Regeling vervallen per 01-04-2021

Beleidsregels bijzondere bijstand 2018

Geldend van 01-07-2018 t/m 31-03-2021

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand 2018

Zaaknummer: 1464412

Gelezen het voorstel van Zorg & Samenleving

Beleidsregels bijzondere bijstand 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn besluit:

vast te stellen: Beleidsregels bijzondere bijstand 2018, ingaande per 1 juli 2018.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel betekent

    • a.

      Het college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn.

    • b.

      De wet: De Participatiewet.

    • c.

      Draagkracht: Wat iemand zelf kan of moet bijdragen of betalen in de kosten.

    • d.

      d. Inkomen: Een netto inkomen per maand (inclusief vakantiegeld).

    • e.

      Laag inkomen: Een netto inkomen per maand (inclusief vakantiegeld) tot aan de vastgestelde inkomensgrenzen.

    • f.

      Meerinkomen: Het inkomen boven de vastgestelde inkomensgrenzen.

    • g.

      Leenbijstand: Bijstand in de vorm van een geldlening met aflossingsverplichting.

    • h.

      Jongmeerderjarigen: Jongeren in de leeftijd 18 tot 21 jaar.

    • i.

      Algemeen gebruikelijke kosten: Dit zijn kosten die iedereen heeft en die vanuit het inkomen of het vermogen betaald moeten worden (door reserveren of betalen achteraf).

    • j.

      Bescheiden vermogen: Een vermogen tot de grens genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.

    • k.

      CBP prijsindex: Macro Economische Verkenning (MEV), middelen en bestedingen (mld euro, mutaties per jaar in %), prijsmutatie ‘Bruto binnenlands product marktprijzen’.

  • 2.

    Alle andere in deze beleidsregel genoemde begrippen hebben dezelfde betekenis als vermeld in de Participatiewet.

Artikel 2 Vastgestelde inkomensgrenzen

  • 1.

    Voor personen van 21 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd gelden per 1 januari 2018 de volgende inkomensgrenzen:

    • a.

      Voor een alleenstaande € 1.130,-

    • b.

      Voor een alleenstaande ouder € 1.451,-

    • c.

      Voor gehuwden tezamen € 1.612,-

  • 2.

    Voor jongmeerderjarigen, personen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd en voor personen die verblijven in een inrichting gelden de volgende afwijkende inkomensgrenzen:

 

Alleenstaand

Alleenstaande ouder

Gehuwden

Jongmeerderjarig

€ 280,00

€ 601,00

Beiden jongmeerderjarig

- met kind(eren) € 879

- zonder kind(eren)

€ 557

1 jongmeerderjarige

- met kind(eren) € 1.407

- zonder kind(eren)

 € 1.085

Pensioengerechtigd

€ 1.237

€ 1.557

€ 1.703

Persoon in een inrichting

   

€ 405

€ 405

€ 656

  • 3.

    Het college houdt bij de bepaling van de inkomensgrenzen rekening met een executoriaal beslag op het inkomen.

  • 4.

    Het college houdt bij de bepaling van de inkomensgrenzen rekening met het bedrag wat aan aflossing in een minnelijk schuldhulpverleningstraject periodiek wordt voldaan.

  • 5.

    De bedragen genoemd in lid 1 en 2 van dit artikel worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de CPB prijsindex. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 3 Draagkracht

  • 1.

    Het college merkt het inkomen boven de vastgestelde inkomensgrenzen volledig aan als draagkracht tenzij het gaat om woonkosten als bedoeld in artikel 16 van deze beleidsregel.

  • 2.

    De eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang wordt op de draagkracht in mindering gebracht.

  • 3.

    Het college merkt de alleenstaande ouderkop aan als inkomen.

  • 4.

    Het college merkt het vermogen boven de vermogensgrens van artikel 34 lid 3 van de wet helemaal aan als draagkracht.

  • 5.

    De draagkracht wordt berekend per de datum toekenning van de aanvraag van de kosten en wordt vastgesteld voor een periode van maximaal 12 maanden.

  • 6.

    De draagkracht wordt opnieuw berekend en vastgesteld als er sprake is van een substantiële financiële wijziging.

  • 7.

    De vastgestelde draagkracht wordt op de toegekende (en toe te kennen) bijstand in mindering gebracht.

