Regeling vervallen per 06-06-2017

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BEDRIJVENSCHAP BUSINESSPARK VENLO

Geldend van 01-03-2006 t/m 05-06-2017

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BEDRIJVENSCHAP BUSINESSPARK VENLO

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Venlo, Venray, Helden, Horst aan de Maas en Gennep,

overwegende:

  • -

    het raadsbesluit van 9 juli 2003, waarin werd besloten over te gaan tot een gezamenlijke exploitatie van het bedrijvenpark TPN (thans aangeduid als Businesspark Venlo) na toewijzing van de Floriade aan de Regio Venlo

  • -

    dat het voor de gezamenlijke exploitatie van het Businesspark Venlo noodzakelijk is een nieuwe juridische rechtsvorm in het leven te roepen

  • -

    daarvoor adviezen zijn ingewonnen over de mogelijke samenwerkingsvormen en de fiscaal juridische gevolgen bij Twynstra Gudde (dd. 27 april 2005) en KPMG Meijburg & Co (dd. 28 april 2005)

besluiten:

ieder, voorzover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, de gemeenschappelijke regeling Bedrijvenschap Businesspark Venlo vast te stellen volgens de navolgende bepalingen.

I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

  • 1.1

    Deze gemeenschappelijke regeling verstaat onder:

    • a)

      "de regeling": deze gemeenschappelijke regeling;

    • b)

      het "bedrijvenschap": het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • c)

      "bedrijfsterreinen": de door de grondgebiedgemeente aangewezen gronden, onder meer bestemd voor bedrijfs- en handelsdoeleinden met bijbehorende kantoren, wegen, water, parkeerterreinen e.d.;

    • d)

      "college": een college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente;

    • e)

      "deelnemende gemeente": de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten, te weten Venlo, Venray, Helden, Horst aan de Maas en Gennep;

    • f)

      "exploitatiebegroting": de meerjarige bouwgrondexploitatiebegroting als bedoeld in artikel 14.2;

    • g)

      "gedeputeerde staten": gedeputeerde staten van de provincie Limburg;

    • h)

      grondgebiedgemeente: de gemeente binnen wier grenzen het bedrijvenschap is gelegen.

  • 1.2

    De grondgebiedgemeente is de gemeente Venlo.

  • 1.3

    Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt, indien in die artikelen wordt gesproken van gemeente, raad, college of burgemeester, daarvoor gelezen bedrijvenschap, algemeen bestuur, dagelijks bestuur respectievelijk voorzitter.

II HET RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTEND LICHAAM

Artikel 2

  • 2.1

    Er is een openbaar lichaam, genaamd Bedrijvenschap Businesspark Venlo. Het is gevestigd te Venlo.

  • 2.2

    Het grondgebied van het bedrijvenschap omvat het gebied zoals aangegeven op de als bijlage 1 aangehechte kaart.

Artikel 3

Het bestuur van het bedrijvenschap bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

III TAAK VAN HET BEDRIJVENSCHAP

Artikel 4

  • 4.1

    Het bedrijvenschap heeft tot taak het Businesspark Venlo aan te leggen en te exploiteren, waaronder alles begrepen wat met deze aanleg en exploitatie samenhangt.

  • 4.2

    Het bedrijvenschap zal bij de uitvoering van zijn taak in beginsel gebruikmaken van diensten, die door de deelnemende gemeenten tegen kostendekkend tarief worden aangeboden, voor rekening van het bedrijvenschap.

  • 4.3

    Ten behoeve van de in het eerste lid vermelde taak kan het bedrijvenschap één of meer rechtspersonen oprichten en/of deelnemen in één of meer bestaande dan wel te vormen rechtspersonen, al dan niet met als doel bedrijfsgebouwen te stichten en/of te exploiteren.

IV ALGEMEEN BESTUUR

Samenstelling

Artikel 5

  • 5.1

    Het algemeen bestuur bestaat uit 2 leden per deelnemende gemeente, aangewezen door de raden van de deelnemende gemeenten. Als lid van het algemeen bestuur kunnen slechts worden aangewezen leden van het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten.

