Welstandsnota 2011

Geldend van 01-07-2011 t/m heden

Intitulé

Welstandsnota 2011

WELSTANDSNOTA 2011

1. INLEIDING

Op 22 juni 2004 is de Welstandsnota Houten door de gemeenteraad vastgesteld. Vanwege veranderde regelgeving en een nieuw bestuur dat deregulering hoog op de agenda heeft staan, is er een nieuwe welstandnota opgesteld.

Het in deze nota verwoorde welstandsbeleid is door de gemeente opgesteld, met als belangrijke uitgangspunten: het zorgen voor rechtsgelijkheid en rechtszekerheid voor de burgers, het beperken van het aantal regels en het bewaken van de ruimtelijke kwaliteiten binnen de gemeente.

Andere sturing op beeldkwaliteit

De kwaliteit van de gebouwde omgeving van Houten is mede tot stand gekomen dankzij een strakke sturing op stedenbouwkundige uitgangspunten. Die uitgangspunten zijn vertaald in beleidskaders zoals beeldkwaliteitsplannen, Welstandsnota, bestemmingsplannen en vormden het toetsingskader voor vergunningverlening en handhaving in die gebouwde omgeving. Deze kaders gingen uit van een grote mate van invloed van de gemeentelijke overheid op de kwaliteit van de gebouwde omgeving.

In de loop der tijd is die invloed verminderd. Door landelijke regelgeving, door andere opvattingen over de verantwoordelijkheid van de gemeente en door het ontbreken van draagvlak voor een gedetailleerde overheidsbemoeienis.

In het raadsvoorstel d.d. 8 februari 2011 inzake de uitwerking van het thema Deregulering is een viertal scenario’s afgewogen met betrekking tot de sturing op beeldkwaliteit. Gekozen is voor een scenario waarbij een andere sturing op beeldkwaliteit wordt ingevuld. Twee doelen worden in dit scenario gecombineerd: behoud van ruimtelijke kwaliteit en een grote mate van deregulering. Dit is mogelijk door het gebruik van beeldkwaliteitsplannen centraal te stellen. Bij inrichting of herinrichting van een gebied geldt het gehele beeldkwaliteitsplan als kader voor toetsing. Zo zullen de beeldkwaliteitsplannen het kader zijn waarbinnen invulling wordt gegeven aan de planontwikkeling voor (her)inrichting van gebieden.

In de beheerfase van een bepaald gebied zijn de beeldkwaliteitsplannen op relevante punten vertaald in bestemmingsplannen en vormen op deze wijze een juridisch kader voor toetsing van vergunningaanvragen. Per gebied wordt bepaald welke mate van detaillering wenselijk is, waardoor maatwerk per gebied ontstaat. De welstandstoetsing wordt vervangen door een andere manier van sturing en kan worden beperkt door ingrijpen bij excessen. Voorwaarde is wel dat beeldkwaliteitsplannen worden verankerd in bestemmingsplannen. Een andere voorwaarde is dat voor nieuwe ontwikkelingen de toetsing van plannen aan beeldkwaliteitseisen wordt uitgevoerd door een onafhankelijke externe deskundige op het gebied van stedebouw / beeldkwaliteit. In de beheerfase wordt naast regelgeving meer aandacht besteed aan voorlichting, communicatie en het beschikbaar stellen van standaardvergunningen (voor bijvoorbeeld dakkapellen). Bedoeling hiervan is ook om de burger handvatten te geven om de eigen verantwoordelijkheid voor de woonomgeving op het detailniveau te kunnen invullen.

Toetsing

Er zal vooraf geen toetsing meer plaatsvinden aan redelijke eisen van welstand. De ruimtelijke kwaliteit zal gewaarborgd worden in bestemmingsplannen en beeldkwaliteitsplannen.

De Woningwet biedt het college van B&W de mogelijkheid om repressief tegen excessen op te treden. Dit geldt niet alleen voor alle bestaande gebouwen en bouwwerken waarvan voor het bouwen een vergunning is verleend, maar ook voor alle bestaande gebouwen en bouwwerken waarvoor geen vergunning hoeft te worden aangevraagd.

Er is sprake van een exces wanneer een bouwwerk of een gedeelte daarvan op overduidelijke wijze - dus ook voor niet-deskundigen - in ernstige mate in strijd is met "redelijke eisen van welstand". Het gaat in gevallen van een exces altijd om ernstige ontsiering van een bouwwerk of een gedeelte daarvan in relatie tot de omgeving.

2. EXCESSENREGELING

Volgens artikel 13a Woningwet kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar (of degene die uit andere hoofde bevoegd is) van een bestaand bouwwerk dat ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Criteria hiervoor moeten in de welstandsnota zijn opgenomen. De beoordeling wordt gebaseerd op de hieronder opgenomen criteria.

De excessenregeling is niet bedoeld om de plaatsing van een vergunningsplichtig bouwwerk tegen te gaan, het betreft alleen het uiterlijk van een bouwwerk.

Voor de gemeente Houten geldt het criterium dat er bij ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand sprake moet zijn van een exces, dat wil zeggen een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Het gaat om het uiterlijk van een vergunningsplichtig bouwwerk, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de verwachten ontwikkeling daarvan (artikel 12a, eerste lid, onderdeel b, Ww).

De Federatie Welstandstoezicht heeft een aantal situaties benoemd die in de praktijk als exces kunnen worden beschouwd. Op grond daarvan stellen wij dat ‘ernstige strijd met redelijke eisen van welstand’ zich in ieder geval voordoet in de volgende situaties:

  • ·

    het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving;

  • ·

    ernstig verval van bouwwerken;

  • ·

    het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk;

  • ·

    armoedig materiaalgebruik;

  • ·

    toepassing van felle of contrasterende kleuren;

  • ·

    een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is;

  • ·

    zeer opdringerige reclames.

Een voorbeeld van een exces is de situatie dat er op een beeldbepalende plek een schutting is opgericht, bestaande uit een bonte verzameling van materialen zoals oude deuren en golfplaten (kamerstukken II, 26 734 nr.3, blz 8).

Burgemeester en wethouders beoordelen, desgevraagd, of een bouwwerk is aan te merken als een exces. De in de omgeving aanwezige ruimtelijke kwaliteit of vastgestelde beeldkwaliteitsplannen dienen als repressief toetsingskader.

De excessenregeling geldt ook voor nieuwe en bestaande vergunningsvrije bouwwerken.

De plaatsing van een vergunningvrij bouwwerk kan overigens niet door middel van dit aanschrijvingsinstrument worden tegengegaan. Uitsluitend het uiterlijk van dat bouwwerk kan zo nodig worden aangepakt. Het gaat immers om het uiterlijk van vergunningvrije bouwwerken, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan (artikel 12a, eerste lid, onderdeel b, Ww).

Procedure

Bij een exces vraagt het college van burgemeester en wethouders een advies aan een externe onafhankelijke commissie, waarin welstand kan worden opgenomen.