Regeling vervallen per 19-12-2017

Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2016

Geldend van 29-01-2016 t/m 18-12-2017

Intitulé

Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2016

Zaaknummer: 1230667

Gelezen het voorstel van Advies en Control Personeel en Organisatie

  • ·

    aanpassing personele regelingen i.v.m. nieuw hoofdstuk 3 CAR d.d.

06/11/2015

en gelet op

  • ·

    artikel 3:22 van de CAR-UWO

  • ·

    hoofdstuk 4a van de CAR/UWO en de cafetariaregeling gemeente Hoorn;

  • ·

    fiscale wetgeving over reiskosten;

  • ·

    het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;

  • ·

    het instemmend advies van de Ondernemingsraad;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

besluit:

vast te stellen de

Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2016

Artikel 1 Begripsomschrijving

Medewerker: De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO, die niet verplicht is om zich in of dichterbij zijn standplaats te gaan wonen als bedoeld in artikel 15:1:17 van de CAR/UWO.

Reisafstand: De afstand tussen het woonadres en de standplaats. De reisafstand wordt bepaald met de routeplanner van Google Maps (de snelste route).

Standplaats: De plaats of het met name genoemde adres waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

Eindejaarsuitkering: De uitkering, zoals gedefinieerd in artikel 3:18a van de CAR/UWO

Artikel 2 Uitgangspunten vergoeding c.q. tegemoetkoming in de kosten

Lid 1

De medewerker heeft aanspraak op een volledige vergoeding van de aantoonbaar gemaakte kosten voor het daadwerkelijk dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats met het openbaar vervoer, inclusief voor- en navervoer bij een treinabonnement voor maximaal twee zones of stallingskosten aan een van beide kanten van het reistraject.

Lid 2

De gemeente Hoorn verstrekt in principe vervoerbewijzen aan de medewerker via een gebruikersovereenkomst met een OV-vervoerder, in plaats van de vergoeding bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Lid 3

De medewerker die dagelijks heen en weer reist tussen de woning en de standplaats met eigen vervoer (zoals fiets of auto) heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor één keer per dag heen en weer reizen, als de reisafstand meer dan tien kilometer bedraagt.

Lid 4

In afwijking van lid 3 kan een medewerker in de volgende situaties de te maken kosten voor incidenteel extra reizen van en naar de gebruikelijke werklocatie en eventuele kosten van een maaltijd, als ware het een dienstreis declareren:

  • -

    bij een oproep in de beschikbaarheidsdienst (storingen, calamiteiten, gladheid, e.d.);

  • -

    bij een ingeroosterd gebroken dienstrooster met een tussenperiode van meer dan een uur;

Bij deze declaraties is artikel 3:21 van de CAR-UWO en de regeling dienstreizen en verblijfskosten 2016 van toepassing.

Lid 5

Bij de berekening van de vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten of verstrekking van een vervoerbewijs wordt uitgegaan van de daadwerkelijke reisdagen op basis van het vastgestelde werkrooster.

Tevens wordt rekening gehouden met een forfaitair aantal verlof-, feest- en ziektedagen: bij een 5-daagse werkweek heeft een jaar 214 werkdagen.

Bij een kortere werkweek wordt de vergoeding c.q. tegemoetkoming evenredig berekend.

Artikel 3 Hoogte vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten

Lid 1

De tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats als bedoeld in artikel 2 lid 3 is onafhankelijk van het soort vervoermiddel en bedraagt € 0,10 per kilometer vanaf 10 kilometer tot maximaal 40 kilometer gerekend vanaf de drempel van 10 kilometer (enkele reisafstand).

Lid 2

De vergoeding van de reiskosten voor het woon-werkverkeer of verstrekking van het OV-vervoerbewijs is onbelast voor de medewerker zolang dit binnen de fiscale wetgeving is toegestaan.

Artikel 4 Uitbetaling

De vergoeding van, c.q. tegemoetkoming in de reiskosten wordt eenmaal per kalendermaand bij het salaris als vaste vergoeding aan de medewerker welke de aanvraag heeft ingediend, uitbetaald.

Artikel 5 Afwezigheidsituaties

Als in een aaneengesloten periode van tenminste zes weken niet is gereisd, wordt de vergoeding van de reiskosten stopgezet.