Artikel 4 Draagkracht bij woonkosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 3 lid 1 van deze beleidsregel gelden de volgende inkomensgrenzen bij een aanvraag om bijzondere bijstand voor woonkosten als bedoeld in artikel 16 van deze beleidsregel:

    • a.

      Voor een alleenstaande € 983,-

    • b.

      Voor een alleenstaande ouder € 1.262,-

    • c.

      Voor gehuwden samen € 1.402,-

  • 2.

    Voor jongmeerderjarigen en personen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd gelden de volgende afwijkende inkomensgrenzen bij een aanvraag om bijzondere bijstand voor woonkosten als bedoeld in artikel 15 van deze beleidsregel:

 

Alleenstaand

Alleenstaande ouder

Gehuwden

Jongmeerderjarig

€ 181

€ 523

Beiden jongmeerderjarig

- met kind(eren) € 765

- zonder kind(eren)

€ 485

1 jongmeerderjarige

- met kind(eren) € 1.224

- zonder kind(eren)

 € 944

Pensioengerechtigd

€ 1.076

€ 1.354

€ 1.481

 

 

 

 

  • 3.

    Het college houdt bij de bepaling van de inkomensgrenzen rekening met een executoriaal beslag op het inkomen.

  • 4.

    Het college houdt bij de bepaling van de inkomensgrenzen rekening met het bedrag wat aan aflossing in een minnelijk schuldhulpverleningstraject periodiek wordt voldaan.

  • 5.

    De bedragen genoemd in lid 1 en 2 van dit artikel worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de CPB prijsindex. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5 Draagkracht uit auto, motor, caravan of boot

  • 1.

    In afwijking van artikel 3 lid 4 van deze beleidsregel merkt het college de waarde van een auto, motor, caravan of boot die 10 jaar of ouder is niet aan als vermogen.

  • 2.

    Van een auto of motor wordt al het meerdere boven €3.000,- als vermogen aangemerkt indien het voertuig:

    • jonger is dan tien jaar;

    • tien jaar of ouder is en als ‘klassiek’ of ‘antiek’ wordt aangemerkt of

    • uit het duurdere segment is.

  • 3.

    In het geval er twee of meer auto’s en/of motoren aanwezig zijn geldt de vrijlating onder lid 1 of 2 voor één auto of motor. De waarde van alle andere auto’s en/of motoren wordt volledig aangemerkt als vermogen.

  • 4.

    De waarde van een caravan of boot wordt aangemerkt als vermogen als deze naar het inzicht van het college boven de € 3.000,- ligt.

Artikel 6 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

  • 1.

    Het college verstrekt periodieke bijzondere bijstand voor de duur van maximaal 12 maanden.

  • 2.

    Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor kosten die zijn gemaakt vóór de aanvraag is ingediend tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om voor de gemaakte kosten bijstand te verstrekken.

  • 3.

    Als de aanvraag binnen 14 dagen nadat de nadat de aanvrager zich heeft gemeld bij de gemeente is ingediend, kan het college tot verstrekking van bijzondere bijstand overgaan vanaf de dag waarop de aanvrager zich heeft gemeld.

Hoofdstuk 2 Categoriale bijzondere bijstand

Artikel 7 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Inwoners van 18 jaar of ouder met een inkomen tot 130% van het wettelijk minimumloon en een bescheiden vermogen kunnen deelnemen aan een collectieve aanvullende zorgverzekering via de gemeente.

Hoofdstuk 3 Individuele bijzondere bijstand

Artikel 8 Vergoeding zwemdiploma A en B

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor de kosten van het behalen van het zwemdiploma A en B voor kinderen van 5 tot 11 jaar.

  • 2.

    In afwijking van artikel 6 lid 2 van deze beleidsregel verstrekt het college bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden na de datum waarop de kosten zijn gefactureerd.

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor computer minderjarige kinderen

  • 1.

    Het college verstrekt ééns in de 5 jaar een computer aan kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar oud.

  • 2.

    Bij meer dan 3 kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar binnen één gezin worden maximaal 3 computers binnen 5 jaar verstrekt.

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor kosten rechtsbijstand

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand voor noodzakelijk verleende rechtshulp als deze moet worden betaald op grond van de Wet op de rechtsbijstand.

  • 2.

