Regeling vervallen per 18-05-2018

Beheersverordening algemene begraafplaats Grubbenvorst 2015

Geldend van 25-12-2014 t/m 17-05-2018

Intitulé

Beheersverordening algemene begraafplaats Grubbenvorst 2015

raadsbesluit

Bijlage van gemeenteblad 2014, no. 126

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014, gemeenteblad 2014, no. 126;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

onder intrekking van de “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats”, vastgesteld op 11 oktober 2011,

vast te stellen de: Beheersverordening algemene begraafplaats Grubbenvorst 2015

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Dorpsstraat te Grubbenvorst;

  • b.

    Graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    Grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    Asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    Urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    Eigen graf, particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • i.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • ii.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • iii.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    Algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    Particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • i.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • ii.

      Het doen verstrooien van as.

  • i.

    Algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    Particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    Verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    Grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • m.

    Gedenkteken: nagelvast verbonden voorwerp op het graf, voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;

  • n.

    Beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • o.

    Rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particulier urnengraf;

  • p.

    Gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend;

  • q.

    Grafakte: Het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend.

Artikel 2 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Het college stelt daartoe een of meer personen aan, die belast zijn met

  • a.

    de administratie;

  • b.

    de dagelijkse leiding;

  • c.

    het onderhoud;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen op last van het college tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 5 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Het aanlijnen van dieren is verplicht.

  • 3.

    Tijdens begravings-, bijzettings- en verstrooiingsplechtigheden dient in de nabijheid van de afscheidslocatie stilte in acht genomen te worden.

  • 4.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan aan bezoekers de toegang tot de begraafplaats, of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

  • 5.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste, tweede, derde en vierde lid bedoelde aanwijzingen houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

Artikel 6 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      goederen voor verkoop aan te bieden of andere commerciële activiteiten te ontplooien;

    • b.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • c.

      de graven, gedenktekens, beplanting, gebouwen, paden en overige voorzieningen te bekladden, beschadigen of op andere wijze te verontreinigen;

    • d.

      dieren te begraven;

    • e.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • f.

      rijwielen, bromfietsen, rij- of voertuigen, met uitzondering van invalidenwagens / scootmobielen, op de begraafplaats mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      anders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en van tweede lid van dit artikel.

  • 4. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de rechthebbende of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

Artikel 7 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en soortgelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden met toestemming van het college nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 8 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast of daarvoor toestemming hebben verkregen van de burgemeester.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 9 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf en urnennis

  • 1.

    Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk de tweede werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van dit artikel niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf of urnennis, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing van de beheerder.

Artikel 10 Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 15.30 uur en op zaterdag van 9.00 tot 15.30 uur.

  • 2. Op zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of bezorging van as plaats.

  • 3. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van as wordt telkens en voor elk afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 4. Op de begraafplaats mag niet op hetzelfde tijdstip meer dan één begrafenis of bezorging van as plaatsvinden.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen van de tijden, genoemd in lid 1 van dit artikel, afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven, algemene graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen.

  • 2.

    Asbezorging vindt plaats op de daartoe door het college aangewezen plek op de begraafplaats. Aan deze plek is geen beschikkingsrecht te ontlenen.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving of bijzetting van een asbus uitgegeven.

  • 2.

    Een particuliere grafruimte, particuliere urnengraf en particuliere urnennis kan, indien het een nieuwe aanvraag betreft, in overleg met de beheerder uitgezocht worden.

  • 3.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Verantwoording

Het bestuursorgaan draagt zorg voor een gewaarmerkte plattegrondtekening waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Artikel 16 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf of tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het grafrecht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in een graf wordt begraven, onder de voorwaarden en beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving.

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1. Op een graf mag door of namens de rechthebbende een grafbedekking worden geplaatst. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      Niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      De grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      De duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      De constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet uitsluitend in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Hiermee wordt bedoeld het onderhouden van de paden, de algemene perken en de met gras ingezaaide oppervlakten.

Artikel 21 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze daarvoor tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 6.

    Een grafbedekking kan, op last van de beheerder, tijdelijk van het graf gehaald worden indien dit noodzakelijk is voor het beheer.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van een graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 2.

    De bij de ruiming van een graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 3.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Inrichting register

Artikel 25 Voorschriften

  • 1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden van de graven, urnengraven en urnennissen. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voorletters, voornamen, achternaam, geboortedatum, alsmede de adresgegevens bijgehouden. Tevens worden in de administratie aantekeningen gehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht gekoppeld aan een graf, urnengraf of urnennisnummer.

  • 2. Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen die zijn begraven of bijgezet. In de registratie is de geslachtsnaam, voornamen, naam van de partner, alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum en vermelding van het grafnummer, opgenomen.

  • 3. Per graf-, urnenruimte worden aantekeningen bijgehouden van vergunningen verleend voor het plaatsen van gedenktekens alsmede welk soort gedenkteken.

  • 4. De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht een wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5. Het college draagt er zorg voor dat er van de begraafplaats een plattegrondtekening wordt bijgehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 26 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 27 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 4, lid 3 en artikel 6, lid 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van deze verordening bepaalde artikelen 4, lid 3 en artikel 6, lid 4 kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van de bekendmaking.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Beheersverordening algemene begraafplaats Grubbenvorst 2015”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 16 december 2014.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
ir. C.H.C. van Rooij
De griffier,
mr. R.J.M. Poels