Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening Zorg voor Jeugd gemeente Hoorn 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening Zorg voor Jeugd gemeente Hoorn 2015

Zaaknummer: 1073759

-gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

betreft: Verordening Zorg voor Jeugd gemeente Hoorn 2015

-gelet op artikel 2.9, 2.10, 2.12, en 8.1.1., vierde lid van de Jeugdwet;

B E S L U I T :

vast te stellen de

Verordening Zorg voor Jeugd gemeente Hoorn 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    jeugdhulp: de behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan hulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de wet;

  • d.

    individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • e.

    overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • f.

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • g.

    wet: Jeugdwet;

  • h.

    gebiedsteam jeugd: multidisciplinair team dat de hulpvraag van de jeugdige of zijn ouders behandelt.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1. De volgende vormen van overige voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Basishulp:

      • -

        begeleiding en verzorging jeugdigen met verstandelijke beperking

      • -

        generalistische basis-ggz voor jeugdigen

      • -

        gebiedsgerichte hulp bij jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast

      • -

        gezinscoaching

      • -

        gezinsondersteuning

      • -

        jongerentrajecten

      • -

        ambulante opvoedhulp

    • b.

      Informatie en (opvoed)advies

    • c.

      Intensief casemanagement

    • d.

      Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel

    • e.

      Jongerencoaching en participatiebevordering

    • f.

      Online hulpverlening

    • g.

      Schoolmaatschappelijk werk

    • h.

      Voorlichting, cursussen en trainingen

  • 2. De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    Specialistische hulp:

    • -

      Pleegzorg

    • -

      JeugdzorgPlus

    • -

      Crisishulp en -opvang

    • -

      Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

    • -

      Residentiële hulp

    • -

      Ernstige Enkelvoudige Dyslexie

    • -

      Licht Verstandelijk Gehandicapten drie milieuvoorziening

    • -

      Generalistische Basis Geestelijke Gezondheidszorg jeugd

    • -

      Specialistische Geestelijke Gezondheidszorg jeugd

    • -

      Specialistische Ambulante Jeugdhulp

    • -

      Persoonlijke begeleiding, verzorging en kort verblijf

  • 3. Het college stelt bij nadere regeling vast welke overige en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. Jeugdigen en ouders die behoefte hebben aan jeugdhulp kunnen het college verzoeken om toeleiding naar een overige voorziening of toekenning van een door het college bij besluit te verlenen individuele voorziening.

  • 2. De huisarts, medisch specialist en jeugdarts die een jeugdige of zijn ouders behandelen, stellen het college in kennis van hun verwijzing naar een door het college bij besluit te verlenen individuele voorziening.

  • 3. Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

  • 4. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke voorziening, of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 5. Jeugdigen en ouders die menen een beroep te kunnen doen op een overige voorziening (vrij toegankelijke voorziening), kunnen zich rechtstreeks hiertoe wenden. Ook de huisarts, medisch specialist, jeugdarts of andere betrokken instanties kunnen hen rechtstreeks verwijzen naar een andere voorziening.

  • 6. Het college legt de te verlenen individuele voorziening dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

Het college stelt bij nadere regeling regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze het jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

Artikel 5. Inhoud beschikking

  • 1. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking [tevens] in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, en

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 2. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

  • 3. Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd.

Artikel 6. Regels voor pgb

  • 1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2. De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

Artikel 7. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4. Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen 6 maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb's.

Artikel 8. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitsverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor de overheadkosten.

Artikel 9. Vertrouwenspersoon

  • 1. Het college zorgt er voor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon, in aangelegenheden die samenhangen met de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van het college op het gebied van de jeugdhulp.

  • 2. Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon, in aangelegenheden die samenhangen met de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van het college op het gebied van de jeugdhulp.

Artikel 10. Klachtregeling

  • 1. Het college behandelt een klacht van een jeugdige of zijn ouders over de wijze van afhandeling van hulpvragen en aanvragen als bedoeld in deze verordening door een lid van het gebiedsteam Jeugd, welke in dienst is van de gemeente Hoorn of in opdracht van de gemeente Hoorn werkzaam is in het gebiedsteam, overeenkomstig de gemeentelijke klachtenregeling. Daarbij neemt het de van toepassing zijnde bepalingen van de Jeugdwet in acht.

  • 2. Een klacht in gelijke zin met betrekking tot een lid van een gebiedsteam Jeugd, niet zijnde in dienst van de gemeente Hoorn of werkend in opdracht van de gemeente Hoorn, wordt afgedaan door de organisatie, waarbij de betreffende persoon in dienst is.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen van deze verordening, als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12. Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat de ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 13. Evaluatie

De werkwijze en de effecten daarvan op de Hoornse burgers worden één jaar na inwerkingtreding van de verordening geëvalueerd.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Zorg voor Jeugd gemeente Hoorn 2015.

Ondertekening

Hoorn, 16 september 2014
de griffier,                                  de voorzitter,