Vaststellen richtlijnen huishoudelijke hulp

Geldend van 04-10-2018 t/m heden

Intitulé

Vaststellen richtlijnen huishoudelijke hulp

Zaaknummer: 1438786

Gelezen het voorstel van Zorg & Samenleving

Vaststellen richtlijnen huishoudelijke hulp

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn besluit:

Het vaststellen van de richtlijnen "Huishoudelijke hulp Wmo" zoals weergegeven in Bijlage A, met hierin opgenomen de benodigde tijdsduur en aard van de huishoudelijke activiteiten zoals aangegeven in het onderzoek naar huishoudelijke hulp.

Richtlijnen huishoudelijke hulp Wmo

Inleiding

Deze richtlijnen zijn een uitwerking van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Hoorn 2018 (hierna Wmo-verordening 2018) voor het onderdeel hulp bij het huishouden.

Actuele (juridische) ontwikkelingen, ervaringen uit de praktijk en het onderzoek naar hulp bij het huishouden door KPMG Plexus1 hebben ertoe geleid dat de gemeente Hoorn richtlijnen heeft opgesteld. Deze dienen als afwegingskader voor de indicatiestelling hulp bij het huishouden door 1.Hoorn. Hierbij staat maatwerk vanuit een individuele benadering voorop.

______

1 Objectief onderzoek naar hulp bij het huishouden in de gemeente Hoorn, KPMG PLEXUS, 16-11-2016

Omschrijving hulp bij het huishouden

Hulp bij het huishouden (HH) is het geheel of gedeeltelijk overnemen van huishoudelijke activiteiten bij zorgvragers die deze niet of niet meer zelf kunnen (regelen).

HH kan worden ingezet als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden. De beperkingen kunnen een gevolg zijn van aandoeningen van somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aard dan wel ten gevolge van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. Ook een psychosociaal probleem kan ten grondslag liggen aan een indicatie HH.

In het onderzoek naar de mogelijke inzet van HH wordt gekeken naar wat de betrokkene zelf kan (doen/regelen/betalen) en welke ondersteuning zijn sociale netwerk kan bieden. De mate van zelfredzaamheid wordt onderzocht en gestimuleerd. Er wordt gekeken welke ondersteuning vanuit de gemeente aanvullend noodzakelijk is. Ook wordt verwacht van betrokkene dat hij binnen de eigen mogelijkheden HH werkzaamheden blijft doen. Opruimen van de woning is hierbij een belangrijk aandachtspunt zodat het schoonmaken efficiënt kan plaatsvinden.

De gemeente Hoorn onderscheidt zes te bereiken resultaten:

  • 1.

    een schoon en leefbaar huis;

  • 2.

    schone kleding en linnengoed;

  • 3.

    beschikken over voldoende levensmiddelen en het kunnen nuttigen van maaltijden;

  • 4.

    zorg voor kinderen onder de 6 jaar;

  • 5.

    veranderingen herkennen en signaleren;

  • 6.

    dagelijkse organisatie van het huishouden.

Binnen Hoorn bestaan 2 deskundigheden van HH:

HH type 1; de nadruk bij deze categorie ligt op het overnemen van huishoudelijke taken. De regie over het huishouden kan iemand (nog) zelf voeren.

HH type 2; de nadruk ligt hier op het voeren van de regie op het gestructureerde huishouden. Dit betreft resultaatgebied 6.

HH kan ook worden geboden ter ontlasting van de mantelzorger.

De noodzakelijke inzet van HH wordt in overleg met de zorgvrager bepaald en betreft altijd maatwerk. In het ondersteuningsplan worden afspraken vastgelegd over de te behalen resultaten, activiteiten en de duur van de ondersteuning. De basis voor de resultaten, activiteiten en frequentie van de in te zetten HH is weergegeven in bijlage 1 Normering hulp bij het huishouden (HH) Hoorn en komt voort uit het KPMG Plexus onderzoek. De omvang van de toe te kennen HH wordt uitgedrukt in minuten, waarbij wordt afgerond naar boven op kwartieren. Wanneer er onduidelijkheid bestaat over de gezondheidssituatie van betrokkene(n) kan er medisch advies worden opgevraagd.