    Het college beschouwt advies van het Juridisch Loket als een voorliggende voorziening.

  • 3.

    In afwijking van artikel 6 lid 2 van deze beleidsregel verstrekt het college bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden nadat de Raad voor Rechtsbijstand de noodzaak voor de kosten heeft vastgesteld.

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor curatele, beschermingsbewind en/ of mentorschap

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor de kosten van curatele, beschermingsbewind en/of mentorschap uitgesproken overeenkomstig artikel 1:378 lid 1, 1:431 lid 1 en/ of 1:450 lid 1 BW alsmede de bijbehorende kosten van griffierecht.

  • 2.

    In afwijking van artikel 6 lid 2 van deze beleidsregel verstrekt het college bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden nadat de kantonrechter een uitspraak overeenkomstig titel 16, titel 19 en/ of titel 20 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan of na de factuurdatum van de kosten van griffierecht.

  • 3.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand overeenkomstig de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor budgettering

Het college verstrekt bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke budgettering aan diegene die geen betalingen kan verrichten als gevolg van psychische en/of sociale problemen en geen gebruik kunnen maken van schuldhulpverlening1 .

______

1 Op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor reiskosten

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Hoorn die geen verband houden met scholing en/of werk in het kader van re-integratie. Het gaat hier om noodzakelijke reiskosten voor bezoek aan partner/ echtgenoot en familie (eerste en tweede graad) die wordt verpleegd, verzorgd, uit huis zijn geplaatst of gedetineerd zijn. Het college stemt de hoogte van bijzondere bijstand voor noodzakelijke reiskosten af op het goedkoopste reisalternatief.

  • 2.

    Het college stemt de frequentie voor noodzakelijke reiskosten af op de individuele situatie tenzij het gaat om reiskosten in verband met detentiebezoek. In dat geval geldt als frequentie maximaal eens per 14 dagen.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor kosten door medisch, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen

In afwijking van artikel 15 lid 1 van de wet verstrekt het college bijzondere bijstand aan personen met medisch, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen voor:

  • 1.

    pedicurekosten wanneer er geen recht op vergoeding door de zorgverzekeraar bestaat, tot maximaal € 240,- per jaar

  • 2.

    de eigen bijdrage van de extra kosten voor een maaltijd tot maximaal € 4,50 per dag

  • 3.

    de servicekosten aan personen die in een verzorgingstehuis wonen.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor verhuiskosten en voor woninginrichting als er sprake is van een medisch of sociale noodzaak tot verhuizing.

  • 2.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen in de vorm van leenbijstand.

  • 3.

    Het college verstrekt bij een medisch of sociaal noodzakelijke verhuizing binnen de gemeente bijzondere bijstand voor het vervoer van huisraad, de woonlasten van de nieuwe woning als er sprake is van dubbele woonlasten, de kosten huurovereenkomst, de waarborgsom, opknapkosten, stoffering en woninginrichting. Het college verstrekt bij een medisch of sociaal noodzakelijke verhuizing naar een andere gemeente alleen bijzondere bijstand voor de kosten van het vervoer van de huisraad.

  • 4.

    Het college hanteert voor opknapkosten, stoffering en woninginrichting maximumbedragen die afhankelijk zijn van de gezinssituatie van de belanghebbende. De volgende maximumbedragen worden gebruikt:

Leefsituatie

Maximumbedrag voor opknapkosten

Maximumbedrag voor stoffering

Maximumbedrag voor woninginrichting

1 persoon

€ 250

€ 1.000

€ 2.000

2 personen

€ 300

€ 1.200

€ 2.300

> 2 personen

€ 300 + € 50 per persoon

€ 1.200 + € 200 per persoon

€ 2.300 + € 300 per persoon

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

  • 1.

    Het college verstrekt voor een periode van maximaal 12 maanden bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag als de belanghebbende:

    • a.

      een huurwoning bewoont en buiten eigen toedoen geen recht heeft op (volledige) huurtoeslag of

    • b.

      een koopwoning bewoont en in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeert.

  • 2.

    In geval van een noodzakelijke vervolgaanvraag wordt de periodieke bijzondere bijstand verleend in de vorm van leenbijstand wanneer er sprake is van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid.

  • 3.

