Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Horst aan de Maas houdende regels omtrent huisvesting onderwijs (Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2020-2035)

Geldend van 25-12-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Horst aan de Maas houdende regels omtrent huisvesting onderwijs (Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2020-2035)

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 oktober 2020,

gemeentebladnummer 2020.115;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

b e s l u i t :

1. Het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2020-2035 vast te stellen.

INTEGRAAL HUISVESTINGSPLAN ONDERWIJS 2020 – 2035 HORST AAN DE MAAS DEEL 1 - BELEIDSKADER

26 oktober 2020 Aanvullende notitie.

Behorende bij en onlosmakelijk verbonden met het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs deel 1 (beleidskader) en deel 2 (uitvoeringsprogramma) welke door alle partijen is ondertekend.In de locatiestudie Weisterbeek te Horst van 22 november 2019 zijn een aantal locaties onderzocht voor de nieuwe huisvesting van basisschool de Weisterbeek . In april 2020 is over het gehele IHP een onderhandelingsresultaat bereikt met de onderwijspartners. Als gevolg van besluitvorming door de raad op andere onderwerpen/dossiers in de afgelopen periode zijn enkele locaties uit de locatiestudie Weisterbeek te Horst niet langer actueel en/of beschikbaar.

Het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) deel 1 en deel 2 inclusief alle bijlagen is een gezamenlijk opgesteld document van onderstaande partners en is vastgesteld in de Stuurgroep IHP van 16 april 2020.

afbeelding binnen de regeling

Voorwoord

Beste lezer,

Een school is veel meer dan een plek waar kinderen les krijgen van een docent. Het is de plek waar kinderen de wereld ontdekken. In de klas, op het schoolplein en in de omgeving van de school. Ze ontwikkelen er hun talenten. Ze leren waar ze nog in kunnen groeien. Ze sluiten er vriendschappen voor het leven en maken er ruzie. In hun tijd op school leren ze belangrijke levenslessen, waar ze hun hele leven profijt van hebben. Het vormt ze tot sterke, gezonde en zelfstandige volwassenen. Daar hoort een goed en gezond schoolgebouw bij. Waar kinderen zich vertrouwd en veilig voelen. En waar ze alle ruimte hebben om de wereld en zichzelf te ontdekken.

Een gebouw en de buitenruimte moeten uitnodigend zijn, bezoekers verwelkomen. Want een schoolgebouw is veel meer dan alleen een school. Het heeft een belangrijke maatschappelijke functie in het dagelijks leven. Het is een ontmoetingsplek voor kinderen en hun ouders. Ook buiten schooltijd komt er steeds meer bedrijvigheid. En veel schoolpleinen zijn niet meer alleen het toneel van pauzerende leerlingen. Samen met de onderwijskoepels zorgen we er voor dat schoolgebouwen en de buitenruimte hun belangrijke rol kunnen vervullen. Nu en in de toekomst.

Dit Integraal Huisvestingsplan (IHP) is een dynamisch visiedocument over de onderwijshuisvesting in onze gemeente. U vindt er ook de afspraken die Scholengroep Dynamiek, Stichting Akkoord, Dendron College, CITAVERDE College en de gemeente Horst aan de Maas hebben gemaakt voor de korte en middellange termijn. Want goed onderwijs is investeren in de jeugd…is investeren in onze toekomst!

Han Geurts

Wethouder Gemeente Horst aan de Maas

Managementsamenvatting

Voor u ligt het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2020 – 2035 van de gemeente Horst aan de Maas. Dit IHP is een voortschrijdend meerjarig plan opgesteld bij de actuele huisvestingssituatie van de onderwijsgebouwen in het primair- en voortgezet onderwijs. Het IHP is een dynamisch document, hetgeen impliceert dat het plan als gevolg van nieuwe onderwijswetgeving en het gemeentelijk accommodatiebeleid tussentijds kan worden geactualiseerd c.q. bijgesteld. Met dit IHP 2020 – 2035 wordt beoogd een toekomstbestendige situatie te creëren voor onderwijshuisvesting voor alle scholen in de gemeente Horst aan de Maas.

Het IHP bestaat uit een tweetal onderdelen: een beleidsinhoudelijk deel waar de uitgangspunten voor de onderwijshuisvesting voor de langere termijn worden bepaald. Denk daarbij aan bijvoorbeeld afspraken over (de verantwoordelijkheden bij) renovatie, verduurzaming van onderwijsgebouwen en de Horster normvergoeding. Daaraan gekoppeld is een uitvoeringsprogramma (deel 2). In het uitvoeringsprogramma zijn een aantal knelpunten opgenomen die we op korte termijn gaan oppakken (2020-2023).

In de periode 2020-2023 zijn dit de volgende knelpunten:

  • Basisschool “De Weisterbeek” in Horst

  • Basisschool “De Doolgaard” in Horst

  • Basisschool “De Kroevert” in Kronenberg

  • Basisschool “De Horizon” in Sevenum in combinatie met de beide basisscholen “De Dobbelsteen” en “De Krullevaar”

  • 1)

    Voor BS “De Weisterbeek” spreken gemeente en Dynamiek gezamenlijk de richting uit om te gaan voor (vernieuw)bouw van de basisschool op de huidige locatie. Dit zal de insteek zijn voor het voorstel aan de raad. Dit project pakken we met prioriteit op en gaan de mogelijkheden en haalbaarheid onderzoeken. Na besluitvorming door de raad over het IHP starten de voorbereidingen hiertoe in 2020. Naar verwachting kan in 2023 met de daadwerkelijke nieuwbouw worden gestart. Voor een spoedige start spreken we af om, tegelijkertijd met de besluitvorming over het IHP in juni 2020, de raad voor te stellen een voorbereidingskrediet beschikbaar te stellen.

  • 2)

    Het treffen van huisvestingsvoorzieningen ten behoeve van basisschool De Doolgaard pakken we op na duidelijkheid over de plannen voor basisschool De Weisterbeek. De planontwikkeling start direct nadat duidelijk is welke kindvoorzieningen in De Weisterbeek een plek krijgen. Door deze werkwijze ontstaat er meer zicht op het leerlingenaantal in relatie tot de benodigde m2 en daarmee de omvang van de benodigde aanpassing(en). Dat inzicht is tevens noodzakelijk voor o.a. kinderdagopvang ’t Nest om te bepalen waar zij de uitbreiding wil realiseren.

  • 3)

    De aanpassing van basisschool de Kroevert pakken we meteen na besluitvorming door de raad in 2020 op. De kosten voor de functionele optimalisatie inclusief het aanpassen van de binnengevels komen voor rekening van de gemeente. Gemeente en Dynamiek stemmen de uitvoering van de werkzaamheden verder samen af.

  • 4)

    Voor de basisscholen in Sevenum is het uitgangspunt dat de scholen worden gesitueerd op één locatie. Dynamiek, Akkoord-PO en de gemeente spreken daarbij de voorkeur uit voor de locatie D’n Eigen. We gaan uit van verstrekking van een voorbereidingskrediet in 2021 voor de uitwerking van de plannen op de voorkeurslocatie. In 2023 kan vervolgens de kredietverstrekking voor de daadwerkelijke bouw plaatsvinden. We verwachten in 2024 met de daadwerkelijke start van de (ver)nieuwbouw te starten.

  • 5)

    Indien de planvorming rondom de Weisterbeek een langdurig traject dreigt te worden dan vooraf is voorzien (bijv. door noodzakelijke grondverwerving), dan pleiten Dynamiek en Akkoord-PO ervoor om de plannen, genoemd onder punt 4 van deze notitie, naar voren te halen. Dit brengt voor de gemeente financiële consequenties met zich mee. Gemeente, Dynamiek en Akkoord-PO spreken uit dat ze, indien deze situatie dreigt te ontstaan, hierover met elkaar in gesprek gaan.

Bij de start van de uitwerking van de genoemde projecten maken we afspraken over:

  • a.

    Het bouwheerschap.

  • b.

    De verduurzaming en verantwoordelijkheden van gemeente en onderwijspartners.

  • c.

    De inzet van het reeds vastgesteld budget Frisse Scholen.

  • d.

    De bijdrage van Dynamiek en Akkoord-PO uit de Meerjaren Onderhoudsvoorziening.

  • e.

    De samenstelling van een projectteam dat deze punten volgens planning verder uitwerkt

Voor de periode daarna (2024 en verder) biedt het IHP een handvat voor verdere invulling van huisvestingvoorzieningen en de noodzakelijke investeringen daarvoor. We constateren met elkaar dat het IHP op beleidsmatig verdere invulling en verdieping behoeft. Een beleidsrijker IHP vraagt een integrale kijk. Het teruglopend leerlingenaantal en de hierdoor ontstane leegstand in onze schoolgebouwen noodzaakt ons gezamenlijk te kijken naar het onderwijs in de verschillende dorpen. Ook de hoge leeftijd van diverse schoolgebouwen speelt daarbij een belangrijke rol. De terugloop in leerlingen heeft daarbij invloed op meerdere terreinen. Denk aan het verenigingsleven en daarmee het gebruik van de verschillende maatschappelijke accommodaties in de dorpen. Maar ook de ontwikkeling van de integrale kindcentra vraagt om nadere afstemming en helderheid over de gezamenlijke koers hierin en taken en verantwoordelijkheden van eenieder. Onderwijspartners en gemeente spreken dan ook gezamenlijk de verplichting uit om de komende periode (2020-2022) beleid te ontwikkelen waarbij de samenhang tussen de verschillende ontwikkelingen helder wordt en voor de langere termijn duurzame keuzes gemaakt kunnen worden op het gebied van (onderwijs)huisvesting. In deze beleidsontwikkeling herijken we ook de uitgangspunten die op dit moment zijn geformuleerd in het beleidsinhoudelijk deel. Dit resulteert in een nieuw beleidsrijk IHP 2024-2035.

Het IHP wordt 4-jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd. Daarbij actualiseren we in ieder geval de volgende gegevens:

  • Demografische gegevens in de vorm van leerlingprognoses

  • Technische schouw van de schoolgebouwen (BOEI)

  • Beoordeling schoolgebouwen op onderwijskundige aspecten

  • De afstemming met het integraal accommodatiebeleid

  • Normbedrag in samenhang met het Bouwbesluit en de actuele indexpercentages

Met deze input zal dan opnieuw gezamenlijk bepaald worden voor welke onderwijslocaties maatregelen nodig zijn en wordt de planning van deze maatregelen in overleg bepaald.

De uitwerking en invulling van dit IHP 2020 – 2035 is nadrukkelijk in samenspraak met de schoolbesturen tot stand gekomen.

Hiertoe is in een intensief traject vanaf het voorjaar van 2017 gewerkt aan een gedragen resultaat. Ondanks het verschil in verantwoordelijkheid tussen de onderwijsbesturen en de gemeente is nadrukkelijk de dialoog gezocht om tot een gezamenlijk IHP 2020 - 2035 te komen. Verder zijn actuele leerlingenprognoses opgesteld om een goed gedragen éénduidig kwantitatief vertrekpunt te hebben. Ook zijn de onderwijsgebouwen geïnspecteerd en vastgelegd in een conditiemeting. Met behulp van deze onderleggers, in combinatie met de gemeentelijke beleidskaders, is een duurzaam toekomstperspectief uitgewerkt, waarbij de hierboven genoemde scholen kunnen worden voorzien van kwalitatief goede huisvesting voor de komende periode van 4 jaar (met een globale doorkijk naar 16 jaar).

De status van dit document is definitief en is een onderdeel van de besluitvorming in de gemeenteraad.

1. Inleiding

Dit IHP 2020-2035 geeft invulling aan de wettelijke zorgplicht van de gemeente ten aanzien van adequate huisvesting voor onderwijs. Belangrijker nog, het beschrijft de gezamenlijke en éénduidige visie van gemeente en schoolbesturen op de gewenste toekomstsituatie ten aanzien van huisvesting. Het IHP 2020 – 2035 geeft een meerjarige invulling over hoe te anticiperen op demografische ontwikkelingen, onderwijsontwikkelingen, de (kwaliteit van de) huisvestingsstructuur in gemeente Horst aan de Maas en de verbondenheid met partners. Daarbij vindt ook de financiële vertaling plaats naar een meerjarig perspectief. Ook geeft het oplossingen voor soms heel praktische problemen, zoals een tekort aan lokalen of juist een overschot daaraan.

De gemeenteraad heeft 21 december 2016 het college van B&W opdracht gegeven tot het opstellen van dit nieuwe integrale huisvestingsplan om de nieuwe beleidskaders van het accommodatiebeleid te vertalen naar het onderwijs binnen de gemeente. Ook zijn er vanuit het onderwijs nieuwe huisvestingsaanvragen ingediend. Daarnaast vergt de kwaliteit en duurzaamheid van de huidige huisvesting van de onderwijsgebouwen de nodige aandacht. Dit IHP 2020 – 2035 brengt dit samen.

In juni 2017 is een aanpassing van de Wet Primair Onderwijs aangenomen, waarin wordt geregeld dat er een niet-vrijblijvende (en op overeenstemming gerichte) samenwerking tussen schoolbesturen en gemeenten tot stand komt om te zorgen voor een toekomstbestendig onderwijsaanbod. Schoolbesturen worden met deze maatregelen in staat gesteld om beter te kunnen anticiperen op de toekomst. Het totstandkomingsproces van dit IHP 2020 – 2035 sluit aan op de rolverdeling zoals in dit wetsvoorstel wordt geregeld.

1.1Aanleiding

De herijking van het laatst vastgestelde IHP 2012-2022 (vastgesteld door gemeenteraad op 10 april 2012) is noodzakelijk, omdat:

  • Actualisatie is nodig gezien de gedateerdheid (8 jaar oud) van het voorgaande IHP en de demografische- en maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder de invloed van een krimpend leerlingaantal in het PO en VO.

  • De gemeenteraad heeft op 4 juli 2017 de beleidsnotitie accommodatiebeleid en op 13 november 2018 de Perspectievennota Maatschappelijke Accommodaties, beleidskaders vastgesteld voor het nieuwe integrale accommodatiebeleid binnen Horst aan de Maas. Deze beleidsthema’s hebben invloed op onderwijshuisvesting, waarbij de samenhang en consequenties nog niet integraal in beeld zijn gebracht. Hierbij is het van belang om beleidsthema’s niet per locatie, maar voor alle huisvestingssituaties van toepassing te laten zijn. Dit IHP 2020 – 2035 is onderdeel van de uitwerking van dit integrale accommodatiebeleid.

  • Ondanks dat de overheveling van de verantwoordelijkheid ‘buitenkant onderhoud’ naar de schoolbesturen in het PO per 1 januari 2015 en in het VO per 1 januari 2005 heeft plaatsgevonden, worden er verzoeken bij de gemeente ingediend voor de (gedeeltelijke) bekostiging van huisvestingsmaatregelen. Het betreft dan geen regulier (groot)onderhoud, maar nieuwbouw/uitbreiding of renovatie. Voor de beoordeling van deze aanvragen is een toetsingskader noodzakelijk.

  • Er zijn signalen dat vooral oudere schoolgebouwen onvoldoende inspelen (flexibele inzet van bestaande m2) op het moderne onderwijs.

  • Gemeente Horst aan de Maas staat niet alleen voor investeringen in het onderwijs, maar ook in de bredere maatschappelijke voorzieningen en ander gemeentelijk vastgoed, zoals sportvoorzieningen. Er is een actueel beeld nodig om een integrale afweging te kunnen maken. De actualisatie van het IHP Onderwijs is opgesteld in 2019 - 2020. De scope ligt daarbij op de periode 2020 - 2035 (zie samenvatting). Het IHP Onderwijs wordt 4-jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd.

1.2Evaluatie IHP 2012 - 2022

Het laatst vastgestelde IHP 2012 - 2022 (zie 1.1) heeft in de afgelopen jaren geleid tot een aantal afgeronde huisvestingstrajecten. Onderstaande maatregelen zijn de belangrijkste resultaten.

Maatregelen gericht op het afstemmen van huisvestingscapaciteit aan de behoefte:

  • Basisschool De Kameleon in Grubbenvorst is gehuisvest in een nieuw schoolgebouw.

  • Verbouw/uitbreiding Norbertuskerk voor (Speciaal) Basisschool de Twister in Horst.

  • Uitbreiding van het gebouw van basisschool De Samensprong in Grubbenvorst.

Maatregelen gericht op kwalitatief goede onderwijsvoorzieningen:

  • Er is een Plan van Aanpak d.d. december 2015 overeengekomen tussen gemeente en de schoolbesturen in het basisonderwijs (Dynamiek en Akkoord) om knelpunten in het binnenklimaat van bestaande gebouwen te verbeteren naar het niveau Bouwbesluit 2015 (convenant Frisse Scholen). Door de ongewisheid van een aantal projecten en met de komst van dit IHP is voor een groot deel van de beoogde schoolgebouwen een monitoringssysteem aangebracht. Niet alle scholen zijn opgenomen in een uitvoeringsprogramma. Hiervoor is bewust gekozen om te voorkomen dat er onnodige investeringen worden gedaan. Het is wenselijk om nieuwe afspraken te maken over het uitvoeringsprogramma om “maatwerk” te kunnen leveren en de middelen doelgericht te kunnen inzetten.

  • De 1e evaluatie van Frisse Scholen heeft plaatsgevonden in het 4de kwartaal 2018;

Beleidsmaatregelen:

  • Doordecentralisatie buitenonderhoud naar schoolbesturen (organisatorisch).

  • Uniform beleidskader na fusie van gemeente Horst, Sevenum en een deel van Meerlo-Wanssum tot gemeente Horst aan de Maas.

Onderstaande niet bereikte/afgeronde doelstellingen worden meegenomen in dit IHP 2020 – 2035 en dat zijn:

  • Uitvoering van maatregelen uit convenant Frisse Scholen voor diverse locaties (zie actuele stand in § 3.5.1. Stand van Zaken Convenant Frisse Scholen)

Doelstelling van het IHP 2020 – 2035:

De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht voor het bieden van adequate onderwijshuisvesting. Dat wil zeggen: voldoende capaciteit, adequate gebouwkwaliteit en rekening houden met veiligheid en goede toegankelijkheid.

De gemeente Horst aan de Maas heeft drie kaderstellende instrumenten (vastgesteld door de gemeenteraad), waarmee zij stuurt, te weten:

  • De verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2015, een procedureel kaderstellend instrument met minimumeisen.

  • De begroting, een financieel kaderstellend instrument/jaarlijkse voorziening onderwijs huisvesting.

  • Het IHP, een inhoudelijk kaderstellend instrument (kort: het IHP onderwijs).

Dit meerjarig IHP 2020 – 2035 geeft invulling aan de gemeentelijke verantwoordelijkheid om planmatig met de huisvesting van onderwijsaccommodaties om te gaan. Het is een hulpmiddel om op basis van geactualiseerde beleidsuitgangspunten en

-kaders de juiste keuzen te maken over de locatie, kwaliteit, organisatie en financiële planning van onderwijsgebouwen. Het resulteert in een breed gedragen afspraak over deze aspecten en de vertaling hiervan naar concrete huisvestingsmaatregelen.

De afspraken zijn bindend tussen gemeente en onderwijs en in aanvulling en afwijking van de vigerende verordening lokale kaders. Het IHP richt zich alleen op het primair-, en het voortgezet onderwijs. Voor het middelbaar beroepsonderwijs gelden andere verhoudingen in de huisvesting. De scope van het IHP 2020 – 2035 richt zich op de periode van 16 jaar.

Het IHP 2020 – 2035 is opgebouwd uit een beleidskader (deel 1) en een uitvoeringsprogramma (deel 2).

  • Strategisch: beschrijving en vaststelling van het beleidskader op basis van maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen en flankerend beleid. Dit onderdeel is vooral op sturing/regie gericht.

  • Operationeel: praktische, beheersmatige en financiële uitwerking en programmering van de onderwijshuisvesting. Het operationeel deel van het IHP richt zich op de vertaling van het strategisch kader naar de uitvoering. In het uitvoeringsprogramma worden concreet de huisvestingslocaties binnen de gemeente meegenomen voor de 1e fase.

Met de hier beschreven aanpak wordt aangesloten op de door de VNG opgestelde advisering over het opstellen van integrale huisvestingsplannen.

Na gemeentelijke besluitvorming van het IHP 2020 – 2035 is het noodzakelijk dat beleid wordt verankerd in de organisatie. Ook is er project specifieke afstemming nodig met het onderwijsveld en de maatschappelijke partners.

Voor de volledigheid markeren we ook taken die binnen en buiten het IHP-proces behoren. Alhoewel er een nadrukkelijke samenhang is, behoren de volgende taken niet tot het IHP 2020 – 2035:

  • Huisvestingsbeleid voor de sectoren welzijn, cultuur en sport.

  • Integraal accommodatiebeleid met een uitwerkingsprogramma (perspectievennota).

  • Ontwikkeling van een breed gemeentelijk vastgoed of (ver)huurbeleid.

  • Ontwikkeling van integraal beleid op duurzaamheid en verduurzamen van de gemeentelijke vastgoedportefeuille.

  • Ontwikkeling van algemene gemeentelijke beleidsinitiatieven en uitgangspunten.

In die gevallen dat er in gebouwelijke zin een directe relatie of fysieke verbondenheid in de huisvesting aanwezig is, geldt bovenstaande niet. Dat geldt voor multifunctionele accommodaties, gymzalen (bewegingsonderwijs) en brede scholen.

1.3Afbakening IHP Onderwijs en relatie met beleidsvelden

Parallel aan en na het opstellen van het IHP 2020 – 2035 loopt de ontwikkeling van het accommodatiebeleid en het duurzaamheidsbeleid. De relatie met deze trajecten is afstemmend. Gemeentelijke besluitvorming over deze beleidskaders vindt apart plaats. Schematisch ziet de positie van het IHP Onderwijs er als volgt uit:

afbeelding binnen de regeling

Duurzaamheid is een onderdeel van het gemeentelijke accommodatiebeleid en daarmee van dit IHP. Het IHP beschrijft de ambitie, de financieel uitgangspunten en maakt bij huisvestingsmaatregelen een inhoudelijke vertaling. Dit bij noodzaak volgens de verordening. Het IHP voorziet niet een integraal plan van aanpak voor het verduurzamen van alle onderwijs gebouwen. Er is sprake van maatwerk. Duurzaamheid zal in iedere fase van het IHP worden meegenomen/gewogen.