Resultaatgebieden

De gemeente Hoorn onderscheidt 6 resultaatgebieden welke hieronder nader worden omschreven en welke kort in tabel 1 zijn weergegeven.

1. Een schoon en leefbaar huis

Om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te kunnen behalen kan (gedeeltelijke) overname van schoonmaakactiviteiten nodig zijn. Leefbaar staat voor opgeruimd

en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

Per huishouden worden de huiskamer, de als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimte(s), sanitaire ruimten (max. 1 badkamer en 2 toiletten), de keuken en de hal structureel schoongemaakt. Als een trap aanwezig is hoort deze bij de hal. Overige en niet in gebruik zijnde ruimtes worden incidenteel of niet schoongemaakt.

De grootte van de woning en het aantal bewoners kan invloed hebben op de frequentie en tijdsbesteding van de ondersteuning. Huisdieren kunnen invloed hebben op de tijdsbesteding, maar hebben geen invloed op de frequentie van de huishoudelijke ondersteuning. Een uitzondering hierop is de hulphond; deze kan zowel invloed hebben op de tijdsbesteding als op de frequentie van huishoudelijke ondersteuning.

Het schoonhouden of schoonmaken van de buitenkant van het huis, zoals het ramen lappen aan de buitenkant, maakt in beginsel geen deel uit van HH. Uitzonderingen kunnen gemaakt worden voor het balkon en ramen op de begane grond wanneer voorliggende voorzieningen en de inzet van het sociaal netwerk niet passend blijken te zijn.

Het onderhouden van de tuin, het uitlaten van huisdieren en overige activiteiten buitenshuis vallen buiten de reikwijdte van HH. Dit is ook van toepassing op hand- en spandiensten zoals het vervangen van een lamp of ophangen van een plank en ook voor het schoonmaken van verzamelingen.

In bijlage 1 worden alle structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten voor een schoon en leefbaar huis omschreven, inclusief de uitvoeringsfrequentie. Ook de normtijden worden in bijlage 1 in verschillende tabellen gepresenteerd. Deze tijden zijn gebaseerd op volledige professionele overname met daarbij aandacht voor factoren die tot extra inzet kunnen leiden. Aan de hand van de persoonlijke situatie wordt bepaald wat daadwerkelijk gedaan moet worden.

2. Schone kleding en linnengoed

Elke inwoner moet kunnen beschikken over schone was. Hieronder wordt verstaan de normale, dagelijkse kleding, inclusief textiel zoals handdoeken en beddengoed, die gewassen en gedroogd wordt.

In beginsel wordt ervan uitgegaan dat een ieder kan beschikken over strijkvrije boven­ kleding en wordt alleen in uitzonderingssituaties gestreken. Onderkleding (ondergoed en sokken) en alle vormen van bed-, keuken- en badtextiel worden niet gestreken.

In tabel 5 van bijlage 1 wordt nader omschreven wat de normtijden zijn waarbij maatwerk voorop staat.

In tabel 7 van bijlage 1 worden een aantal activiteiten met normtijden omschreven. Maatwerk staat voorop

3. Beschikken over voldoende levensmiddelen en het kunnen nuttigen van maaltijden

De beschikking hebben over voldoende levensmiddelen heeft betrekking op de boodschappen die nodig zijn voor de dagelijkse levensbehoeften. Hieronder vallen levensmiddelen, toiletartikelen en schoonmaakmiddelen.

De Wmo is aanvullend op de eigen mogelijkheden en heeft uitsluitend een taak als de inzet van het eigen netwerk, boodschappenservices en maaltijdservices ontoereikend zijn.

Het klaarzetten van brood- en/of warme maaltijden kan onder HH vallen. Wanneer dat het geval is, is het uitgangspunt bij broodmaaltijden dat deze 1x per dag gemaakt worden. Broodmaaltijden die in de ochtend gemaakt zijn kunnen tot ’s avonds in de koelkast bewaard worden. Als het nodig is, wordt één keer per dag ondersteund bij het opwarmen van een maaltijd.