    Het college verstrekt de woonkostentoeslag met een krediethypotheek wanneer:

    • a.

      het te verstrekken of verstrekte bedrag aan bijzondere bijstand over een periode van 12 maanden hoger is dan € 5.000,- en

    • b.

      de waarde van de koopwoning de vermogensgrens uit artikel 34 lid 2 sub d van de wet overschrijdt.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor overbrugging

  • 1.

    Het college kan een overbrugging verstrekken als een onvoorzienbare gebeurtenis leidt tot het plotseling wegvallen van inkomsten en de aanvrager niet over reserves beschikt om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.

  • 2.

    De hoogte van de overbrugging is maximaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

  • 1.

    Bij een vrijheidsbeneming van maximaal 3 maanden kan bijzondere bijstand verleend worden voor doorbetaling van de vaste lasten voor een duur van maximaal 3 maanden. Hieronder vallen in ieder geval de kosten van:

    • a.

      Huur (na aftrek van huurtoeslag)

    • b.

      Kosten voor vastrecht van elektra, gas en water.

  • 2.

    Voor de overige vaste woonlasten (waaronder uitwaterende sluizen, onroerend zaakbelasting en verzekeringen) kan bij een vrijheidsbeneming van maximaal 3 maanden, voor maximaal 3 maanden bijzondere bijstand worden verstrekt, tot een maximumbedrag van € 50,- per maand.

Artikel 19 Bijzondere bijstand voor uitvaart

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor de uitvaartkosten aan erfgenamen die voor hun aandeel in de nalatenschap uitvaartkosten moeten betalen en deze kosten niet vanuit het erfdeel kunnen voldoen.

  • 2.

    Het college houdt bij bijstandsverlening rekening met een totaal maximum toe te kennen bedrag van € 3.375,- per uitvaart.

  • 3.

    Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor kosten die worden verhaald op grond van de Wet op de lijkbezorging.

  • 4.

    In afwijking van artikel 6 lid 2 van deze beleidsregel verstrekt het college bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden na de datum waarop de kosten zijn gefactureerd.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 20 Ingangsdatum

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2018 na bekendmaking in het gemeenteblad. De beleidsregel bijzondere bijstand 2015 die op 1 januari 2015 in werking is getreden vervalt gelijktijdig.

Artikel 21 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bijzondere bijstand 2018.

te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt:

• door opname in het Gemeenteblad

Aldus vastgesteld, 29 mei 2018

College van burgemeester en wethouders

de secretaris,                                  de burgemeester,

Toelichting

Per 1 juli 2018 treed deze beleidsregel bijzondere bijstand 2018 in werking in plaats van de beleidsregel bijzondere bijstand 2015. De beleidsregel bijzondere bijstand 2015 was verouderd en is op punten aangepast. Een aantal kostensoorten, waarvoor op grond van de vorige beleidsregel bijzondere bijstand werd verleend, is niet meer apart opgenomen. Dat betekent niet dat er voor die kosten geen bijzondere bijstand meer wordt verleend. De aanpassing geldt niet voor de inkomensgrenzen, deze blijven ongewijzigd met jaarlijkse indexatie. Voor inwoners in een schuldhulpverleningstraject zijn de mogelijkheden om bijzondere bijstand te krijgen verruimd.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor noodzakelijke kosten die:

  • voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en

  • waarvoor geen beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening en

  • die niet betaald kunnen worden vanuit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm en het vermogen waarbij artikel 31 lid 2 en artikel 34 lid 2 van de wet niet van toepassing zijn.

Het college hanteert geen drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 35 lid 2 van de wet.

De bijstand wordt om niet (= zonder terugbetaalverplichting) verstrekt tenzij de wet anders bepaalt. Dit is het geval als:

  • redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de bijstandontvanger op korte termijn over voldoende middelen beschikt om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien,

  • de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan,

  • het gaat om een te betalen waarborgsom of

  • het gaat om aflossing van een schuldenlast.

In afwijking van vaste jurisprudentie wordt sociale kredietverstrekking2 niet als voorliggende voorziening gezien, bijvoorbeeld in het geval van een aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen.

______

2 Dit zijn Kredietbanken die handelen zonder winstoogmerk. Zij verstrekken geldleningen aan personen met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm en/of niet in staat zijn om een krediet te verkrijgen via een commerciele kredietverstrekker.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is aangegeven wat met bepaalde begrippen wordt bedoeld en het artikel verwijst naar de begrippen van de Participatiewet.