  • 5.2

    Ieder lid van het algemeen bestuur heeft een op gelijke wijze aangewezen plaatsvervanger.

  • 5.3

    De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur geschiedt voor een periode van vier jaar en vindt plaats binnen vier weken nadat gemeenteraadsverkiezingen zijn gehouden en de colleges van de deelnemende gemeenten zijn gevormd.

  • 5.4

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege op het moment, dat het lid de hoedanigheid van lid van het college van burgemeester en wethouders verliest.

  • 5.5

    De leden van het algemeen bestuur treden tegelijk af op de dag waarop de nieuw gekozen leden van het algemeen bestuur in functie treden.

  • 5.6

    Indien tussentijds een zetel van een lid van het algemeen bestuur vacant komt wijst de Raad van de betrokken gemeente in zijn eerst volgende vergadering een nieuw lid aan.

  • 5.7

    Het lid, dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats tot lid van het algemeen bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 5.8

    De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter , alsmede het college dat hen heeft aangewezen, op de hoogte. Leden van het algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen, worden vervangen door hun plaatsvervanger totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 6

  • 6.1

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van een der deelnemende gemeenten aangesteld of daaraan ondergeschikt, met uitzondering van onderwijzend personeel, van ambtenaren van de burgerlijke stand of van hen, die als vrijwilliger niet bij wijze van beroep hulpdiensten verrichten. Met ambtenaar worden gelijkgesteld zij, die in dienst van een van de deelnemende gemeente op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Taken en bevoegdheden

Artikel 7

  • 7.1

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 heeft het algemeen bestuur alle bevoegdheid die niet in of ingevolge de regeling aan het dagelijks bestuur of de voorzitter is opgedragen.

  • 7.2

    Bij de uitoefening van deze bevoegdheden zijn de bij de Gemeentewet voor de raad van een gemeente gestelde bepalingen zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Verordeningen

Artikel 8

  • 8.1

    Het algemeen bestuur is bevoegd voor het grondgebied van het bedrijvenschap en ter behartiging van de belangen die voortvloeien uit de in artikel 4 bedoelde taak verordeningen vast te stellen, te handhaven door strafbepalingen of bestuursdwang.

  • 8.2

    Het algemeen bestuur kan in deze verordeningen het dagelijks bestuur bevoegd verklaren nadere regels te stellen met betrekking tot bepaalde in de verordening aangewezen onderwerpen.

  • 8.3

    De afkondiging van deze verordeningen vindt plaats op de wijze als aangegeven in de Gemeentewet.

  • 8.4

    Binnen de grenzen van artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen is het algemeen bestuur bevoegd belastingen te heffen.

Werkwijze

Artikel 9

  • 9.1

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste twee maal en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel tenminste twee leden dit onder opgave van redenen schriftelijk verzoeken.

  • 9.2

    De artikelen 19, 20, 22, 26 en 28 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande, dat de in artikel 19 bedoelde openbare kennisgeving op verzoek van de voorzitter tevens geschiedt door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten op de aldaar gebruikelijke wijze.

  • 9.3

    De vergaderingen zijn openbaar. De deuren worden gesloten, wanneer tenminste twee van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 9.4

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

Besluitvorming en zeggenschap

Artikel 10

  • 10.1

    De vertegenwoordigers van een deelnemende gemeente nemen tezamen één standpunt in, ongeacht het aantal aanwezige vertegenwoordigers.

  • 10.2

    Besluiten worden op basis van gewone meerderheid van stemmen genomen.

  • 10.3

    Besluiten kunnen alleen worden genomen in een vergadering, waarin elk van de deelnemende gemeenten is vertegenwoordigd.

  • 10.4

    Indien een deelnemende gemeente in een vergadering niet is vertegenwoordigd, roept de voorzitter een nieuwe vergadering bijeen onder opgave van de te behandelen onderwerpen. In die vergadering kunnen met inachtneming van het bepaalde sub 10.2 besluiten worden genomen, ongeacht of aan het bepaalde bij artikel 10.3 is voldaan.