Artikel 6 Gebruik fiscale ruimte in de reiskostenvergoeding

Lid 1

De medewerker heeft, afhankelijk van de fiscale wetgeving en mogelijkheden, de mogelijkheid om in ruil voor de eindejaaruitkering een belastingvrije vergoeding te ontvangen tot maximaal de fiscale ruimte.

Lid 2

De fiscale ruimte bestaat uit het positieve verschil tussen de maximale belastingvrije ruimte (€ 0,19 per kilometer; norm 2015), en de daadwerkelijk belastingvrij ontvangen kilometervergoeding. Dit geldt ook voor de medewerkers die binnen de grens van 10 km wonen en geen gebruik maken van het OV.

Lid 3

De medewerker kan, bij een positief besluit van het college o.g.v. lid 1 van dit artikel, op individueel verzoek (een deel van) de eindejaarsuitkering verlagen in ruil voor een vergoeding voor reiskosten van het woon-werkverkeer.

Lid 4

De medewerker die van uitruil gebruik wil maken, stuurt uiterlijk 20 november een aanvraagformulier in.

Lid 5

Er kunnen door deelname aan uitruil (=verlaging van het fiscaal loon) gevolgen optreden die van invloed zijn op de belastingteruggave eventuele uitkeringen en toeslagen van de ambtenaar. Deelname aan uitruil heeft geen gevolgen op vakantietoeslag en pensioenopbouw van de medewerker.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling gaat in op 1 januari 2016, onder gelijktijdige intrekking van de Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2012.

te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt:

  • -

    door opname in het Gemeenteblad en overheid.nl

  • -

    publicatie op intranet

Aldus vastgesteld 5 januari 2016

College van burgemeester en wethouders,

de secretaris,                      de burgemeester,

Bijlage: Toelichting

Berekening vergoeding woon-werkverkeer per maand (= systematiek van de Fiscus)

De werkgever mag een vaste vergoeding geven voor reiskosten woon-werkverkeer op basis van 214 werkdagen per jaar. Dit geldt voor iemand die 5 dagen per week werkt, voor een parttimer is dit naar rato van het aantal werkdagen per week. De Belastingdienst gaat er wel vanuit dat je minimaal 70% van de 214 werkdagen ook daadwerkelijk naar je werk hebt gereisd.

Voorwaarden:

  • ·

    een reispatroon van gemiddeld 5 of meer dagen per week

  • ·

    op ten minste 128 dagen per jaar

  • ·

    naar dezelfde standplaats.

Bereken de volgende formule:

(A)Reisafstand x 2 x (B)214 x reisdagen per week :5 x € 0,10

12

Toelichting:

  • ·

    A: De reisafstand is de op een decimaal achter de komma afgeronde reisafstand tussen de woning en de standplaats min 10 kilometer, berekend met de routeplanner Google Maps (snelste route) maal 2 (vice versa).

  • ·

    B: 214 is het standaard aantal reisdagen per jaar voor een volledige werkweek met 5 reisdagen; daarbij is rekening gehouden met reisonderbrekingen in verband met bijvoorbeeld incidenteel thuiswerken, korte ziekte, vakantie en verlof. Die dagen hoef je niet af te trekken.

  • ·

    Als je minder dan 5 dagen per week naar je werkt reist (bijvoorbeeld bij 4x9 of deeltijd) dan bereken je het totaal aantal dagen naar rato. Dat doe je door te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat je gemiddeld per week reist en dan weer te delen door 5. Als je een afwisselend rooster hebt over meerdere weken dan bereken je eerst het gemiddelde over die periode om naar een weekgemiddelde. Bijvoorbeeld: je werkt de ene week 4 dagen en de andere week 5. Dan reken je met 9:2=4,5:5=0,9x214=192,6

  • ·

    0,10 is de kilometervergoeding (norm 2015).

  • ·

    De uitkomst van de berekening wordt op twee decimalen achter de komma afgerond.

De berekening moet dus evenredig lager wordt vastgesteld als:

  • ·

    de medewerker reist op gemiddeld minder dan 5 dagen per week;

  • ·

    de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar;

  • ·

    de reisafstand wijzigt door bijvoorbeeld overplaatsing of verhuizing;

  • ·

    bij langdurige afwezigheid > 6 weken.