1.4Totstandkoming

Het IHP 2020 - 2035 is van belang voor de aanbieders (schoolbesturen, directeuren), gebruikers (ouders en kinderen) en voor de gemeente Horst aan de Maas die een adequaat en passend voorzieningenniveau wil realiseren voor alle inwoners. Vanaf de start van het project is nadrukkelijk de samenwerking met de schoolbesturen opgezocht. Zij zijn gedurende het totstandkomingsproces betrokken geweest als klankbord, maar ook als gesprekspartner en hebben op die wijze input geleverd.

1.5Organisatie

Voor het opstellen van het deel IHP 2020 - 2035 is een projectmatige aanpak opgezet. Dat betekent dat doelen, organisatie, planning en communicatie zijn vastgelegd en breed vanuit de organisatie mede zijn opgesteld.

In dit traject spelen de volgende organisaties een rol:

  • Gemeente Horst aan de Maas, primair verantwoordelijk voor adequate huisvesting onderwijs en uitvoering van de bepalingen in de Verordening onderwijshuisvesting.

  • Schoolbesturen, verantwoordelijk voor de eigen scholen voor wat betreft onderwijskundige zaken, regulier (groot)onderhoud en aanpassing (binnen en buiten) en beheer en exploitatie.

  • Maatschappelijke en commerciële stakeholders, zoals peutersleepzalen en kinderdagopvangorganisatie etc.

Bij het opstellen van het IHP Onderwijs is conform de onderstaand organisatiemodel gewerkt. Sleutel hierbij is een integrale benadering van de inhoud en de prioriteitstelling. De ambtelijke organisatie werkte daarbij parallel met schoolbesturen aan dezelfde agenda. In verschillende sessies van het besturenoverleg zijn kernwaarden geformuleerd voor de focus binnen het IHP. Daarna zijn deze vertaald naar een huisvestingsscenario voor de toekomstige onderwijsstructuur.

afbeelding binnen de regeling

1.6Relatie met ‘groen onderwijs’

Met het aantreden van het kabinet Rutte III (oktober 2017) is de verantwoordelijkheid voor het groen onderwijs van het ministerie van EZK direct overgegaan naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Per kamerbrief d.d. 1 december 2017 hebben de ministers OCW en LNV kenbaar gemaakt de bekostiging van het ‘groen onderwijs’ te willen harmoniseren met het niet-groen onderwijs. Deze harmonisatie heeft formeel nog niet plaatsgevonden.

Het rijk werkt de precieze details (inclusief de onderwijsbudgetten en de rollen ten aanzien van huisvesting) van de transitie uit en heeft toegezegd gemeenten en onderwijsinstelling zo snel mogelijk te informeren. In afwachting van invulling van dit beleid door het Rijk wordt er binnen dit IHP 2020 – 2035 alleen notie gemaakt van de wijziging.

1.7Leeswijzer

Het document is als volgt opgebouwd:

Hoofdstuk 2 Strategisch Kader

Hoofdstuk 3 Bestaande situatie Horst aan de Maas

Hoofdstuk 4 Beschrijving van de knelpunten

Hoofdstuk 5 Projectenlijst en Planning

Hoofdstuk 6 Haalbaarheid en financiën

1.8Uitgangspunten

Voor de totstandkoming van dit IHP 2020 – 2035 zijn de volgende documenten als input meegenomen:

  • Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs van gemeente Horst aan de Maas 2015 met bijlagen.

  • Integraal Huisvestingsplan 2012 - 2022 d.d. 25 oktober 2011 en bijbehorende besluitvorming.

  • Overeenkomst project “Frisse Scholen” d.d. 8 december 2015.

  • Leerling Prognoses Voortgezet Onderwijs van Pronexus d.d. juli 2017 (vastgesteld).

  • Leerling Prognoses Basisonderwijs van Pronexus d.d. november 2017 (vastgesteld).

  • Perspectievennota Horst aan de Maas 2017-2030 maatschappelijk accommodaties van Gemeente Horst aan de Maas.

  • Beleidskader Integraal Accommodatiebeleid Horst aan de Maas 2017 d.d. 4 juli 2017 + aanvulling d.d. 19 december 2017.

  • Vastgoedinformatie uit de Matrix Onderwijs van Gemeente Horst aan de Maas (zogenoemde BOEI-rapportage) d.d. 31 augustus 2017.

  • Onderzoeksrapport Binnensportaccommodaties van Kragten d.d. 20 februari 2018

Noot:

De leerlingprognoses zullen in elke fase van het IHP worden geactualiseerd

2. Strategisch kader

2.1Inleiding

Het strategisch kader geeft een beschrijving en onderbouwing van het beleidskader op basis van maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen en flankerend beleid. Het IHP 2020 – 2035 speelt zo veel mogelijk in op maatschappelijke of onderwijskundige ontwikkelingen. Het strategisch kader stelt een ambitieniveau, waaruit een aantal speerpunten volgen, die worden vertaald naar een toekomstbestendige huisvestingsstructuur.

Gemeente Horst aan de Maas faciliteert huisvesting van onderwijsorganisaties op basis van gelijkheid en hanteert in lijn met landelijke normen, uniforme regelgeving en financiering. Zo is er een gelijk speelveld voor alle scholen binnen de gemeente.

2.2Rol van onderwijs in de samenleving

Scholen hebben een belangrijke positie in de samenleving, en kunnen een brede maatschappelijke functie hebben in het dorp en/of de wijk. Zo’n diversiteit als de samenleving kent, zo divers kunnen scholen in het onderwijs ook zijn; ieder met een eigen identiteit of onderwijskundige richting.

Onderwijsorganisaties zijn primair verantwoordelijk voor de invulling van de onderwijskundige richting. Het onderwijs verandert mee met de onderwijsbehoefte van de leerlingen. Onderwijsorganisaties passen hun diensten aan op deze ontwikkelingen. Van stofgericht klassikale werkmethoden wordt het onderwijs steeds meer op maat geleverd. Kinderen krijgen groepsgewijze instructie en werken daarnaast zelfstandig individueel of in kleine groepen. Kinderen die speciale begeleiding nodig hebben, kunnen dit krijgen via Remedial Teaching (RT) en Interne Begeleiding (IB). Deze ontwikkelingen vragen om andere werkmethoden en stellen ook andere eisen aan de gebouwen.

Het kabinet heeft in het regeerakkoord het voornemen opgenomen om de onderlinge afstemming tussen primair onderwijs, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en voor- en vroegschoolse educatie te optimaliseren. De functie onderwijs is in de afgelopen jaren verruimd naar een netwerkomgeving voor de opvang van kinderen van 0 -12 jaar (brede school of integraal kindcentrum).

Het onderwijsgebouw heeft vaak een faciliterende functie voor samenwerkende partners. Dit betekent niet dat alle functies gerelateerd aan kinderen gehuisvest moeten zijn binnen één gebouw, maar wel dat gebruik gemaakt kan worden van elkaars faciliteiten. In de meest vergaande vorm ontwikkelen de samenwerkende partners organisatorische samenwerkingen in brede scholen of integrale kindcentra. Hiermee kunnen de functies voor onderwijs, opvang, zorg en bewegen in elkaar zijn verweven.

Naast de voorschoolse integratie werken de onderwijsorganisaties ook aan de optimalisatie van de doorstroming van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Leerlingen kunnen doorgroeien in kennis en vaardigheden zonder de ontwikkelingslijn te onderbreken. De gesprekken zijn ideevormend. De samenwerking kan een inhoudelijk afstemming betekenen, maar kan ook een fysieke vorm krijgen, zoals een tienercampus (pilot SOOOL 10-14).

Dit IHP 2020 – 2035 maakt notie van de ontwikkeling SOOOL 10-14. Dynamiek, Dendron College en CITAVERDE College zijn in 2018 gestart met een pilot van 24 kinderen, die gehuisvest is in het Junior College. Het concept biedt voltijd onderwijs aan kinderen die werken onder begeleiding van een coach én die hun keuze voor het voortgezet onderwijs nog even willen uitstellen. Voor de huisvesting is de verwachting dat dit initiatief geen extra ruimtebehoefte vraagt en die binnen de bestaande huisvestingstructuur is op te vangen. Het onderwijs evalueert de pilot informeert de gemeente nader over de ontwikkeling.

2.3Wettelijk kader en de Verordening Onderwijshuisvesting

De Wet Primair Onderwijs, de Wet op het Voortgezet Onderwijs en andere wetgeving bepalen een aantal zaken voor onderwijshuisvesting. Anders dan met algemene beleidskaders, heeft de wettelijke regelgeving een dwingend karakter. De Verordening Onderwijshuisvesting vertaalt de wettelijke regelgeving naar de situatie in Horst aan de Maas.

De gemeentelijke verordening geeft aan welke voorzieningen door de gemeente worden bekostigd en hoe schoolbesturen hierop aanspraak kunnen maken, bijvoorbeeld:

  • Nieuwbouw, uitbreiding, (ver)nieuwbouw en tijdelijke huisvesting.

  • Op welke vergoeding de schoolbesturen kunnen rekenen bij een bepaalde huisvestingsvoorziening.

  • Regels over het delen van ruimtes in schoolgebouwen met andere scholen, verenigingen of commerciële partijen, zoals kinderopvangorganisaties.

  • Criteria voor huisvestingsaanvragen in het kader van het jaarlijkse gemeentelijke onderwijshuisvestingsprogramma.

Middels het strategisch kader in het IHP 2020 – 2035 zijn de volgende onderwerpen in aanvulling op de Verordening Onderwijshuisvesting ingevuld:

  • Toetsingskader voor levensduur verlengende renovatie.

  • Demarcatielijst investering onderwijshuisvesting.

  • Normering/bekostiging.

  • Implementatie duurzaamheidsambitie accommodatiebeleid in de onderwijsstructuur.

2.4Passend onderwijs op reguliere basisscholen

Per 1 augustus 2014 is de wetgeving Passend Onderwijs in werking getreden. Dit betekent dat scholen meer dan voorheen verantwoordelijk worden voor leerlingen met een ondersteuningsvraag of zorgindicatie (chronisch ziek of leerlingen met een geestelijke of lichamelijke beperking).

De gemeente ondersteunt onderwijsorganisaties bij hun verantwoordelijkheid door de huisvesting van scholen hierop toe te rusten. Binnen elke fase van het IHP kunnen in het uitvoeringsprogramma van het IHP maatregelen op veiligheid, toegankelijkheid en mindervalide voorzieningen worden gerealiseerd. De normbedragen voor investering in dit IHP zijn daarop voorzien. De maatregelen worden afgestemd op het zorgprofiel van de school.

Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Noord Limburg ontvangt middelen voor de onderwijsondersteuning aan leerlingen. In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband de afspraken vast die moeten zorgen dat alle leerlingen met een ondersteuningsvraag of zorgindicatie een passende onderwijsplek kunnen krijgen.

2.5Speciaal onderwijs

Binnen de gemeente wordt speciaal onderwijs aangeboden op de locatie SBO de Twister in Horst (basisonderwijs). Voortgezet speciaal onderwijs voor kinderen uit Horst aan de Maas wordt aangeboden in de omliggende gemeenten, waaronder in Venray en Venlo.

2.6Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

De Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is per 1 januari 2018 in werking getreden. Deze wet bepaalt dat peuterspeelzaalwerk onder de definitie komt van kinderopvang. Het onderscheid tussen beide in regelgeving, kwaliteitseisen en toezicht is vervallen. Dit betekent dat de peuterspeelzalen moeten gaan voldoen aan de kwaliteitseisen in de Wet kinderopvang die gelden voor kinderdagverblijven. Voor de huisvesting vraagt dit mogelijk om aanpassingen.

De kinderopvang wordt gefinancierd vanuit de Belastingdienst en is een commerciële activiteit. De gemeente blijft wel verantwoordelijk voor de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) voor doelgroepkinderen en voor het aanbod voor peuters waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen zijn zelf verantwoordelijk voor hun huisvesting (en financiering daarvan). Zij zullen als gesprekspartner bij de verdere uitwerking van het IHP worden betrokken.

2.7Frisse scholen, Kwaliteitskader PO/VO en Bouwbesluit

Het Programma van Eisen Frisse Scholen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) is een handleiding om vooral het binnenklimaat van schoolgebouwen goed te ontwerpen. Het initiatief is ontstaan uit de constatering, op basis van landelijke onderzoeken, dat het binnenklimaat in het onderwijs vaak matig of slecht is. Het PvE Frisse Scholen gaat in op vijf (comfort)thema’s: energie, lucht/binnenluchtkwaliteit, temperatuur, licht en geluid. Er worden drie ambitieniveaus onderscheiden voor deze thema’s: klasse C (acceptabel), klasse B (goed) en klasse A (zeer goed).

In 2015 en 2018 hebben er herzieningen van het Bouwbesluit plaatsgevonden. De eisen voor de onderdelen met betrekking tot ventilatiehoeveelheden (gelijkgesteld met Frisse Scholen klasse B) en de Energieprestatie (EPC naar BENG) van schoolgebouwen zijn aanzienlijk aangescherpt. Door de grondslag in het Bouwbesluit behoort de investering tot de gemeentelijke zorgplicht. Het Bouwbesluit wordt in 2021 opnieuw herzien, meer hierover in § 2.8.1. BENG en zorgplicht Gemeente.

Het Kwaliteitskader ‘Huisvesting Primair Onderwijs’ en ‘Huisvesting Voortgezet Onderwijs’ van de PO/VO-raad, VNG en Ruimte OK zijn werkdocumenten met praktisch toepasbare kwaliteitscriteria ten aanzien van de Beleving, Gebruik en Techniek van een onderwijsgebouw. Het biedt een complementaire definitie van kwaliteit van onderwijsgebouwen, welke gemeenten en schoolbesturen in samenhang met elkaar kunnen bezien en daarover met elkaar afspraken kunnen maken.

Het PvE Frisse Scholen en Kwaliteitskader ‘Huisvesting Primair Onderwijs’ en ‘Huisvesting Voortgezet onderwijs’ beschrijven soms additionele maatregelen (op het bouwbesluit), welke niet zijn meegenomen en verwerkt in de normbekostiging onderwijshuisvesting. De instrumenten openen wel de deur naar nieuwe samenwerkings- en investeringsmogelijkheden en naar een meer integrale levensduurbenadering van het schoolgebouw. Gemeente Horst aan de Maas ziet het PvE Frisse Scholen en de Kwaliteitskaders PO en VO als goede instrumenten voor technische programma’s.

Van belang in het huidige convenant Frisse Scholen met de scholen PO is het treffen van maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Bij de realisatie van de deelprojecten Frisse Scholen zien wij een meerwaarde in een integrale aanpak én met gecombineerde inzet van budgetten van gemeente en schoolbesturen. Een en ander in samenhang met groot onderhoud, kansen tot verduurzamen van schoolgebouwen en slimme investeringen door inzet van exploitatievoordelen.

2.8Duurzaamheidsbeleid, Bijna energie neutraal (BENG) en Energieneutraal (ENG).

Het activiteitenbesluit schrijft voor dat duurzaamheidsmaatregelen met een terugverdientijd < 5 jaar binnen het reguliere onderhoud worden meegenomen. Aanvullend is in de beleidskaders Integraal accommodatiebeleid Horst aan de Maas 2017 (vastgesteld op 4 juli 2017) opgenomen dat de gemeente voorziet in een faciliterende rol, waarin zij onderwijsbesturen stimuleren. Ook is de ambitie opgenomen dat alle gemeentelijke maatschappelijke accommodaties in 2035 energieneutraal dienen te zijn.

Er is sprake van de volgende kwaliteitsniveaus:

  • BENG (Bijna Energie Neutraal), een gebouwprestatie op 3 indicatoren, waaronder een Energiebehoefte van < 50 kWh/m2 (vergelijkbaar een Energie Prestatie Coëfficiënt (of EPC) van tussen de 0 en 0,2).

  • Energieneutraal, een op jaarbasis neutraal saldo energieverbruik uit gebouw en gebruik gebonden activiteiten (vergelijkbaar met een EPC met een negatief getal).

Het accommodatiebeleid stelt dat het gemeentelijk ambitieniveau is om voor 2035 alle maatschappelijke accommodaties (waar ook onderwijsgebouwen toe behoren) binnen de gemeente energie neutraal te maken. Binnen hun levenscyclus hebben onderwijs gebouwen iedere 20 à 25 jaar een grootschalige vernieuwing nodig. Een koppeling van deze momenten met verduurzamen is logisch en (kosten)efficiënt. Om de duurzaamheidsambitie in 2035 te verwezenlijken, is het nodig om gebouwen met een huisvestingsmaatregel uit dit IHP 2020 – 2035 te verduurzamen.

Huisvestingsmaatregelen, zoals nieuwbouw, renovatie of groot onderhoud zijn een uitgelezen moment om de duurzaamheidsambitie te realiseren. In eerste lijn staat het de besturen vrij om de duurzaamheidsdoelstelling vanuit hun bestaande mogelijkheden te realiseren

De voordelen van deze maatregelen in exploitatie komen volledig toe aan de schoolbesturen.

2.8.1Op welke manier taken en (financiële) verantwoordelijkheden bij renovatie, vernieuwbouw en nieuwbouw verdeeld zijn tussen gemeente en onderwijspartners, is uitgewerkt in de notitie “Duurzaamheid voor scholen”, die als bijlage bij dit IHP is gevoegd. BENG en minimale zorgplicht gemeente

De regering heeft besloten met ingang van 1 januari 2019 (voor overheidsgebouwen) respectievelijk 1 juli 2020 (voor overige gebouwen) de energieprestatie van nieuwe gebouwen bijna energie neutraal te laten zijn. Dit besluit is verankerd in het bouwbesluit.

Er is op dit moment geen duidelijkheid of en wanneer de Rijksbekostiging (vanuit het gemeentefonds) van de gemeentelijke (en de adviesnorm onderwijshuisvesting van VNG) wordt herzien.

afbeelding binnen de regeling

Deze voorgenomen BENG-eisen gelden alleen voor nieuwbouw. Het beleid voor bestaande gebouwen is op landelijk niveau nog in ontwikkeling. Gemeente Horst anticipeert hierop in zijn eigen norm.

Bovenstaande tekst beschrijft de wettelijke uitgangspunten, voor zover deze op dit moment bekend zijn. In § 2.9.4. ‘Split Incentive Duurzaamheid’ volgt de vertaling van het duurzaamheidsbeleid de Norm voor Horst in de Maas in dit IHP 2020 - 2035.

2.9Financieel kader onderwijshuisvesting

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de bekostiging van (vervangende) nieuwbouw, uitbreiding en tijdelijke huisvesting van scholen. Voor de financiering hiervan krijgen zij jaarlijks een bijdrage uit het Gemeentefonds. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor (groot)onderhoud en exploitatie van schoolgebouwen en ontvangen hiervoor een vergoeding (Materiele Instandhouding/Londo) van het Rijk. Beide financiële stromen hebben een relatie met elkaar en tot de kwaliteit van de huisvesting. Dit maakt dat er een gedeelde verantwoordelijkheid is tussen gemeente en schoolbesturen in onderwijshuisvesting.

afbeelding binnen de regeling

De gemeentelijke Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs vertaalt de wettelijke verplichting naar de situatie in Horst aan de Maas. De verordening stelt normbedragen voor bekostiging van noodzakelijke huisvestingsmaatregelen voor nieuwbouw en uitbreiding. Het normbedrag is gebaseerd op de adviesvergoeding van VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en wordt jaarlijks (in november) geïndexeerd door middel van CBS-indexcijfer ‘Bouwkosten nieuwe woningen’. Dit gegeven is ook de basis voor het financiële kader van het IHP 2020 - 2035.

Het kwalitatieve uitgangspunt voor de normatieve financiering is een sober en doelmatig (functioneel) onderwijsgebouw. Dit houdt in dat een gebouw voldoet aan de huisvestingseisen, die staan in het Arbeidsomstandighedenbesluit (de Arbowet) en het vigerende Bouwbesluit. Aspecten als duurzaam bouwen, een hoogwaardig binnenklimaat (Frisse Scholen) of een hoog voorzieningenniveau zijn niet voorzien in deze norm (of de primaire zorgplicht).

In de praktijk levert het huidige advies normbedragen van VNG spanning op bij de realisatie van huisvestingprojecten. Met name wordt er getwijfeld aan de toereikendheid van de normbekostiging om tot een goed en gezond schoolgebouw te komen. In een doorrekening van het BDB Bouwkosten (Bureau Documentatie Bouwwezen, dat de bouwkostenontwikkeling in Nederland monitort) uit 2016 is naar voren gekomen dat het de adviesvergoeding van VNG niet in verhouding staat met het wettelijke referentieniveau van het vigerende Bouwbesluit. Na eigen onderzoek heeft VNG op 29 maart 2018 de gemeenten geadviseerd 1 om de normbedragen per 2019 met circa 40% te verhogen. Dit tezamen met wijzigingen in de systematiek zijn ingewikkeld en invoering ervan kan daardoor naar verwachting pas na 2020 plaatsvinden.

Door deze indicatoren legt dit IHP 2020 – 2035 de nadruk op de kwalitatieve aspecten behorende bij de wettelijke zorgplicht van gemeente, om minimaal de kwaliteit van het vigerende Bouwbesluit te leveren. Deze minimale verplichting wordt uitgebreid met aanvullende kwalitatieve eisen, waar zowel de gemeente, als de schoolbesturen hun verantwoordelijkheden in kennen. Deze gezamenlijke structuur noemen we de Norm Horst aan de Maas.

2.9.1Norm Horst aan de Maas

Het IHP 2020 – 2035 dient een gelijkwaardige, transparante en haalbare oplossing te bieden voor alle betrokken scholen. Voor een heldere afbakening tussen normering en additionele wensen hanteren we de volgende procesaanpak in bekostiging bestaande uit vijf componenten:

2.9.2Basiskwaliteit/Zorglicht gemeente (Punt 1 en 2)

  • De verordening onderwijshuisvesting fungeert als onderlegger van het IHP 2020 - 2035, daarom zullen zowel ruimtebehoefte als bekostiging in eerste instantie hierop worden gebaseerd. Deze normering heeft alleen op onderwijs betrekking en gaat over de ruimtebehoefte, vergoeding en eventueel eerste inrichting.