De Wmo is aanvullend op voorliggende wetgeving en de eigen mogelijkheden en heeft uitsluitend een taak als deze en maaltijdservices ontoereikend zijn. Het bereiden van warme maaltijden is gezien het aanbod van kant en klaar maaltijden in beginsel niet noodzakelijk. Kant en klaar maaltijden zijn voorliggend op het bereiden van maaltijden.

In bijlage 1 (tabel 6) worden de frequenties en tijdsbesteding beschreven die bij dit resultaat horen.

4. Zorg voor kinderen onder de 6 jaar Bij zorg voor kinderen gaat het om de dagelijkse, gebruikelijke hulp voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren als beide ouders/verzorgers niet in staat zijn deze te leveren. Het betreft activiteiten als wassen en aankleden, hulp bij eten en/of drinken, een maaltijd voorbereiden en toezicht houden. Ook problemen op het gebied van mobiliteit, zoals het begeleiden van kinderen naar school vallen eronder.

Het is de verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers om opvang te regelen, op tijden dat zij beiden niet in staat zijn om voor de kinderen te zorgen. Om het resultaat zorg voor kinderen onder de 6 jaar te behalen wordt, als het om opvang gaat, maximaal drie maanden ondersteuning ingezet. Deze niet-structurele opvang van kinderen wordt alleen ingezet bij ontwrichting of calamiteiten, bijvoorbeeld bij het acuut wegvallen van één of beide ouders/verzorgers. Voor de verzorging van kinderen kan langer hulp worden ingezet. De Wmo is aanvullend op de eigen mogelijkheden en heeft vooral een taak in het bijspringen, zodat voor het gezin ruimte ontstaat om zelf een al dan niet tijdelijke oplossing te vinden. In tabel 7 van bijlage 1 worden een aantal activiteiten met normtijden omschreven. Maatwerk staat voorop.

Tabel 1

afbeelding binnen de regeling

Eigen kracht en mogelijkheden

Voordat wordt overgegaan op de inzet van HH zal allereerst worden gekeken naar de mogelijkheden en vaardigheden van iemand zelf om het huishouden op eigen kracht te organiseren en uit te voeren. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan: het aanschaffen van algemeen gebruikelijke voorzieningen zoals een uitschuifbare ramenlapper, een wringmechanisme voor een dweil of strijkvrije kleding, een strijkservice, het anders organiseren van de boodschappen of de maaltijden, het plaatsen van een verhoging voor een wasmachine, een wasdroger of het inzetten van vormen van opvang, zoals een crèche, kinderopvang of buitenschoolse opvang.

Ook naar de aanwezigheid en mogelijkheden van een droger of afwasmachine wordt onderzoek gedaan. Deze hoeven niet verplicht aangeschaft te worden. Maar als deze aanwezig (zullen) zijn, is het gebruik ervan voorliggend op de inzet van HH.

In het onderzoek naar de mogelijke inzet van HH wordt gekeken naar wat de betrokkene zelf kan en welke ondersteuning zijn sociale netwerk kan bieden. Het sociaal netwerk bestaat bijvoorbeeld uit vrienden, kennissen of buren. Er wordt besproken of het sociale netwerk, op basis van vrijwilligheid of wederkerigheid, ondersteuning kan bieden op gebied van het huishouden, zoals grootouders die de kinderen opvangen, vrienden die maaltijden verzorgen of buren die boodschappen meenemen of het afval aan de straat zetten of in de container doen. De mate van zelfredzaamheid wordt onderzocht en gestimuleerd. Er wordt gekeken welke ondersteuning vanuit de gemeente aanvullend noodzakelijk is. Ook wordt verwacht van betrokkene dat binnen de eigen mogelijkheden HH werkzaamheden blijft doen. Opruimen van de woning is hierbij een belangrijk aandachtspunt zodat het schoonmaken efficiënt kan plaatsvinden.