Artikel 2 Vastgestelde inkomensgrenzen

In dit artikel staan de op 1 januari 2018 geïndexeerde inkomensgrenzen. De gemeenteraad heeft bewust gekozen voor aparte inkomensgrenzen voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en echtparen/samenwonenden. Inwoners met een inkomen onder de inkomensgrens hebben een laag inkomen. De inkomensgrenzen zijn afgeleid van de bijstandsnormen 2014 en verhoogd naar 115%. Voor jongeren, pensioengerechtigden en personen in een inrichting gelden afwijkende bijstandsnormen. Daarom gelden er ook afwijkende inkomensgrenzen.

Per 1 juli 2018 komen personen in een schuldensituatie met beslag op hun inkomen of die een minnelijk akkoord met hun schuldeisers hebben bereikt eerder in aanmerking voor bijzondere bijstand. Per 1 juli 2018 wordt bij de bepaling van het inkomen rekening gehouden met de kosten van het executoriale beslag of de periodieke afdracht aan de schuldeisers. Dit is uit hoofde van een akkoord met de schuldeisers, om binnen een afzienbare periode schuldvrij te raken. Dit akkoord is bepalend voor de vaststelling van het bedrag waar rekening mee gehouden wordt.

Dit geldt niet voor personen in een Wsnp traject. Extra noodzakelijke kosten kunnen met toestemming van de rechter-commissaris vaak uit de boedel voldaan worden. Dit is een voorliggende voorziening. Informatie hierover staat in de Recofa richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen en in het Vtlb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa.

Artikel 3 Draagkracht

De draagkracht wordt jaarlijks vastgesteld voor een periode van 12 maanden maar kan tussentijds wijzigen als de financiële situatie wijzigt (bijvoorbeeld door een erfenis, een veranderde gezinssamenstelling of verandering in inkomen).

Het uitgangspunt is dat de draagkracht wordt berekend per de datum van toekenning.

De vastgestelde draagkracht wordt in mindering gebracht op de toegekende bijstand. Hierbij wordt rekening gehouden met de situatie van de aanvrager. De gemeente kiest zoveel mogelijk voor de voor de aanvrager voordeligste vorm.

In de berekening van het inkomen wordt bij een schuldensituatie rekening gehouden met executoriaal beslag op het inkomen. Dit is expliciet niet het geval bij een conservatoir beslag.

Wanneer er sprake is van een substantiële financiële wijziging3 op grond waarvan de draagkracht opnieuw moet worden berekend is afhankelijk van de individuele situatie en wordt naar inzicht van het college bepaald.

______

3 Een substantiële wijziging is een wijziging waarvan de belanghebbende redelijkerwijs had moeten weten dat deze wijziging van invloed is op het recht op bijzondere bijstand.

Draagkracht uit inkomen

Belanghebbenden met een meerinkomen hebben draagkracht uit inkomen.

De alleenstaande ouderkop wordt gezien als inkomen. Dit is omdat er in de vastgestelde inkomensgrens voor alleenstaande ouders rekening is gehouden met de alleenstaande ouderkop.

Om werkende ouders te stimuleren aan het werk te blijven, wordt de eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang bij het berekenen van de draagkracht buiten beschouwing gelaten. Zou deze eigen bijdrage niet buiten beschouwing worden gelaten, dan zou dat nadelig zijn voor de werkende ouder(s).

Draagkracht uit vermogen

Vermogen boven de wettelijke vermogensgrens wordt altijd volledig als draagkracht aangemerkt.

Artikel 4 Draagkracht bij woonkosten

Woonkosten zijn kosten die uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden betaald. Al het inkomen boven bijstandsniveau wordt daarom als draagkracht gezien. De gehanteerde inkomensgrenzen zijn daarom aangepast naar bijstandsniveau en opgenomen in deze beleidsregel.

Artikel 5 Draagkracht uit auto, caravan of boot

De waarde van een auto of motor van 10 jaar of ouder wordt niet als vermogen aangemerkt. Als er sprake is van één auto die hieraan voldoet hoeft de waarde hiervan niet bepaald te worden.