  • Voor huisvestingsprojecten waar schoolbesturen volgens de gemeentelijke Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs recht op hebben, wordt de afweging gemaakt of er sprake is van renovatie of nieuwbouw. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd, dat de kwaliteit van onderwijshuisvesting bepalend is en dat het onderscheid tussen nieuwbouw of bestaande huisvesting daarbij geen rol speelt (zie ook § 2.12.3 Ambitie voor kwalitatief goede onderwijsruimte).

afbeelding binnen de regeling

Met dit kader wordt ingespeeld op de beschikbaarheid van bestaande accommodaties, waarbij investeringen ook kunnen leiden tot het opwaarderen naar huisvesting die voldoet aan de vigerende (kwaliteits-)eisen voor een onderwijsgebouw. Dit betekent dat deze gebouwen minimaal voldoen aan het vigerende Bouwbesluit en de Arbowetgeving.

  • Ventilatie volgens het PvE Frisse Scholen Klasse B wordt meegenomen

  • binnen de basiskwaliteit. Dit is in lijn met het raadbesluit van 10 november 2015 (deelproject Frisse Scholen). Nieuwe projecten uit het IHP 2020 – 2035 zijn daarmee gelijkwaardig aan de bestaande gebouwvoorraad. Bij wijziging van het Bouwbesluit zal de dan geldende norm worden gehanteerd.

  • Voorzieningen voor passend onderwijs worden meegenomen binnen huisvestingsmaatregelen. De gemeente ondersteunt onderwijsorganisaties bij hun verantwoordelijkheid door de huisvesting van scholen hierop toe te rusten. Binnen dit uitvoeringsprogramma kunnen maatregelen op het gebied van veiligheid, toegankelijkheid en mindervalide voorzieningen (bijvoorbeeld een MIVA-toilet of een lift) worden gerealiseerd. De maatregelen worden afgestemd op het zorgprofiel van de school.

  • De “Demarcatielijst investering onderwijshuisvesting” beschrijft een scheiding in verantwoordelijkheden tussen gemeente en schoolbesturen in de initiële bekostiging huisvesting. Het is een helder en eenduidig vertrekpunt voor alle nieuwbouw- of renovatieprojecten. De demarcatielijst is maatgevend en maakt onderdeel uit van dit IHP (bijlage 2).

Door middel van de basiskwaliteit kan de gemeente aan zijn wettelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting voldoen. Ook kernwaarden zoals passend onderwijs en frisse scholen zijn geborgd. Schoolbesturen dragen op hun beurt een verantwoordelijkheid in het (groot)onderhoud van het gebouw. Reserveringen van onderhoudsgelden binnen scholen leveren een bijdrage aan projecten (via financiering van de basiskwaliteit), mits het te verlaten gebouw vrij is van onderhoudsverplichtingen m.a.w. als er geen sprake is van achterstallig onderhoud. Een schouw kan/dient dit in lijn met de verordening aan te tonen. Ook het convenant Frisse Scholen wordt hieraan gekoppeld. Hiermee worden de financiële kaders en de gezamenlijke verantwoordelijkheden van het project in een vroeg stadium vastgesteld.

2.9.3Additionele ambitie in kwaliteit (punt 5)

Vanuit de schoolbesturen kunnen er additionele ambities in kwaliteit zijn voor bijvoorbeeld het binnenklimaat (hoger niveau frisse scholen, zoals klasse A), het voorzieningenniveau of afwerkingsniveau (onderhoudsvriendelijkheid) van de huisvesting. Deze kostenverhogende kwaliteitsverbeteringen leveren veelal exploitatievoordelen op in de toekomst. Deze extra eisen zijn niet gefinancierd in de gemeentelijke normbekostiging, maar kunnen wel onderdeel worden van projecten. Concreet betekent dit dat schoolbesturen zorgdragen voor het bekostigen van (integrale) onderdelen van huisvesting. Het gaat hierbij altijd om extra wensen.

Afspraken over additionele kwaliteit worden project specifiek gemaakt. Het is geen verplichting. De besluitvorming om extra kwaliteit in projecten ligt bij schoolbesturen en moet passen binnen de wettelijke kaders.

2.9.4Split Incentive Duurzaamheid (punt 3)

Duurzaamheidsmaatregelen zijn kostenverhogende kwaliteitsverbeteringen, ze leveren veelal voordelen op in de gebouwexploitatie. De ervaring in onderwijshuisvesting leert dat zonder samenwerking tussen gemeenten en schoolbesturen ambities op het vlak van duurzaamheid lastig van de grond komen. In algemeenheid willen gemeenten niet solitair de lasten van de investering dragen, anderzijds willen schoolbesturen zich niet gedwongen voelen om te investeren in (duurzame) huisvesting, terwijl zij ook bredere organisatiedoelen nastreven.

Dit IHP 2020 – 2035 geeft de samenwerking vorm door het principe van split incentive (letterlijk vertaald: verdeeld motief). Dit houdt in dat de gemeente en het schoolbestuur samen een deel van de verantwoordelijkheid dragen om te komen tot de gezamenlijke ambitie voor energie neutrale schoolgebouwen. Het Split Incentive stelt de volgende voorwaarden:

  • Gemeente Horst aan de Maas financiert nieuwe projecten op kwaliteitsniveau BENG.

  • Schoolbesturen vanuit Split Incentive zorgen voor de kwaliteitsverhoging naar niveau Energie Neutraal. De extra investering kan worden gefinancierd door de duurzaamheidsregeling beschreven in § 2.8 Duurzaamheidsbeleid. Dit houdt op hoofdlijn in:

    • o

      Investering uit eigen middelen, met volledig exploitatievoordeel.

    • o

      Voorfinanciering door gemeente, met terugbetalingsregeling vanuit exploitatie.

Met de regeling biedt de gemeente een gelijk kader aan alle schoolbesturen PO en VO. De regeling geldt zowel voor (ver)nieuwbouw als voor huisvestingsmaatregelen bij bestaande gebouwen. Afspraken over split incentive worden project specifiek gemaakt en is maatwerk. Het is geen verplichting. De besluitvorming om voorstellen voor split incentive toe te passen in projecten ligt bij de schoolbesturen.

Het Split Incentive Duurzaamheid van het strategische kader stelt de ambitie voor energie neutrale gebouwen (na een huisvestingsmaatregel). Het IHP stelt daarmee een gelijkwaardige prestatie-eis aan zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Het energieneutraal maken van bestaande gebouwen vraagt relatief om een hogere investering, dan nieuwe gebouwen. De uitwerking van het Split Incentive Duurzaamheid naar een haalbaar business-case per gebouw is maatwerk per project en vindt plaats na besluitvorming op dit IHP. Dit is onderdeel van de integrale toets op haalbaarheid van bouwprojecten. Het opstellen van deze business-case vraagt om onderzoek op locatie (bij bestaande gebouwen) en specifiek technisch advies.

Voor de nadere uitwerking van de business-case duurzaamheid gelden de volgende uitgangspunten:

  • de kwalitatieve en financiële kaders uit het IHP zijn het uitgangspunt voor de business-case duurzaamheid;

  • maatregelen voor duurzaamheid kennen een zakelijk rechtvaardiging (terugverdientijden zijn minimaal in lijn met de prognose toekomstig gebruik van het gebouw);

  • in de definitie- en ontwerpfase worden de haalbaarheid van deze project kaders getoetst.

  • duurzaamheid van gebouwen niet ten koste mag gaan van de reguliere bedrijfsvoering of de financiële positie van individuele organisaties.

Indien er omstandigheden voortdoen waardoor er (op basis van bovengenoemde uitgangspunten) geen sluitende business-case duurzaamheid voor een gebouw is te maken, dan treden gemeente en schoolbesturen in onderling overleg. Dit in lijn met de vigerende regelgeving uit de verordening onderwijshuisvesting.

2.9.5Locatie afhankelijke Voorzieningen (Punt 4)

In relatie tot de normbekostiging vanuit de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs, wordt vastgelegd wat de locatieafhankelijke additionele eisen zijn die in gemeentelijke beleidskaders zijn vastgelegd. Dit zijn projectkosten, zoals:

  • Locatie-specifieke omstandigheden (vervuiling, grondkosten, sloop e.d.);

  • Monumentenzorg.

  • Tijdelijke huisvesting.

  • Ontsluiting, verkeer en parkeren.

  • Verhuiskosten (in lijn met verordening).

  • Eerste inrichting (instituut gebonden).

2.10Accommodatiebeleid Horst aan de Maas

Tegelijkertijd aan de totstandkoming van dit IHP 2020 -2035 werkt de gemeente jaarlijks aan de actualisatie van zijn integrale accommodatiebeleid. Met dit beleid wil de gemeente de toekomstige beschikbaarheid van voldoende, kwalitatief goede en betaalbare accommodaties borgen. Onderwijshuisvesting maakt deel uit van dit bredere beleid.

Mogelijke samenwerkingen vanuit dit herijkingstraject zijn een kans en geen verplichting voor het onderwijs. De kernfunctie van de bestaande gebouwen is onderwijs. Indien er keuzes gemaakt dienen te worden in type samenwerkingspartners, dan geldt de volgende prioriteitstelling als leidraad:

  • 1)

    Andere onderwijsinstelling.

  • 2)

    Kindfuncties, zoals kinderdagopvang en buitenschoolse opvang.

  • 3)

    Andere maatschappelijke organisaties of verenigingen.

De volgende onderwerpen vragen een specifieke vertaling naar het onderwijsveld.

2.10.1Eigendom en organisatie

Het economisch eigendom van onderwijsgebouwen ligt in lijn met de Wet Primair Onderwijs en de Wet op het Voortgezet Onderwijs bij de gemeente. Het juridisch eigendom van onderwijsgebouwen ligt bij schoolbesturen. Daarmee is er een heldere scheiding in verantwoordelijkheden beschreven voor gebouwen met alleen een onderwijsfunctie (monofunctionele gebouwen).

Bij multifunctionele gebouwen, waaronder brede scholen of kindcentra, waarin meerdere functies onder één dak zijn ondergebracht, zijn de eigendomssituatie en de daarbij horende verantwoordelijkheden maatwerk. Gemeente en schoolbesturen treden hiertoe project specifiek in overleg.

Initiatieven vanuit de markt voor het oprichten van nieuwe brede kindcentra kunnen in lijn met het bredere accommodatiebeleid worden besproken met de gemeente. Marktpartijen kunnen aansluiten bij projecten, voor de financiering is het uitgangspunt dat de extra benodigde investeringen voor huisvesting door de markt worden gedragen.

2.10.2Huurbeleid en medegebruik en verhuur van leegstaande lokalen

De gemeente stimuleert sterke en brede maatschappelijke voorzieningen in de dorpen. De Verordening Onderwijshuisvesting voorziet in een middel om leegstand, die ontstaat in bestaande panden waar schoolbesturen juridisch eigenaar van zijn, te bestrijden. Door deze ruimten in medegebruik of verhuur te geven aan andere onderwijsfuncties of beschikbaar te stellen voor culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden, kan de leegstand worden bestreden. In dit geval is sprake van een (tijdelijke) onttrekking van onderwijsruimten, waarop de gemeente haar claimrecht behoudt.

In de gemeente zijn volgens deze constructie al vele brede maatschappelijke voorzieningen ontstaan. Een bedreiging van leegstand is daarmee ingezet als kans voor profilering van de school en samenwerking. Voor medegebruik (alleen meldplicht) en onderverhuur moet vooraf schriftelijk om toestemming worden gevraagd bij burgemeester en wethouders, conform het gestelde in de Verordening Onderwijshuisvesting.

2.11Sport en Bewegingsonderwijs

Nagenoeg alle binnensportaccommodaties die het PO en VO gebruiken zijn gemeentelijk eigendom. Uitzonderingen zijn de binnensportaccommodaties MFC De Zwingel in Melderslo (eigendom van stichting), de gymzalen van het Dendron College (eigendom van Dendron College) en de Dendronsporthal (eigendom Stichting LVO). Binnen de gemeente zijn 15 binnensportaccommodaties (zoals gymzalen, sportzalen en –hallen) in gebruik. Enkele basisscholen maken gebruik van vervoer naar de binnensportaccommodaties.

In het bestuursakkoord PO (van het ministerie van OCW en de PO-raad) is de doelstelling opgenomen dat in 2017 iedere basisschoolleerling (6 t/m 12 jaar) minimaal twee lesuren (= 1,5 klokuur) bewegingsonderwijs per week krijgt aangeboden, gegeven door een bevoegde leerkracht. Waar mogelijk wordt gestreefd naar drie lesuren (= 2,25 klokuur) per week. Binnen de gemeente wordt voor het primair onderwijs uitgegaan van minimaal 1,5 klokuren per leerling (6 t/m 12 jaar). Daar waar de capaciteit het toelaat kunnen scholen in overleg met de gemeente meer tijd in gebruik nemen.

Binnen de gemeente is het aantal uren bewegingsonderwijs dat voor 1 augustus 2005 door de scholen werd gegeven als uitgangspunt gehanteerd. Het voortgezet onderwijs maakt, naast binnensportaccommodaties, ook gebruik van sportvelden. Scholen hebben behoefte aan adequate en voldoende binnensportaccommodaties en blijven hierover graag in gesprek met de gemeente.

Gemeente Horst aan de Maas heeft adviesbureau Kragten gevraagd om per binnensportaccommodatie het gebruik (door onderwijs en verenigingen), de bezetting en het toekomstperspectief te analyseren. De bestaande binnensportaccommodaties bieden bij voortzetting van dit beleid in ieder geval voldoende capaciteit. Het rapport concludeert zelfs dat er een overcapaciteit (c.q. een relatief lage bezetting) is van de aanwezige voorzieningen.

Op 3 juli 2019 heeft de raad de beleidsvisie binnensportaccommodaties vastgesteld. Deze visie is opgesteld samen met o.a. het onderwijs, de dorpsraden, verenigingen en gebruikers. De visie zorgt er o.a. voor dat de gemeente Horst aan de Maas voor de komende jaren een kwalitatief en passend aanbod krijgt, dat aansluit bij de vraag en wens van de gebruikers. Daarbij is het ook een aanbod van binnensportaccommodaties dat aansluit bij nieuwe ontwikkelingen (recent en toekomstig). Ook zorgt dit voor een goede spreiding van binnensportaccommodaties in de gemeente. In een apart traject is inmiddels, in samenwerking met het onderwijs en het verenigingsleven, een besluit genomen over de toekomstvisie huisvesting binnensport.

Onderwijspartners en gemeente hechten er waarde aan om oog te houden voor ruimtelijke ontwikkelingen in de nabijheid van scholen en hierin te zoeken naar kansen die deze ontwikkelingen bieden voor het bewegen in de openbare ruimte.

2.12Kernwaarden IHP en visie op de toekomst

Vanuit de maatschappelijke ontwikkelingen zijn in samenspraak met schoolbesturen de volgende visie en kernwaarden voor de toekomstige onderwijsstructuur geformuleerd. Het is de ambitie van dit IHP 2020 - 2035 om deze maatregelen te realiseren binnen de scope van het programma.

2.12.1Ambitie voor opheffen dislocaties

In Horst aan de Maas zijn er twee basisscholen met dislocaties, te weten basisschool De Doolgaard in Horst en basisschool Weisterbeek in Horst. Dislocaties betreft autonoom bestuurlijk beleid en zijn primair een verantwoordelijkheid van schoolbesturen. De gemeente dient hier als bevoegd gezag (met een zorgtaak voor huisvesting) wel mee akkoord te gaan. Uitzondering hierop vormt basisschool Weisterbeek. Hier is de gemeente huurder en Dynamiek gebruiker.

De onderwijsorganisaties geven aan dat de organisatie van onderwijs op twee locaties vanuit onderwijsinhoudelijke gronden niet wenselijk is. De exploitatie is ook minder efficiënt. Ook in de verbinding binnen onderwijsorganisaties en in de profilering zijn er beperkingen. De schoolbesturen hebben de voorkeur voor het opheffen van de bestaande dislocaties.

De ambitie voor het opheffen van bestaande dislocaties zal weinig of geen gevolgen hebben voor de spreiding van de onderwijsstructuur in de gemeente. Er is geen verslechtering van de positie van de betreffende scholen. Er blijft sprake van een evenwichtig aanbod van onderwijs binnen de gemeente. Dit kader is in het operationele deel meegenomen.

2.12.2Ambitie in onderwijskundige vernieuwing

Schoolbesturen zijn vrij om te kiezen voor de wijze waarop zij onderwijs vormgegeven, mits de kwaliteit voldoet aan de wettelijke eisen. Onderwijsconcepten kunnen binnen de gebruikstermijn van de huisvesting (meestal 40 jaar) wijzigen en evolueren. Het traditionele klassikale onderwijs maakt plaats voor moderne onderwijs vormen (zoals adaptief of groep doorbroken onderwijs). Deze concepten vragen om ruimte (buiten het klaslokaal) waar kinderen zelfstandig of in kleine groepen kunnen werken dan wel instructie krijgen. Dit stelt andere eisen aan ‘de leraar’ en aan de onderwijsomgeving. Idealiter evolueren gebouwen mee met de tijd.

Onderwijskundige vernieuwing is geen voorziening in de Wet Primair of Voortgezet Onderwijs en de gemeentelijke verordening onderwijshuisvesting. Schoolbesturen zijn initieel verantwoordelijk voor het onderhouden en aanpassen van hun gebouwen binnen de gebruikstermijn. In Horst aan de Maas constateren besturen op enkele basisscholen dat deze gebouwen moeilijk aanpasbaar zijn. De functionele kwaliteit van het gebouw levert spanning op richting toekomstig gebruik.

Dit IHP 2020 – 2035 biedt de mogelijkheid om bestaande panden tussentijds functioneel te optimaliseren met als doel om de doelmatigheid en de levensduur van deze panden te verlengen. Dit houdt in dat functionele aanpassing gekoppeld wordt aan:

  • Een langere gebruiksduur van het pand door het schoolbestuur.

  • Duurzaam levensduur-verlengend onderhoud door het schoolbestuur.

2.12.3Ambitie voor kwalitatief goede onderwijsruimte

Gemeente Horst aan de Maas heeft te maken met een krimpende bevolking. Dit veroorzaakt een overcapaciteit aan maatschappelijke accommodaties, waaronder in het onderwijs. Het accommodatiebeleid stelt het doel om de toekomstige beschikbaarheid van kwalitatief goede en betaalbare accommodaties te borgen. Daarbij is vanuit de gemeente nadrukkelijk meegegeven dat de kwaliteit van de onderwijsruimte prevaleert boven de keuze voor nieuwbouw of renovatie. Dit wordt geborgd door het Bouwbesluit en het kwaliteitskader zoals dit is opgenomen in dit IHP.

In gezamenlijkheid hebben schoolbesturen en gemeente daarom de ambitie gesteld om in het IHP 2020 – 2035 kwalitatief goede onderwijshuisvesting te bieden. De maatregel (renovatie of nieuwbouw) is daarbij ondergeschikt aan het eindresultaat. De kwaliteit van de bestaande huisvesting is (daar waar in redelijkheid technisch en functioneel mogelijk) gelijkgesteld aan de kwaliteit van nieuwbouw.

De gemeente Horst aan de Maas streeft naar het optimaal gebruik maken van de bestaande accommodaties. Alleen daar waar dat strikt noodzakelijk is, is sprake van vervangende nieuwbouw of nieuwbouw. De Verordening Onderwijshuisvesting beschrijft het toetsingskader (beoordelingscriteria noodzaak aangevraagde voorzieningen) voor deze overweging. Belangrijk in de overweging nieuwbouw is dat eerst:

  • vastgesteld wordt dat (groot)onderhoud of renovatie niet zal leiden tot de gewenste levensduurverlenging van het gebouw;

  • er geen gebouw beschikbaar is of komt dat geschikt te maken is als passende huisvesting voor de school.

Zie voor het verdere aanvullende kader ook § 2.9 Financieel kader onderwijshuisvesting.

Renovatie

In tegenstelling tot nieuwbouw is renovatie geen voorziening in de Wet Primair Onderwijs en de Wet op het Voortgezet Onderwijs. De precieze uitwerking is maatwerk. Om als volwaardig alternatief voor (vervangende) nieuwbouw te kunnen gelden moet een renovatie, zoals op te nemen als voorziening in de wet, leiden tot een startsituatie (of startconditie) die in kwalitatief opzicht gelijkwaardig is aan nieuwbouw en gericht is op levensduurverlenging van ten minste 25 jaar. Dit in tegenstelling tot regulier en groot onderhoud, uit te voeren door het schoolbestuur, dat in het algemeen leidt tot levensduurverlenging tot maximaal 20 jaar. Daarmee wordt renovatie zoals hier bedoeld gedefinieerd als een grootschalige en integrale aanpak van een bestaand schoolgebouw, waarmee de levensduur wordt verlengd met ten minste 25 jaar en het gebouw (weer) voldoet aan de functionele eisen en kwaliteitseisen zoals geformuleerd in dit IHP (en ten minste aan vigerende eisen van het Bouwbesluit).

Gemeente en onderwijsbestuur treden onderling in overleg over de invulling daarvan. Dit IHP 2020 - 2035 biedt wel een uniform kwalitatief en financieel kader. De definitie van kwalitatief goede onderwijsruimte houdt in dat bestaande huisvesting verbeterd wordt:

  • Naar kwaliteitsniveau Bouwbesluit, wat ook de basis is voor nieuwbouw.

  • Naar de ruimtebehoefte op basis van de huidige VNG-normering, mits de afwijking > 55 m2 bedraagt.

  • Naar de conditiescore van een gebouw volgens de NEN 2767 van gemiddeld conditie 2. Dit is de conditie bij oplevering project.

Meer hierover in § 3.5 Kwaliteit van de bestaande situatie in het operationeel kader.

Van alle onderwijsgebouwen die behouden blijven voor de toekomstige onderwijsstructuur is een conditiemeting opgesteld. Dit uniform kwalitatieve en financiële kader is nader uitgewerkt in het operationele kader van het IHP 2020 – 2035.