Stopzetten en hervatten

Bij volledige afwezigheid, bijvoorbeeld wegens ziekte, verlof, ziekte of schorsing gedurende een aaneengesloten periode van meer dan zes weken wordt de uitbetaling van de maandelijkse tegemoetkoming na ommekomst van die zes weken gestopt.

Bij hervatting van de reizen gaat de vergoeding weer in vanaf de eerste van de maand volgend op die waarin het reizen weer is begonnen.

Wat te doen bij ziekte of langdurige afwezigheid?

Als je een aaneengesloten periode van ten minste zes weken niet reist in verband met ziekte of langdurige afwezigheid, wordt met ingang van de eerste dag van de opvolgende maand waarin je ziek bent geworden geen tegemoetkoming betaald. Je brengt dan het aantal ziekte- of afwezigheiddagen vanaf de eerste dag van de nieuwe maand volgend op de dag dat je ziek bent geworden in mindering op de 214 werkdagen. Verzuim je deze dagen in mindering te brengen en voldoe je daardoor niet meer aan de eis dat je minimaal 70% van de 214 werkdagen naar je werk hebt gereisd, dan is dit fiscaal onzuiver en zijn hier consequenties aan verbonden.

Overstappen eigen vervoer – openbaar vervoer en vice versa

Voor het streekvervoer (bus) is een seizoensvariant mogelijk. De medewerker kan de keuze om het OV-gebruik te wijzigen in het gebruik van eigen vervoer v.v. tussentijds slechts doen als dat past binnen de voorwaarden van de aanbieders van de OV-bewijzen.

Als meer incidenteel of in korte periodes van vervoerwijze wordt gewisseld, in geval van bijvoorbeeld slecht weer, dan wordt de vergoeding niet omgezet. Extra gemaakte kosten worden niet vergoed.

Incidenteel extra woon-werkverkeer

De vaste vergoeding wordt op grond van artikel 2 lid 3 en 4 niet aangepast, als de medewerker incidenteel extra moet reizen van en naar de gebruikelijke werklocatie, bijvoorbeeld een extra werkdag, avondvergadering, storingsdienst of ander overwerk. De medewerker kan in bepaalde situaties op grond van lid 3 van artikel 2 de extra kosten (reiskosten en eventueel een maaltijd) als ware het een dienstreis declareren.

Carpoolen

Als werknemers zelf een carpool organiseren, wordt zowel de chauffeur als de meerijders de tegemoetkoming in de reiskosten verstrekt op grond van artikel 2 lid 3 en 4, exclusief de ‘omrijdkilometers’ (omdat deze door de Fiscus worden aangemerkt als privé-kilometers).

Cafetariaregeling en fiscale ruimte

In deze regeling is de mogelijkheid opgenomen om in ruil voor de eindejaarsuitkering een belastingvrije vergoeding te ontvangen tot maximaal de fiscale ruimte. Dit wordt per jaar bepaald door het College van Burgemeester en Wethouders.

De fiscale ruimte bestaat uit het positieve verschil tussen de maximale belastingvrije vergoeding en de, daadwerkelijk belastingvrij ontvangen kilometervergoeding. Het geldt ook voor medewerkers die geen vergoeding krijgen omdat ze binnen de 10 km wonen. Het geldt niet voor de mensen die met het OV reizen.

Het fiscale voordeel dat met deelname kan worden bereikt hangt af van de persoonlijke situatie en wordt grotendeels bepaald door het fiscale jaarloon. Dat bepaalt het percentage loonheffing. Voor het merendeel van het personeel zal dit percentage 42% zijn over het bedrag dat wordt uitgeruild.

Hoe bereken je de fiscaal onbelaste ruimte?

  • 1.

    Je bepaalt op jaarbasis de totale reisafstand (vice versa) woon/werkverkeer.

  • 2.

    De belastingdienst staat over 2012 een fiscaal onbelaste ruimte toe van € 0,19 per kilometer. De ruimte is dan de totale reisafstand x € 0,19.

  • 3.

    Je bepaalt vervolgens wat je aan onbelaste vergoeding woon-werkverkeer hebt ontvangen.

  • 4.

    Het saldo kun je uitruilen tegen de eindejaarsuitkering. Je ontvangt dan netto een hoger bedrag in december.