Regeling vervallen per 25-10-2023

Beleidsregel preventiemaatregelen overlast en openbare orde Hoorn 2016

Geldend van 25-08-2016 t/m 24-10-2023

Intitulé

Beleidsregel preventiemaatregelen overlast en openbare orde Hoorn 2016

Zaaknummer: 1341852

Gelezen het voorstel van Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Team Veiligheid

  • -

    Beleidsregel preventiemaatregelen overlast en openbare orde

d.d. 09/08/2016

De burgemeester van de gemeente Hoorn besluit:

  • ·

    de beleidsregel ‘preventiemaatregelen overlast en openbare orde’ met kenmerk 1011347 in te trekken;

  • ·

    de beleidsregel ‘preventiemaatregelen overlast en openbare orde Hoorn 2016’ met kenmerk 1341852 vast te stellen

te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt:

Hoorn, 11 augustus 2016

de burgemeester,

Beleidsregel Preventiemaatregelen overlast en openbare orde

Beleidsregel preventiemaatregelen overlast en openbare orde

Artikel 1 – Definities

Overlastgedrag:

feitelijk gedrag, in strijd met een wettelijk voorschrift, waarmee de openbare orde en veiligheid wordt geschonden of in gevaar wordt gebracht. Dit ‘overlastgedrag’ wordt nader aangeduid in bijlage 1 van deze beleidsregel.

Overlastgever:

een natuurlijk persoon, al dan niet ingezetene van Hoorn, die op het grondgebied van de gemeente Hoorn overlastgedrag vertoont.

Verblijfsontzegging:

het bevel bedoeld in de ‘Beleidsregel ontzeggingenbeleid Hoorn’.

Groepsverbod:

het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onderdeel b.

Meldplicht:

het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onderdeel c.

Begeleidingsplicht:

het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172b, eerste lid.

Dwangsom:

de last onder dwangsom bedoeld in Algemene Wet Bestuursrecht, afdeling 5:3:2.

Gedragsaanwijzing:

de maatregel bedoeld in Wetboek van Strafvordering, artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a.

Artikel 2 – Preventiemaatregelen

  • 1. Indien ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid bestaat, of de openbare orde en veiligheid is verstoord, kan de burgemeester preventiemaatregelen opleggen aan een overlastgever. Deze preventiemaatregelen zijn:

    • a.

      een dwangsom

    • b.

      een groepsverbod

    • c.

      een meldplicht

    • d.

      een begeleidingsplicht (voor een minderjarig persoon beneden 12 jaar)

    • e.

      een verblijfsontzegging

  • 2. De preventiemaatregelen, genoemd in het eerste lid, kunnen zowel afzonderlijk als in een combinatie worden toegepast.

  • 3. De burgemeester legt geen preventiemaatregelen op die samenvallen met een van kracht zijnde gedragsaanwijzing.

Artikel 3 – Overlastgedrag, herhaaldelijkheid, ernstige vrees voor de openbare orde

  • 1. Overlastgedrag wordt geacht tot stand te zijn gekomen, als uit een proces-verbaal of andere schriftelijke verklaring van een bevoegde opsporingsambtenaar blijkt dat een overlastgever verantwoordelijk is voor een overtreding genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel.

  • 2. Overlastgedrag wordt geacht herhaald te zijn, indien de betreffende overlastgever in de afgelopen twee jaar tenminste twee maal, waarvan één maal in het afgelopen jaar, overlastgedrag heeft vertoond.

  • 3. Verstoring van de openbare orde en veiligheid wordt, in ieder geval, geacht te bestaan in geval van een overtreding genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel, gelet op het effect dat dit kan hebben op de openbare orde, op de veiligheid van personen en goederen, op het maatschappelijk verloop, op de rust en veiligheid, op het welbevinden van anderen, op de veiligheidsbeleving, of op de leefbaarheid.

Artikel 4 – De dwangsom

  • 1. De hoogte van de dwangsom en de duur van de last (proeftijd) wordt bepaald door het schema in bijlage 2 van deze beleidsregel.

  • 2. Indien de overlastgever minderjarig of onbekwaam is, kan de burgemeester de dwangsom opleggen aan degene die het gezag over de overlastgever heeft.