2.13Samenvatting strategisch kader

Paragraaf

Strategisch onderdeel

Beleid

§ 2.3

Verordening Onderwijs

  • Verordening is de basis voor het IHP;

  • Demarcatielijst initiële investering voor duidelijke verdeling verantwoordelijkheden.

§ 2.4

Passend Onderwijs

  • Gemeente faciliteert schoolbesturen bij noodzakelijke. huisvestingsmaatregelen, passend bij het zorgprofiel.

§ 2.8

Duurzaamheidsbeleid

  • Ambitie is om de scholen binnen de gemeente energieneutraal ‘Nul op de Meter’ te maken. Financiering extra kwaliteit via eigen middelen of voorfinanciering regeling van gemeente.

  • Schoolbesturen besluiten individueel en op projectniveau of en via welke financiering zij de duurzaamheidsambitie mede willen realiseren.

§ 2.9

Financieel Kader

  • De normbekostiging op BENG-niveau is opgesteld aan de hand van de VNG-ambitie voor een ‘sober en doelmatig’ gebouw.

  • Kwaliteit van bestaande huisvesting gelijkstellen aan de kwaliteit van nieuwbouw.

  • Ventilatie volgens het PvE Frisse Scholen klasse B wordt meegenomen binnen de Basiskwaliteit/Bouwbesluit

§ 2.9.3

Additionele ambitie in kwaliteit

  • Schoolbesturen financieren ambities in kwaliteit die de basiskwaliteit overschrijden.

§ 2.9.4.

Split Incentive Duurzaamheid

  • Cofinanciering door schoolbesturen van onderwijshuisvesting vanuit gezamenlijk belang (investering en exploitatie).

  • Gemeente realiseert, onder voorwaarden, kwaliteitsniveau BENG vanaf 2020.

  • Schoolbesturen dragen aanvullend zorg voor kwaliteitsniveau ENG Energieneutraal indien realistisch en betaalbaar en hebben keuzevrijheid in de wijze van financiering.

§ 2.9.5.

Locatie afhankelijke voorzieningen

  • Additionele investeringen, toerekenen aan verantwoordelijk eigenaar van de wens/eis (gemeente of onderwijsbestuur).

§ 2.10

Accommodatiebeleid

  • Mogelijke samenwerkingen vanuit dit herijkingstraject zijn een kans en geen verplichting voor het onderwijs.

  • Leegstand is kans voor het ontstaan van brede scholen en kindcentra.

§ 2.11

Binnensportaccommodaties

  • In een apart traject besluiten over de toekomstige huisvestingsstructuur binnensport.

§ 2.12.1

Dislocaties

  • Opheffen van bestaande dislocaties binnen dit IHP.

§ 2.12.2

Onderwijskundige vernieuwing

  • Functionele vernieuwing kan in combinatie met renovatie of groot-onderhoud onderdeel zijn van projecten. Dit in combinatie met een langere gebruiksduur van het pand door het schoolbestuur.

§ 2.12.3

Kwalitatief goede onderwijsruimte

  • De kwaliteit van de onderwijsruimte prevaleert boven de keuze voor nieuwbouw of renovatie

  • Gemeente streeft naar het optimaal gebruik maken van de bestaande accommodaties. Alleen daar waar dat strikt noodzakelijk is, is sprake van vervangende nieuwbouw of nieuwbouw.

3. Operationeel kader - bestaande situatie Horst ad Maas

3.1Inleiding

De bestaande kwaliteit van gebouwen is het vertrekpunt van het IHP 2020 - 2035. Bij het vormgeven van het IHP is veel waarde gehecht aan een zorgvuldige en gelijkwaardige overweging om de kwaliteit van de gebouwen vast te stellen. In dit hoofdstuk stellen we het lange termijn perspectief van het gebouw/de locatie vast op basis van objectieve criteria. Deze zijn gebaseerd op:

  • analyse van de bestaande situatie in 2017, met

    • o

      normatieve ruimtebehoefte volgens leerlingprognose Pronexus;

    • o

      conditiemeting van het onderhoudsniveau, volgens NEN 2767.

  • wettelijk kader;

  • verordening onderwijshuisvesting;

  • functionele inspectie van gebouwen primair onderwijs (door ABCnova).

Het doel van de beoordeling is het vaststellen of gebouwen in aanmerking komen voor een huisvestingsmaatregel in de komende periode van 4 jaar. Daarbij wordt een toekomstperspectief geboden voor 16 jaar. De informatie is per school verzameld en samengevat in het ‘locatie dashboard’ in bijlage 3a en b. Dit overall overzicht bevat o.a.:

  • gebouwgegevens, waaronder bouwjaar, omvang;

  • onderhoudsniveau en technische gegevens;

  • gegevens omtrent duurzaamheid;

  • partners in huisvesting;

  • leerlingenprognoses en prognoses ruimtebehoefte.

Noot:

De normatieve ruimtebehoefte en de conditiemetingen zullen bij elke fase van het IHP opnieuw worden berekend c.q. in beeld gebracht

3.2 Huidig scholenbestand

afbeelding binnen de regeling

Noot: Dislocatie bij bs . DeWeisterbeek wordt door gemeente gehuurd van particuliere belegger.

Het huidige scholenbestand in Horst aan de Maas bestaat anno 2020 uit 19 basisscholen en 2 scholen voortgezet onderwijs. Met de bouw van de nieuwe basisschool KC Stip resteren binnenkort nog 18 basisscholen. Figuur 6 geeft een overzicht van de huidige primair onderwijs en de voortgezet onderwijs locaties. Hierin is ook een onderwijskaart opgenomen van de huidige situatie in Horst aan de Maas, met daarop de locaties van:

  • primair onderwijs;

  • voorgezet onderwijs;

  • kinderopvang/ peuterspeelzaal;

  • binnensportaccommodaties.

De spreiding van het onderwijs binnen de gemeente voldoet aan de kaders voor verwijsgebieden uit de verordening. Vaak zijn er in, of in nabijheid van de scholen bredere maatschappelijke voorzieningen ontstaan. Het bestaan van onderwijs heeft daarmee een directe relatie met de leefbaarheid in deze dorpen. Commerciële kindfuncties zijn niet in ieder dorp rendabel.

Het voortgezet onderwijs is gecentreerd in Horst-Hegelsom en kent een verzorgingsgebied dat groter is dan alleen de gemeente Horst aan de Maas. Beide VO-scholen en met name het CITAVERDE college bedienen ook de omliggende gemeenten.

3.3 Tussentijdse besluitvorming raad

In december 2016 heeft de gemeenteraad besloten krediet beschikbaar te stellen voor twee nadere (lees: aanvullend op het vorige IHP 2012) huisvestingsmaatregelen onderwijs, te weten:

  • (ver)nieuwbouw van basisschool ‘Onder de Wieken’ in klooster Meterik.

  • herhuisvesting KC Stip Tienray & KC Stip Swolgen bij MFA Kerkebos.

De reden voor deze besluiten was de kans voor het toekomstbestendig gebruik van het leegstaande klooster in Meterik en de urgente huisvestingsproblematiek op de locaties Tienray en Swolgen.

Dit nieuwe IHP herkent en respecteert de eerdere besluitvorming en de mogelijk afwijkende kaders bij deze besluitvorming. De impact hiervan is verwerkt in de bestaande situatie en de toekomstige huisvestingstructuur (met financiële planning).

De nieuwe basisschool Meterik is met ingang van het schooljaar 2018-2019 in gebruik genomen. De nieuwbouw van basisschool Tienray & Swolgen op het sportcomplex “Kerkebos” (onder de nieuwe naam STIP) is in voorbereiding met vermoedelijke oplevering juli 2021.

3.4 Demografische Ontwikkelingen

In opdracht van de gemeente Horst aan de Maas is onderzoek gedaan naar de leerlingenprognose primair- en voortgezet onderwijs (inclusief nieuwbouwprogramma) en bijbehorende wijk- en buurtindeling. Deze gegevens zijn in lijn met de wetgeving, vertaald in een leerlingenprognose en zijn het uitgangspunt voor dit IHP 2020 - 2035. Op macroniveau geeft dit het volgende beeld naar 2035. Gemeente Horst aan de Maas gaat bij dit IHP uit van de levensvatbaarheid (instandhouding) van alle huidige onderwijsinstituten.

3.4.1 Ontwikkeling leerlingaantallen Primair Onderwijs

De basispopulatie van 4 - 12 jarigen is de afgelopen jaren (2011 - 2017) met 21% gekrompen. De komende jaren zwakt het tempo van de krimp (nog 2%) af. Na 2021 stabiliseert het aantal leerlingen binnen de gemeente. In de kern Horst groeit het aantal kinderen de komende jaren. Op basisschool Weisterbeek, die al gebruik maakt van een dislocatie, ontstaat een ruimtetekort.

De periode van krimp heeft een aanzienlijke impact op de huisvestingstructuur. Op macroniveau en op locatieniveau zijn er knelpunten. In de primair onderwijsstructuur is er normatief circa 3.900 m2 BVO (of circa 30 klaslokalen) te veel huisvesting in gebruik. Schoolbesturen geven aan dat dit een onwenselijk zware last legt op de exploitatie en onderhoud van scholen. De leegstand is daarmee een bedreiging van de kwaliteit van het onderwijs binnen de gemeente. De situatie bij basisscholen De Horizon en De Dobbelsteen zijn het meest nijpend.

De gemeente Horst aan de Maas heeft geen actief beleid voor het creëren van brede scholen. De stuurgroep IHP onderwijs geeft aan dat in het verleden ontstane brede scholen (onderwijs en kind functies onder één dak) ontmantelen (te veel) schade aanbrengt aan de samenwerkingen.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

3.4.2Ontwikkeling leerlingaantallen Voortgezet Onderwijs

De basispopulatie in het voortgezet onderwijs zal naar verwachting tot 2033 met circa 20% dalen. Dit is een natuurlijk gevolg van de daling die de afgelopen jaren in het primair onderwijs heeft plaatsgevonden. Dit heeft een directe weerslag op de ruimtebehoefte van deze organisaties. Structureel (in 2033) is er circa 4.200 m2 BVO overcapaciteit in de gebouwen. Het dilemma speelt vooral op het Dendron College.

Voor het CITAVERDE College zijn in onderstaande tabel alleen leerlingen van het voortgezet onderwijs weergegeven. Het middelbaar beroepsonderwijs is geen onderdeel van de leerlingprognose.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

3.5 Kwaliteit in de bestaande situatie

De bestaande kwaliteit van gebouwen (anno 2017) is het vertrekpunt voor het IHP 2020. De twee ‘tussentijdse maatregelen’ in Tienray Swolgen en Meterik (zie § 3.3.) zien wij als onderdeel van de bestaande situatie. Het bouwproject in het voormalige klooster in Meterik is in juli 2018 opgeleverd. De ontwerpfase in Tienray-Swolgen is afgerond. Dit hoofdstuk beschrijft de kwaliteit en signaleert, indien noodzakelijk, knelpunten die om oplossingen vragen.

3.5.1 Stand van zaken Convenant Frisse Scholen

afbeelding binnen de regeling

Bovenstaande figuur toont de actuele (anno 2020) stand van zaken van de uitvoering convenant Frisse Scholen. In de periode 2015 - 2019 zijn 2 scholen voorzien van een ventilatie installatie volgens Frisse Scholen. Er is een achterstand in de realisatieplanning. Schoolbesturen hebben aangegeven te wachten met de uitvoering van het convenant, tot:

  • de kaders en de prioriteiten van dit IHP duidelijk zijn;

  • er een combinatie gemaakt kan worden met gepland groot-onderhoud.

Voor enkele locaties zijn met de schoolbesturen nieuwe plandata voor het realiseren van de ventilatievoorziening.

3.5.2 Primair Onderwijs

De kwaliteit van de gebouwen (af te stoten gebouwen uitgesloten) zijn met het onderwijsveld vastgesteld op basis van vooraf gestelde kwaliteitscriteria. Gevoed door de visie uit het strategisch kader is er breder gekeken dan alleen de primaire zorgplicht (c.q. de verordening onderwijshuisvesting) van de gemeente. Schoolbesturen geven aan dat aspecten als kans voor het onderwijs, de mogelijkheid tot het vormen van brede scholen en de duurzaamheid van het gebouw van invloed zijn op het toekomstige perspectief van een locatie. Bij de overweging is het lange termijn perspectief van een gebouw/locatie vastgesteld op basis van de volgende objectieve criteria:

  • Mate van aansluiting van de structurele ruimtebehoefte bij de capaciteit van het gebouw (ruimtetekort of leegstand).

  • Onderhoudsniveau van het gebouw (volgens NEN 2767).

  • Kwaliteitsniveau van het gebouw (met toetsing aan o.a. frisse scholen, asbest en toegankelijkheid-eisen).

  • Kans voor het onderwijs (spelen en onderwijsondersteunende ruimten binnen het gebouw).

  • Kans voor het vormen van brede scholen of IKC’s.

  • Duurzaamheidsindex van het gebouw.

Onderstaande tabel geeft de kwaliteit weer van de gebouwen primair onderwijs.

afbeelding binnen de regeling

Algemeen beeld PO en VO

De gemiddelde leeftijd van de gebouwen binnen de gemeente bedraagt 36 jaar (dat is bouwjaar 1982). Opvallend is dat de gebouwen qua onderhoudsniveau in redelijke tot een goede staat verkeren. De leeftijd van een gebouw is niet direct een referentie tot de kwaliteit hiervan, mits de functionaliteit en het voorzieningen- en het duurzaamheidsniveau van het gebouw aansluiten bij het moderne onderwijs.

afbeelding binnen de regeling

Sinds 2012 vindt er binnen de gemeente een modernisatie plaats van het gebouwenbestand. Deze beweging wordt nu versterkt door een krimp in leerlingaantallen en daarmee een overcapaciteit van structureel 20%, die zowel het primair onderwijs (+ 3.900 m2) als het voorgezet onderwijs (+ 4.200 m2) raakt. Dit, aangevuld met een overcapaciteit aan algemene maatschappelijke voorzieningen binnen de gemeente (bron: Beleidskaders Integraal accommodatiebeleid Horst aan de Maas 2017), maakt het noodzakelijk om enkele kritische keuzes richting de toekomst te maken. In en rond het dorp Sevenum is de overcapaciteit het grootst (11 lokalen staan leeg op vooral de locaties Horizon en de Dobbelsteen).

Dit IHP biedt oplossingen voor het reduceren van de overcapaciteit aan huisvesting binnen de gemeente. Overcapaciteit komt de exploitatie en de toekomstige onderhoudsreserves niet ten goede. Het primair onderwijs gaat een relatief stabiele periode tegemoet. Schoolbesturen geven aan dat enkele strategische locaties dienen te worden gemoderniseerd, naar modern onderwijs, passend onderwijs en duurzaamheid.

3.6 Samenvatting van kansen en knelpunten in bestaande structuur

Het overzicht kwaliteit bestaande situatie is een leidraad om te komen tot besluitvorming over huisvestingsmaatregelen, zoals renovatie of nieuwbouw. De Locatie Dashboards in bijlage 3a en b beschrijven voor iedere school de kwaliteit. Onderstaand volgt een korte samenvatting van de belangrijkste knelpunten in de huidige onderwijsgebouwen.

Basisschool De Driehoek

De basisschool in Griendtsveen krimpt naar structureel 35 à 40 kinderen. De school beschikt over een uitzondering (23 kinderen) op de gemeentelijke opheffingsnorm van 57 kinderen. De onderhoudstoestand in combinatie met de leeftijd van het gebouw maken het nodig in de volgende fase (2023 e.v.) een duurzame keuze hierin te maken.

KC de Wouter

Het schoolbestuur geeft aan functionele knelpunten te ervaren door de huidige indeling van het gebouw. In 2019 heeft Dynamiek een aantal inpandige aanpassingen gerealiseerd. Dynamiek zal vanuit groot onderhoud deze IHP-periode functionele optimalisatie uitvoeren.

Basisschool Weisterbeek

De basisschool maakt gebruik van een dislocatie (de school acht dit op onderwijskundige gronden niet wenselijk) en groeit structureel uit deze beide huisvestingsvoorzieningen.

Basisschool De Doolgaard

De basisschool beschikt over een dislocatie en heeft nu een stabiel leerlingaantal. Door krimp in vooral de afgelopen periode is er normatief geen ruimtevraag voor de dislocatie. ‘t Nest heeft verzocht om meer ruimte voor kinderdagopvang functies in het hoofdgebouw.

Basisschool De Horizon

Door krimp in de afgelopen en (in prognose) komende periode ontstaat er een structurele leegstand van 9 lokalen.

Basisschool De Dobbelsteen

Voor de komende periode wordt verwacht dat het aantal leerlingen daalt. Hierdoor ontstaat er leegstand. Het voorste deel van het voormalige gemeentehuis wordt door Kinderopvang ’t Nest gehuurd.

Basisschool De Kroevert

De basisschool is gehuisvest in de BMV De Torrekoel. Door krimp zijn de afgelopen periode door de gemeenteruimten verhuurd aan ‘t Nest en aan een huisartsenpraktijk. Dit draagt bij aan een positieve gebouwexploitatie, maar het schoolbestuur geeft aan te ervaren dat de functionele kwaliteit is afgenomen.

Dendron College

Het voortgezet onderwijs kampt normatief met leegstand. Door de geprognotiseerde afname in aantal leerlingen vergroot de leegstand tot circa 4.200 m2. De school is voornemens om het hoofdgebouw te verduurzamen. Het Dendron College verwacht in de nabije toekomst flinke investeringen te moeten doen als gevolg van het project Frisse Scholen. Deze en andere duurzaamheidsinvesteringen worden voor een groot gedeelte bekostigd uit de eigen middelen van het schoolbestuur. Gemeente en Dendron College blijven graag in gesprek met elkaar over deze leegstand en de verduurzaming van haar schoolgebouw (voor helderheid over rollen, taken en verantwoordelijkheden zie bijlage 1).

CITAVERDE College

Het “groene” voortgezet onderwijs en mbo staat een lichte krimp te wachten. De prognose is dat het pand aansluit bij deze ruimtebehoefte. Voor de looptijd van dit IHP is CITAVERDE College passend gehuisvest. De ruimtebehoefte van de leerlingen mbo is (gezien de opzet van dit IHP) als partner aangemerkt in figuur 12.

Het overzicht kwaliteit bestaande situatie (zie § 3.5) toont dat de andere locaties voor de komende termijn voldoen aan de gestelde normen. Bij het volgende IHP wordt de kwaliteit van de bestaande situatie opnieuw getoetst.

4. Beschrijving van de knelpunten

4.1Inleiding

Voor de toekomstige onderwijshuisvesting in gemeente Horst aan de Maas is een situatie gecreëerd waarbij op basis van een aantal uitgangspunten een evenwichtig beeld is gecreëerd. Hierbij gaat het om aspecten als:

  • huidige gebouwkwaliteit;

  • leerlingenprognoses 2018 - 2033;

  • strategisch beleidskader;

  • spreiding onderwijs over de gemeente.

De knelpunten in de huisvestingsstructuur (zie hoofdstuk 3) tonen dat deze binnen enkele dorpen het locatieniveau ontstijgen. We hanteren scenario’s in een clustergerichte aanpak. Scholen hebben invloed op hun directe omgeving. Mutaties hebben invloed op andere locaties binnen de structuur. Door de koppeling met het accommodatiebeleid ontstaan er ook kansen, die relatie hebben met onderwijs. In scenario’s verkennen we oplossingen, om te komen tot de keuze.

4.1.1Tussentijdse maatregelen:

Bij de maatregelen maken we onderscheid tussen tussentijdse maatregelen (zie § 3.3 tussentijdse besluitvorming raad) en nieuwe huisvestingsmaatregelen.

afbeelding binnen de regeling

De toelichting en motivatie voor de huisvestingsmaatregel en projectkaders zijn vastgelegd in de bijbehorende raadsbesluiten d.d. 15 maart 2016 en 29 oktober 2019.

De actuele stand van de “tussentijdse projecten” anno 2019 is:

  • Renovatie Klooster in Meterik voor basisschool Onder de Wieken. Het bouwproject is in augustus 2018 opgeleverd en in gebruik genomen.

  • Nieuwbouw voor basisscholen KC Stip Tienray en KC Stip Swolgen. De aanbesteding vindt plaats in het 1e kwartaal 2020. De ingebruikname van de nieuwe basisschool staat gepland voor het schooljaar 2021-2022.

4.2Samenvatting capaciteit en behoefte onderwijshuisvesting

De tabel geeft een beeld van de huidige capaciteit en de structurele (toekomstige) ruimtebehoefte.

Uit de tabel kan worden afgeleid dat er sprake is van structurele overcapaciteit.

afbeelding binnen de regeling

De volgende locaties maken op termijn geen onderdeel meer uit van de huisvestingsstructuur onderwijs:

  • Bernadettelaan 12 in Tienray

  • Jan van Swolgenstraat 44 in Swolgen

  • Schoolstraat 8 in Horst

  • Herstraat 71 in Horst

  • Doolgaardstraat 60 in Horst

  • Raadhuisplein 1a in Sevenum

Op macroniveau zijn er straks 17 panden (exclusief CITAVERDE College) binnen de huisvestingstructuur (i.p.v. 22 panden in 2017). De huisvestingsstructuur omvat dan circa 43.180 m2 BVO, een afname van circa 12% (resp. 49.300 m2 BVO in de bestaande structuur). We constateren ook dat wanneer één school in een dorp bestaat, het minder eenvoudig is om leegstand terug te brengen. Hier is zaak om kansen vanuit het bredere accommodatiebeleid te benutten.

4.3Maatschappelijke Partners

Bovenstaande huisvestingsstructuur heeft consensus met de schoolbesturen primair en voortgezet onderwijs. Daarnaast is de impact besproken met Kinderopvang ’t Nest. Overige stakeholders worden geïnformeerd volgens afspraak stuurgroep. De verwachting is dat deze partijen vooral behoefte hebben aan duidelijkheid en voldoende mogelijkheden. In de implementatiefase zullen schoolbesturen en gemeente in overleg treden met deze maatschappelijk partners.