In situaties waarin men al langere tijd op eigen kosten iemand inhuurt voor huishoudelijke taken of gebruik maakt van een wasservice, en er geen aantoonbare meerkosten zijn in relatie tot de beperking, is het probleem al opgelost en wordt geen HH ingezet. Dit is uiteraard anders als aangetoond kan worden dat er een wijziging in het inkomen heeft plaatsgevonden. Of wanneer beperkingen zijn toegenomen en op grond hiervan meer HH noodzakelijk is.

Gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden.

Gebruikelijke hulp is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten.

Onder een leefeenheid wordt verstaan “alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren”.

Er zijn uitzonderingen mogelijk op het uitgangspunt van gebruikelijke hulp, al dan niet tijdelijk.

Te denken valt aan situaties waarin:

  • -

    de huisgenoot lang en/of frequent afwezig moet zijn bijvoorbeeld in verband met werk en het zorg voor kinderen betreft zoals zeevarenden of (internationale) vrachtwagenchauffeurs en daarmee vergelijkbare beroepen;

  • -

    de huisgenoot geobjectiveerde beperkingen heeft en niet in staat kan worden geacht tot het verrichten of aanleren van taken behorende tot gebruikelijke hulp;

  • -

    de huisgenoot overbelast is of dreigt te raken;

  • -

    de hulpvrager een korte levensverwachting heeft.

Als gebruikelijke hulp geleverd wordt door (fulltime) werkenden, wordt met het werk en daarmee samenhangende drukte ten aanzien van huishoudelijke taken geen rekening gehouden. Stofzuigen of de badkamer schoonmaken kan ook in het weekend of in vrije tijd verricht worden door werkenden in het kader van gebruikelijke hulp.

Het principe van gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden.

Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem waardoor redelijkerwijs de activiteiten niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke hulp niet van toepassing.

Kamerverhuur

Als er sprake is van kamerverhuur, wordt de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden gerekend. Van huurders mag niet verwacht worden dat zij de huishoudelijke taken overnemen; er is bijvoorbeeld geen sprake van familiebanden. Er moet wel een huurovereenkomst aanwezig zijn. Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, wordt verondersteld dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimten bij uitval van een van de leden wordt overgenomen door de andere leden van een leefeenheid.

Een beroep doen op andere wetgeving

De Zorgverzekeringswet (Zvw) kan voorliggend zijn als behandeling of medicatie kan leiden tot verbetering van functioneren of handelen (vaardigheden). Ook het opnemen van ouderschapsverlof of zorgverlof of het gebruik van buitenschoolse opvang kan een voorliggende oplossing zijn. Voor personen die een indicatie hebben of kunnen krijgen voor zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz), geldt dat de Wlz voorliggend is op de Wmo.

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening waarover iemand gezien zijn individuele situatie, ook zonder zijn handicap of beperking, zou kunnen beschikken. Deze voorzieningen worden als algemeen gebruikelijk beschouwd. Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk te beschouwen is, hangt af van de geldende maatschappelijke normen van dat moment. Voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen:

kinderopvang (crèche, kinderdagverblijf, overblijfmogelijkheden op school, voor- of naschoolse opvang), oppascentrales, sociale alarmering, boodschappen service, maaltijdservice, klussendienst, ramenwasservice, hondenuitlaatservice etc.

Bijdrage van kinderen

Er wordt vanuit gegaan dat volwassenen en huisgenoten een bijdrage leveren aan het huishouden. Dit houdt in dat er zowel van volwassen als jonge huisgenoten een bijdrage wordt verwacht. Bij gebruikelijke hulp wordt rekening gehouden met de leeftijd en belastbaarheid van de huisgenoot.

  • Voor gezonde jonge kinderen van 5 tot en met 12 geldt dat zij naar eigen mogelijkheden betrokken worden bij lichte huishoudelijke activiteiten (bijvoorbeeld opruimen, tafel dekken/ afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand doen).

  • Kinderen tot en met 17 jaar kunnen ongeacht school, studie of werk (bijbaan) helpen bij lichte huishoudelijke werkzaamheden (bijvoorbeeld opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen, kleding in de wasmand doen) en hun eigen kamer op orde houden (rommel opruimen, stofzuigen en bed verschonen).