Artikel 5 – Groepsverbod

  • 1. Indien een overlastgever in enig groepsverband overlastgedrag vertoonde, kan de burgemeester ter voorkoming van overlastgedrag deze overlastgever verbieden zich in enig groepsverband te begeven op een voor het publiek toegankelijke plaats met meer dan drie, ongeacht wie, andere personen.

  • 2. Bij zijn besluit een groepsverbod op te leggen, wijst de burgemeester de gebieden aan waarbinnen het groepsverbod geldt. Indien het overlastgedrag in groepsverband van de betrokkene niet tot één locatie is beperkt, zich verplaatst, of anderszins niet locatiegebonden is, kan de burgemeester met het oog op preventie en risicobeperking meerdere locaties of het gehele grondgebied van de gemeente Hoorn aanwijzen.

Artikel 6 – Meldplicht

  • 1. Bij zijn besluit een meldplicht op te leggen, bepaalt de burgemeester de tijdstippen en de plaats van de melding.

  • 2. Een meldplicht voor een overlastgever die geen ingezetene van Hoorn is, wordt zo mogelijk opgelegd in de gemeente waar de overlastgever woont. Geeft de burgemeester van de gemeente waar de overlastgever woont geen instemming, dan vindt de meldplicht plaats in Hoorn.

Artikel 7 – Begeleidingsplicht overlastgevers, jonger dan 12 jaar (“12 minners”)

  • 1. Indien een overlastgever jonger dan 12 jaar is, en in het afgelopen jaar minstens twee maal overlastgedrag in een groepsverband vertoonde, kan de burgemeester ter voorkoming van overlastgedrag een begeleidingsplicht opleggen aan degene die het gezag heeft over deze minderjarige.

  • 2. De begeleidingsplicht houdt in dat degene die het gezag over de overlastgever heeft, ervoor moet zorgen dat de overlastgever zich tussen 20:00 uur ’s avonds en 06:00 uur ’s ochtends niet bevindt op een voor het publiek toegankelijke plaats tenzij deze wordt begeleid door de persoon die het gezag over de overlastgever heeft en/of door een andere in het besluit van de burgemeester aangewezen persoon.

Artikel 8 – Ingaan, duur en uitbreiden van preventiemaatregelen

  • 1. Bij zijn besluit een preventiemaatregel op te leggen, bepaalt de burgemeester een ingangsdatum. Indien feiten en omstandigheden aanleiding geven (bijvoorbeeld wanneer het overlastgedrag verband houdt met seizoenevenementen) kan de burgemeester een ingangsdatum tot één jaar na zijn besluit kiezen.

  • 2. Een preventiemaatregel bedoeld in de artikelen 5 en 6 wordt opgelegd voor de duur van ten hoogste drie maanden en kan drie keer worden verlengd, telkens voor ten hoogste drie maanden.

  • 3. De begeleidingsplicht bedoeld in artikel 7 wordt opgelegd voor een duur van ten hoogste drie maanden, en kan niet worden verlengd.

  • 4. Een preventiemaatregel kan worden uitgebreid ten nadele van de betrokkene indien feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 9 – Opheffen van, en nieuwe preventiemaatregelen

  • 1. De burgemeester kan een preventiemaatregel geheel of gedeeltelijk opheffen:

    • -

      wanneer feiten en omstandigheden aanleiding geven, en er naar de overtuiging van de burgemeester voldoende garantie is dat de overlastgever zich van overlastgedrag zal onthouden;

    • -

      wanneer het hoofd van de politieafdeling Hoorn en/of de officier van justitie dit verzoekt met het oog op een belang van strafrechtpleging ten aanzien van de overlastgever.

  • 2. Indien ten aanzien van een overlastgever een gedragsaanwijzing van kracht wordt, heft de burgemeester opgelegde preventiemaatregelen op voorzover deze met de gedragsaanwijzing samenvallen.

  • 3. Wanneer een opgelegde preventiemaatregel verstreken is, kan de burgemeester opnieuw tot preventiemaatregelen besluiten als overlastgedrag van de betrokkene daarvoor aanleiding geeft.

Artikel 10 – Samenloop van feiten

Wanneer een inbreuk op de openbare orde en veiligheid, bestaande uit één handeling of uit een voortgezette reeks van handelingen, valt in meer dan één van de bepalingen genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel, dan wordt deze inbreuk gezien als één uiting van overlastgedrag.