4.4Maatregelen Passend Onderwijs

Binnen het BOEI-onderzoek is geïnventariseerd of basisscholen voldoen aan de vereisten voor passend onderwijs (zie ook § 2.4 uit het Strategisch Kader). De volgende knelpunten zijn geïnventariseerd:

afbeelding binnen de regeling

De toegankelijkheidsscans signaleren op drie locaties tekortkomingen. Met het onderwijs zijn de volgende afspraken gemaakt:

  • KC de Wouter: Geen noodzaak op dit moment, voorzieningen worden gerealiseerd bij de eerstvolgende huisvestingsmaatregel;

  • De Driehoek: Maatregel is afhankelijk van de toekomst van de basisschool;

  • OBS De Krullevaar: Oplossing wordt meegenomen bij integraal scenario voor Sevenum.

4.5Tijdelijke Huisvesting

Bij de uitvoering van het IHP Onderwijs streven we ernaar om zoveel mogelijk bestaande gebouwen in te zetten als tijdelijke huisvesting. Het uitgangspunt is dat door hergebruik de kosten voor tijdelijke huisvesting (zoals in prefab-units) worden bespaard. Deze middelen komen ten goede aan de kwaliteit van de huisvesting (binnen dit IHP).

Tijdelijke huisvesting is om twee redenen noodzakelijk in het IHP:

  • De huidige huisvesting heeft geen capaciteit om aan de bestaande behoefte te voldoen. De nieuwe huisvesting is nog niet gereed.

  • Tijdens renovatiewerkzaamheden is het schoolgebouw niet geschikt om onderwijs in te geven.

De Verordening Onderwijshuisvesting benoemt kaders wanneer besturen aanspraak kunnen maken op tijdelijke huisvesting. De beschikbaarheid van tijdelijke huisvesting bepaalt mede de fasering van het IHP.

In de implementatiefase van het IHP worden project specifiek afspraken gemaakt over tijdelijke huisvesting. Te allen tijde is er sprake van een vergunning- of een meldingsplicht voor brandveilig gebruik. Schoolbesturen vragen deze tijdig aan bij bevoegd gezag.

4.6Vervolgproces

Een besluit over het IHP 2020 – 2035 geeft duidelijkheid over de projectkaders, zoals de ambitie in kwaliteit, benodigde investering, dekking per partij binnen de investering en de planning. Dit geeft een duidelijk spoorboekje voor de komende jaren. Om tot uitvoering van het huisvestingsplan te komen is het noodzakelijk om tussen gemeente en schoolbesturen uitvoeringsafspraken te maken. Als leidraad vindt de uitvoering van grootschalige projecten plaats in twee fasen, te weten:

  • a)

    Implementatie- en initiatieffase

  • Gemeente en schoolbesturen formaliseren afspraken over bouwheerschap, projectorganisatie, projectaanpak/ planning, risico’s en besluitmomenten. De fase wordt afgesloten met een gezamenlijke vaststelling van het project initiatiefplan.

  • b)

    Ontwerp- en realisatiefase

  • Uitwerking van de bouwheer van het project binnen de afgesproken projectkaders.

De uitvoeringsafspraken kennen een gezamenlijk kader en een project-specifiek kader. Zo is er binnen het programma ruimte voor maatwerk per project. De in te vullen taak- en rolverdeling tussen gemeente en schoolbesturen passend bij de afspraken over bouwheerschap.

4.7Bouwheerschap

Volgens de Wet Primair Onderwijs en de Wet op het Voortgezet Onderwijs zijn schoolbesturen in eerste lijn bouwheer bij het uitvoeren van huisvestingsmaatregelen. Er bestaat ook een mogelijkheid om de gemeente of derde organisaties de rol van bouwheer te laten uitvoeren. Schoolbesturen en gemeente stemmen in de implementatiefase af wie het bouwheerschap van (onderdelen van) het uitvoeringsprogramma op zich neemt. De bouwheer is de organisatie die optreedt als opdrachtgever, dan wel een eventueel door de opdrachtgever voor eigen rekening en risico in te schakelen partij, ten behoeve van de realisatie van het project. In lijn met Artikel 103 uit de Wet Primair Onderwijs zijn schoolbesturen in eerste lijn bouwheer bij de uitvoering van huisvestingsmaatregelen. Indien een schoolbestuur dit bouwheerschap niet wil of kan uitvoeren, dan treedt zij in overleg met de gemeente. Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomen dat de gemeente de huisvestingsmaatregel tot stand brengt.

Afspraken over bouwheerschap zijn project specifieke afspraken over voorwaarden, aanbesteding, projectrisico’s en wederzijdse verantwoording (inhoudelijk en/ of financieel).

5. Projectenlijst en Planning

5.1Projectenlijst en planning

Voor de projectenlijst en planning verwijzen wij naar het (financiële) kaderdocument: “Uitvoeringsprogramma IHP 2020” (deel 2).

5.2 Doorkijk vervolgfases IHP

Onderstaande overzicht toont de kwaliteit van de toekomstige huisvestingsstructuur (na maatregelen uit dit IHP) en de normen en ambitie het strategisch beleidskader.

Na uitvoeringsfase 1 wordt er in de vervolgfases ook voor de overige scholen aandacht besteed aan de volgende aspecten:

  • Passende balans tussen gebouwcapaciteit en huisvestingsbehoefte (reduceren van leegstand met 11%).

  • Opheffen van dislocaties bij Weisterbeek en De Doolgaard (versterken van structuur).

  • Verhogen van de functionele kwaliteit van gebouwen (toekomst bestendig maken van gebruiksrelatie).

  • Verhogen van de kwaliteit en duurzaamheid van strategische gebouwvoorraad (toekomst bestendig maken gebouw).

Met dit IHP 2020 – 2035 is een belangrijke stap gezet in het versterken van de onderwijshuisvesting in Horst aan de Maas. Daarbij is er zowel aandacht voor de onderwijskundige kwaliteit van de gebouwen, als het kwaliteitsniveau en de toekomstige betaalbaarheid.

Niet alle knelpunten in een huisvestingstructuur kunnen binnen een horizon van 5 jaar worden opgelost. Vooral knelpunten in capaciteit en ambities in duurzaamheid hebben een langere horizon. Mede daarom heeft dit IHP ook doorkijk van 16 jaar. Het is financieel efficiënt om maatregelen te koppelen aan natuurlijke investeringsmomenten in huisvesting.

6. Haalbaarheid en Financiën

6.1Inleiding

Huisvestingsprojecten komen op twee manieren terug in de gemeentelijke boekhouding. Door de initiële investering die nodig is om projecten te bouwen en door de jaarlijkse kapitaallasten, lees de rentelasten en afschrijving van deze investeringen. Een gemeente dient de projectkosten uit beide kasstromen te kunnen financieren.

In lijn met het strategisch kader (zie § 2.9 financieel kader) maken wij onderscheid tussen bekostiging van:

  • huisvesting (en speelterrein);

  • additionele locatieafhankelijke bekostiging.

6.2Initiële investering huisvesting

Het “Uitvoeringsprogramma IHP (deel 2)” benoemt de investeringsbedragen voor de huisvesting. De bedragen zijn inclusief omzetbelasting en hebben prijspeil januari 2020. Deze bedragen worden in lijn met de verordening jaarlijks geïndexeerd.

Binnen de looptijd van het programma IHP 2020 komen een aantal locaties vrij (zie inventarisatie in § 4.2 Samenvatting capaciteit en behoefte). De mogelijke herontwikkelingsmogelijkheden en opbrengsten van deze locaties zijn niet in beeld gebracht en meegenomen. Dit is een kans voor de toekomst.

6.3Normbedragen huisvesting (en terrein)

De normbedragen zijn gebaseerd op de vigerende wet- en regelgeving en het financieel kader onderwijshuisvesting, zoals beschreven is in § 2.9. Er is daarbij een onderscheid tussen nieuwbouw- en renovatieprojecten.

6.3.1Normbedragen Nieuwbouw

De normbedragen voor nieuwbouwprojecten in dit nieuwe IHP zijn afgestemd op de verplichting van gemeente Horst aan de Maas om een goed en doelmatig (functioneel) schoolgebouw te leveren, dat voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit en de Arbowetgeving (basiskwaliteit) en de visie op kwaliteit in de norm voor Horst aan de Maas & split incentive duurzaamheid. De voorzieningen uit de demarcatielijst investering onderwijshuisvesting (zie bijlage 2) worden daarvan gefinancierd.

In tegenstelling tot de oude VNG-norm is de nieuwe norm Horst aan de Maas gebaseerd op het actuele Bouwbesluit + BENG.

afbeelding binnen de regeling

Bronvermelding bij Normbedragen:

  • Bedragen hebben prijspeil januari 2020. Bedragen worden na stap 1 jaarlijks geïndexeerd.

  • PM vermelding voor deel 4 Locatie afhankelijke bekostiging en deel 5 Extra Kwaliteit houdt in dat de bedragen project specifiek op maat/ bij behoefte worden bepaald.

  • Basiskwaliteit PO (1 + 2) is gebaseerd op Kwaliteitskader Huisvesting Basisonderwijs, Financiële paragraaf, versie november 2016 van Waarborgfonds & Kenniscentrum Ruimte-OK in overleg met BDB, de PO-Raad en de VNG.

  • Basiskwaliteit VO (1 + 2) is gebaseerd op Kwaliteitskader Huisvesting Voortgezet Onderwijs, Financiële paragraaf, versie april 2016 van Waarborgfonds & Kenniscentrum Ruimte-OK in samenwerking met BDB, VO-Raad en VNG.

  • Investeringsniveau BENG is gebaseerd op rapport Ervaringen van zes koplopers van (bijna) energie neutrale scholen van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, welke is opgesteld in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties d.d. oktober 2014.

  • Energie Neutraal (Nul op de Meter) is gebaseerd op Ervaringen Nul op de Meter van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, welke is opgesteld in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties d.d. mei 2015.

Het normbedrag nieuwbouw onderwijshuisvesting voor Horst aan de Maas is hoger dan het normbedrag dat VNG adviseert. Er is een zogenoemde ‘Norm voor Horst aan de Maas’, de reden hiervoor is:

  • Tegenstrijdige ontwikkeling tussen 2007 en 2018 bij de VNG-advies normvergoeding (lees: de vergoeding daalt) en de ontwikkeling van de bouwkosten (volgens BDB-index, lees: de kosten stijgen) voor onderwijshuisvesting. Het normbedrag voor Horst aan de Maas is gebaseerd op de BDB-index en stelt de gemeente in staat om aan zijn minimale zorgplicht te voldoen (= een onderwijsgebouw dat minimaal aan het Bouwbesluit en de Arbowetgeving voldoet).

  • Het risico op het niet sluitend krijgen van een business case voor onderwijshuisvesting heeft ongewenste gevolgen, door:

    • o

      De wederzijdse afhankelijkheid en relaties tussen projecten onderling. Vertraging in het ene project heeft gevolgen voor het volgende project.

    • o

      Extra besluitvormingstrajecten, wanneer de business-case aantoonbaar niet sluit.

    • o

      Mogelijk extra tijdelijke huisvesting nodig (dit vraagt om extra investering).

De visie achter het hogere normbedrag is dat dit de haalbaarheid en geloofwaardigheid van het IHP Onderwijs 2020 - 2035 vergroot.

6.3.2Levensduur verlengende Renovatie

Het bepalen van de investeringsbedragen voor renovatieprojecten is maatwerk. Renovatie is geen voorziening in de WPO of de WVO. Het strategisch kader stelt het uitgangspunt dat alle panden een gelijkwaardig kwaliteitsniveau krijgen. Voor renovatie betekent dit dat het pand voldoet aan:

  • Gemiddeld Conditie 2 volgens NEN 2767.

  • Bouwbesluit.

  • Ventilatie volgens Frisse Scholen klasse B.

  • Passend Onderwijs.

  • Levensduur 25 jaar of meer

Belangrijk principe is dat vervangende nieuwbouw en renovatie/vernieuwbouw in het IHP gelijkwaardige opties zijn, die tezamen kunnen worden gezien als vervangende huisvesting wanneer dit aan de orde is volgens het IHP. In beide opties heeft de gemeente een financiële verantwoordelijkheid als het gaat om het voldoen aan het Bouwbesluit + BENG, en in beide opties doet het schoolbestuur een financiële bijdrage die passend is bij de huidige mogelijkheden (binnen het investeringsverbod). Belangrijk is dat renovatie géén groot onderhoud is, maar een opgave in het kader van het IHP, waarvan op basis van een haalbaarheidsonderzoek bepaald moet worden of vervangende nieuwbouw of renovatie/vernieuwbouw de beste oplossing is.

De noodzaak van het uitvoeren van een huisvestingsmaatregel renovatie wordt in overleg tussen schoolbestuur en gemeente vastgesteld. Het kwaliteitskader biedt een leidraad voor de afweging. Een besluit tot huisvestingsmaatregel renovatie gaat altijd gekoppeld aan een evenredige levensduur-verlenging van het pand, c.q. een langer gebruik van het pand door het schoolbestuur. De beoogde levensduurverlenging van het gebouw moet onderbouwd technisch haalbaar zijn. In dit verband wordt verwezen naar de uitleg in paragraaf 2.12.3

De investering voor renovatie of transformatieprojecten is opgebouwd uit de volgende componenten:

  • a)

    Ruimtebehoefte, volgend uit de leerlingenprognose

  • (vastgesteld volgens methode uit de verordening).

  • b)

    Onderhoud van bestaande materialen naar gemiddeld conditie 2

  • (vastgesteld volgens conditiemeting NEN 2767, met meer-jaren begroting).

  • c)

    Kwaliteitsverbeteringen volgend vanuit het bouwbesluit, frisse scholen en passend onderwijs

  • (vaststelling na gebouwinspectie).

  • d)

    Energetische verbeteringen volgens het duurzaamheidbeleid

  • (vaststelling na duurzaamheid plan van aanpak).

  • e)

    Onderwijskundige vernieuwing aan het pand; om knelpunten op te lossen.

  • Het schoolbestuur dient hiervoor een functioneel programma van eisen op te stellen

  • (vaststelling na functionele inspectie en wederzijdse consensus).

Het normbedrag voor levensduur verlengende renovatie is door de verschillende nul-situaties ook maatwerk (normbedrag nieuwbouw is een referentie). Het ene pand heeft een hogere investering nodig om naar een gelijkwaardig kwaliteitsniveau te komen, dan het andere pand. De investeringsbedragen zijn bij scenario’s gebaseerd op ramingen op normgetallen (met norm nieuwbouw als referentie investeringsniveau).

6.4Additionele locatie - afhankelijke bekostiging

Het raadsbesluit geeft een toelichting over de additionele locatie gebonden bekostiging die nodig is als gevolg voor het IHP Onderwijs 2020. In het onderstaande een toelichting over de gehanteerde uitgangspunten:

  • Grondkosten Gemeente levert een bouwrijp terrein aan de bouwheer

  • Tijdelijke Huisvesting Gemeente levert adequate tijdelijk huisvesting, in overleg met besturen

  • Stedenbouw Geen additionele bekostiging

  • Verkeer Gemeente levert een adequate voorziening voor verkeer

  • Verhuiskosten Gemeente bekostigd verhuiskosten op basis van werkelijke kosten

Het document “Uitvoeringsprogramma IHP deel 2” geeft uitwerking aan de benodigde investeringen.

7. Bijlagen

Bijlage 1: Notitie “Duurzaamheid voor scholen” d.d. 13-11-2019

Bijlage 2: Demarcatielijst investering onderwijshuisvesting

Bijlage 3a en b: Locatie Dashboard

Bijlage 4: Raadsvoorstel/ besluit gemeente Horst aan de Maas voor tussentijdse projecten

INTEGRAAL HUISVESTINGSPLAN ONDERWIJS 2020 – 2035 HORST AAN DE MAAS DEEL 2 - UITVOERINGSPROGRAMMA

26 oktober 2020 Aanvullende notitie.

Behorende bij en onlosmakelijk verbonden met het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs deel 1 (beleidskader) en deel 2 (uitvoeringsprogramma) welke door alle partijen is ondertekend. In de locatiestudie Weisterbeek te Horst van 22 november 2019 zijn een aantal locaties onderzocht voor de nieuwe huisvesting van basisschool de Weisterbeek . In april 2020 is over het gehele IHP een onderhandelingsresultaat bereikt met de onderwijspartners. Als gevolg van besluitvorming door de raad op andere onderwerpen/dossiers in de afgelopen periode zijn enkele locaties uit de locatiestudie Weisterbeek te Horst niet langer actueel en/of beschikbaar.

Het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) deel 1 en deel 2 inclusief alle bijlagen is een gezamenlijk opgesteld document van onderstaande partners en is vastgesteld in de Stuurgroep IHP van 16 april 2020.

afbeelding binnen de regeling

1. Inleiding

Binnen de maatschappelijke accommodaties neemt de onderwijshuisvesting een bijzondere positie in. Dat komt omdat schoolbesturen zelf verantwoordelijk zijn voor het groot én dagelijks onderhoud van de schoolgebouwen. De zorg voor passende huisvesting is een zaak van schoolbesturen én gemeente samen. Daarin heeft ieder zijn verantwoordelijkheid. Dit wordt vastgelegd in een gezamenlijk opgestelde nota: de nota Integraal HuisvestingsPlan Onderwijs (hierna IHP).

In 2012 (in een andere, moeilijker economische situatie) is een IHP Onderwijs vastgesteld en in uitvoering gegaan, met een scope tot 2022. Dit IHP wordt momenteel geactualiseerd vanwege de demografische ontwikkelingen, de actuele visie op onderwijshuisvesting en passend binnen het integrale accommodatiebeleid m.b.t. het huidige maatschappelijke vastgoed binnen de gemeente.

In Horst aan de Maas vindt een brede herijking plaats van het accommodatiebeleid. Hierbij is doelbewust gekozen voor de methode van burgerparticipatie. Doelstelling is om voor de toekomst een passende capaciteit aan maatschappelijke voorzieningen te behouden dan wel te optimaliseren zodat sterk gepositioneerde, kwalitatief goede, duurzame en betaalbare accommodaties in de dorpen aanwezig zijn. Binnen het traject hebben de dorpen hun visie op de toekomst gepresenteerd (de ‘blauwdrukken’). De gemeente gaat op basis van door de gemeenteraad vastgestelde criteria het maatschappelijke vastgoed onder de loep nemen.

Onderdelen van het accommodatiebeleid zijn o.a.:

  • blauwdrukken van de dorpen en plannen die hieruit voortvloeien

  • het IHP

  • onderzoek naar binnensportaccommodaties

  • duurzaamheid

Middels de perspectievennota wordt de raad jaarlijks op de hoogte gebracht van de recente ontwikkelingen en de meest actuele cijfers van het maatschappelijke vastgoed.

In de nota IHP deel 1 is het beleid beschreven voor de huisvesting van het onderwijs, zowel het primair als het voortgezet onderwijs in de gemeente Horst aan de Maas. Dit beleid is getoetst aan de landelijke richtlijnen, en is toegespitst op de situatie in onze gemeente. Uitgangspunt voor de nota IHP is de leerlingenprognose voor de periode 2019-2034. De volgende herziening van de nota IHP is voorzien voor 2024.

In dit voorliggend uitvoeringsprogramma (deel 2-IHP) is ook een korte samenvatting van de nota IHP opgenomen. Voor de uitgebreide toelichting en de bijbehorende verdieping wordt verwezen naar deel 1. De nota IHP omvat het formele kader waarbinnen de uitwerking plaatsvindt en is daarmee ook leidend als kader voor de onderwijshuisvesting.

Naast de achtergrond uit de nota IHP wordt in dit uitvoeringsprogramma nadrukkelijk ingegaan op de verkenning van de diverse huisvestingsscenario’s om de geconstateerde knelpunten op te lossen én de daarmee gepaard gaande financiële consequenties. De scenario’s zijn gezamenlijk met de betrokken partijen verkend. Afweging heeft plaatsgevonden op vooraf bepaalde aspecten.

Tot slot: de gehanteerde bedragen zijn op prijspeil januari 2020 gebaseerd.

2. Aanpak

De scope van het nieuwe IHP richt zich op een meerjarige (financiële) planning van alle onderwijs-accommodaties in de gemeente Horst aan de Maas voor de periode 2020-2024, waarbij uitgegaan wordt van een toekomstperspectief van 16 jaar, onderverdeeld in vier fases.

Voor de genoemde periode van 4 jaar (fase 1) wordt concreet aangegeven voor welke onderwijslocaties maatregelen nodig zijn, waarbij de inhoud van de maatregel nog niet geheel vaststaat. Voor de perioden erna (fase 2, 3en 4) zijn zeer globale inschattingen gemaakt, op basis van de meest recente schouw. De schouw zal (vanaf 2021) elke drie jaar worden uitgevoerd, waarmee de locaties worden gemonitord, en vervolgens getoetst aan het beleid uit de dan geactualiseerde nota IHP. Daarna zullen de uitkomsten worden voorgelegd aan de gemeenteraad ter besluitvorming en vaststelling. Hierbij worden het dan geldende beleids- en toetsingskader en aandachtspunten in de afweging betrokken .

De volgende scholen zijn betrokken in dit IHP:

Primair onderwijs (PO):

  • Basisschool de Wouter in America, inmiddels KindCentrum de Wouter

  • Basisschool de Schakel in Broekhuizenvorst

  • Basisschool de Driehoek in Griendtsveen

  • OBS de Samensprong in Grubbenvorst

  • Basisschool de Kameleon in Grubbenvorst

  • Basisschool Onder de Linde in Hegelsom

  • Basisschool de Doolgaard in Horst

  • Basisschool de Twister in Horst

  • Basisschool de Weisterbeek in Horst

  • Basisschool de Kroevert in Kronenberg

  • Basisschool de Bottel in Lottum

  • Basisschool Megelsheim in Meerlo

  • Basisschool de Brink in Melderslo

  • Basisschool Onder de Wieken in Meterik

  • Basisschool de Dobbelsteen in Sevenum

  • Basisschool de Horizon in Sevenum

  • OBS de Krullevaar in Sevenum

  • Basisschool de Klimboom in Swolgen, nieuwe naam na fusie STip Swolgen

  • Basisschool Mariaschool in Tienray, nieuwe naam na fusie STip Tienray

Voortgezet onderwijs (VO):

  • Voortgezet onderwijs Dendron College in Horst

  • Voortgezet onderwijs CITAVERDE in Hegelsom

De 19 basisscholen in de gemeente Horst aan de Maas vallen onder twee verschillende schoolbesturen, namelijk stichting Scholengroep Dynamiek en stichting Akkoord!PO.