  • Van jongvolwassen in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar wordt verwacht een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren. Taken die bij een eenpersoonshuishouden horen zijn: schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en een kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Indien nodig kan ook de opvang en/of verzorging van jongere gezinsleden tot hun taken behoren.

  • Huisgenoten vanaf 23 jaar kunnen alle huishoudelijke taken volledig overnemen.

Overlijden (geïndiceerde) partner

Wanneer een indicatie betrekking heeft op meerdere personen in een leefeenheid en iemand van de leefeenheid komt te overlijden dan mag de hulp 6 weken worden door geleverd op naam van de partner en 1.Hoorn neemt binnen 4 weken contact met de betreffende persoon op.

Bijlage 1: Normering hulp bij het huishouden (HH) Hoorn

Achtergrond

De voorliggende ‘normering HH Hoorn’ is opgesteld na onderzoek door KPMG Plexus. Dit onderzoek vond plaats in de tweede helft van 2016 en bestond uit een expertgroep en observaties van professionals in de praktijk. Op deze manier is in beeld gebracht welke activiteiten HH kunnen omvatten voor de verschillende resultaatgebieden.

Met daarbij de benodigde frequentie en gemiddelde tijdsbesteding. In het onderzoek is gewerkt met gemiddelde tijden. In zijn algemeenheid worden deze in Hoorn als acceptabel bevonden. Het uitgangspunt in de praktijk blijft het bieden van maatwerk, afgestemd op de individuele situatie van de cliënt.

De normtijden worden per week weergegeven uitgaande van volledige professionele overname. Een aantal taken zullen dagelijks moeten plaatsvinden, andere wekelijks of met een andere frequentie. De verschillende frequenties van de verschillende activiteiten zijn verwerkt in deze wekelijkse normtijden. Ook wordt inzicht gegeven in de belangrijkste factoren die tot meer tijd kunnen leiden. De frequentie per activiteit wordt in een aparte tabel weergegeven.

Wanneer de 1.Hoorn medewerker constateert dat er meer of minder tijd is benodigd dat niet expliciet is beschreven dan bestaat altijd de mogelijkheid de extra of verminderde tijd te verstrekken. Dit zal altijd goed moeten worden gemotiveerd. Maatwerk vanuit een individuele benadering staat voorop. Dit betekent dat in individuele cliëntsituaties moet worden bepaald,

1) welke activiteiten (eventueel) niet of met een lagere frequentie of tijdbesteding door de professionele hulp uitgevoerd hoeven te worden (door eigen mogelijkheden van de cliënt of inzet van zijn/haar netwerk) en 2) welke activiteiten (eventueel) om een hogere frequentie of tijdsbesteding van de professionele hulp vragen (op basis van kenmerken van de cliënt, zijn/haar huishouden en de omgeving rond het huis). Deze normering biedt een solide basis voor deze afweging.

Natura en Persoonsgebonden budget

De normering is voor zowel zorg in natura als voor het vaststellen van het persoonsgebonden budget de onderbouwing van het Hoornse beleid voor HH. Op deze wijze kan de gemeente duidelijk maken op welke concrete wijze invulling wordt gegeven aan het bereiken van de resultatengebieden binnen HH.

Toepassing

De normering dient als leidraad voor het vraagverhelderingsgesprek met de cliënt door 1.Hoorn. Hiermee wordt in beeld gebracht wat de benodigde activiteiten zijn door inzet van HH.

De verschillende resultaten waarvoor de maatstaf is uitgewerkt, zijn:

  • 1.

    Schoon en leefbaar huis.

  • 2.

    Beschikken over schone was.

  • 3.

    Beschikken over boodschappen.

  • 4.

    Beschikken over maaltijden.

Tabel 2-3

afbeelding binnen de regeling

Tabel 4

afbeelding binnen de regeling

Tabel 5-6

afbeelding binnen de regeling

Tabel 7 -8

afbeelding binnen de regeling

te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt:

Aldus vastgesteld 4 september 2018

College van burgemeester en wethouders

de secretaris, de burgemeester,