  • 10.5

    De stem- en zeggenschapsverhoudingen tussen de deelnemende gemeenten zijn afgeleid van het gemeentelijk inwonertal in het jaar 2004 op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De stem van de gemeente Venlo komt overeen met 46,9% van de stemmen, de stem van de gemeente Venray komt overeen met 19.9% van de stemmen, de stem van de gemeente Horst aan de Maas komt overeen met 14,7% van de stemmen, de stem van de gemeente Helden komt overeen met 10,0% van de stemmen en de stem van de gemeente Gennep komt overeen met 8,5% van de stemmen.

  • 10.6

    De stem- en zeggenschapsverhoudingen worden gedurende de looptijd niet gewijzigd, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 10.7.

  • 10.7

    In het geval bij één of meerdere van de deelnemende gemeenten een gemeentelijke herindeling wordt doorgevoerd, worden de stem- en zeggenschapsverhoudingen dienovereenkomstig aangepast.

Artikel 11

  • 11.1

    Het algemeen bestuur brengt aan de raden van de deelnemende gemeenten ter kennis de besluiten betreffende:

  • a.

    de begroting en de rekening met de daarbij behorende stukken;

  • b.

    verordeningen, als bedoeld in artikel 8;

  • c.

    het reglement van orde, als bedoeld in artikel 9.4.

V DAGELIJKS BESTUUR

Samenstelling

Artikel 12

  • 12.1

    Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden en wordt gevormd door de leden van het algemeen bestuur die behoren tot de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 12.2

    De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 12.3

    Indien een plaats in het dagelijks bestuur openvalt door ontslag, overlijden of anderszins, wordt de vacature waargenomen door de voor dit lid aangewezen plaatsvervanger. De deelnemende gemeente, die het betreffende lid heeft aangewezen, voorziet zo spoedig mogelijk in de vacature.

  • 12.4

    De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag van aftreden van de leden van het algemeen bestuur.

  • 12.5

    Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid niet langer het vertrouwen geniet van het algemeen bestuur. In dat geval eindigt tevens het lidmaatschap van het algemeen bestuur. De artikelen 49 en 50 van de gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 12.6

    Degene, die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt daarmee tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

Artikel 13

  • 13.1

    De leden van het dagelijks bestuur kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen.

  • 13.2

    Het nemen van ontslag geschiedt door schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter.

  • 13.3

    Artikel 12.3 is in dit geval van overeenkomstige toepassing.

Taken en bevoegdheden

Artikel 14

  • 14.1

    Aan het dagelijks bestuur is, behalve hetgeen elders in de regeling is bepaald, opgedragen:

    • a.

      het voorbereiden van hetgeen in het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur, waaronder begrepen de uitvoering van het sub 14.3 bedoelde jaarwerkplan;

    • c.

      het afkondigen van de besluiten, waarvan de afkondiging bij de wet of bij besluit van het algemeen bestuur is voorgeschreven;

    • d.

      het beheren van de inkomsten en uitgaven van het bedrijvenschap;

    • e.

      het toezicht op het beheer en het onderhoud van alle werken, inrichtingen en eigendommen van het bedrijvenschap;

    • f.

      het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding of uitvoering van de werken en leverantiën ten behoeve van het bedrijvenschap, waarvan de vaststelling het algemeen bestuur niet aan zich heeft voorbehouden;

    • g.

      het nemen van alle conservatoire en/of spoedeisende maatregelen in en buiten rechte en het doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    • h.

      het houden van toezicht op al hetgeen het bedrijvenschap aangaat.

  • 14.2

    Het algemeen bestuur stelt een meerjarige bouwgrondexploitatiebegroting vast, waartoe het dagelijks bestuur een voorstel doet. De exploitatiebegroting wordt bijgesteld en geactualiseerd zodra zulks nodig en mogelijk is.

  • 14.3

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks een werkplan vast, waartoe het dagelijks bestuur een voorstel doet.

  • 14.4

    De bevoegdheid tot het nemen van nadere besluiten ter uitvoering van het werkplan behoort aan het DB, voorzoveel deze besluiten blijven binnen de grenzen van het werkplan en de begroting.