Daarnaast zijn er twee scholen voor voortgezet onderwijs in de gemeente Horst aan de Maas. Het voortgezet onderwijs CITAVERDE in Hegelsom valt juridisch en financieel gezien nog niet onder de gemeentelijke zorgtaak voor onderwijshuisvesting. Naar verwachting zal dit op korte termijn plaatsvinden. Het Dendron college is vertegenwoordigd door de stichting LVO.

3. Afweging

Bij het bepalen van de te nemen maatregelen voor de onderwijshuisvesting in de diverse dorpen zijn een aantal afwegingsfactoren van belang. Het totaalbeeld is doorslaggevend voor de te maken keuze. Deze afwegingsfactoren zijn de volgende:

  • a.

    Demografische ontwikkelingen en leefbaarheid

  • b.

    Onderhoudssituatie van het schoolgebouw (inclusief Frisse Scholen en duurzaamheid)

  • c.

    Onderwijskundige mogelijkheden van het schoolgebouw in relatie tot de onderwijsvisie (ook passend onderwijs)

  • d.

    Accommodatiebeleid / perspectievennota / blauwdrukken

  • e.

    Stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten t.a.v. het schoolgebouw en de directe omgeving

  • f.

    Financiële aspecten

Ad a. Demografische ontwikkelingen

De gemeente Horst aan de Maas heeft te maken met een krimpende bevolking. Als gevolg hiervan is het leerlingenaantal in de afgelopen jaren behoorlijk gedaald, net als in vele andere gemeenten in Nederland. Het aantal schoolgaande kinderen in onze gemeente zal in de komende jaren nog licht dalen en vervolgens stabiliseren. Deze krimp zal effect hebben op het onderwijs en daarmee de onderwijshuisvesting. Met andere woorden er komen minder leerlingen en meer leegstaande klaslokalen. Het meest duidelijk is dit voor basisscholen de Driehoek, de Kroevert en de Horizon.

Voor aanvullende informatie over leerlingaantallen wordt verwezen naar pagina 29 van de nota IHP deel 1.

Ad b. Onderhoudssituatie van het schoolgebouw

Bij het beoordelen van de onderhoudssituatie van de schoolgebouwen spelen een aantal facetten een rol:

  • Het technische onderhoudsniveau dient van een dusdanig niveau te zijn dat ernstige gebreken ten allen tijde zijn uitgesloten en voor een aantal aspecten (veiligheid en gezondheid) ook geringe gebreken zijn uitgesloten. De algemene onderhoudstoestand dient een voldoende te zijn.

  • De beschikbare ruimte afgezet tegen multifunctioneel gebruik, waarmee een bepaalde flexibiliteit en toegankelijkheid in functies voor onderwijs, welzijn, zorg etc. geboden kan worden.

  • Duurzaamheid van schoolgebouwen betreft aspecten als efficiënt ruimtegebruik, herbruikbaarheid van bronnen en duurzame energie. Doelen die zowel landelijk als lokaal gesteld worden aan CO2-uitstoot en energiegebruik zullen nagestreefd moeten worden.

Voor aanvullende informatie over de onderhoudssituatie wordt verwezen naar pagina 33 en bijlage 3 van de nota IHP deel 1.

Ad c. Onderwijskundige mogelijkheden

Hier hoort functionele kwaliteit onder, die aspecten als flexibiliteit en geschiktheid voor het onderwijs omvat. Onderwijsmethoden en –concepten veranderen in de loop van de tijd en dat kan functionele knelpunten opleveren. Inherent aan de onderwijskundige mogelijkheden is het gebruik van een in de nabijheid gelegen (binnen)sportaccommodatie ten behoeve van het bewegingsonderwijs.

Ad d. Accommodatiebeleid / perspectievennota / blauwdrukken

Het accommodatiebeleid is ingezet als beweging van onderop. De dorpen zijn aan zet en hebben middels blauwdrukken hun toekomstvisies aangeboden. Doorontwikkeling van die plannen vindt plaats met ondersteuning van de gemeente. In de jaarlijks te actualiseren perspectievennota (verslaglegging van de ontwikkelde en te realiseren plannen) wordt dit met de gemeenteraad gedeeld.

Vanuit het accommodatiebeleid wordt de nadruk gelegd op aspecten als opnieuw inzetten/benutten van vrijkomend vastgoed, het maken van slimme combinaties tussen sectoren in vastgoed. Allemaal gericht op toekomstbestendige accommodaties.

Ad e. Ruimtelijke aspecten, accommodatiebeleid

In de loop van de jaren na realisatie van een onderwijslocatie is de directe omgeving bij een aantal van de schoollocaties veranderd. Dat heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de dagelijkse gang van zaken van de school. Denk hierbij aan parkeerproblematiek, verkeerssituatie, nieuwe woonwijken, leefbaarheid en dergelijke. In het geval dat nu een knelpunt bij een onderwijslocatie is gesignaleerd, en aanpassing noodzakelijk is, dienen stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten betrokken te worden in de afwegingen. Daarmee wordt enerzijds voorkomen dat er onnodige investeringen gedaan worden en anderzijds kan de kans benut worden om andere problemen / knelpunten tegelijkertijd te kunnen aanpakken.

Ad f. Financiële aspecten

Vanzelfsprekend zullen financiële aspecten betrokken worden bij knelpunten rondom een onderwijslocatie. Daarbij horen in elk geval eventuele boekwaardes, exploitatiecijfers, afschrijvingstermijnen en toekomstige geplande onderhoudsinvesteringen. De nieuw bepaalde bekostigingsnorm, het Bouwbesluit en duurzaamheidsaspecten zijn daarbij eveneens van belang. Maar ook herontwikkelingsmogelijkheden in geval een fusie (denk aan Tienray en Swolgen) of verplaatsen (denk aan Meterik) spelen een rol.

afbeelding binnen de regeling

Tabel 1 Bron: nota IHP - kwaliteitskader basisscholen 1 )

Zoals uit tabel 1 af te lezen is, zijn voor twee scholen (zijnde basisschool de Weisterbeek, gelegen in Horst en basisschool de Horizon in Sevenum) maatregelen het meest urgent (de rood gemarkeerde regels).

Als er meerdere scholen in het cluster of dorp liggen, worden deze andere scholen bij het vraagstuk betrokken (bv. Sevenum-Kronenberg, Doolgaardschool in Horst) om daarmee een integrale afweging te kunnen maken.

Voor drie dorpen zijn inmiddels, voorafgaand aan het opstellen van het IHP, kredieten bij de gemeenteraad aangevraagd én beschikbaar gesteld om een investering in ver(nieuw)bouw dan wel nieuwbouw te kunnen realiseren. Dit zijn de scholen van Meterik, Swolgen en Tienray. De school van Meterik is in gebruik genomen met ingang van het schooljaar 2018/2019. Naar verwachting kan de school in Swolgen-Tienray (STip) aan het begin van schooljaar 2021/2022 in gebruik worden genomen.

4. Normbedrag

De VNG heeft in de Modelverordening normbedragen vastgesteld die als landelijk kader kunnen dienen voor gemeenten om de kosten voor huisvesting (waaronder nieuwbouw) te bepalen. Het staat gemeenten echter vrij om hiervan af te wijken.

Sinds de vaststelling is de markt behoorlijk veranderd maar de normbedragen zijn niet c.q. niet voldoende aangepast. Onderzoek heeft aangetoond dat de bedragen fors verhoogd moeten worden om nog te kunnen bouwen volgens de eisen van het bouwbesluit 2012, versie 2017. Om onderwijshuisvesting conform de eisen van het bouwbesluit mogelijk te maken, is door Horst aan de Maas een nieuwe norm bepaald. Deze norm is opgebouwd uit een aantal onderdelen. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de nota IHP, deel 1, hoofdstuk 2.

Het bouwbesluit houdt rekening met een bepaald duurzaamheidsniveau. Echter vanuit Rijksoverheid liggen er hogere ambities en die zullen in toekomstige bouwbesluiten vertaald worden, zoals nu per 1-1-2021. Die hogere ambities worden ook door de gemeenteraad onderschreven. Door nu al rekening te houden met een hoger duurzaamheidsniveau wordt hierop ingespeeld. Voordeel daarvan is tevens dat nieuw te bouwen scholen niet al snel een extra investering in de nabije toekomst hoeven te doen om aan de aangescherpte regels te kunnen voldoen.

Tenslotte: de normbedragen voor nieuwbouw (PO en VO) zullen jaarlijks vanaf 2021 geïndexeerd worden met het CBS-indexcijfer ‘bouwkosten nieuwe woningen 2015=100’. Hieronder is schematisch weergegeven hoe het nieuwe normbedrag per m² BVO is samengesteld en welke partij voor welk onderdeel financieel verantwoordelijk is. Door de verwachte aanpassing in het Bouwbesluit per januari 2021, is de gemeente de verantwoordelijke partij t/m niveau BENG. In paragraaf 2.9 van de Nota IHP, deel 1 is uitgebreid beschreven hoe deze norm tot stand is gekomen.

afbeelding binnen de regeling

5. Frisse Scholen

In de overeenkomst “Frisse Scholen” van 4 december 2015 (gesloten tussen gemeente en Scholengroep Dynamiek en Schoolbestuur Akkoord!) is vastgelegd dat de gemeente middelen beschikbaar stelt (in drie tranches) om de (destijds) aangewezen scholen in de komende jaren kwalitatief te verbeteren qua leefklimaat. In totaal is hiervoor een bedrag beschikbaar ad € 1.925.000. De 1e tranche is uitbetaald. Een eerste tussenevaluatie heeft inmiddels plaatsgevonden (zie paragraaf 2.7 in de nota IHP). De uitkomst van de monitoring en de voortgang van het IHP zal bepalend zijn voor het vervolg. In het reeds verstrekte krediet voor basisschool Onder de Wieken is een beroep gedaan op deze middelen ter dekking. Voor de toekomstige ingrepen / aanpassingen is dat wellicht ook een mogelijkheid. Dit zal per situatie bekeken worden.

In het Frisse Scholen convenant zijn 14 basisscholen opgenomen. Middels een monitoringssysteem wordt in beeld gebracht welke ruimtes maatregelen behoeven. Op die manier wordt heel specifiek ingezoomd op de probleemlokalen en kunnen daarvoor gerichte maatregelen worden getroffen. Dat leidt tot een kostenefficiëntie die uiteindelijk meer mogelijk maakt met dezelfde middelen. Na de monitoringsperiode volgt het moment van uitvoering van de maatregelen, voor zover geen sprake is van samenhang met het IHP-traject. Dynamiek heeft voor de uitvoering nog middelen uit de 1e tranche beschikbaar.

De middelen uit het budget Frisse Scholen kunnen (deels) ingezet worden bij de toekomstige huisvestingsmaatregelen.

6. Knelpunten in de huisvesting van scholen

Uit het kwaliteitskader (tabel 1 in hoofdstuk 3) blijkt dat voor twee scholen een urgentie bestaat om maatregelen te treffen. Dat is basisschool de Weisterbeek in Horst en basisschool de Horizon in Sevenum. Zaken waar deze scholen onvoldoende op scoren zijn:

  • De aansluiting van het bestaande gebouw bij de normatieve ruimtebehoefte

  • De aan-/afwezigheid van onderwijsondersteunende voorzieningen

  • Het aspect duurzaamheid in het bestaande gebouw

Waar basisschool de Weisterbeek te weinig ruimte heeft voor hun leerlingen, en onderwijsondersteunende voorzieningen niet/nauwelijks aanwezig zijn, is voor basisschool de Horizon sprake van een leegstand van klaslokalen en is het bestaande schoolgebouw niet duurzaam.

In de gesprekken met het schoolbestuur zijn de voorgaande constateringen besproken en geplaatst in het ruimere kader van het cluster waartoe de school behoort, oftewel alle (basis)scholen van Horst en alle basisscholen van Sevenum. Vanuit die bredere scope zijn ook de basisscholen de Doolgaard (cluster Horst) en de Kroevert, de Dobbelsteen en de Krullevaar (cluster Sevenum) toegevoegd aan fase 1 van dit IHP.

In dit hoofdstuk wordt per geconstateerd knelpunt beschreven wat er speelt, welke scenario’s zijn verkend en wat de gezamenlijk (gemeente en onderwijspartners) voorgestelde oplossingsrichting inhoudt. Daarbij zijn vanuit onderwijshuisvesting de scenario’s beoordeeld. In dit uitvoeringsprogramma is de afweging breder getrokken, o.a. vanuit het kader integraal accommodatiebeleid.

De betreffende scholen zijn:

  • 1.

    De Weisterbeek in Horst

  • 2.

    De Doolgaard in Horst

  • 3.

    De Kroevert in Kronenberg

  • 4.

    De Horizon in Sevenum, waarbij basisscholen de Dobbelsteen en de Krullevaar meegenomen worden vanwege het totaalbeeld voor dit dorp

In de bespreking per knelpunt worden de diverse van belang zijnde afwegingsfactoren besproken.

Enkele algemene zaken, die voor alle knelpunten gelden, lichten we hieronder kort toe:

  • Voor de betreffende scholen, wordt middels een bandbreedte het kostenplaatje van de verkende scenario’s gepresenteerd. De bedragen zijn bij nieuwbouw gebaseerd op de normbedragen en op prijspeil 2020. Dat betekent dat de bedragen die nu genoemd worden, op het moment van uitvoering achterhaald zijn vanwege de indexering op de kosten. Het normbedrag dat de gemeente Horst aan de Maas heeft bepaald als investeringsplafond, wordt jaarlijks vanaf 2021 geïndexeerd. De opgenomen bedragen voor aanpassingen aan bestaande scholen, zijn heel globaal bepaald op basis van de verwachte benodigde aanpassingen. Deze bedragen zijn indicatief opgenomen op prijspeil 2020 in de overzichten. Meer duidelijkheid over de hoogte van de kosten zal pas ontstaan bij verdere planuitwerking, als er ook bouwkundig geïnspecteerd gaat worden.

  • De genoemde bedragen betreffen alleen de kosten voor de nieuwbouw dan wel renovatiekosten van de school. Kosten voor eventuele grondverwerving, sloop, tijdelijke huisvesting gedurende de (ver)bouwperiode, noodzakelijke infrastructurele aanpassingen, bestemmingsplankosten en/of groencompensatie zijn niet meegenomen in het overzicht. Die kosten zijn op voorhand niet in te schatten omdat ze afhankelijk zijn van de gedetailleerdere uitwerking. Dat zal te zijner tijd in een separaat voorstel worden voorgelegd.

  • De kostenverdeling tussen gemeente en schoolbesturen (en eventuele derden) bij groot onderhoud is gebaseerd op de verantwoordelijkheden zoals die zijn vastgelegd in de onderwijswetgeving en de demarcatielijst die als bijlage 2 aan de nota IHP, deel 1 is toegevoegd. Voor renovatievraagstukken geldt een maatwerksituatie zoals beschreven in de notitie duurzaamheid.

6.1Basisschool de Weisterbeek in Horst

afbeelding binnen de regeling

Situatieschets

Voor basisschool de Weisterbeek is sprake van een verwachte structurele groei van het aantal leerlingen. In de huidige situatie is het hoofdgebouw te klein om alle leerlingen te huisvesten. Daarnaast is er op het vlak van kwaliteit en duurzaamheid nog winst te behalen. Door het naastgelegen voormalige ING kantoor tijdelijk te gebruiken als dependance, is er voor alle leerlingen plaats. Desondanks is er momenteel sprake van een leerlingenstop vanwege ruimtegebrek. De verwachte structurele groei is hier niet op te vangen. Het schoolbestuur ziet liever een permanente oplossing waarbij alle leerlingen in één gebouw passen.

Vanuit het accommodatiebeleid wordt gevraagd om toekomstbestendige keuzes, op centrale plaatsen waarbij accommodaties functies volgen. En waarbij duurzaamheid, kwaliteit en maatwerk belangrijke kernwaarden zijn.

Financieel zijn de volgende aspecten van belang:

  • Basisschool de Weisterbeek heeft nog een boekwaarde van € 211.000. De looptijd hiervan eindigt in 2028.

  • De jaarlijkse kapitaallasten van de basisschool bedragen momenteel € 27.000 en zullen dalen naar ca. € 24.000 in het laatste jaar.

Verkenning mogelijkheden

In eerste aanzet zijn de volgende opties verkend:

  • Huidige Weisterbeek uitbreiden

  • Nieuwbouw op huidige locatie of elders

  • Verhuizen naar het Junior College.

Bespreking van deze opties met de achterban van zowel schoolbestuur als gemeente, heeft ertoe geleid dat het vraagstuk van huisvesting van basisschool de Weisterbeek is benaderd via een locatiestudie (zie bijlage A). Daarbij is op basis van normen de ruimtebehoefte bepaald voor zowel het schoolgebouw, het speelterrein en voor parkeren.

Voor Dynamiek is het uitgangspunt dat er een schoolgebouw beschikbaar is dat uit maximaal twee bouwlagen bestaat. Beide partijen hebben daartoe locaties aangedragen. Door een architect is bekeken of het ruimteprogramma (o.b.v. de normen) op die locaties zou kunnen passen (zie daarvoor bijlage A van deze notitie).

Tevens hebben schoolbestuur en gemeente van belang zijnde wegingscriteria / aspecten voor onderwijshuisvesting inhoudelijk beschreven (zie bijlage A).

De betreffende locaties zijn:

  • a)

    Locatie Weisterbeek

  • b)

    Locatie Junior College

  • c)

    Locatie Bemmelstraat

  • d)

    Locatie De Berkel

  • e)

    Locatie Westsingel zuid

  • f)

    Locatie Westsingel noord

  • g)

    Locatie Westsingel zuid-zuid

De locaties Bemmelstraat, De Berkel en Westsingel zuid-zuid zijn niet nader onderzocht. Reden daarvoor is het niet inpasbaar zijn van het ruimteprogramma op deze locaties dan wel de complexiteit van de bestaande bebouwing. Daarbij wordt opgemerkt dat bij locatie De Berkel rekening is gehouden met het mogelijk verleggen van de centrumring. Als de plannen daartoe zouden veranderen, is deze locatie mogelijk wel geschikt.

Voor de inhoudelijke weging en motivatie wordt verwezen naar bijlage A.

Potentiele locaties

Er resteren nog vier locaties die nader beschouwd zijn:

  • I.

    Locatie Weisterbeek

  • II.

    Locatie Westsingel zuid

  • III.

    Locatie Westsingel noord

  • IV.

    Locatie Junior College

Ad I: Om op de locatie Weisterbeek een nieuwe school te kunnen realiseren, zal in de directe nabijheid eigendom verworven moeten worden. Het huidige perceel is onvoldoende groot om in maximaal twee lagen een nieuwe school te bouwen. Er zijn meerdere mogelijkheden die in dit stadium nog niet nader onderzocht/bekeken zijn. Een eventuele samenvoeging met kinderdagopvang ’t Nest lijkt haalbaar, en zal bij een vervolgonderzoek betrokken worden. Afhankelijk van het vervolgonderzoek zal blijken of de bestaande school gesloopt moet worden. Tijdelijke huisvesting is naar verwachting noodzakelijk. Bij (ver-)nieuwbouw van de school op deze locatie verandert er alleen iets aan de afstand naar de bewegingsonderwijsvoorziening als de sporthal verplaatst wordt in de toekomst. De plannen voor de centrumontwikkeling dienen integraal te worden bezien.

Ad II: Locatie Westsingel zuid is geen gemeentelijk eigendom. De locatie (een agrarisch perceel) zal verworven moeten worden. Bij de situering van de nieuwbouw zal aandacht moeten zijn voor de afstanden tot de naast- en achtergelegen panden. De voorzieningen voor het bewegingsonderwijs liggen op enige afstand (huidige situatie).

Ad III: Locatie Westsingel noord is geen gemeentelijk eigendom. De locatie (een in bedrijf zijnde onderneming in een ouder pand met asbestdak) zal verworven moeten worden, waarbij mogelijk een alternatieve locatie beschikbaar dient te komen. Vervolgens zullen de opstallen gesloopt moeten worden om daarna nieuwbouw te kunnen realiseren. De voorzieningen voor bewegingsonderwijs liggen op enige afstand van de school, zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie (verplaatsing sporthal). Het perceel aan de Westsingel biedt voldoende ruimte om het gehele programma te kunnen realiseren.

Ad IV: Bij het opstellen van de leerlingprognoses voor alle scholen, inclusief voortgezet onderwijs, bleek dat het Dendron College voor de komende schooljaren te maken zal krijgen met een daling van het aantal leerlingen. De daling is dermate groot dat het Juniorcollege voor een deel m.i.v. het schooljaar 2019-2020 leeg komt te staan. Dat biedt kansen voor andere invullingen.

Om het Junior College geschikt te maken voor basisonderwijs op twee bouwlagen, passend bij de onderwijsvisie van Dynamiek, is een aanpassing van het gebouw noodzakelijk. De ligging van het Junior College in het Afslag10 gebied is een pre ten aanzien van de voorzieningen voor het bewegingsonderwijs.

Qua financiën is voor het Juniorcollege het volgende van belang:

  • Het Juniorcollege heeft nog een boekwaarde van € 950.000. De looptijd hiervan eindigt in 2044.

  • De jaarlijkse kapitaallasten van het Juniorcollege bedragen momenteel € 52.000.

Op deze locatie is sprake van een volledig doorlopende leerlijn.

Verwerving van gronden is niet aan de orde voor deze locatie. De andere bouwlagen zullen in het licht van het accommodatiebeleid nader worden beschouwd. Vanwege bouwkundige en installatietechnische redenen dient het gehele Junior College (m.u.v. fietskelder) in één keer te worden aangepast.

Conclusie is dat in principe alle vier de locaties mogelijk zijn., In bijlage A treft u zowel de motivatie van Dynamiek aan als de motivatie van de gemeente.

Overwegingen

Qua financiële impact is er een groot verschil tussen de diverse locaties. Er is voor dit moment niet nader gekeken naar de duurzame variant ENG. In de verdere uitwerking t.z.t. kan dit als vervolgstudie worden opgepakt.

afbeelding binnen de regeling

De geraamde investering voor (ver)nieuwbouw betreft alleen de stichtingskosten.

