt plaats:

    • ·

      op schriftelijk verzoek van de bedrijfshulpverlener;

    • ·

      als de bedrijfshulpverlener niet meer in het bezit is van een geldig BHV-diploma;

    • ·

      als het hoofd bedrijfshulpverlening hem niet meer in staat acht om op adequate wijze zijn taak uit te voeren;

    • ·

      bij schorsing of ontslag als medewerker.

Artikel 23 Bezoldiging bij ziekte

  • 1. De hoogte van de bezoldiging van een zieke medewerker wordt bepaald op grond van de artikelen 7:3 en 7:4 van de CAR-UWO.

  • 2. Het bedrag van de bezoldiging bedoeld in artikel 7:3 CAR-UWO wordt vastgesteld door het salaris te vermeerderen met het bedrag dat de medewerker gemiddeld over een refertetijdvak zoals bedoeld in artikel 7:8:1 van de CAR-UWO, van 12 kalendermaanden voorafgaande aan de eerste ziektedag ontvangen heeft aan toelage onregelmatige dienst, inconveniëntentoelage, toelage piketdienst en de persoonlijke- of garantietoelage.

  • 3. Een zieke medewerker wordt de periodieke salarisverhoging als bedoeld in artikel 6 niet onthouden, anders dan zoals bepaald in artikel 7.

  • 4. Een zieke medewerker ontvangt conform de vastgelegde duur, hoogte en einddatum de afbouwtoelage.

Artikel 24 Gratificaties

  • 1. Aan de medewerker die gedurende 25 jaar, 40 jaar en 50 jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld wordt conform artikel 3:5 en 3:5:1 CAR-UWO een ambtsjubileumgratificatie toegekend.

  • 2. De medewerker die de gemeente Hoorn op grond van artikel 8:2, 8:4, 8:5 of 8:11 CAR-UWO verlaat met ontslag wegens het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd, keuzepensioen of arbeidsongeschiktheid, wordt een gratificatie toegekend, gelijk aan een bedrag, overeenkomend met anderhalve maand bezoldiging waarop de medewerker in de anderhalve maand voor zijn ontslag aanspraak heeft.

Artikel 25 Eindejaarsuitkering

De medewerker heeft conform artikel 3:6 CAR-UWO recht op een eindejaarsuitkering.

Artikel 26 Voorschot op vakantietoelage

  • 1. De medewerker kan in een periode van 12 maanden, van 1 juni tot 1 juni, maximaal één keer, in bijzondere situaties, een netto voorschot op zijn vakantietoelage aanvragen.

  • 2. De hoogte van het voorschot is beperkt tot de op het moment van aanvraag opgebouwde vakantietoelage.

Artikel 27 Stagevergoeding

De stagiair, welke tenminste 2 kalendermaanden een stage bij de gemeente Hoorn verricht, ontvangt een stagevergoeding ter hoogte van € 250,-- bruto per maand bij een volledige werkweek. De vergoeding van de stagiair met een kortere werkweek wordt naar evenredigheid vastgesteld.

Artikel 28 Onvoorziene gevallen

  • 1. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de directie een bijzondere voorziening treffen.

  • 2. De directie heeft de mogelijkheid in bijzondere gevallen anders te besluiten dan in deze regeling is voorzien.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1. In die gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, neemt het college een beslissing in de geest van de regeling.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als “Bezoldigingsregeling gemeente Hoorn 2015”

  • 3. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 4. Per deze datum komt de Bezoldigingsverordening gemeentepersoneel 2008 te vervallen.

  • 5. Dit besluit wordt gepubliceerd op het Intranet van de gemeente Hoorn.

    Aldus vastgesteld,

    Hoorn, 19 augustus 2014

    College van burgemeester en wethouders,

    de secretaris,                               de burgemeester,

    Bijlage 1 t/m 3