  • 14.5

    Het algemeen bestuur kan te allen tijde, hetzij op voorstel van het dagelijks bestuur hetzij op eigen initiatief, een werkplan tussentijds wijzigen.

  • 14.6

    Besluiten en/of maatregelen als bedoeld sub 14.1 onder g. worden in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur ter bekrachtiging voorgelegd aan het algemeen bestuur.

Werkwijze en besluitvorming

Artikel 15

  • 15.1

    Het dagelijks bestuur kan slechts beraadslagen en besluiten in een vergadering, waarin alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

  • 15.2

    Besluiten worden op basis van gewone meerderheid van stemmen genomen.

  • 15.3

    Indien niet alle leden aanwezig zijn, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering op een termijn van tenminste zeven dagen. De oproepingsbriefjes voor deze vergadering vermelden de te behandelen zaken. In deze vergadering wordt een besluit genomen door de dan aanwezige leden.

  • 15.4

    Voor de stem- en zeggenschapsverhoudingen in het dagelijks bestuur geldt het bepaalde in artikel 10.5 t/m 10.7.

VI INFORMATIE EN VERANTWOORDING

Artikel 16

  • 16.1

    Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een raad worden gevraagd.

  • 16.2

    Het dagelijks bestuur en een of meer leden daarvan geven aan het algemeen bestuur of aan een of meer leden daarvan de gevraagde inlichtingen dan wel leggen verantwoording af, indien daartoe geroepen door het algemeen bestuur.

  • 16.3

    Het geven van inlichtingen en het afleggen van verantwoording gebeurt op de in de deelnemende gemeente gebruikelijke wijze.

VII VOORZITTER EN SECRETARIS

Artikel 17 - Voorzitter

  • 17.1

    Het algemeen bestuur wijst als voorzitter aan het lid dat behoort tot het college van burgemeester en wethouders van de grondgebiedgemeente.

  • 17.2

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur en draagt ervoor zorg, dat de besluiten naar behoren worden uitgevoerd.

  • 17.3

    Hij vertegenwoordigt het bedrijvenschap in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging aan een door hem gemachtigde schriftelijk opdragen.

  • 17.4

    Het AB benoemt een lid van het DB tot plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 18 - Secretaris

  • 18.1

    Op voordracht van de grondgebiedgemeente benoemt het algemeen bestuur een secretaris, die tevens fungeert als secretaris van het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur is bevoegd de secretaris te schorsen of te ontslaan.

  • 18.2

    Indien het algemeen bestuur een voorgedragen kandidaat niet benoemt dan wel een secretaris ontslaat, draagt de grondgebiedgemeente een andere kandidaat voor.

  • 18.3

    De secretaris maakt geen deel uit van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 18.4

    Het algemeen bestuur kan een plaatsvervangend secretaris benoemen. Het hiervoor in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

  • 18.5

    De secretaris c.q. zijn plaatsvervanger staan het dagelijks bestuur en de voorzitter bij de uitoefening van hun taak terzijde. Het dagelijks bestuur kan in een instructie nadere regels vaststellen over de taak en de bevoegdheden van de secretaris.

Artikel 19

  • 19.1

    De voorzitter en de secretaris of hun plaatsvervanger ondertekenen de stukken, die van het algemeen en van het dagelijks bestuur uitgaan.

VIII DIRECTIE EN OVERIG PERSONEEL

Artikel 20

  • 20.1

    Op voordracht van de grondgebiedgemeente benoemt het dagelijks bestuur een directeur, gehoord het algemeen bestuur.

  • 20.2

    Op voordracht van de grondgebiedgemeente benoemt het dagelijks bestuur een administrateur, gehoord het algemeen bestuur.

  • 20.3

    Indien het dagelijks bestuur een voorgedragen kandidaat niet benoemt of later ontslaat, draagt de betrokken gemeente een andere kandidaat voor.

  • 20.4

    De directeur en de administrateur kunnen niet zijn lid van het algemeen bestuur noch secretaris of plaatsvervangend secretaris van het algemeen bestuur.