De kosten voor aankoop van een locatie en bijkomende kosten als bestemmingsplanwijziging, eventuele sloop, bouwrijp maken, infrastructurele aanpassingen etc. zijn niet meegenomen. Voor de locatiestudie is dit niet verder gekwantificeerd. Er is indicatief aangegeven of de kosten laag, gemiddeld of hoog zullen zijn. De verdeling van de investering over de partijen is eveneens een punt dat bij de verdere uitwerking aan bod zal komen. Inzet van middelen uit het budget Frisse Scholen en groot onderhoud (schoolbestuur) is daar een onderdeel van.

Verplaatsing van basisschool de Weisterbeek naar het Juniorcollege is ruimtelijk en financieel gezien én gelet op het gemeentelijk accommodatiebeleid een logische keus. Daarmee kan bestaand vastgoed, dat nog in een goede onderhoudstoestand is, worden hergebruikt voor nieuwe functies. Door de basisschool qua locatie te clusteren op/nabij de locatie waar ook het voortgezet onderwijs is gelegen, ontstaan wellicht nieuwe mogelijkheden op onderwijskundig gebied. Tevens zijn daar kansen om mee te liften in de opwaardering / uitbreidingsplannen van het Afslag10 gebied. De investering wordt geschat op een bedrag tussen € 3.500.000 en € 5.000.000. Qua tijdpad kan gestuurd worden op aanpassing direct na het vrijkomen van het Junior College in 2021.

Daarnaast biedt het herontwikkelen van de huidige locatie van basisschool de Weisterbeek in de toekomst een beter perspectief dan het herontwikkelen van het Juniorcollege. Bij het herontwikkelen zal de input vanuit de op te stellen centrumvisie worden meegenomen.

Dynamiek ziet echter belemmeringen die de keuze voor het Juniorcollege in de weg staan. Het gebouw vinden ze niet passend bij hun onderwijsvisie, de scholen zijn dan niet voldoende verspreid over de kern Horst en de (sociale) veiligheid van de leerlingen op school en in het verkeer is onvoldoende verzekerd. Dat zijn de hoofdredenen om te kiezen voor nieuwbouw voor de Weisterbeek. De benodigde investering voor een nieuw schoolgebouw ligt dan tussen ca. € 6.000.000 tot € 7.000.000 (prijspeil 2020). Dit wordt nog verhoogd met kosten voor verwerving (voor de verkende locaties zullen die hoog zijn), eventuele sloop, bestemmingsplanaanpassing, tijdelijke huisvesting e.d. Het totaalbedrag zal dan tussen € 11 en € 13 miljoen liggen (prijspeil 2020). Qua tijdpad is dit lastiger te duiden omdat er eerst verwerving noodzakelijk is.

Gezamenlijk voorstel

Voor BS “De Weisterbeek” spreken gemeente en Dynamiek gezamenlijk de richting uit om te gaan voor (vernieuw)bouw van de basisschool op de huidige locatie. Dit project heeft binnen fase 1 de hoogste prioriteit en daartoe dienen de mogelijkheden en haalbaarheid nader onderzocht te worden.

De raad heeft in januari 2020 een motie ingediend waarin gevraagd wordt om een aantal alternatieve scenario’s voor het vraagstuk OBS de Weisterbeek te onderzoeken.

Na besluitvorming door de raad over het IHP starten de voorbereidingen hiertoe in 2020. Daarvoor wordt een voorbereidingskrediet gevraagd. Naar verwachting kan dan in 2023 met de daadwerkelijke nieuwbouw worden gestart.

6.2Basisschool de Doolgaard in Horst

afbeelding binnen de regeling

Situatieschets

De prognose voor het leerlingenaantal van basisschool de Doolgaard laat een nagenoeg constant beeld zien. In de afgelopen jaren was daarentegen sprake van lichte krimp. Mogelijk dat door hersituering van basisschool de Weisterbeek (zie onder 6.1) een kleine toename van het aantal leerlingen zal plaatsvinden.

In de school is ook de kinderdagopvang gevestigd. Basisschool de Doolgaard heeft (tijdelijk) een dependance in gebruik.

Vanwege functionele beperkingen is een uitbreiding van het schoolgebouw wenselijk c.q. noodzakelijk. In basisschool de Doolgaard wordt ruimte gehuurd door Kinderdagopvang ’t Nest. Ook ’t Nest heeft extra ruimte nodig. Die extra ruimte voor het onderwijs kan gevonden door:

  • Uitbreiding van basisschool de Doolgaard

  • Verplaatsen van de gehele kinderdagopvang naar de dependance en de vrijkomende ruimte te benutten voor het onderwijs

Van belang is om te komen tot een volwaardige permanente oplossing. Vanuit het accommodatiebeleid, de blauwdrukken, is aangegeven dat integrale kindcentra de voorkeur genieten. Verder wordt aangegeven om toekomstbestendige keuzes te maken, op centrale plaatsen waarbij accommodaties functies volgen. En waarbij duurzaamheid, kwaliteit en maatwerk belangrijke kernwaarden zijn.

Financieel gezien spelen de volgende aspecten een rol:

  • De basisschool heeft nog een boekwaarde van € 215.000. De looptijd eindigt in 2035.

  • De jaarlijkse kapitaallasten bedragen momenteel € 21.000 en zullen dalen naar ca. € 17.500 in het laatste jaar.

Verkenning mogelijkheden

Zoals in 6.1 toegelicht is, ligt er een gezamenlijk locatievoorstel voor basisschool de Weisterbeek. De raad zal het IHP nog vast moeten stellen. Pas na hersituering van basisschool de Weisterbeek zullen de knelpunten binnen basisschool de Doolgaard worden opgepakt. Tegelijkertijd ontstaat door het aanhouden van deze volgorde ook inzicht in de impact op het leerlingenaantal als gevolg van het hersitueren van basisschool de Weisterbeek en daarmee de omvang van de benodigde aanpassing. Dat inzicht is noodzakelijk voor o.a. kinderdagopvang ’t Nest om te bepalen waar ze de uitbreiding willen realiseren.

Voor basisschool de Doolgaard zijn de volgende scenario’s verkend:

Scenario uitbreiding: Bij basisschool de Doolgaard een functionele optimalisatie doorvoeren en voor een klein deel uit te breiden. De grootte van de uitbreiding is afhankelijk van de toekomstplannen van kinderdagopvang ’t Nest én de mogelijke verschuiving van leerlingen van basisschool de Weisterbeek naar basisschool de Doolgaard. Tegelijkertijd wordt door Dynamiek het groot onderhoud uitgevoerd. De kosten van het groot onderhoud zijn niet opgenomen in de tabel.

Scenario functioneel: Bij basisschool de Doolgaard een functionele optimalisatie doorvoeren. De mogelijke verschuiving van leerlingen van basisschool de Weisterbeek naar basisschool de Doolgaard kan opgevangen worden binnen de bestaande ruimtes. Kinderdagopvang ’t Nest kiest voor de dependance / elders. Tegelijkertijd wordt door Dynamiek het groot onderhoud uitgevoerd. De kosten van het groot onderhoud zijn niet opgenomen in de tabel.

afbeelding binnen de regeling

Uitgaande van een inpandige kinderdagopvang en een potentiele toename van het leerlingenaantal met 10%, als gevolg van de mogelijke verschuiving door de hersituering van basisschool de Weisterbeek, is het volgende beeld van toepassing:

De aanpassingen aan de basisschool voor de functionele optimalisatie zouden ca. € 670.000 bedragen, inclusief de aanpassingen t.b.v. kinderdagopvang ’t Nest. Van deze investering zal een deel door de school bekostigd worden en de investering t.b.v. de kinderdagopvang (een commerciële partij) komt volledig voor rekening van ‘t Nest. Het gemeentelijke aandeel in de investering zal leiden tot een verhoging van de kapitaallasten met ca. € 20.000. Hierbij is een looptijd van 25 jaar gehanteerd. Exacte afspraken hierover met het schoolbestuur en kinderdagopvang ’t Nest moeten nog gemaakt worden, bij het verder uitwerken van dit knelpunt.

Ingeval de kinderdagopvang besluit de kinderdagopvang buiten het schoolgebouw te huisvesten, verandert het financiële plaatje. De aanpassing die in dat geval nog benodigd is aan basisschool de Doolgaard, is dan een zaak tussen gemeente en schoolbestuur.

Ingeval er sprake zal zijn van één locatie voor school en kinderdagopvang, komt de dependance vrij. Die locatie zou herontwikkeld kunnen worden voor woningbouw (appartementen of grondgebonden woningen). Dit dient nader bekeken te worden als de definitieve keus is gemaakt.

Verduurzaming

Tegelijkertijd komt het aspect duurzaamheid om de hoek. Volgens Bouwbesluit moeten nieuwe schoolgebouwen per januari 2021 bijna-energieneutraal gebouwd worden. Voor bestaande gebouwen is het streven om die per 2035 te hebben verduurzaamd. Dat betekent dat investeren in groot onderhoud op een eerder moment onvermijdelijk de vraag oproept om dan ook de verduurzamingsmaatregelen uit te voeren (kostenefficiency) om te voorkomen dat er sprake is van een (gedeeltelijke) desinvestering. De bijbehorende kosten voor deze duurzaamheidsmaatregelen zullen bij de uitwerking afzonderlijk in beeld gebracht worden waarbij specifiek gekeken wordt naar een passende oplossing voor dit schoolgebouw en het aanvullend zijn op maatregelen die in het kader van Frisse Scholen al uitgevoerd dienen te worden. De notitie duurzaamheid geeft de kaders aan waarbinnen verduurzaming uitgevoerd kan worden.

Voorstel

Voorgesteld wordt om de intentie uit te spreken om voor basisschool de Doolgaard te komen tot een schoolgebouw dat passend is voor het leerlingenaantal op lange termijn, functioneel voor het onderwijs en dat voldoet aan de duurzaamheidseisen en –kwaliteit. Daarbij wordt te zijner tijd bezien of ’t Nest in het schoolgebouw de kinderdagopvang kan organiseren. De keuze die gemaakt wordt voor basisschool de Weisterbeek is bepalend voor de benodigde maatregelen voor basisschool de Doolgaard.

Het treffen van huisvestingsvoorzieningen ten behoeve van basisschool De Doolgaard pakken we op na duidelijkheid over de plannen voor basisschool De Weisterbeek. De planontwikkeling start direct nadat duidelijk is welke kindvoorzieningen in De Weisterbeek een plek krijgen. Dynamiek wacht tot dat moment met het uitvoeren van groot onderhoud zodat maximale efficiency in geld en tijd nagestreefd kan worden. Door deze werkwijze ontstaat er meer zicht op het leerlingenaantal in relatie tot de benodigde m² en daarmee de omvang van de benodigde aanpassing(en). Dat inzicht is tevens noodzakelijk voor o.a. kinderdagopvang ’t Nest om te bepalen waar zij de uitbreiding wil realiseren.

Deze principe-afspraak borgt de onderwijshuisvesting voor de komende 25 jaar voor basisschool de Doolgaard .

6.3Basisschool de Kroevert in Kronenberg

afbeelding binnen de regeling

Situatieschets

Zoals geschetst in de inleiding van hoofdstuk 6, is basisschool de Kroevert in beeld gekomen vanwege de samenhang met het cluster Sevenum.

In Kronenberg blijft de school stabiel in aantal leerlingen. Het schoolbestuur ervaart functionele beperkingen in het gebouw ten aanzien van de onderwijskundige aspecten, ondanks het feit dat het uiteindelijke ontwerp destijds in nauwe samenspraak tussen gemeente en schoolbestuur tot stand is gekomen. Door de verhuur van leegstaande ruimtes aan de kinderdagopvang en een huisarts, zijn de voor onderwijs bestemde ruimten niet meer aaneengesloten gelegen. Verder is in de bouw onvoldoende rekening gehouden met gewenste onderwijskundige elementen als een leerplein en openheid van de lokalen.

Vanuit de blauwdruk van het dorp – als onderdeel van het accommodatiebeleid – is aangegeven dat de bezetting en exploitatie van BMV de Torrekoel (waar de basisschool in gevestigd is) verbeterd zou moeten worden. Hiervoor zouden enkele aanpassingen in/aan het gebouw wenselijk zijn.

Financieel gezien zijn de volgende zaken van belang:

  • De basisschool heeft nog een boekwaarde van € 1.207.000. De looptijd hiervan eindigt in 2055.

  • De jaarlijkse kapitaallasten bedragen momenteel € 53.000 en zullen dalen naar ca. € 35.000 in het laatste jaar.

  • De school (en de BMV) is zo’n 10 jaar geleden gebouwd en door de hoge boekwaarde is het verplaatsen dan wel afstoten van de basisschool ongewenst. Voor het dorp Kronenberg is het voor de leefbaarheid van belang dat de school in het dorp gehandhaafd blijft.

Plannen dorp Kronenberg

Het dorp Kronenberg heeft bij het college een perspectief neergelegd om in 2030 als dorp energieneutraal te willen zijn. Als deelactie heeft het bestuur van Stichting Gemeenschapsvoorzieningen Kronenberg (BMV de Torrekoel) uitgesproken om, bij de geplande vervangingsinvestering van de 15 jaar oude installatie en de luchtbehandeling, te bezien in hoeverre het gehele BMV energieneutraal te maken is om daarmee bij te dragen aan de doelstelling om een energieneutraal dorp te worden.

Tot slot is de wens uitgesproken door de Stichting Gemeenschapsvoorzieningen Kronenberg om voor de huisarts en de zalen ook koeling toe te kunnen voegen in de zomer, ten behoeve van een verbeterd binnenklimaat.

Bovenstaande vragen en wensen leiden ertoe dat er reële kansen zijn om de hele Torrekoel te verduurzamen. Daarmee is een groot inverdieneffect op nutslasten te behalen. Tegelijkertijd is het ook een kans om samen met basisschool de Kroevert te kijken hoe het bundelen van krachten kan leiden tot een ambitieus plan.

Verkenning mogelijkheden

Vanuit het IHP is er geen dringende noodzaak om voor de basisschool maatregelen te treffen. De bestaande situatie handhaven is daarmee het eerste scenario. Dit vraagt geen extra investering van de gemeente.

Het scenario betreft het oplossen van enkele functionele obstakels waarmee de school zich geconfronteerd ziet.

afbeelding binnen de regeling

De kosten van de functionele verbeteringen aan de basisschool bedragen ca. € 300.000. Dit zijn kosten voor

o.a. het creëren van een leerplein en het verplaatsen van de bergingsruimte om de onderwijsondersteunende ruimte te vergroten. De jaarlijkse kapitaallasten bedragen ca. € 16.500 waarbij gerekend is met een looptijd van 25 jaar.

Voorstel

Gelet op de betrekkelijk kleine investering die benodigd is om de basisschool in Kronenberg op onderwijskundig gebied functioneler te maken, is het voorstel om deze investering te doen en aansluitend op de besluitvorming omtrent het IHP. Daarmee wordt tevens tegemoet gekomen aan de wens van het dorp om de school te behouden zodat de leefbaarheid minimaal op hetzelfde level kan worden gehouden. Dit onder de voorwaarde dat Dynamiek voor een periode van minimaal 10 jaar de school handhaaft in Kronenberg.

Het initiatief om te verduurzamen komt vanuit het dorp Kronenberg. Ze willen in 2030 energieneutraal zijn. Daartoe is ook de stichting BMV, in samenspraak met de gemeente, actief in het treffen van maatregelen om dit te bereiken. De basisschool is onderdeel van het BMV en geniet daarmee ook van de voordelen van deze duurzaamheidsmaatregelen. Conform de notitie duurzaamheid zijn de kosten voor de extra duurzaamheidsmaatregelen (dus tot niveau ENG) voor rekening van het schoolbestuur.

6.4Basisschool de Horizon, de Krullevaar en de Dobbelsteen in Sevenum

afbeelding binnen de regeling

Situatieschets

De krimp in het aantal schoolgaande kinderen is in de afgelopen jaren in Sevenum vrij fors geweest. Er staan op termijn in de basisscholen de Horizon en de Dobbelsteen samen 11 klaslokalen leeg. Bij de Krullevaar van Stichting Akkoord blijft het leerlingenaantal redelijk constant. Scholengroep Dynamiek wil graag naar één schoollocatie voor Sevenum toe om het probleem van de lege klaslokalen op te lossen. De gedeeltelijke leegstand en de resultaten uit de schouw tonen aan dat er voor basisschool de Horizon op redelijk korte termijn maatregelen nodig zijn om daarmee de duurzaamheid te verbeteren i.c.m. groot onderhoud. Voor basisschool de Dobbelsteen is de urgentie minder groot. Bij beide basisscholen ondervindt het schoolbestuur functionele beperkingen die het gewenste onderwijsconcept in de weg staan.

Basisschool de Krullevaar voldoet vooralsnog aan de huisvestingscriteria.

In de omgeving van basisschool de Horizon is de sinds enkele jaren leegstaande sporthal inmiddels gesloopt. Invulling van dit gebied wordt afhankelijk gesteld van de resultaten van dit IHP. De veranderde samenleving heeft er toe geleid dat parkeergelegenheid, en daarmee de verkeersveiligheid, rondom een school een punt van aandacht is geworden.

Het accommodatiebeleid streeft naar toekomstbestendige accommodaties, op centrale plaatsen waarbij de accommodatie ondergeschikt is aan de functie. Duurzaamheid, kwaliteit en maatwerk zijn daarin kernbegrippen. De blauwdruk van Sevenum beschrijft een toekomstbeeld waarin sportvoorzieningen en onderwijsvoorzieningen bij elkaar gelegen zijn, aan (de huidige) rand van het dorp.

Financieel gezien zijn de volgende zaken van belang:

  • Basisschool de Horizon heeft nog een boekwaarde van € 520.000. De looptijd hiervan eindigt in 2045. De jaarlijkse kapitaallasten bedragen momenteel € 47.000.

  • Basisschool de Dobbelsteen heeft nog een boekwaarde van € 1.584.000 De looptijd hiervan eindigt in 2053. De jaarlijkse kapitaallasten bedragen momenteel € 85.000.

  • Basisschool de Krullevaar heeft nog een boekwaarde van € 1.101.000. De looptijd hiervan eindigt in 2045. De jaarlijkse kapitaallasten bedragen momenteel € 67.000.

Als gevolg van de noodzakelijke maatregelen voor basisschool de Horizon en de brede scope die hier gewenst is vanuit het accommodatiebeleid en de schoolbesturen, is voor het dorp Sevenum een integrale afweging gemaakt, onderbouwd met een locatiestudie door een architect.

Verkenning mogelijkheden

De toekomstige onderwijshuisvesting in Sevenum is een complex vraagstuk vanwege de hoge boekwaardes gerelateerd aan recente investeringen, de leerlingprognoses, de onderwijskundige opvattingen, het duurzaamheidsvraagstuk en de kwaliteit van de gebouwen. Ook de herontwikkelpotentie, van zowel de locatie Den Eigen als de locatie Raadhuisplein, zijn in de afweging betrokken als ruimtelijke aspecten die voor de toekomst van het dorp van belang zijn.

In de verkenning van de mogelijkheden voor de beide scholen die onder Dynamiek vallen, is allereerst gekeken naar het huisvesten van beide scholen op één locatie. Daarvoor zijn zowel de huidige locatie aan den Eigen als aan het Raadhuisplein bekeken. In de gesprekken daarover bleek dat Dynamiek de voorkeur heeft voor een locatie, waarin naast deze beide basisscholen ook de kinderdagopvang en basisschool de Krullevaar gehuisvest zijn. De Krullevaar valt onder scholengroep Akkoord, vandaar dat daarmee ook afstemming heeft plaatsgevonden. De urgentie voor maatregelen aan de Krullevaar was/is er namelijk niet. Dit heeft ertoe geleid dat er breder gekeken is naar de diverse scenario’s om te komen tot een grondige afweging, waarbij het zuiver vergelijken voorop stond (‘appels met appels’). Vanuit het IHP is het primaire uitgangspunt dat alleen voor basisschool de Horizon maatregelen nodig zijn (leegstand). Uitgangspunt bij de scenario’s is een zo gelijkwaardig mogelijke vergelijking op de belangrijkste aspecten: kwaliteit van de accommodatie, functionaliteit en flexibiliteit, duurzaamheid.

In eerste aanzet zijn de volgende scenario’s verkend:

  • Alleen aanpassingen aan basisschool de Horizon

  • Aanpassingen aan basisscholen de Horizon en de Krullevaar (bouwkundig geschakeld)

  • Basisschool de Dobbelsteen toevoegen aan basisschool de Horizon, al dan niet met kinderdagopvang en in combinatie met de Krullevaar

  • Basisschool de Horizon toevoegen aan basisschool de Dobbelsteen, al dan niet met kinderdagopvang en in combinatie met de Krullevaar

  • Nieuwbouw elders

Met de schoolbesturen zijn de diverse scenario’s uitgebreid besproken. De schoolbesturen hebben grote bezwaren tegen de locatie Raadhuisplein. Dit wordt onderschreven door het college. Echter de locatie Den Eigen en het nieuwbouw-scenario bieden goede alternatieven.

Vervolgfase in verkenning mogelijkheden

Bespreking van deze opties met de achterban van zowel schoolbesturen als gemeente, heeft ertoe geleid dat het vraagstuk van huisvesting van basisschool de Horizon iets anders is benaderd, namelijk via een locatiestudie door een architect. Daarbij is op basis van normen de ruimtebehoefte bepaald voor zowel het schoolgebouw, de kinderopvang, het speelterrein en voor parkeren. Voor Dynamiek is het uitgangspunt dat er een schoolgebouw beschikbaar is dat maximaal uit twee bouwlagen bestaat. Voor Akkoord is het uitgangspunt dat de gehele school zich op één bouwlaag bevindt. De partijen hebben daartoe locaties aangedragen. Bekeken is of het ruimteprogramma (o.b.v. de normen) op die locaties zou kunnen passen. (zie daarvoor bijlage B van dit uitvoeringsprogramma).

Tevens hebben schoolbesturen en gemeente wegingscriteria / aspecten (zie bijlage B), die een rol van betekenis spelen voor onderwijshuisvesting, inhoudelijk beschreven. Tot de wegingscriteria / aspecten behoren, naast onderwijskundige zaken, ook o.a. ruimtelijk beleid, samenhang met het integrale accommodatiebeleid en infrastructuur.