Als de auto of motor jonger is dan 10 jaar dan moet de waarde wel bepaald worden. Dit gebeurt op basis van de waardebepaling van de ANWB (online via: https://www.anwb.nl/auto/koerslijst#/kenteken). De waarde van de auto of motor wordt aangemerkt als vermogen met uitzondering van € 3.000,-.

Er zijn echter auto’s en soms ook motoren die weliswaar ouder zijn dan 10 jaar maar veel geld waard zijn. Dat kunnen speciale modellen, klassieke of antieke auto’s zijn. Dan is de waarde niet altijd vast te stellen via de ANWB of andere waardebepalingen van vergelijkbare sites. Dan moet een andere oplossing worden gezocht, bijvoorbeeld via een taxateur. De kosten van de taxateur komen in dit geval voor rekening van het college.

Het kan ook zijn dat er twee of meer auto’s en/of motoren aanwezig zijn. Slechts één auto of motor komt in aanmerking voor de vrijlating genoemd in lid 1 of 2. De reden hiervan is dat één auto als algemeen gebruikelijk aangemerkt kan worden. Welk lid van toepassing is, is afhankelijk van de leeftijd van de auto of motor. Alle andere auto’s en/of motoren worden aangemerkt als vermogen. Het maakt niet uit welke auto of motor gebruikt wordt voor de vrijlating genoemd in lid 1 of 2.

Een caravan of boot wordt niet aangemerkt als algemeen gebruikelijk. De waarde van een caravan of boot wordt daarom aangemerkt als vermogen als deze naar schatting van het college boven de € 3.000,- is. Voor de vaststelling van de waarde van een caravan of boot geldt ook bovenstaande.

Artikel 6 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor de duur van maximaal 12 maanden. Dit betekent dat de bijstand opnieuw moet worden aangevraagd als bijstandsverlening na deze periode nog nodig is.

Het artikel geeft aan dat kosten die zijn gemaakt voordat er bijzondere bijstand voor is aangevraagd niet voor bijstandsverlening in aanmerking komen. In deze beleidsregel worden daarop in de artikelen 8, 10 en 11 uitzonderingen gemaakt.

Bij het indienen van een aanvraag binnen 14 dagen nadat een aanvrager zich heeft gemeld bij de gemeente, kan de gemeente tot verstrekking van bijzondere bijstand overgaan vanaf de dag waarop de aanvrager zich heeft gemeld bij de gemeente

Categoriale bijzondere bijstand

Artikel 7 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Inwoners van Hoorn met een inkomen tot 130% van het wettelijk minimumloon en een bescheiden vermogen kunnen gebruik maken van een collectieve aanvullende zorgverzekering via de gemeente. Deze verzekering biedt de dekking van de basisverzekering + de vergoedingen vanuit een aanvullend pakket. Dit pakket biedt onder andere ruime vergoedingen voor beweegzorg maar ook een ruime tandartsdekking. De gemeente betaalt mee aan de premie.

Individuele bijzondere bijstand

Het college geeft geen limitatieve opsomming van kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is. Dit hangt af van individuele omstandigheden en wordt individueel beoordeeld. Aangegeven is hoe wordt omgegaan met bepaalde kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend. Op grond van artikel 35 van de wet geldt dat het moet gaan om uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten die niet vanuit het inkomen, het vermogen, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag of een voorliggende voorziening kunnen worden voldaan.

Artikel 8 Vergoeding zwemdiploma A en B

Het is belangrijk dat kinderen beschikken over voldoende zwemvaardigheden. Daarom wordt bijzondere bijstand verstrekt voor het behalen van het A en B zwemdiploma, voor kinderen in de leeftijd van 5 tot 11 jaar. Per juli 2018 zijn de leeftijden aangepast en is zwemdiploma B toegevoegd. De Koninklijke Nederlandse Zwem Bond (KNZB) adviseert om te starten met zwemles als kinderen 4,5-5 jaar zijn. Daarom is de leeftijd aangepast van 6 naar 5 jaar.. Hoorn heeft een zwemvangnetregeling. Per juli 2018 is de leeftijd in de beleidsregel aangepast van 9 naar 11 jaar zodat deze volledig aansluit op de zwemvangnetregeling4. Komt een kind van jonger dan 11 jaar oud in aanmerking voor de zwemvangnetregeling dan is dit een voorliggende voorziening.