  • 20.5

    Het dagelijks bestuur stelt de taken en bevoegdheden van de directeur en de administrateur vast.

  • 20.6

    Het dagelijks bestuur kan naar behoeven binnen het daartoe vastgestelde budget ondersteunend personeel aanstellen.

  • 20.7

    In de regel worden in de functies van secretaris, directeur, administrateur en ondersteunend personeel slechts ambtenaren van de deelnemende gemeenten benoemd op basis van detachering. Met de betrokken gemeente wordt een regeling getroffen omtrent de vergoeding voor en de beëindiging van de detachering.

IX VERGOEDINGEN

Artikel 21

  • 21.1

    De leden van het algemeen en dagelijks bestuur kunnen op jaarbasis een tegemoetkoming in reis- en verblijfskosten ontvangen, vast stellen door het algemeen bestuur.

X FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 22 - Administratie

  • 22.1

    Het algemeen bestuur stelt regelen vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het kasbeheer van het bedrijvenschap. Het betreft de verordening ex artikel 212 van de gemeentewet. De verordening 212 wordt binnen twee weken na vaststelling ter kennisgeving aan gedeputeerde staten gezonden.

  • 22.2

    Het algemeen bestuur stelt regels vast voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze regels dienen te waarborgen dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst. Het betreft de verordening ex artikel 213 van de gemeentewet. De verordening 213 wordt binnen twee weken na vaststelling ter kennisgeving aan gedeputeerde staten gezonden.

  • 22.3

    Het algemeen bestuur wijst een accountant aan als bedoeld in artikel 213 Gemeentewet en in artikel 393 lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van de bevindingen.

  • 22.4

    Op de accountantsverklaring en het verslag van de bevindingen is artikel 213 lid 3 t/m 5 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23 – Begroting

  • 23.1

    Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks voor 1 maart een ontwerp-begroting met de daarbij behorende toelichting op voor het daarop volgende jaar.

  • 23.2

    De ontwerp-begroting wordt zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten; artikel 190, lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 23.3

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast uiterlijk 1 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar, waarvoor de begroting moet dienen.

  • 23.4

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling doch in ieder geval vóór 15 juli aan gedeputeerde staten en, zo nodig, aan de raden van de deelnemende gemeenten, die terzake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 23.5

    Met betrekking tot wijzigingen van de begroting is het bepaalde in het tweede en vierde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

  • 23.6

    Van het bepaalde in het vijfde lid kan worden afgeweken ten aanzien van begrotingswijzigingen die

    • a.

      het totaalbedrag van een begrotingsprogramma niet aantasten;

    • b.

      geen afwijking inhouden van het te voeren algemeen en financieel beleid.

Jaarrekening

Artikel 24

  • 24.1

    Van de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inkomsten en uitgaven van het samenwerkingsverband wordt door het dagelijks bestuur over het verstreken kalenderjaar verantwoording gedaan aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de jaarrekening met toelichting, die in overeenstemming is met de in artikel 22.2 bedoelde regelen.

  • 24.2

    Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarrekening en stelt haar uiterlijk 1 juli van het jaar, volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, vast.

  • 24.3

    De rekening wordt binnen twee weken na vaststelling doch uiterlijk 15 juli aan gedeputeerde staten gezonden.

  • 24.4

    De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens indien later valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden mochten komen vast te staan.

Artikel 25

  • 25.1

    Het algemeen bestuur beslist of een batig slot van de rekening van lasten en baten geheel of gedeeltelijk

  • a.

    zal worden toegevoegd aan de reserve, dan wel

  • b.

    aan de deelnemende gemeenten zal worden uitgekeerd.

  • 25.2

    Het algemeen bestuur beslist of een nadelig slot van de rekening van lasten en baten geheel of gedeeltelijk

  • a.

    ten laste van de bestaande reserve zal worden afgeschreven, dan wel

  • b.

    ten laste van de deelnemende gemeenten zal worden gebracht.