Artikel 11 – Politie en Openbaar Ministerie (de “driehoek”)

  • 1. De burgemeester informeert het hoofd van de politieafdeling Hoorn en de officier van justitie als een preventiemaatregel wordt opgelegd of opgeheven.

  • 2. De politie neemt relevante gegevens van de betrokken overlastgever in de politieregistratiesystemen op (bijvoorbeeld in de vorm van een “afspraak op persoon” of een “afspraak op locatie”).

  • 3. Indien de politie constateert dat een persoon aan wie een preventiemaatregel is opgelegd overlastgedrag vertoont, maakt zij daarvan proces-verbaal op, en informeert zij de burgemeester.

  • 4. De politie kan de burgemeester adviseren preventiemaatregelen op te leggen. In dat geval informeert de politie de burgemeester over alle haar bekende relevante feiten en omstandigheden betreffende de overlastgever en diens overlastgedrag.

  • 5. Op verzoek van het hoofd van de politieafdeling Hoorn en/of de officier van justitie ziet de burgemeester, indien een belang van strafrechtpleging dit noodzaakt, af van het opleggen van een preventiemaatregel.

Artikel 12 – Hardheid en bijzondere gevallen

  • 1. Bij de toepassing van preventiemaatregelen kan de burgemeester afwijken van de handhavingsmatrix indien feiten of omstandigheden daarvoor reden geven. Bij het besluit preventiemaatregelen op te leggen, neemt de burgemeester eventuele bijzondere omstandigheden van de overlastgever in overweging.

  • 2. Onder de in de tweede zin van het eerste lid bedoelde bijzondere omstandigheden wordt niet verstaan;

    • -

      het enkele feit dat een preventiemaatregel voor de overlastgever nadelig of ongewenst is;

    • -

      de normale maatschappelijke en economische verplichtingen van de overlastgever;

    • -

      omstandigheden die door schuld, door verwijtbaarheid, door keuze, of onder verantwoordelijkheid van de overlastgever tot stand kwamen en voor de overlastgever voorzienbaar behoorden te zijn.

Artikel 13 – Ondersteuning en waarnemen van de burgemeester

Voor de uitvoering van deze beleidsregel kan de burgemeester zich terzijde laten staan of zich laten waarnemen door wethouders of ambtenaren van zijn gemeente, door ambtenaren van politie en/of door ambtenaren van een ander bestuursorgaan dat een wettelijke taak ten aanzien van een overlastgever heeft.

Artikel 14 – Bekendmaking, inwerkintreding, citeertitel

Deze beleidsregel wordt bekendgemaakt in het Gemeenteblad en treedt in werking op de dag na verschijning. Zij wordt aangehaald als ‘beleidsregel preventiemaatregelen overlast en openbare orde Hoorn 2016’.

Bijlage 1: Overlastgedrag/ verstoringen van de openbare orde

Overtreding van:

Artikel 2.1

Algemene Plaatselijke Verordening

Samenscholing

Artikel 2.26

Algemene Plaatselijke Verordening

Ordeverstoring bij evenement

Artikel 2.33

Algemene Plaatselijke Verordening

Ordeverstoring in horecabedrijf

Artikel 2.41

Algemene Plaatselijke Verordening

Betreden gesloten lokaal of woning

Artikel 2.44

Algemene Plaatselijke Verordening

Vervoer inbrekerswerktuigen

Artikel 2.44a

Algemene Plaatselijke Verordening

Bezit hulpmiddelen voor winkeldiefstal

Artikel 2.47

Algemene Plaatselijke Verordening

Hinderlijk gedrag openbare plaatsen

Artikel 2.48

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden drankgebruik

Artikel 2.49

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden gedrag in of bij gebouwen

Artikel 2.50

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden gedrag in publiek toegankelijke ruimten