______

4 De zwemvangnetregeling in Hoorn is een regeling waarbij kinderen die in groep 7 van de basisschool (openbaar en speciaal onderwijs) nog geen zwemdiploma hebben, om wat voor reden dan ook, via de zwemvangnetregeling hun A en B zwemdiploma kunnen halen.

Deze bijzondere bijstand kan met terugwerkende kracht worden verleend tot maximaal 3 maanden na de datum waarop de kosten zijn gefactureerd. Hierdoor worden problemen rondom het moment van aanvragen, de start van de zwemlessen en de factuurdata voorkomen. Op declaratiebasis.

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor computer minderjarige kinderen

Om mee te kunnen doen aan de maatschappij is het belangrijk dat schoolgaande kinderen toegang hebben tot een computer. Eens in de 5 jaar verstrekt het college daarom een computer, via een door de gemeente aan te wijzen partner, aan kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar oud.

Om te voorkomen dat er teveel computers binnen één gezin circuleren worden er bij gezinnen met meer dan 3 kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar maximaal 3 computers binnen 5 jaren verstrekt.

De computer wordt door het college in natura verstrekt.

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand

Op grond van artikel 35 van de Wet op de rechtsbijstand moet een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden betaald voor rechtsbijstand. Voor deze eigen kan bijzondere bijstand worden verleend. Dit geldt ook voor kosten die de rechtsbijstandverlener in rekening brengt op grond van artikel 4 lid 2 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Advies van het Juridisch Loket wordt gezien als voorliggende voorziening. Rechtzoekenden kunnen een korting krijgen als zij eerst het Juridisch Loket bezoeken en vanuit daar worden doorverwezen naar een advocaat (artikel 2 lid 6 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand) Het Juridisch Loket helpt de vraag te verhelderen en geeft gratis juridisch advies. Als het nodig is, verwijst het Juridisch Loket door naar de juiste persoon of instantie die de rechtzoekende verder kan helpen. Bij een doorverwijzing naar een advocaat geeft het Juridisch Loket dit op het diagnosedocument aan. Dit document moet meegestuurd worden bij de aanvraag voor een toevoeging. De korting die verkregen had kunnen worden, wordt in mindering gebracht op de te verlenen bijzondere bijstand.

Het college kan deze bijzondere bijstand met terugwerkende kracht verlenen. Dit geldt ook voor de kosten van het griffierecht die in rekening worden gebracht in de procedure waarvoor de toevoeging is/wordt verleend. Dit omdat de raad voor rechtsbijstand met de verlening van de toevoeging de noodzaak bepaalt. De terugwerkende kracht kan met maximaal 3 maanden worden verleend nadat de noodzaak is vastgesteld. Hierbij wordt de afgifte datum van de toevoeging gehanteerd.

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor curatele, beschermingsbewind en/of mentorschap

De kantonrechter stelt een meerderjarige onder curatele, bewind en/of mentorschap en legt dit vast in een uitspraak.

Het college kan de bijzondere bijstand verlenen met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden. Dit geldt ook in het geval van overname van bijvoorbeeld het bewind door een andere bewindvoerder waar overstapkosten bij komen kijken of na beëindiging van het bewind. Er kan geen bijzondere bijstand met terugwerkende kracht worden aangevraagd voor een vervolgaanvraag (jaarlijks).

De bankkosten (indien van toepassing) voor het openen van de zogeheten beheer- en/of leefgeldrekening, bij aanvang van het bewind worden ook vergoed.

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend als de kosten van noodzakelijke bewindvoering vanuit de boedel worden betaald tijdens een wettelijk schuldsaneringstraject (geldt bij Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen). Dit is een voorliggende voorziening.

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor budgettering

Wanneer iemand niet zelf in staat is betalingen te verrichten als gevolg van psychische en/of sociale problemen en geen gebruik kan maken van schuldhulpverlening wordt bijzondere bijstand voor deze kosten verleend.

Of er sprake is van psychische en/of sociale problemen dient in een getekende verklaring van de behandelend arts of vergelijkbare passende hulpverlener te worden onderbouwd. Of iemand geen gebruik kan maken van schuldhulpverlening wordt onderbouwd met de beschikking waarin dit met redenen beschreven staat.