De betreffende onderzochte locaties zijn:

  • a)

    Locatie Den Eigen

  • b)

    Locatie Raadhuisplein, na de eerste verkenning is deze locatie komen te vervallen

  • c)

    Locatie Luttelseweg (nabij sportpark)

  • d)

    Locatie Markt

Overwegingen

Voor de inhoudelijke weging en motivatie wordt verwezen naar bijlage B. Eindconclusie is dat in principe alle drie de locaties mogelijk zijn. In bijlage B treft u zowel de motivatie van Dynamiek, Akkoord als de motivatie van de gemeente aan. Voor de gemeente spelen ook stedenbouwkundige aspecten een rol.

afbeelding binnen de regeling

De geraamde investering voor (ver)nieuwbouw betreft alleen de stichtingskosten. In alle scenario’s is er sprake van bijkomende kosten naast de stichtingskosten en eventuele verwervingskosten. De kosten voor aankoop van een locatie en bijkomende kosten als bestemmingsplanwijziging, eventuele sloop, bouwrijp maken, infrastructurele aanpassingen etc. zijn niet meegenomen. Voor de locatiestudie is dit niet verder gekwantificeerd. Er is indicatief aangegeven of de kosten laag, gemiddeld of hoog zullen zijn. In de tabel is apart inzichtelijk gemaakt welke bedrag aan boekwaarde afgeboekt dient te worden bij kiezen voor een bepaalde locatie (noodzakelijk in geval van sloop).

De verdeling van de investering over de partijen is eveneens een punt dat bij de verdere uitwerking aan bod zal komen. Inzet van middelen uit het budget Frisse Scholen is daar een onderdeel van.

Bij bovenstaande cijfers is in het scenario Den Eigen uitgegaan van grondige renovatie van de bestaande school/scholen, waarbij er na afloop sprake is van één totaalgebouw waarin alle scholen én de kinderopvang (van ’t Nest) zijn gehuisvest. Een commerciële partij als ’t Nest is zelf financieel verantwoordelijk voor hun locatie, daarom is de zuivere investering in de onderwijshuisvesting separaat opgenomen in bovenstaande tabel. Tijdens de renovatie is tijdelijke huisvesting noodzakelijk. Die kosten zijn niet inbegrepen in de stichtingskosten in bovenstaande tabel. De totale geschatte kosten voor onderwijshuisvesting (inclusief bijkomende kosten en tijdelijke huisvesting) op locatie Den Eigen bedragen ca. € 10.000.000 - € 11.000.000 (prijspeil 2020). Dit is exclusief de kosten voor het afboeken van de boekwaarde.

Bij de beide andere locaties is sprake van nieuwbouw. In beide gevallen is een verwerving noodzakelijk. In het ene geval is het een agrarisch perceel, in het andere geval een gebouw. Dat beïnvloedt de verwachte verwervingsprijs sterk, maar geeft ook onzekerheid ten aanzien van het benodigde tijdpad. Ook andere bijkomende kosten, zoals parkeervoorzieningen, bouwrijpmaken en eventueel slopen, lopen sterk uiteen voor de twee andere scenario’s. Ook in het geval van nieuwbouw is een commerciële partij als ’t Nest zelf financieel verantwoordelijk voor hun accommodatie.

De totale geschatte kosten voor onderwijshuisvesting (inclusief bijkomende kosten en tijdelijke huisvesting) bij nieuwbouw bedragen ca. € 11.000.000 - € 13.000.000 (prijspeil 2020). Dit is exclusief de kosten voor het afboeken van de boekwaardes.

Het Raadhuisplein is dan functioneel niet meer in gebruik voor kindfuncties en biedt mogelijkheden tot herontwikkeling. Een globale verkenning met de huidige boekwaardes laat zien dat herontwikkeling geen financiële middelen genereert, maar juist extra middelen vraagt, juist vanwege de hoge boekwaardes.

Gezamenlijk voorstel

Voorgesteld wordt het uitspreken van de intentie om op termijn voor Sevenum te komen tot één locatie die passend is voor het leerlingenaantal volgens prognose op lange termijn, functioneel voor het onderwijs en de kinderdagopvang én dat voldoet aan de duurzaamheidseisen en –kwaliteit. DDaarbij staat voor de Krullevaar voorop dat er minimaal sprake zal zijn van een gelijkwaardige situatie, aangezien voor hen geen directe noodzaak ontstaat. Uitgaande van de huidige beelden wordt de voorkeur uitgesproken voor locatie den Eigen.

Er wordt een voorbereidingskrediet gevraagd in 2021 voor de uitwerking van de plannen zodat in 2023 een krediet gevraagd kan worden. In 2024 zou dan de bouw kunnen starten. In de tussenliggende periode worden de knelpunten in de andere dorpen aangepakt én ontstaat meer zicht op de daadwerkelijke behoefte. Tevens zijn de boekwaardes dan verder gedaald, waardoor de financiële uitgangspunten verbeteren en herontwikkeling daarmee financieel aantrekkelijker wordt voor de gemeente.

6.5Samenvattend

In de voorgaande paragrafen is per school / knelpunt geschetst welke oplossingsrichtingen mogelijk zijn en welk scenario daarin de voorkeur heeft. Ter wille van het overzicht worden in onderstaande tabel per school/cluster de bedragen nogmaals gepresenteerd.

afbeelding binnen de regeling

De totale investering voor fase 1 zal tussen de ca. € 15 miljoen en ca. € 26 miljoen liggen.

  • Zoals al eerder in deze nota aangehaald, maken kosten voor grondaankoop, bestemmingsplanprocedures, sloop-/saneringswerkzaamheden van bouwwerken op de aangekochte gronden en aanpassingen in het openbaar gebied geen onderdeel uit van de genoemde bedragen.

  • De kosten voor de inrichting van het buitenterrein van een school, inclusief eventuele fietsenstalling, zijn wel onderdeel van de stichtingskosten bij nieuwbouw.

  • Het afboeken van boekwaardes is niet inbegrepen in de genoemde bedragen.

Tijdelijke huisvesting

In geval tijdens de (ver)nieuwbouw van een schoolgebouw tijdelijke huisvesting nodig is om de continuïteit van het onderwijs te borgen, wordt voorgesteld om hiervoor separaat middelen beschikbaar te stellen. In de uit te werken voorstellen per school zal dit t.z.t. opgenomen worden. In de genoemde bedragen zijn deze kosten niet inbegrepen.

Planning

In onderstaand overzicht is globaal aangegeven hoe de planning voor de komende 4 jaren er uit ziet. Daarbij is onderscheid gemaakt in het voorbereidingstraject en de daadwerkelijke uitvoering van de plannen. De planning is afhankelijk van de gemaakte keuzes en het eventueel verwerven. Mocht bv. door verwerving een langdurig traject dreigen te ontstaan, wordt in samenspraak tussen gemeente en betreffende schoolbestu(u)r(en) bekeken wat de mogelijkheden zijn.

afbeelding binnen de regeling

Bij de start van de uitwerking van de genoemde projecten maken we afspraken over:

  • Het bouwheerschap.

  • De verduurzaming en verantwoordelijkheden van gemeente en onderwijspartners.

  • De inzet van het reeds vastgesteld budget Frisse Scholen.

  • De bijdrage van Dynamiek en Akkoord-PO uit hun Meerjaren Onderhoudvoorziening.

  • De samenstelling van een projectteam dat deze punten volgens planning verder uitwerkt

7 Doorkijk vervolgfases en duurzaamheid

De nota IHP is geschreven met een doorkijk van 16 jaar. De financiële uitwerking van het beleid is voor de eerste 4 jaar uitgewerkt in de voorgaande hoofdstukken.

Voor de volgende vierjaarstermijn zal een actualisatie van het IHP en onderliggende gegevens noodzakelijk zijn. Daarbij valt te denken aan de volgende gegevens:

  • Demografische gegevens in de vorm van leerlingprognoses, waarbij toekomstige woningbouwlocaties worden meegewogen

  • Technische schouw van de schoolgebouwen waarin o.a. de onderhoudskwaliteit, duurzaamheid en Frisse Scholen betrokken worden, evenals de MJOP’s van de scholen

  • Beoordeling op onderwijskundige aspecten

  • De laatste informatie uit het integraal accommodatiebeleid ten aanzien van het perspectief

  • Normbedrag in samenhang met wettelijke aanpassingen van het bouwbesluit en de actuele indexpercentages

Met deze input zal dan opnieuw gezamenlijk bepaald worden voor welke onderwijslocaties maatregelen nodig zijn en wordt de planning van deze maatregelen in overleg bepaald. Daartoe zullen de betrokken partijen met elkaar in overleg treden.

Doorkijk naar volgende fases

Voor de volgende drie fases is globaal ingeschat wat daarvoor aan middelen beschikbaar zou moeten zijn. Daarbij zijn de gegevens van de meest recente schouw betrokken om per school inzicht te krijgen in de benodigde maatregelen om tot minimaal BENG duurzaamheidsniveau te komen en welk kostenplaatje daarbij hoort. Uit de bedragen van de hiervoor besproken knelpunten blijkt, dat de investering soms aanzienlijk is en dat aansluiten bij de onderhoudscyclus veruit de voorkeur heeft, niet alleen vanuit praktisch perspectief maar ook vanuit kostenefficiëntie bekeken. Er is in dit stadium alleen gekeken naar het totaalbedrag van de gezamenlijke investering, niet naar de verdeling over de partijen (gemeente en schoolbestuur). Het CITAVERDE College is niet inbegrepen in deze verkenning, omdat deze school juridisch en financieel gezien nog geen verantwoordelijkheid van de gemeente is.

Voor het gewenste duurzaamheidsniveau is via maatwerkscenario’s, en er van uit gaande dat het huidige aanbod aan scholen gehandhaafd blijft, bekeken wat er qua duurzaamheidsmaatregelen mogelijk is om, passend bij het toekomstperspectief van de school, te komen tot een zo duurzaam mogelijk schoolgebouw. Reden daarvoor is de terugverdientijd van de verschillende maatregelen. De terugverdientijd van de duurzaamheidsmaatregelen dienen te passen bij het toekomstperspectief voor de scholen.

Bij het inschatten van de kosten voor de duurzaamheidsmaatregelen is verondersteld dat de onderhoudswerkzaamheden gelijktijdig met de duurzaamheidsmaatregelen worden uitgevoerd (kostenefficiënt). Daarnaast is het uitgangspunt dat de maatregelen in het kader van het Frisse Scholen-convenant zijn uitgevoerd.

Vervolgens heeft aan de hand van de schouw, en tevens gekeken naar het laatste renovatiemoment dan wel het oprichtingsjaar, een globale toebedeling naar de vervolgfases plaats gevonden. Daarbij is fase 2 de eerstvolgende fase, die zal lopen van 2024-2027. Fase 3 omvat de volgende vier jaren, dus 2028-2031 en tenslotte fase 4 voor de jaren 2032-2035. Dat heeft geleid tot een geschat totaalbedrag voor het uitvoeren van maatregelen voor groot onderhoud dan wel renovatie in combinatie met het tegelijkertijd verduurzamen van de school. Op die manier zijn in 2035 alle scholen verduurzaamd.

afbeelding binnen de regeling

Het bijbehorende kostenplaatje ligt dan tussen € 30 miljoen en € 35 miljoen voor de fases 2 t/m 4 (m.u.v. CITAVERDE) waarbij de schoolbesturen gereserveerde middelen uit hun onderhoudsgelden inbrengen naast de investering door de gemeente. Dat is een ruime marge en de bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2020.

De toekomstige schouwmomenten zullen mede de prioritering gaan bepalen, naast de, in het begin van dit hoofdstuk, genoemde geactualiseerde gegevens. Afhankelijk van o.a. demografische verschuivingen, maar ook aanpassingen in beleid en/of wetten, kan hier in de toekomst mogelijk anders naar gekeken worden. Belangrijk is om als partijen samen te blijven kijken naar de ontwikkeling van onderwijs, en daaraan gekoppeld de onderwijshuisvesting.

Voor de volgende fases zijn onderstaande scholen in beeld:

  • Basisschool de Wouter

  • OBS de Samensprong

  • Basisschool de Driehoek

  • Basisschool Megelsheim

  • Basisschool de Bottel

  • Basisschool de Schakel

  • Basisschool Onder de Linde

  • Basisschool de Brink

  • Basisschool de Kameleon

  • Basisschool de Twister

  • Dendron College

Zoals al eerder opgemerkt, valt het CITAVERDE College voorlopig nog niet onder gemeentelijke verantwoordelijkheid. Vandaar dat deze niet is opgenomen in de doorkijk.

De in dit hoofdstuk niet genoemde scholen, zijn in fase 1 reeds opgenomen of recent als tussentijdse maatregel uitgevoerd. Het onderhouden van de schoolgebouwen op de (opgeleverde) kwaliteit is primair een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen.

Duurzaamheid

Duurzaamheid is een maatschappelijke discussie gezien de relatie met het milieu en de klimaatissues. Diverse landen hebben zich doelen gesteld om te komen tot bv. vermindering van CO2-uitstoot en beperking van het gebruik van fossiele brandstoffen. Deze doelen vinden hun vertaling in wetgeving per land. Ook Nederland zal de wetgeving hierop gaan aanpassen, zoals bv. in het Bouwbesluit (energieneutraal bouwen in de toekomst). Als gemeente krijgen we daar ook mee te maken, nu en in de toekomst. Vooruitlopend op - en al passend bij - de wetgeving heeft de gemeenteraad de ambitie uitgesproken om bij nieuwbouw van gemeentelijke accommodaties deze (bijna) energieneutraal te bouwen. In de aanpassing van het Bouwbesluit per 1 januari 2021 wordt BENG de ‘standaard’ voor nieuwe overheidsgebouwen.

Duurzaamheid is een breed begrip. In de notitie duurzaamheid (bijlage 1 bij nota IHP) wordt het begrip beperkt tot de duurzaamheidsmaatregelen voor energie (inclusief isolatiemaatregelen) om de financiële kaders te bepalen. De realisatie van de energiebesparende maatregelen kunnen gekoppeld worden aan logische momenten in de onderhoudscyclus van de scholen, namelijk bij:

  • groot onderhoud

  • renovatie

  • nieuwbouw

De financiële verantwoordelijkheid voor het bekostigen van de duurzaamheidsmaatregelen is divers.

Bij nieuwbouw is de gemeente financieel verantwoordelijk omdat het nieuwe gebouw moet voldoen aan de Bouwbesluiteisen en de normvergoeding is daarop aangepast.

Bij het uitvoeren van werkzaamheden voor het plegen van groot onderhoud aan bestaande schoolgebouwen kan kostenefficiency bereikt worden door duurzaamheidsmaatregelen gelijktijdig uit te voeren. Het initiatief ligt dan bij de schoolbesturen.

Bij renovatie is minder duidelijk hoe de kostenverdeling ligt, omdat daar een vermenging optreedt van groot onderhoud en (ver)nieuwbouw met als doel om de levensduur van het gebouw substantieel te verlengen (minimaal 25 jaar). Het uitgangspunt bij renovatie is dat er een kwaliteitsniveau wordt bereikt dat gelijk is aan nieuwbouw. Voor definiëring van het begrip renovatie wordt verwezen naar de al eerder genoemde bijlage 1. Algemeen kan gesteld worden dat de levensduurverlenging door de gemeente bekostigd zal worden en de schoolbesturen bijdragen vanuit onderhoudsmiddelen en/of toekomstige exploitatiebesparing. Er zal altijd overleg plaatsvinden tussen gemeente en schoolbestuur in een dergelijke situatie.

In de notitie wordt het standpunt ingenomen dat de gemeente een faciliterende rol zal gaan vervullen voor duurzaamheidsinvesteringen voor energiebesparing in bestaande schoolgebouwen. In de bekostiging van de investering voor de energiebesparende maatregelen kan de gemeente meedenken over financieringsmogelijkheden.

Energiebesparende maatregelen zouden kunnen zijn (een niet-limitatieve opsomming):

  • Bouwkundige maatregelen (isolatie vloeren / wanden / daken, HR++glas)

  • Installatietechnische maatregelen (zonnepanelen, zonnecollectoren, luchtwarmtepomp, WKO, WTW)

Duurzaamheid bij nieuwbouw – relatie met normvergoeding IHP

In het nieuwe IHP is een nieuwe normvergoeding bepaald voor nieuwbouw/renovatie van scholen. Deze normvergoeding loopt vooruit op de wijziging in het Bouwbesluit per 1-1-2021 (schoolgebouwen dienen BENG te worden gebouwd). In het Bouwbesluit zijn verplichtingen opgenomen ten aanzien van o.a. het binnenklimaat in de scholen (vergelijkbaar met ‘Frisse Scholen’ – onderdeel gezondheid uit de GPR). Dit zijn minimale wettelijke eisen aan nieuwbouw. Aanpassingen in toekomstig vast te stellen Bouwbesluiten zullen mogelijk een verdere aanscherping van duurzaamheidseisen (milieu-aspect GPR) inhouden.

Indien schoolbesturen extra duurzaamheidsmaatregelen willen bij nieuwbouw, boven de eisen van het Bouwbesluit2 uitgaand, dan wordt dezelfde systematiek gevolgd als bij bestaande schoolgebouwen.

Duurzaamheid bij groot onderhoud

Bij groot onderhoud is er sprake van gepland regulier onderhoud door het schoolbestuur. In dat geval is het vaak wenselijk en efficiënt (qua kosten en werkplanning) om tegelijkertijd energiebesparende maatregelen ter verduurzaming uit te voeren. Echter, de gemeente mag, conform onderwijswetgeving, géén bijdrage

verstrekken voor die werkzaamheden die vallen onder groot onderhoud. In de kosten voor verduurzaming kan de gemeente faciliterend optreden. Hoe dat kan worden geregeld, wordt verderop in deze notitie uitgewerkt.

Duurzaamheid bijrenovatie(waarbij het kwaliteitsniveau gelijk wordt aan nieuwbouw)

Bij renovatie (vernieuwbouw) wordt een schoolgebouw gerealiseerd/verbeterd zodat het voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Dat is een logisch moment om ook verduurzaming toe te passen. Een renovatie brengt een schoolgebouw weer ‘bij de tijd’ en laat het nog een langere tijd functioneel zijn.

Renovatie is altijd afhankelijk van wat er nodig is in een schoolgebouw, het is meer dan groot onderhoud, maar geen nieuwbouw. Elke situatie is uniek en dat is de reden dat er geen standaardverdeling van financiële verantwoordelijkheid tussen schoolbestuur en gemeente is aan te geven. Het is altijd een maatwerk-situatie, een gedeelde verantwoordelijkheid. Wel kan algemeen gesteld worden dat de levensduurverlenging een verantwoordelijkheid van de gemeente is, en dat schoolbesturen bijdragen vanuit onderhoudsmiddelen en/of toekomstige exploitatiebesparing. Als deze situatie aan de orde is, zullen schoolbestuur en gemeente altijd met elkaar in overleg treden.

Werkwijze/uitgangspunt

Voor zowel groot onderhoud als renovatie heeft de gemeente als uitgangspunt dat ze wil faciliteren in de verduurzaming. Het schoolbestuur heeft direct voordeel van verduurzaming in de exploitatielasten. Als de school zelf over voldoende financiële middelen beschikt, is facilitering door de gemeente niet noodzakelijk. In het geval daarvoor de middelen ontbreken, wil de gemeente de duurzaamheidsmaatregelen voorfinancieren, waarbij een terugbetalingsverplichting aan het schoolbestuur wordt opgelegd.

Wanneer de gemeente de investering voor haar rekening neemt, dan gelden de volgende aanvullende afspraken:

  • 100 % van de energiebesparende investering is terug te verdienen op de jaarlijkse exploitatielasten. De energiebesparende maatregelen zullen daarom voor 100% terug betaald moeten worden.

  • Ten aanzien van het rentepercentage waarvoor de voorfinanciering wordt aangegaan, wordt gerekend met het dan geldende rentepercentage voor een lening bij de BNG met een looptijd van 15 jaar. Op dat rentepercentage wordt een rente-opslag gezet van 0,5 % om daarmee het risico en de gemeentelijke (administratieve) kosten af te dekken. Het jaarlijks te betalen bedrag zal een vast bedrag zijn.

  • Voorgesteld wordt om niet de gehele ruimte van de besparing op de exploitatielasten te claimen voor terugbetaling, maar 85% van het netto ‘bespaarbedrag’ als jaarlijks bedrag vast te stellen. Daarmee is de looptijd van de voorfinanciering iets langer dan de terugverdientijd van de duurzaamheidsmaatregel, maar wordt uiteindelijk wel 100 % van het geïnvesteerde bedrag terugbetaald.

Op deze wijze wil de gemeente duurzaamheidsmaatregelen voor bestaande schoolgebouwen stimuleren. Door het realiseren van bijna energieneutrale schoolgebouwen ontstaat een voordeel op energielasten.

Bijlagen

  • A.

    Locatiestudie Weisterbeek (Horst) door WY architecten

  • B.

    Locatiestudie Sevenum door WY architecten

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2020.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

drs. R.F.I. Palmen

De griffier,

mr. R.J.M. Poels


Noot
1

[1] VNG: verhoog normbedragen onderwijshuisvesting met 40%, d.d. 29 maart 2018 van VNGs

Noot
1

[1] Zie ook bijlage ‘Toelichting bij Kwaliteitskader Onderwijs’

M2: aansluiting van het bestaande gebouw bij de normatieve ruimtebehoefte score tussen 0 en 2

NEN2767: onderhoudsniveau van het gebouw score tussen 0 en 2

Kwaliteit: BOEI onderzoek op onderdelen: max. 4 punten,

Frisse Scholen, Energie-index, Asbestrisico en Toegankelijkheid voor elk aspect 1 punt

Onderwijs: Aanwezigheid van onderwijsondersteunende voorzieningen score tussen 0 en 1

Brede School: Aanwezigheid van kindfuncties in of nabij school score tussen 0 en 2

Duurzaamheid: De index van het gebouw score tussen 0 en 1

Noot
2

In de Normvergoeding wordt gerekend met extra bouwkosten ad € 165/m² voor maatregelen om te komen tot een energieneutraal gebouw