Artikel 2.74

Algemene Plaatselijke Verordening

Drugshandel op straat

Artikel 2.74a

Algemene Plaatselijke Verordening

Openlijk drugsgebruik

Artikel 131

Wetboek van Strafrecht

Opruiing

Artikel 138

Wetboek van Strafrecht

Huisvredebreuk

Artikel 139

Wetboek van Strafrecht

Lokaalvredebreuk

Artikel 141

Wetboek van Strafrecht

Openlijke geweldpleging

Artikel 157

Wetboek van Strafrecht

Opzettelijke brandstichting / ontploffing

Artikel 179

Wetboek van Strafrecht

Ambtsdwang

Artikel 180

Wetboek van Strafrecht

Wederspannigheid

Artikel 184

Wetboek van Strafrecht

Negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

Artikel 239

Wetboek van Strafrecht

Schending van de eerbaarheid

Artikel 261

Wetboek van Strafrecht

Belediging

Artikel 267

Wetboek van Strafrecht

Belediging ambtenaar in functie

Artikel 284

Wetboek van Strafrecht

Bedreiging

Artikel 285

Wetboek van Strafrecht

Bedreiging met geweld

Artikel 285b

Wetboek van Strafrecht

Belaging

Artikel 300

Wetboek van Strafrecht

Eenvoudige mishandeling

Artikel 302

Wetboek van Strafrecht

Zware mishandeling

Artikel 310

Wetboek van Strafrecht

Eenvoudige diefstal

Artikel 311,

4e of 5e lid

Wetboek van Strafrecht

Diefstal in vereniging, diefstal met braak

Artikel 312

Wetboek van Strafrecht

Diefstal met geweld

Artikel 317

Wetboek van Strafrecht

Afpersing

Artikel 350

Wetboek van Strafrecht

Vernieling

Artikel 416

Wetboek van Strafrecht

Opzetheling

Artikel 417bis

Wetboek van Strafrecht

Schuldheling

Artikel 420bis

Wetboek van Strafrecht

Witwassen

Artikel 2 of 3

Opiumwet

Verkopen, vervoeren of aanwezig hebben van harddrugs (*)

Artikel 10a

Opiumwet

Voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs

Artikel 13, 22, 26 of 27

Wet Wapens en Munitie

Bezitten, vervoeren of voorhanden hebben van een verboden wapen

(*) Noot: overlastgedrag bestaande uit overtreding van Artikel 2 of 3 van de Opiumwet wordt niet in beschouwing genomen als de totale hoeveelheid drugs minder is dan die waarvoor het Openbaar Ministerie op grond van haar vervolgingsrichtlijnen sepot toepast.

Bijlage 2: Dwangsom

De hoogte van de dwangsommen bedraagt, tenzij de burgemeester met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgedrag anders besluit:

voor de eerste overtreding:

€ 

750,--

voor iedere afzonderlijke overtreding,

volgend op de eerste overtreding:

1500,--

De dwangsommen worden, tot de duur van de last (proeftijd) is verstreken, opgelegd tot een maximum van € 15.000,-- is bereikt. Met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgedrag, kan de burgemeester tot een ander maximum besluiten.

De proeftijd bedraagt 2 jaar tenzij de burgemeester, met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgedrag, tot een andere proeftijd van ten hoogste 5 jaar besluit. De proeftijd verstrijkt wanneer het onder 2. genoemde maximumbedrag is bereikt.

Indien de dwangsom door een minderjarige overlastgever wordt verbeurd, worden de onder 1. genoemde bedragen met 50% verminderd. Minderjarigheid is van toepassing wanneer de betrokkene op het moment dat hij overlastgedrag begaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Wanneer de burgemeester een preventieve dwangsom oplegt voor een minderjarige, die vervolgens de dwangsom verbeurt door na zijn 18e verjaardag overlastgedrag te vertonen, wordt géén vermindering van 50% toegepast.

Direct opleggen dwangsom, ter voorkoming van ernstige feiten

Als ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid bestaat, kan de burgemeester besluiten een preventieve dwangsom op te leggen.

De opgelegde last en hoogte van de dwangsom worden dan door de burgemeester besloten aan de hand van de omstandigheden van het geval. De aanduiding van ‘overlastgedrag/ verstoringen van de openbare orde’ in bijlage 1 is hierbij niet van toepassing; de opgelegde last kan ook omvatten het voorkomen van andere overtredingen.

Aldus vastgesteld te Hoorn op 11 augustus 2016

de burgemeester van Hoorn,

J. Nieuwenburg