Zelfredzaamheid is belangrijk. Daarom wordt bij kosten voor noodzakelijke budgettering altijd gekeken naar het zelf leren budgetteren en naar oplossingen binnen de omgeving van de aanvrager. De nadruk ligt op tijdelijk ondersteunen.

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor reiskosten

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor reiskosten die te maken hebben met (re)integratie. Deze kunnen worden voldaan vanuit het participatiebudget.

Er wordt altijd uitgegaan van het goedkoopste alternatief. Als het gaat om reizen per auto, geldt een kilometervergoeding naar de normen van de ministeriële regelingen. In geval van carpoolen wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op het aantal carpoolers. Op declaratiebasis.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor medisch, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen

De basisverzekering is een voorliggende voorziening. Kostensoorten die vanuit de basisverzekering worden vergoed worden zondermeer als noodzakelijk beschouwd. De wetgever beschouwt medische kosten die niet in de basisverzekering zijn opgenomen als niet noodzakelijk. Daarom komen deze kosten niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

In dit artikel is opgenomen dat onder voorwaarden wel bijzondere bijstand mogelijk is voor pedicurekosten, de eigen bijdrage voor kosten van noodzakelijke maaltijdvergoeding (beide op declaratiebasis) en voor de servicekosten voor inwoners van een verzorgingshuis. Dit is dus in de gevallen als de zorgverzekeraar geen vergoeding biedt.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor verhuiskosten en woninginrichting als er sprake is van een medisch of sociale noodzaak. De kosten van woninginrichting zijn algemeen duurzame gebruiksgoederen die vanuit het inkomen of vermogen moeten worden betaald (door reservering of betaling achteraf) en worden als leenbijstand verstrekt. Bij de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt altijd uitgegaan van de goedkoopste oplossing.

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor woonlasten. Niet alleen voor huurders, maar ook voor belanghebbenden met een koopwoning. De bijzondere bijstand wordt verstrekt voor maximaal 12 maanden. In de toekenning wordt de aanvrager geadviseerd om goedkopere woonruimte te krijgen. Bij de beoordeling van een eventuele nieuwe aanvraag wordt meegewogen wat de aanvrager heeft ondernomen om goedkopere woonruimte te krijgen. In geval de aanvrager onvoldoende heeft ondernomen en er is sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid, dan wordt bijstand in de vorm van leenbijstand verstrekt.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor overbrugging

In sommige gevallen komt iemand in financiële nood als er een onvoorzienbare gebeurtenis leidt tot het plotseling wegvallen van inkomen en iemand niet over reserves beschikt. Er kan dan bijzondere bijstand worden verstrekt om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Dit is ter overbrugging van een bepaalde periode totdat iemand een uitkering voor levensonderhoud ontvangt.

De hoogte van de overbrugging is maximaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag. Deze wordt dus vastgesteld op het noodzakelijke bedrag.

De overbrugging wordt verstrekt in de vorm van leenbijstand tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de lening om niet moet worden verstrekt.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Gedetineerden hebben volgens artikel 13 van de wet geen recht op bijstand. Het college heeft besloten dat bijzondere bijstand mogelijk is voor de kosten van het aanhouden van de woning tijdens een detentieperiode van maximaal 3 maanden. Dit met het doel om het huis te kunnen behouden en verdere problemen te voorkomen. De verstrekking van de bijzondere bijstand is ook voor de duur van maximaal 3 maanden.

Artikel 19 Bijzondere bijstand voor uitvaart

Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor uitvaartkosten wanneer deze kosten ten laste van de aanvrager komen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er onvoldoende middelen uit de nalatenschap beschikbaar zijn en de Wet op de lijkbezorging niet van toepassing is.

Het is niet de bedoeling dat in het geval van meerdere erfgenamen de kosten van meer erfgenamen van de aanvrager door de bijzondere bijstand vergoed worden. Het gaat slechts om het aandeel van de kosten die de aanvrager heeft.

Er kan alleen bijzondere bijstand worden verleend voor het aandeel in de kosten die de aanvrager heeft. De goedkoopst mogelijke adequate voorziening is toereikend. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal € 3.375,-. Dit bedrag is gebaseerd op slechts de noodzakelijke kosten.

Eventuele kosten vanuit de Wet op de lijkbezorging komen niet in aanmerking voor vergoeding van de bijzondere bijstand.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 20 Ingangsdatum

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 21 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Ondertekening