Artikel 26 – Risicoverdeling

  • 26.1

    De deelnemende gemeenten staan gezamenlijk garant voor het financiele exploitatieresultaat van het bedrijvenschap. De risicoverdeling is gebaseerd op het inwonertal van de deelnemende gemeenten in het jaar 2004 volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

XI INBRENG VAN GRONDEN

Artikel 27

  • 27.1

    Het algemeen bestuur stelt vast, of en wanneer het nodig is, dat het bedrijvenschap percelen van het gebied, bedoeld in artikel 2.2, in eigendom verkrijgt.

  • 27.2

    Indien de grondgebiedgemeente de eigendom heeft van de desbetreffende percelen op het tijdstip, als bedoeld in het eerste lid, draagt zij die aan het bedrijvenschap over tegen een nader overeen te komen vergoeding.

  • 27.3

    Indien de grondgebiedgemeente geen eigenaar van de desbetreffende percelen is, verricht het bestuur van het bedrijvenschap al hetgeen ter verkrijging van de eigendom nodig is.

  • 27.4

    Blijkt in een zodanig geval dat de eigendom slechts door middel van onteigening kan worden verkregen, dan neemt de grondgebiedgemeente, na een daartoe strekkend verzoek van het bestuur van het bedrijvenschap, de maatregelen, die nodig zijn om de eigendom van die percelen te verwerven. Na verwerving wordt de grond overgedragen aan het bedrijvenschap op de wijze als hiervoor sub 27.2 is voorzien.

XII ARCHIEF

Artikel 28

  • 28.1

    De bepalingen van de Archiefwet 1995 en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften, voor zover deze betrekking hebben de archiefbescheiden van gemeenten, zijn overeenkomstig van toepassing op het openbaar lichaam.

  • 28.2

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden.

  • 28.3

    Het dagelijks bestuur wijst de functionaris aan die belast is met het beheer van archiefbescheiden, overeenkomstig de regels die hiervoor gelden voor de grondgebiedgemeente.

  • 28.4

    De gemeentearchivaris van de grondgebiedgemeente oefent overeenkomstig de voor hem vastgestelde regels toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden, voor zover deze bescheiden niet zijn overgebracht naar de in het vijfde lid bedoelde archiefbewaarplaats.

  • 28.5

    De archiefbescheiden, bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Archiefwet 1995, worden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de grondgebiedgemeente.

  • 28.6

    Bij opheffing van het openbaar lichaam worden de archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de grondgebiedgemeente .

XIII GESCHILLEN

Artikel 29

  • 29.1

    Voordat over een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een commissie van goede diensten.

  • 29.2

    De commissie bestaat uit drie personen, die gezamenlijk worden aangewezen door de deelnemende gemeenten. Wordt dienaangaande geen overeenstemming bereikt, dan wordt aan de commissaris der Koningin van de provincie Limburg verzocht deze personen aan te wijzen.

  • 29.3

    De commissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 29.4

    De commissie brengt binnen drie maanden advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

XIV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 30

  • 30.1

    In afwijking van artikel 5.3 geschiedt de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur voor de eerste keer binnen een maand na datum van inwerkingtreding van deze regeling. De zittingsperiode eindigt op de dag, waarop ingevolge artikel 5.3 de leden van het algemeen bestuur worden aangewezen.

Artikel 31

  • 31.1

    De regeling wordt aangegaan voor een periode van twintig jaar. De regeling kan tussentijds worden beëindigd dan wel voor een bepaalde periode worden verlengd krachtens een gezamenlijk besluit daartoe van de deelnemende gemeenten.

  • 31.2

    Indien de deelnemende gemeenten hebben besloten tot beëindiging, besluit het algemeen bestuur tot ontbinding en vereffening. Het algemeen bestuur stelt alsdan een liquidatieplan op, dat voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële en personele gevolgen van de opheffing van de regeling op de wijze en volgens de regelen als in de Wet gemeenschappelijke regelingen voorzien en met inachtneming van hetgeen hiervoor in artikel 26 is bepaald. De organen van de regeling blijven in functie zolang dat voor de liquidatie is vereist. Het liquidatieplan behoeft de instemming van de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 31.3

    Een deelnemende gemeente kan besluiten tot uittreding uit het bedrijvenschap door middel van een schriftelijke mededeling van dit besluit aan de secretaris van het bedrijvenschap. Daarbij wordt een termijn van tenminste een jaar in acht genomen. Uittreding kan slechts plaatsvinden bij het einde van een kalenderjaar.

  • 31.4

    Bij uittreding van een deelnemende gemeente stelt het dagelijks bestuur in overleg met de uittredende gemeente een tussentijdse afrekening op met inachtneming van de navolgende uitgangspunten.

    • a.

      De geldende grondexploitatiebegroting wordt per datum van uittreden geactualiseerd en zo nodig aangepast.

    • b.

      Wanneer het geprognosticeerd resultaat van de geactualiseerde exploitatiebegroting een nadelig saldo is, zal de uittredende gemeente het haar op basis van de risicoverdeling van artikel 26 toe te rekenen aandeel in dit nadelig saldo aan het bedrijvenschap vergoeden, contant gemaakt per datum van uittreden.

    • c.

      Wanneer het geprognosticeerde resultaat van de geactualiseerde exploitatiebegroting een batig saldo is, wordt de contante waarde daarvan per datum van uittreden bepaald, zijnde het geprognosticeerde batig saldo per datum van uittreden. Aan de uittredende gemeente komt alsdan toe haar op basis van de risicoverdeling van artikel 26 toe te rekenen aandeel in het geprognosticeerd batig saldo, voorzover dat per datum van uittreden is gerealiseerd. Uitkering van batige saldi aan de deelnemende gemeenten vindt niet eerder plaats dan wanneer het bedrijvenschap is voltooid en de grondexploitatie afgesloten, tenzij het algemeen bestuur anders mocht besluiten.

      Onder gerealiseerd batig saldo per datum van uittreden wordt verstaan een percentage van het geprognosticeerd batig saldo, dat gelijk is aan het percentage van de totale oppervlakte van de door het bedrijvenschap uit te geven netto bedrijfsterrein, dat per datum van uittreden is uitgegeven. Bedrijfsterrein geldt als uitgegeven, indien terzake over en weer onvoorwaardelijke verplichtingen zijn aangegaan.

      Indien het dagelijks bestuur met de uittredende gemeente overeenstemming bereikt over de tussentijdse afrekening, dan wordt deze ter vaststelling voorgelegd aan het algemeen bestuur. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, dan is het bepaalde in artikel 29 van toepassing.

  • 31.5

    Geschillen over een liquidatieplan als bedoeld onder 31.2 c.q. een afrekening als bedoeld onder 31.4 worden beslecht overeenkomstig artikel 29.

Artikel 32

  • 32.1

    De regeling kan worden gewijzigd op voorstel van het algemeen bestuur bij eensluidende besluiten van de raden van de deelnemende gemeenten. Deze besluiten behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 32.2

    De wijziging treedt niet eerder in werking dan nadat de besluiten daartoe in de registers bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn opgenomen.

Artikel 33

  • 33.1

    Het bestuur van de grondgebiedgemeente draagt zorg voor de toezending van de regeling aan gedeputeerde staten, alsmede, voorzover toepasselijk, van de besluiten tot wijziging of ontbinding van deze regeling.

Artikel 34

  • 34.1

    Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling Bedrijvenschap Businesspark Venlo

  • 34.2

    De regeling treedt in werking op de eerste dag van de eerstvolgende maand na de datum van opname in het register, bedoeld in artikel 27, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, door gedeputeerde staten van de provincie Limburg.

Ondertekening

Aldus vastgesteld:
door de raad van de gemeente Gennep in zijn openbare vergadering van 30 januari 2006
door de raad van de gemeente Helden in zijn openbare vergadering van 28 november 2005
door de raad van de gemeente Horst aan de Maas in zijn openbare vergadering van 7 november 2005
door de raad van de gemeente Venray in zijn openbare vergadering van 20 december 2005
door de raad van de gemeente Venlo in zijn openbare vergadering van 30 november 2005.